Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Van de Wauwer heeft het woord.
In uitvoering van het decreet Sociaal-Cultureel Werk kent de Vlaamse Regering jaarlijks subsidies toe voor sociaal-culturele projecten met bovenlokale uitstraling. Zowel erkende organisaties binnen het sociaal-cultureel volwassenenwerk als niet-erkende sociaal-culturele organisaties en organisaties in andere sectoren kunnen een aanvraag indienen. Om in aanmerking te komen, moet een project vertrekken vanuit minstens twee sociaal-culturele functies en inzetten op het doel van het decreet. Daarnaast moet een project de laboratoriumrol in het sociaal-cultureel volwassenenwerk stimuleren. De bedoeling is dat je via maatschappelijke, innoverende praktijken op zoek gaat naar antwoorden op diverse samenlevingsvraagstukken. Daartoe kun je experimenteren met nieuwe strategieën, methodes, doelgroepen, thema’s enzovoort. Behalve die laboratoriumrol is het ook een piste om een expliciete bijdrage te leveren aan een actuele maatschappelijke uitdaging die de Vlaamse Regering formuleert.
Voor 2021 moet de Vlaamse Regering die actueel maatschappelijke uitdaging vastleggen. Nu de vaccinatiecampagne van start is gegaan, kijken we hoopvol uit naar het einde van de coronacrisis maar wij beseffen heel goed dat dit nog niet het einde van een maatschappelijke crisis zal betekenen. De heropbouw van onze samenleving op minder dan 1,5 meter zal heel wat inzet van mensen en middelen vergen. Ook het sociaal-cultureel werk zal daar een belangrijke rol in spelen. Zij zijn meesters in samenleven. Professionals en vrijwilligers in deze sectoren zullen binnen afzienbare tijd in de vuurlinie staan en de helden van de hechte samenleving moeten zijn.
De projectenlijn binnen het decreet Sociaal-Cultureel Werk zou hun de broodnodige stimulans kunnen geven om de komende jaren nog meer dan anders hun maatschappelijke rol op te nemen. Jammer genoeg bedraagt die projectenpot in 2021 nog geen 500.000 euro. Dat is een bedrag waarmee je slechts een minuscule impuls kunt geven, net nu een heel grote injectiespuit nodig is.
Ik wil u hierover volgende vragen stellen. Hebt u al een beslissing genomen over de maatschappelijke uitdaging waar de projectsubsidies dit jaar voor ingezet kunnen worden in het kader van het decreet Sociaal-Cultureel Werk? Zo ja, wat zijn die en waarom hebt u die keuze gemaakt? Zo neen, wanneer mogen we die beslissing verwachten?
Bent u bereid om in 2021 eenmalig een extra budget toe te voegen aan deze projectlijn? Immers, 1 miljoen euro extra zou echt een verschil kunnen maken en de doelstellingen van deze projectlijn passen ook volledig in het relanceplan Veerkracht van de Vlaamse regering, met een accent op Jaar van de opleiding, digitale omwenteling enzovoort. Dat zou perfect te verantwoorden zijn. Daarnaast zijn er ook de prioriteiten die het Europees Herstelfonds stelt, die zonder twijfel ook mogelijkheden bieden om de eenmalige investeringsambities te koppelen aan de relance in het sociaal-cultureel werk.
Naast een extra injectie in de projecten sociaal-cultureel werk zijn er nog heel wat andere nuttige investeringen die dit jaar zouden kunnen en moeten gebeuren om het verenigingsleven te reanimeren post corona. Ik denk bijvoorbeeld aan een heropstartcampagne om de burger weer aan te zetten om deel te nemen aan het lokale verenigingsleven zodra de coronaregels dat weer mogelijk maken. Bent u bereid om een dergelijke campagne op te zetten en wordt die al voorbereid?
Een diepgaande impactanalyse van de coronapandemie op het sociaal-cultureel werk en de amateurkunstensector zou kunnen blootleggen waarop de komende maanden en jaren moet worden ingezet. In zijn beleids- en begrotingstoelichting (BBT) Sport kondigt minister Weyts bijvoorbeeld een dergelijke studie aan. In dat onderzoek wil de minister de impact van de coronamaatregelen in kaart brengen met aandacht voor de sociaal-maatschappelijke en psychologische impact op de stakeholders in de sportsector. Daarnaast wil hij ook een inschatting kunnen maken van de economische en financiële impact op sportorganisaties en zal hij eveneens sporters en bewegers zelf bevragen. Bent u bereid om een dergelijke bevraging en impactanalyse ook te laten uitvoeren voor de ruimere sociaal-culturele sector?
Anders dan in de erfgoed- en kunstensector werken de meeste sociaal-culturele en amateurkunstenorgansiaties met lokale verenigingen. Een extra injectie van middelen in de bovenbouw die deze lokale verenigingen en besturen ondersteunen, zal geen overbodige luxe zijn in hun heropstart. We weten dat zij werken met vrijwilligers. Zij zijn nu al enorm hard getroffen zijn en zij zullen niet van vandaag op morgen weer op volle snelheid mensen kunnen samenbrengen. Dat zal organisatie, goodwill en vooral ook moed vergen van die duizenden lokale vrijwilligers. De situatie is precair. Ik ga ervan uit, minister, dat u zich daar ook heel zeker van bewust bent. Welke acties zult u ondernemen om de relance van het lokale culturele verenigingsleven vanuit Vlaanderen te ondersteunen?
Minister-president Jambon heeft het woord.
De Vlaamse Regering heeft nog geen beslissing genomen over de maatschappelijke uitdaging waar de sociaal-culturele projectsubsidies dit jaar op kunnen inzetten, maar zal dit op de ministerraad van morgen wel doen. Het uitvoeringbesluit bepaalt dat de Vlaamse Regering voor 1 februari over deze uitdagingen beslist. We zijn daar dus goed op tijd mee. U begrijpt uiteraard dat ik daar inhoudelijk niet verder op in kan gaan, alvorens ik dit met de Vlaamse Regering heb kunnen bespreken. Volgende week kan ik u dat wel toelichten. Ik kan ook meegeven dat de maatschappelijke uitdaging tot stand kwam, zoals het decreet het voorschrijft, na nauw overleg met het steunpunt en de sectorfederatie. Er is dus nauw overleg voorafgegaan aan de beslissing die de Vlaamse Regering morgen zal nemen.
Voor dit jaar staat in de begroting 399.000 euro ingeschreven voor de sociaal-culturele projectsubsidies. Het decreet voorziet dat dat budget verder wordt aangevuld met middelen die vrijkomen bij de uitstroom van DAC-werknemers (derde arbeidscircuit) in het lokaal cultuurbeleid en sociaal-cultureel volwassenenwerk. Dit betreft nog een bijkomend bedrag van ongeveer 1 miljoen euro, dat uiterlijk in 2022 vrijkomt. Ook het beschikbare budget voor dit jaar kan nog stijgen als deze middelen vervroegd vrijkomen. Het is momenteel echter nog te vroeg om daar al uitsluitsel over te geven. De relancemiddelen zullen een andere bestemming krijgen, en worden niet aan deze projectsubsidies besteed.
Gezien de aanhoudende onzekerheid over de coronapandemie is het zeer vroeg om concrete beslissingen te nemen over een opstartcampagne om de burger weer ertoe aan te zetten om deel te nemen aan het lokale verenigingsleven. Op dit moment wordt er geen campagne voorbereid. Ik zal evenwel bekijken hoe het communicatiebudget voor de hele Vlaamse overheid zal kunnen worden aangewend om de relance van het lokaal verenigingsleven te stimuleren. U weet dat er nu heel regelmatig coronagebonden communicatiecampagnes lopen.
Om de financiële impact van de coronacrisis op korte termijn te verkleinen, en om falingen binnen de cultuursector te vermijden, werd in sneltempo het noodfonds Cultuur opgericht. Het noodfonds heeft de grootste financiële impact op de organisaties op korte termijn kunnen opvangen. Ook op de langere termijn is de druk op de inkomsten van de organisaties een mogelijke bezorgdheid. Ik ben van plan om op dit vlak de vinger aan de pols te houden en om, in overleg met de sector, te bekijken hoe de mogelijke langetermijngevolgen van de coronacrisis voor de sociaal-culturele volwassenenorganisaties in kaart kunnen worden gebracht.
En dan wat het lokale verenigingsleven betreft: ook dat staat onder druk door de coronacrisis. Het lokale verenigingsleven is in eerste instantie een bevoegdheid van de lokale overheden. Voor vrije tijd hebben we uit het eerste noodfonds al eens een flink pak extra middelen rechtstreeks aan het Gemeentefonds overgemaakt, die deze lokaal kon inzetten voor de ondersteuning van lokale verenigingen. Daarnaast wordt er met het Vlaamse relancebeleid ingezet op investeringen die het lokale verenigingsleven en het vrijwilligerswerk ondersteunen, zoals het digitale verenigingsloket.
Misschien anders dan u, ben ik niet zo bevreesd voor de periode waarin wij onze vrijheid weer zullen krijgen. Iedereen snakt ernaar om opnieuw aan het maatschappelijke leven deel te nemen. In de horeca en andere sectoren gaan er zich inhaalbewegingen voordoen. Mensen gaan weer de verenigingen waarin ze vroeger actief waren, starten. Dat is toch wat ik ervaar bij mijn contacten. Het is een feit dat iedereen ernaar snakt om weer uit zijn kot te komen en de draad in de verenigingen weer op te nemen. Wij zullen dat bekijken. Voor het lokale verenigingsleven moet de lokale overheid het voortouw nemen, maar in de geplande overheidscampagne kunnen wij dat wel meenemen.
De heer Van de Wauwer heeft het woord.
Ik kijk uit naar de beslissing die de regering morgen zal nemen. Ik ben benieuwd. Het is alleszins positief dat de Vlaamse Regering een maatschappelijke uitdaging zal formuleren. Daarmee erkennen jullie het belang hiervan en van de extra noden die er zijn. Deze projectlijn bestaat al van 2018. Het zal de eerste keer zijn, hoewel er al drie rondes hebben plaatsgevonden, dat een maatschappelijke keuze zal gemaakt worden. Ik hoop en ik heb er vertrouwen in dat de regering de juiste keuzes zal maken wat prioriteiten en belangrijke doelgroepen betreft.
Wat het extra budget betreft, ben ik blij dat u aankondigt dat daar uitzicht is op een bijkomend budget van ongeveer 1 miljoen euro, waarvoor gebruik zal worden gemaakt van de vrijkomende DAC-middelen. De vooruitzichten zijn zeker positief. Dat er geen relancemiddelen voor gebruikt gaan worden, is ook niet nodig als dat 1 miljoen euro extra er komt. Ik vermoed dat die relancemiddelen ingezet zullen worden voor de brede relance van de sociaal-culturele sector.
Ook met uw antwoord over de herstartcampagne ben ik tevreden. U zal kijken hoe u binnen de algemene communicatie middelen kunt inzetten voor het bovenlokale verenigingsleven.
Dat een impactanalyse in overleg met de sector moeten gebeuren, vinden wij met CD&V vanzelfsprekend. Samen zoeken is de beste garantie om tot oplossingen te komen. Overleg met de sector is niet hetzelfde als een impactanalyse. Het is belangrijk de vinger aan de pols te houden als men op veel hiaten en uitdagingen zal stuiten.
Uiteraard vind ik ook dat het lokale verenigingsleven in de eerste plaats een lokale verantwoordelijkheid is. Maar wij zijn het er allemaal over eens dat een sterk verenigingsleven iets is waar wij trots op mogen zijn. Wij moeten toch de nodige aandacht eraan besteden dat het vandaag niet bloeit maar wel bloedt. Ik ben er niet helemaal van overtuigd dat iedereen zit te snakken om zo snel mogelijk opnieuw naar de activiteiten van de verenigingen te gaan. Mijn vrees betreft vooral het engagement van de vrijwilligers. Verenigingen draaien op langdurige engagementen van vrijwilligers. Ik had onlangs contact met landelijke organisaties die lokale verenigingen hebben binnen het sociaal-culturele werk. Zij zien toch dat een aantal van de werkingen dreigt stil te vallen omdat zij vrezen dat zij hun langdurige vrijwilligers moeilijk gaan kunnen activeren. Daar heb ik wel een vrees voor.
Er is inderdaad al enorm veel gebeurd, ook met het lokaal noodfonds voor Cultuur, Jeugd en Sport, maar ook daar moet Vlaanderen iets meer richting of sturing geven en coördineren … (onverstaanbaar) … lokale besturen. Maar we zien toch dat er een aantal lokale besturen zijn die iets drastischer maatregelen nemen in het kader van de coronarichtlijnen, dat ze verder gaan, uiteraard altijd goedbedoeld.
Ten tweede, met de middelen die we met het lokaal noodfonds hebben verdeeld, is er daar misschien toch ook iets van coördinatie nodig. Niet elk lokaal bestuur heeft de finesse van een lokaal sociaal-cultureel model … (onverstaanbaar). Dat hebben we gezien bij de verdeling … (onverstaanbaar).
De heer Pelckmans heeft het woord.
Dank u, mijnheer Van de Wauwer voor uw vraag.
Het is heel goed dat heel de sector hier eens besproken wordt. We hebben in het verleden – en door covid – heel veel – en terecht – aandacht besteed aan de professionele kunstensector die financieel bloedt. Inderdaad, het rijke verenigingsleven, het sociaal-culturele veld, de amateurkunstensector hebben het heel moeilijk, financieel maar zeker ook doordat ze niet bijeen kunnen komen, niet kunnen repeteren. Ze kunnen geen raad van bestuur houden, laat staan dat ze achteraf een pint kunnen pakken. We missen dat allemaal. Het is goed dat we daar aandacht aan besteden. Misschien moeten we daar in de toekomst meer vragen over stellen. Ik heb zowat de indruk dat … (onverstaanbaar).
Ik heb een concrete vraag. Er zijn heel wat middelen naar die lokale besturen gegaan via de lokale noodfondsen. Er is een elementaire verdeling meegegeven. Ik ben heel benieuwd hoe de toewijzing van de middelen lokaal gebeurt. Ik krijg vanuit het veld heel verschillende signalen. Elke gemeente of stad doet dat op haar manier, wat haar goed recht is. Bij de burger leeft het idee dat het geld via Vlaanderen aan de lokale besturen gegeven is. Het zou me interesseren hoe de projecten verdeeld zijn. Zijn daar concrete data over? Of komen die er nog? Ik neem aan dat die uitrol bezig is. Kunnen we die krijgen? Een analyse daarvan zou ons wat kunnen leren.
De heer Meremans heeft het woord.
Voorzitter, deze Vlaamse Regering heeft heel wat geld uitgetrokken, zeker ook voor amateurkunsten en sociaal-cultureel werk. Dat kun je trouwens ook zien. Als ik het goed heb, is het 1,5 miljoen euro extra voor amateurkunsten en 14,2 miljoen euro voor sociaal-cultureel werk. Ik ben ook blij dat die eens aan bod komen. Dat vind ik heel goed, mijnheer Van de Wauwer, want we zien meestal acteurs en artiesten die bekend zijn bij het grote publiek via televisiewerk en grote evenementen die ook – en ik snap dat wel – hun situatie uit de doeken doen. Maar dat lokale weefsel is heel belangrijk, heel veel Vlamingen nemen eraan deel via de amateurkunsten en via sociaal-cultureel werk.
Minister-president, in de vorige legislatuur hebben we eindeloos gedebatteerd. Ik heb toen verschillende politici gehoord – twee legislaturen geleden zelfs, op het einde – die zeiden: ‘Vlaanderen moet geen keizer-koster zijn. We moeten de autonomie laten aan de gemeenteraden en -besturen.’ Een deel van het binnenlands bestuur is gericht – ook onder minister Bourgeois – op de versterking van de lokale besturen. Het is aan hen, we gaan ervan uit dat ze oordeelkundig omgaan met de middelen die hen ter beschikking worden gesteld door Vlaanderen. We moeten dat monitoren. Daar volg ik u in, we moeten daar data van hebben, daar volg ik u ook in.
Maar wij gaan inderdaad niet bepalen welke vereniging lokaal wat gaat krijgen. Het is een uitdaging voor de lokale besturen. Daarom vind ik het goed dat, als ik het goed begrijp, de communicatielijn ook wel lokaal uitgerold zal worden naar de burgers. Het is ook lokaal dat onze bewindslieden, onze raadsleden en onze organisaties bij hun bestuur met projecten aankloppen. Elke gemeente, zoals ook mijn stad, stelt wel een degelijk reglement op, het liefst in samenspraak met alle fracties in de gemeenteraad. Dit moeten wij inderdaad monitoren. Ik denk dat wij op de goede weg zijn. Wij hadden ook al gehoopt nu al volop in de relance te zitten, maar zoals het er nu naar uitziet, is het nog steeds afwachten wanneer wij eruit gaan geraken. Toch heb ik daar zeer goede hoop op.
De heer Brusselmans heeft het woord.
Ik werd getriggerd door het punt van de verdeling van de lokale middelen. Dat is iets waarover hier al veel is gesproken, van bij het begin van de uitrol van dat noodfonds. Zowat elke oppositiepartij heeft al gewaarschuwd dat er toch wel meer duidelijk richting aan gegeven moest worden. Dan kregen wij verwijten naar onze hoofden zoals dat wij geen vertrouwen in de lokale besturen zouden hebben enzovoort. Mijnheer Meremans, u zit driftig te knikken, maar het blijkt dat de geesten nu toch aan het rijpen zijn. Zelfs de heer Van de Wauwer maakt er voorzichtige bedenkingen bij in sommige steden en gemeenten en hij heeft daar ook gelijk in. Dat heb ik ook van in het begin gezegd. De ene gemeente doet dat zeer goed. Maar ik zie andere plaatsen, zoals mijn eigen stad, Sint-Niklaas, waar dat dus volledig de mist in gaat. U zegt van niet, ik zeg u van wel, mijnheer Meremans. Ik sluit mij dus aan bij de heer Pelckmans; wij moeten daar een zeer duidelijk zicht op krijgen in eerste instantie, maar ik blijf bij mijn initiële standpunt dat wij dat echt hadden moeten oormerken. Dat zal ook blijken uit de monitoring.
Minister-president Jambon heeft het woord.
Daar gaan wij weer met dat debat. Ik ben echt heel blij dat wij die middelen niet geoormerkt hebben, echt heel blij. Ik sta 500 procent achter die beslissing. Ik heb ongelofelijk veel vertrouwen in de lokale autonomie. Ik ben heel blij dat wij de lokale autonomie hierin hebben laten spelen. Hoe zouden wij vanuit Brussel kunnen bepalen dat in gemeente A de verdeling tussen Cultuur, Sport en Jeugd die percentages moet hebben? Is dat dan voor alle gemeenten net hetzelfde percentage? Dat zou dan betekenen dat alle gemeenten op dezelfde manier inzetten op Cultuur, Sport en Jeugd. Uit een dergelijke oefening geraak je niet uit.
Ik ben dus heel blij dat wij de lokale besturen hier als volwaardige partners beschouwd hebben. Zij zitten het dichtst bij de manier waarop hun lokaal cultureel, sportief en sociaal leven zich afspeelt. Daar kunnen zij zich baseren op hun eigen goede inzichten. Het kan dan wel zijn dat er op driehonderd gemeenten hier of daar problemen zijn. Maar als wij de verdeling vanuit Brussel verkeerd zouden maken, dan rijzen er in alle driehonderd gemeenten problemen. De monitoring, het opvragen bij de gemeenten hoe zij de verdeling gedaan hebben tussen de drie clusters, is nog niet gebeurd. Ik zal de administratie vragen dat te doen, in hoofdlijnen, niet in detail. Maar ook dat zal weer gebeuren zonder voor een enorme administratieve overlast te zorgen bij de lokale besturen en de administratie. Wij moeten er een helikopterzicht op krijgen.
De heer Van de Wauwer heeft het woord.
Ook ik heb alle vertrouwen in onze lokale besturen. Het zou er nog maar aan mankeren. Ik ben van CD&V en wij leveren de meeste burgemeesters en schepenen. Uiteraard neem ik het ook op voor de lokale mensen van de andere partijen. Maar ik stel vast dat mijn opmerking een beetje in het belachelijke wordt getrokken. Ik pleit er niet voor dat Vlaanderen zou gaan bepalen hoeveel procent van de middelen naar Cultuur, Jeugd en Sport zou mogen gaan. Ik heb wel gezegd dat het belangrijk is dat wij nagaan of die middelen zijn ingezet waarvoor zij zijn bestemd. Collega Brusselmans, ik heb die bedenking ook gemaakt bij de lancering van dat noodfonds.
Collega Meremans, ik ben het erover eens dat er oordeelkundig met die middelen moet worden omgegaan, en zoals u heb ik daar alle vertrouwen in. Maar ik heb hier in de commissie al andere voorbeelden gegeven waaruit blijkt dat niet alle lokale besturen de finesses van het sociaal-culturele veld kennen. Van mandatarissen van bepaalde gemeenten kreeg ik bijvoorbeeld te horen dat het gemeentebestuur weigert om middelen te voorzien voor seniorenverenigingen. Zij dachten dat seniorenverenigingen niet ondergebracht konden worden bij Cultuur, Jeugd en Sport. Zij wisten niet dat seniorenorganisaties daar ook onder vielen. Dat is wat ik bedoel. Wij moeten niet gaan zeggen hoe de middelen moeten worden besteed. Maar wij moeten wel heel duidelijk communiceren waarvoor en voor welk soort organisaties de middelen bestemd zijn. De lokale verdeling is inderdaad de beslissing van de lokale autonomie.
Minister-president, ik ben heel blij dat u uw administratie zult vragen om toch een bepaalde monitoring te doen. Zo gaan we toch enig zicht hebben op het gebruik van die middelen. Ik kijk ernaar uit.
De vraag om uitleg is afgehandeld.