Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening en Energie
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw Schauvliege heeft het woord.
Collega's, mijn vraag gaat over een problematiek die we in heel Vlaanderen kennen. Ik stel deze vraag naar aanleiding van een aantal concrete cases. Op verschillende plaatsen in Vlaanderen worden opnieuw grote stroken bomen en struiken langs kanalen gekapt. Het gaat vaak over hakhoutbeheer, soms uitgevoerd in opvolging van een beheermaatregel van een beheerplan, maar ook heel vaak een beheermaatregel die niet het gevolg is van een beheerplan. Als dat niet het gevolg is van een beheermaatregel uit een beheerplan, dan verwijst De Vlaamse Waterweg naar de code van goede natuurpraktijk en geeft men aan of men die volgt in overleg met het Agentschap voor Natuur en Bos (ANB).
Ik heb van vorig en dit kapseizoen opgevraagd over welke oppervlakte dat gaat. Het gaat over serieuze oppervlaktes. Voor het kapseizoen van de winter 2020-2021 gaat het over een lengte van 141 kilometer, een kleine 50 hectare die wordt gekapt voor hakhoutbeheer dan. Vaak wordt het uitgevoerd zonder overleg met de lokale besturen. Bewoners schrikken en schieten in actie op het moment dat ze mensen bomen zien aanduiden om te kappen. We krijgen heel wat protest, terecht, want heel vaak zijn die kappingen zeer driest uitgevoerd.
Heel concreet was er een case ter hoogte van Beernem langs het kanaal Gent-Oostende waar men over een lengte van 1,5 tot 2 kilometer alle opstaand hout, niet van 8, 12 of 15 jaar, maar van 20 jaar en meer, helemaal met de grond heeft gelijkgemaakt onder het mom van hakhoutbeheer. Ik heb er de code van goede natuurpraktijk naast gelegd. Daarin spreekt men van hakhoutbeheer voor wilg waarvoor de minimale periode tussen kappingen 4 jaar is en voor alle andere boomsoorten minimaal 8 jaar. Er is eigenlijk geen maximumtermijn op gekleefd. Het gevolg is dat De Vlaamse Waterweg het zo interpreteert dat bomen van 30, 40 of 50 jaar die ze willen omzetten in hakhoutbeheer, volgens de code van goede natuurpraktijk zomaar kunnen worden gehakt.
Ik ben zelf bosbouwer. Ik heb geleerd dat hakhoutbeheer een cyclus kent van tussen de 8 en 12 jaar hakken, en niet ouder hout met de grond gelijkmaken, hoe professioneel ook uitgevoerd. Dat noemen wij omvormen. Ik denk dus dat er een aantal problemen zijn: niet alleen dat De Vlaamse Waterweg geen beheerplannen heeft en vaak niet oordeelkundig omgaat met het natuurbeheer langs de kanalen, maar ook dat er in de codex van goede natuurpraktijk een aantal onduidelijkheden zitten. Er staat bijvoorbeeld niet echt opgesomd hoe groot een zone mag zijn waar men kapt. Wat doet De Vlaamse Waterweg? Die kapt van brug tot brug omdat dat gemakkelijker is. Dat kan dan een hele grote lengte zijn, wat zeer nefast is voor de natuur op de kanaalbermen zelf.
Daarnaast wil ik ook nog meegeven dat in het regeerakkoord veel aandacht wordt besteed aan het creëren van groene linten en dat kanalen en waterwegen daar eigenlijk dragers van zijn. Het kappen van grote stroken langs die kanalen is daar niet helemaal mee in overeenstemming.
Kortom, er zijn toch wel wat problemen. Ik denk dat we kunnen gaan naar veel betere afspraken, wat zal leiden tot een oordeelkundig beheer van de kanaalbermen, en dat zijn er toch wel ettelijke in Vlaanderen.
Minister, hoe staat u zelf tegenover de aanpak van De Vlaamse Waterweg? Bent u akkoord met de stelling dat dergelijke grootschalige kappingen moeilijk uit te leggen zijn aan burgers en lokale besturen die nu massaal gemobiliseerd worden om bomen te planten? Bent u bereid om bijvoorbeeld de codex aan te passen om een oordeelkundiger beheer te genereren?
Zult u er bij De Vlaamse Waterweg op aandringen om het kappen van boomstroken zo beperkt mogelijk te houden? Kan bij het kappen een gefaseerde aanpak worden gehanteerd?
Minister Demir heeft het woord.
Mevrouw Schauvliege, dank u voor de vraag. Uw kennis en expertise op dit vlak is gigantisch.
Voor het beheer had De Vlaamse Waterweg in de loop van 2020 advies gevraagd aan het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek (INBO). Daarin werd geadviseerd om dit traject om te zetten in hakhoutbeheer. Hakhoutbeheer heeft het voordeel van een sterke doorworteling en dus een steviger dijklichaam, zonder het nadeel van een verhoogde kans op windworp van hogere bomen. Voor de waterzijde stelde INBO een omzetting tot hakhout voor met een omlooptijd van zes jaar.
Wegens het sterk verboste karakter van dit traject stelde INBO een gefaseerd beheer voor om de ecologische impact zo laag mogelijk te houden. Er werd voorgesteld om niet gelijktijdig op de twee oevers te werken. Er werd ook voorgesteld om kleinschalig te werken met trajecten van 500 meter. In zijn advies stelt INBO ook dat de aanwezige doornstruwelen, brem- en gaspeldoornstruwelen evenals de iepenstruwelen het best niet worden gekapt omdat deze ecologisch te waardevol zijn.
Een hakhoutbeheer op de waterzijde van de taluds is dus gerechtvaardigd vanuit veiligheidsoogpunt. Dat is immers van prioritair belang. Gelet op de te verwachten ecologische en maatschappelijke impact had De Vlaamse Waterweg echter beter het advies van het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek (INBO) beter opgevolgd en het achterstallige beheer op een kleinschaliger manier weggewerkt. In die zin is het zo dat we er in het verleden via het Agentschap voor Natuur en Bos bij De Vlaamse Waterweg op hebben aangedrongen om dat in de toekomst veel kleinschaliger aan te pakken. Ik heb ook aan de administratie gevraagd om voor het beheer van houtige vegetatie een aanpassing voor te bereiden van de code van goede natuurpraktijk voor waterlopen zodat voor dergelijke werken in de toekomst altijd een vergunning nodig is. Het voordeel van een dergelijke vergunning is dat maatwerk mogelijk is doordat lokale besturen altijd betrokken worden en omdat er door de vergunningverlener voorwaarden kunnen worden opgelegd die aangepast zijn aan de lokale situatie.
Mevrouw Schauvliege heeft het woord.
Minister, dat klinkt als muziek in de oren. Een aanpassing van de code van goede natuurpraktijk voor waterlopen is zeker nodig. Die vorm van kappen is geen hakhoutbeheer en het is logisch dat er opgelegd wordt dat er een vergunning komt als men dat toch wenst uit te voeren. Ik had ook graag van u gehoord of u ook bereid bent om die codex niet alleen op het vlak van cycli van hakhout aan te passen, maar ook op het vlak van de fasering, de zones, de maximale lengtes die men tegelijkertijd mag hakken, want ook daar is onduidelijkheid over. Ik denk dat het belangrijk is dat dat heel duidelijk gedefinieerd is.
Verder is het ook zo dat De Vlaamse Waterweg bezig is met het opstellen van beheerplannen, maar dat zijn eigenlijk geen beheerplannen waarbij een publieke consultatie wordt opgestart. Dat is meer een soort afsprakennota die men opmaakt tussen De Vlaamse Waterweg en het Agentschap voor Natuur en Bos. Het lijkt me zeer belangrijk, gelet op het belang van die kanalen, van de bakens in het landschap en van de diversiteit, dat er ook voor al die kanalen een beheerplan wordt opgesteld en dat daar ook een publieke consultatie voor georganiseerd wordt en dat lokale besturen daar heel actief bij betrokken worden. Mijn vraag is heel concreet: één, zult u voor de codex ook die fasering mee inbrengen en twee, zult u er bij De Vlaamse Waterweg op aandringen om de opmaak van de beheerplannen ernstig te nemen volgens het procedé dat in het Natuurdecreet is omschreven en vragen om dat op die manier aan te pakken?
De heer Pieters heeft het woord.
Minister, bedankt voor uw uitleg. Ik wil toch nog iets toevoegen aan wat de collega daar aangaf over de minimum- en maximumleeftijd. Als men oudere bomen aantreft, zit daar een mogelijkheid in voor het kandelaberen. Ik bedoel: ook daar heeft men hakhout. Ik dacht ook dat de kaalkap niet meer aan de orde zou zijn. Ook voor de afstand; we weten allemaal dat in klaverbladen langs kanalen de plantengroei die daar is heel positief is voor wildbeheer. Het wild wordt daar met rust gelaten, dus in die zin lijkt kaalkap me niet nodig of goed om aan te wenden.
Minister Demir heeft het woord.
Het aspect over de veiligheid is natuurlijk van belang, dus dat mogen we niet uit het oog verliezen. Dijken zijn vooral ook veiligheidsconstructies en moeten dus ook in die functie beheerd worden. Fasering kan zeker meegenomen worden, maar in bijkomende instrumenten voorzien is niet verder nodig want er zijn ook kanaaldijken waar effectief al natuurbeheerplannen voor worden gemaakt.
Mevrouw Schauvliege heeft het woord.
Ik denk dat het heel belangrijk is dat we inderdaad die code van goede natuurpraktijk aanpassen zodanig dat dergelijke grootschalige kappen niet meer vanzelf kunnen gebeuren.
De Vlaamse Waterweg schermt met het element veiligheid. Een kanaal is geen dijk. Ik heb bekeken welke richtlijnen De Vlaamse Waterweg hanteert, maar daar maken ze een denkfout. Veiligheid is belangrijk voor de scheepvaart, maar een kanaalarm kan niet breken. Dat gaat nooit het geval zijn en daarvoor kappen is een beetje een rare redenering, maar soit.
Ik denk toch, minister, dat het heel belangrijk is dat er ook beheerplannen worden opgemaakt, dat dat op een structurele basis wordt gedaan en dat u er mee voor ijvert om De Vlaamse Waterweg zover te krijgen dat ze dat wel degelijk doet. Op sommige plekken doen ze het, maar op de meeste plekken is er nog altijd geen beheerplan. Ik denk dat dat duidelijkheid schept voor iedereen en dat het veel transparanter is dan de manier waarop er nu wordt gewerkt. Ik zou willen vragen, minister, om ook bij De Vlaamse Waterweg en bij minister Peeters aan te dringen om langs alle kanalen die toch zo belangrijk zijn, ook voor onze natuur, te gaan voor de opmaak van goede beheerplannen die iedereen kan consulteren en waarbij gemeenten, lokale besturen, natuurorganisaties en burgers betrokken zijn op het moment dat ze worden opgesteld.
De vraag om uitleg is afgehandeld.