Verslag vergadering Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw Lambrecht heeft het woord.
Het Vias-instituut heeft duizend personen bevraagd over hoe men het verkeer ervaarde tijdens deze pandemie. De studie levert enkele interessante resultaten op. Zo vindt sinds maart 28 procent van de Vlamingen het te druk op de voet- en fietspaden. We hebben allemaal eigenhandig ervaren dat iedereen tijdens de pandemie massaal is gaan fietsen en wandelen en dat daardoor onze fiets- en wandelroutes overbevolkt waren. Lokale besturen hebben dit extra verkeer opgevangen door tijdelijke infrastructuurmaatregelen te nemen zoals het aanleggen van nieuwe fietspaden en het invoeren van extra zones 30. Zo wordt tijdelijk extra ruimte vrijgemaakt voor zwakke weggebruikers ten koste van de ruimte voor auto’s.
De enquête toont aan dat twee derde van de bevraagden positief staat tegenover deze aanpassingen en meer dan de helft wil dat deze tijdelijke aanpassingen permanent worden. Van de weggebruikers onder de 34 is zelfs 72 procent voorstander. De Belg steunt dus duidelijk het idee dat in de openbare ruimte er minder plaats moet zijn voor auto’s en meer voor fietsers en voetgangers. De regering en de gemeentes moeten dit signaal aangrijpen om meer wandel- en fietsinfrastructuur te voorzien.
Ik heb volgende vragen, minister. Deze cijfers tonen aan dat er een groot draagvlak is om meer openbare ruimte te gebruiken voor fiets- en wandelinfrastructuur ten koste van de ruimte voor auto’s. Gaat u dit draagvlak aangrijpen om meer infrastructuur voor zwakke weggebruikers te creëren bovenop de initiatieven in de beleidsnota en het relanceplan? Overweegt u dan ook de lokale besturen financieel te ondersteunen wanneer ze hun openbare ruimte herinrichten om wandelen en fietsen aangenamer te maken? Welke andere initiatieven plant u voor voetgangers en fietsers? Welke acties onderneemt u om ruimte voor auto’s zoals parkings te vervangen door voetpaden en fietspaden of is daar geen sprake van?
Minister Peeters heeft het woord.
Ik heb ook de enquête van Vias gezien. Er zijn inderdaad een duizendtal mensen bevraagd. En de resultaten ondersteunen het beleid dat wij aan het voeren zijn, met name volop inzetten op de duurzaamheidsaspecten, op het creëren van meer ruimte voor de duurzame weggebruikers. Ik ben uiteraard blij met die resultaten. U vraagt of ik op basis van die enquête mijn beleid zal bijsturen. Dat is toch wel iets te voorbarig. U weet dat wij nog maar heel pas onze beleids- en begrotingstoelichting (BBT) hebben goedgekeurd, met daarbovenop ook nog het relanceplan. U weet dat wij initieel in het regeerakkoord een groeipad hadden van 300 miljoen euro voor extra fietsinvesteringen in 2024. Wij gaan in 2021 al een bedrag van 335 miljoen euro besteden aan fietsinfrastructuur. Wij houden dus vast aan onze plannen die wij nog maar heel recentelijk hebben goedgekeurd. Het zou een beetje vreemd zijn als wij nu al, op basis van deze enquête, ons traject zouden bijsturen. Wij houden vast aan onze toch wel ambitieuze doelstellingen. Vanaf dag 1 hebben wij erop gehamerd dat wij die doelstellingen ook effectief wilden realiseren. Dat is al diverse keren in deze commissie aan bod gekomen.
Dan is er uw tweede vraag over financiële steun aan de lokale besturen om de openbare ruimte te herinrichten en het wandelen en fietsen aangenamer te maken. Ik denk dat hier al geweten is dat we dat volop doen. We hebben bij de aanvang van de lockdown in maart een oproep gedaan met onze toolbox duurzame mobiliteit, maar ook nu zetten we nog volop in op veilige schoolomgevingen enerzijds en veilige schoolroutes anderzijds.
Ook door minister Somers wordt er extra ingezet op een veilige en comfortabele fietsinfrastructuur op de gemeentewegen. Kortom: deze regering zet daar volop op in.
Daarnaast hebben we het mechanisme van het Fietsfonds, waarbij we extra inzetten op het bovenlokaal functioneel fietsroutenetwerk. Daarvoor hebben we de middelen met ruim 50 procent opgetrokken tot een bedrag van 15 miljoen euro. Ik denk dat we wel aantonen dat we dat zeker al volop doen.
Welke andere initiatieven plan ik nog? Qua investeringen in de infrastructuur loopt er al heel veel. Daarnaast zijn er nog andere initiatieven zoals de communicatiecampagnes voorzien. In 2020 was dat Blijven fietsen allemaal. We bekijken op dit ogenblik met de administratie en de Vlaamse Stichting Verkeerskunde (VSV) welke andere campagnes en sensibiliseringsprojecten we kunnen opzetten om toch nog meer mensen op de fiets te krijgen.
U weet dat een programmamanager Schaalsprong Fiets werd aangeworven en daar zetten we volop op in. Ik denk dat daar deze week en volgende week wordt over vergaderd. Ook daar kijken we wat extra kan.
In september 2021 vindt in Vlaanderen het WK Wielrennen plaats. Dat momentum willen we zeker nog aangrijpen om meer mensen aan het fietsen te krijgen. Niet alleen de recreatieve fietser, maar zeker ook de functionele fietser in het kader van het woon-werkverkeer en woon-schoolverkeer. De cijfers zijn al niet slecht, maar we willen ze toch nog opkrikken. Het kan altijd beter.
Concrete acties om een aantal parkeerplaatsen uit de parkeercapaciteit te halen worden momenteel niet voorzien. Parkeerplaatsen op de gemeentewegen zijn een lokale bevoegdheid. U weet dat we wel volop inzetten op onze Hoppin-punten en dergelijke meer, maar we kunnen niet zonder meer zeggen dat we overal parkeerplaatsen zullen schrappen.
Wat we wel doen, is dat we in samenspraak met de lokale besturen bij een aantal heel smalle fietspaden parkeerplaatsen of pechstroken opheffen om daar de bestaande fietspaden te verbreden. Ik zeg opnieuw dat de consensus en het draagvlak bij de bewoners en lokale besturen daarbij heel belangrijk zijn. Daar kijken we wel wat kan om zodoende meer ruimte te geven aan de fietser, maar daarvoor worden dan eventueel een aantal parkeerplaatsen opgeheven. We onderzoeken een aantal trajecten, maar als het over heel veel lintbebouwing of geschakelde bebouwing gaat, is het soms delicaat indien mensen dan geen parking meer hebben. Waar dat kan en waar er draagvlak voor is, overwegen we dat. Het Agentschap Wegen en Verkeer (AWV) is volop bezig om te kijken hoe we onze publieke ruimte kunnen optimaliseren om toch meer ruimte te geven aan de fietser en kwetsbare weggebruiker.
Ik hoop dat ik daarmee al uw vragen heb beantwoord. Ik kijk uiteraard uit naar de bijkomende suggesties.
Mevrouw Lambrecht heeft het woord.
Het draagvlak dat er nu is voor het fietsen en wandelen moeten we aangrijpen om op het elan verder te gaan en om het uit te breiden. Ik heb het uiteraard over ruimte voor vrije tijd, en niet over de schoolstraten en schoolomgevingen. Ik heb het over de ruimte voor noodzakelijke vrije tijd en op dat vlak kunnen we nog een push bijgeven, want het is natuurlijk wel fijn dat er nieuwe campagnes komen die ons aanzetten om allemaal de fiets te nemen, maar dan moeten er wel, en dat weet u, minister, brede en veilige fietspaden zijn.
Alleen begrijp ik het verhaal van die parkeerplaatsen niet goed.
U zegt dat u het goed vindt dat de lokale besturen parkeerplaatsen zouden verwijderen om ruimte te maken voor fietspaden. Maar als ik u dan vervolgens vraag of u dat vanuit Vlaanderen moet opleggen, zegt u dat de lokale besturen dat zelf maar moet beslissen. Wij blijven daarin van mening verschillen. Ik vind het fijn dat u ook bij lokale besturen vindt dat, wanneer de fietspaden te gevaarlijk zijn, er gerust wat parkeerplaatsen mogen verdwijnen. Maar ik vraag u nogmaals met aandrang om ook vanuit Vlaanderen het signaal te geven dat dat echt zou moeten. Ik dank u.
De heer Bex heeft het woord.
Het is heel belangrijk om te blijven herhalen dat deze studie duidelijk maakt dat mensen meer ruimte willen op mensenmaat, meer ruimte om veilig te fietsen, te wandelen, voor kinderen om te spelen, en dat ze het zelfs goed vinden dat dat ten koste van de auto gaat.
Minister, ik heb twee concrete vragen. U hebt zelf verwezen naar de exitstrategie duurzame modi voor gemeentewegen, de subsidies die gemeenten konden krijgen tot juni 2020. Hoe hebt u die actie geëvalueerd? Plant u daarvan een herhaling dit voorjaar?
Ten tweede, er is een punt dat nog niet werd belicht, maar dat ook aan bod kwam in de Vias-studie: de toegenomen verkeersagressie. Minister, wenst u op dat punt initiatieven te nemen, om iets te doen aan die toegenomen verkeersagressie?
De heer Meremans heeft het woord.
Mevrouw Lambrechts, ik dank u voor uw vraag. Ik begrijp uw bezorgdheid. Inderdaad, op dit ogenblik is er door corona ook meer draagvlak vanuit de bevolking. Maar dat betekent niet dat je nu plotseling zaken moet beginnen te wijzigen. Als ik het goed voorheb, is er een serieus budget voorzien voor fietsinfrastructuur. Er is een serieuze inhaaloperatie aan de gang die al gestart is tijdens de vorige legislatuur. Als we die al tot een goed einde kunnen brengen, zul je wel degelijk een serieus verschil zien.
Wat de lokale besturen betreft: zelf heb ik al een parking omgetoverd tot groene zone en we zullen dat ook met een andere parking doen. Dat was al beslist in het meerjarenbeleidsplan, vóór corona. Heel wat gemeenten hebben al meerjarenbeleidsplannen opgesteld. Om die nu allemaal te wijzigen... Het is wel zo dat er meer draagvlak zal zijn. En wat de minister wél zou kunnen doen, is het AWV en ook de provincies blijven aanvuren om die fietssnelwegen sneller door te voeren, zodat we op een veilige manier de centra kunnen bereiken.
Ik ben niet geneigd om nu plots te zeggen: we zullen dit of dat doen. Als we wat gepland is, ook kunnen uitvoeren, hebben we al mooi werk geleverd.
Maar ik begrijp uw bezorgdheid wel. Er is een draagvlak, dus is het voor lokale besturen nu het moment om een aantal ingrepen door te voeren. Daar ben ik het wel mee eens.
Mevrouw Fournier heeft het woord.
Collega Lambrecht, ik dank u voor uw vraag. Ik heb dinsdag in de commissie Binnenlands Bestuur aan minister Somers de vraag gesteld over het budget van 150 miljoen euro dat hij uittrekt voor de lokale gemeentelijke fietspaden. De gemeenten kunnen daarbij 2 euro tegenover 1 euro Vlaams geld budgetteren om de lokale fietspaden te herstellen, te onderhouden of om nieuwe aan te leggen.
Minister, ik heb dat niet gevraagd aan minister Somers, maar is het mogelijk om daarin maximaal samen te werken? De fietser zelf heeft er geen nood aan te weten of het een lokaal of gemeentelijk fietspad is, dat stopt en overgaat in een Vlaams fietspad, dat minder goed onderhouden is. Een optimale samenwerking tussen minister Somers en u over het lokale en het gewestelijke aspect, zou zeer opportuun zijn. Dat is een duidelijke vraag voor een maximale samenwerking. Als ik het globaal uitreken, is er een budget van 780 miljoen euro: 150 miljoen euro van minister Somers, 300 miljoen euro van de gemeenten, 335 miljoen euro van u. Dat is samen 700 à 800 miljoen euro. Dat is een immens bedrag. Laten we maximaal en efficiënt samenwerken om de fietspaden beter te kunnen onderhouden en ook nieuwe aan te leggen.
Minister Peeters heeft het woord.
Dank u wel. Mevrouw Fournier, zoals u zei, een weggebruiker heeft er inderdaad geen boodschap aan of het nu een gemeenteweg of een gewestweg is waar dat fietspad langs loopt. Die samenwerking ter zake is dus zeker absoluut noodzakelijk. Wij hebben inderdaad onze subsidies voor schoolomgevingen in het kader van de verkeersveiligheid, maar wij kunnen niet zonder meer aan alle gemeenten opleggen dat we hun fietspaden gaan herstellen. Ik denk wel dat het engagement van 150 miljoen euro dat collega Somers vanuit Binnenlands Bestuur heeft genomen, dus die euro voor 2 euro lokaal, een goede zaak is. Zo zorgt men er gezamenlijk voor dat er nog meer wordt ingezet op die fietsinfrastructuur tout court.
We zijn ook deze week gestart met onze ronde van Vlaanderen omtrent verkeersveiligheid, waarbij we ook met lokale besturen, maar ook met de lokale politie, aan tafel zijn gegaan om te bekijken hoe we nog beter kunnen samenwerken. Sommigen horen het niet graag, maar ik blijf er wel bij dat lokale besturen hun terrein, hun eigen grondgebied, nog altijd het best kennen en ook nog altijd de beste inspraak hebben met betrekking tot de vraag waar welke weg moet worden heringericht, en hoe dat op de meest veilige en de meest aanvaardbare manier kan gebeuren. Bij onze ronde vragen we dus vooral aan de lokale besturen, maar ook aan de lokale politie, hoe zij dat zien en wat er kan worden bijgestuurd, zeker ook qua vergunningstrajecten en de realisatie van trajecten.
Daarmee ben ik eigenlijk beland bij de problematiek die de heer Meremans al aankaartte. We kunnen immers wel veel middelen hebben en allemaal heel veel goede intenties hebben, maar heel vaak blokkeert het toch nog bij ofwel vergunningen ofwel aanbestedingsprocedures die wat langer op zich laten wachten. Daar hoor ik heel veel lokale besturen over klagen. Het gaat niet alleen over aanbestedingsprocedures en vergunningsprocedures. We botsen ook vaak met onze eigen interne dienstorders, onze eigen richtlijnen. Dat bleek alleszins in de vergadering die we met West-Vlaanderen hadden. Als het dan ging over verlichting in het wegdek of rond het fietspad, dan werd er plots gezegd dat dat niet kon. Er zijn ook de zones 30. Ik weet dat er hier echt believers zijn wat die zones 30 betreft, maar ik hoor ook soms dat AWV dat op welbepaalde plaatsen zou weigeren. Ik blijf erbij: lokale besturen weten vaak het best hoe hun eigen terrein het best wordt ingericht. Ik heb daar dus absoluut oren naar en wil optimaal samenwerken met die lokale besturen om een en ander te herinrichten.
Er gebeurt ook al veel. Ik kijk bijvoorbeeld naar de onthardingsprojecten, waarbij de verharde oppervlakte wordt verwijderd in openbare ruimte en wordt omgevormd tot graszoden, perken en dergelijke. In het verleden werden er daarvoor ook al subsidies verleend. Ik denk dat die proefprojecten nog lopen. Ik weet dat minister Schauvliege daar destijds volop een lans voor heeft gebroken. Ook die dingen gebeuren dus altijd nog wel, en daar is ook veel nood aan, daar moeten we op inzetten. Ik ben op dit ogenblik echter bevoegd voor wat met gewestwegen en fietspaden langs gewestwegen te maken heeft. Daar zetten wij op in.
Ik refereerde aan het punt van die parkeerplaats. We hadden zelf het voorstel gedaan om langs een drukke gewestweg, waar de fietspaden er op dit ogenblik niet goed bij liggen, te zorgen voor bredere fietspaden binnen het bestaande gabarit van de weg. Ik kreeg dan echter van onder meer de burgemeester te horen dat we moesten oppassen, omdat bepaalde lokale handelaars dan geen parkeerplaats meer zouden hebben, en mensen die geen parkeerplaats bij de eigen eigendom hebben, eigenlijk ook rekenden op die pechstrook langs de weg als parkeerplaats. Soms komen bepaalde trajecten door zoiets dus op de helling te staan. Daarom vind ik de inspraak van die lokale besturen, maar ook van de bevolking als dusdanig, wel belangrijk in dezen. Verkeersveiligheid is en blijft uiteraard ook heel belangrijk. Als er dus parkeerstroken moeten worden opgeheven en de auto ruimte moet maken voor bredere fietspaden, dan willen we daar heel graag massaal voor zorgen, maar natuurlijk wel met inspraak van en draagvlak bij de bevolking. Anders zijn we onszelf immers ook iets aan het wijsmaken. Dan heeft het ook weinig zin, denk ik. Dat was eigenlijk hetgeen waaraan ik daarstraks refereerde. Dat was misschien niet heel duidelijk, maar dat was alleszins wat ik daarmee bedoelde. Ik heb zo’n specifiek voorbeeld waarbij men zegt dat men wel veilige fietspaden wil, maar dat de bevolking toch helemaal mee moet zijn, en dat men dat dus eventjes on hold zet.
Ik denk dat alle leden van de commissie me al meermaals hebben opgeroepen om de kaart van veilige, bredere en comfortabelere fietspaden te trekken. Ik hoop dat iedereen zo denkt, zeker op het lokaal bestuursniveau, en er weer mee de schouders onderzet om massaal op die fietsinfrastructuur in te zetten. Ik hoop dat we de mensen ook massaal op de fiets krijgen. Dat is waar we naar streven. Ik ben uiteraard blij dat ik hier veel bondgenootschap voel.
Mevrouw Lambrecht heeft het woord.
Minister, aan dat bondgenootschap moet u niet twijfelen. Ik denk dat uit de woorden van de andere sprekers duidelijk is gebleken dat ze meer ruimte voor de fietser willen, maar we vergeten de voetganger de hele tijd. Het draagvlak voor mooie fietspaden is er nu, vooral bij de jongere generatie. Dat is belangrijk. Het geld voor de infrastructuur is er vaak, maar dit moet ter plaatse komen.
U moet wel opletten met het warm en koud blazen. Soms denk ik dat u mee bent in het verhaal. U begint dan mooi over wegen die gevaarlijk zijn door te smalle fietspaden en over parkeerplaatsen die weg moeten. Ik denk dat we er eindelijk zijn, maar dan zegt u wat het gemeentebestuur over de handelaars en de bewoners zegt en dat het niet zal worden gedaan.
Dat moet in onveilige situaties gebeuren. In de Duitse stad Freiburg, bijvoorbeeld, parkeert niet iedereen voor zijn deur. Er wordt gezorgd voor parkeerplekken een beetje verder waar dit wordt gecentraliseerd. We moeten inzien dat we niet met de auto tot in de winkel moeten kunnen rijden als dat tot meer verkeersveiligheid en minder ongevallen leidt. Ik stel week na week vast dat het draagvlak hiervoor groeit. We zullen dat blijven herhalen. Ik denk dat we ooit in een situatie zullen komen waarin Vlaanderen over te onveilige verkeerssituaties zal zeggen dat het lokaal moet worden veranderd. Daar zijn we blijkbaar nog niet. Op hoop van zegen dan maar.
De vraag om uitleg is afgehandeld.