Verslag vergadering Commissie voor Brussel en de Vlaamse Rand en Dierenwelzijn
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Janssens heeft het woord.
Vorige week woensdag vonden er in Brussel eens te meer zware rellen plaats waarbij allochtone relschoppers het vooral gemunt hadden op de politie. Een politiekantoor werd vernield en een politieagente werd zowat gelyncht. Ik heb daar in de media en de parlementen amper collectieve verontwaardiging over gezien. Waar was dan het traditioneel zo graag geheven morele vingertje om die rellen te veroordelen? In tegenstelling tot de gebeurtenissen in de Verenigde Staten zijn rellen in onze eigen Vlaamse hoofdstad Brussel blijkbaar minder aandacht waard.
De Brusselse rellen waren ook nog eens het gevolg van een manifestatie met vijfhonderd betogers die in volle coronatijden en ondanks de geldende strenge maatregelen door de burgemeester van Sint-Joost-ten-Node werd toegelaten, en die trouwens plaatsvond naar aanleiding van de dood van een allochtone jongeman in een Brussels politiekantoor – een man over wie een advocaat totaal onterecht en zonder enig bewijs zei: ‘Was hij niet zwart geweest, dan had hij nog geleefd.’ Achteraf bleek dat het om een hartstilstand, een natuurlijk overlijden, ging.
Maar dergelijke uitspraken, die zelfs herhaald en gevoed werden door politici ter linkerzijde, hebben uiteraard de gemoederen verder verhit. De burgemeester die deze betoging toeliet, de advocaat die de troepen opjutte en politici die politieagenten bijna dagelijks omschrijven als een bende racisten, dragen dus ook een verpletterende verantwoordelijkheid voor wat er in Brussel gebeurde. Het risico dat het uit de hand zou lopen, was immers zeer groot. Gelijkaardige taferelen op oudejaarsnacht staan nog vers in ons geheugen. Het resultaat is er dan ook naar: het werd een avond van rellen, vernielingen, brandstichtingen en gewonde politieagenten. Er was schade en brand in een politiekantoor. Politievoertuigen werden beschadigd, tram- en bushokjes werden met stenen bekogeld …
Die rellen tonen dus andermaal aan dat in bepaalde allochtone milieus de haat tegen onze politie en het gezag in het algemeen heel diep zit en dat het verhaaltje van de geslaagde integratie op weinig gebaseerd is. Ook de al dan niet toegelaten inzet van de politie doet vragen rijzen. Op beelden is namelijk te zien hoe de relschoppers de politie aanvallen zonder dat er aanvankelijk werd ingegrepen. Allicht gebeurde dat op bevel van hogerhand. Dat dergelijke zware rellen plaatsvinden in de Brusselse straten, doet het imago van onze Vlaamse hoofdstad uiteraard geen goed. Het doet ook het zelfvertrouwen van de politie geen goed. Het toont mijns inziens vooral aan dat het omvolkte Brussel een broeihaard is geworden van gewelddadige incidenten tegen allerlei veiligheidsdiensten.
De politiemensen die in de frontlinie stonden en nu in hun rangen vijftien gewonden tellen, waaronder een vrouw die een ernstig rugletsel opliep, dienden in eerste instantie als boksbal. De traagheid waarmee ze toestemming kregen om uiteindelijk te reageren, staat in schril contrast met de snelheid waarmee verdachten nadien vrijgelaten werden.
Mijn dank gaat in ieder geval uit naar de politiemensen die hun eigen veiligheid riskeren om te trachten de onze te garanderen. Zij verdienen alleen maar onze dankbaarheid en ons volste respect.
Ik zou u dan ook het volgende willen vragen, minister. Kunt u meedelen welke oorzaken u ziet voor het hevige en herhaaldelijke antipolitiegeweld door allochtone jongeren in onze hoofdstad? Hoe reageert u op deze zware rellen? Welke maatregelen neemt u en neemt de Vlaamse Regering binnen haar bevoegdheden om te voorkomen dat we binnen de kortste keren opnieuw met gelijkaardige criminele feiten geconfronteerd worden?
Minister Dalle heeft het woord.
Collega Janssens, bedankt voor uw vraag. Ik ben blij u hier als fractieleider te zien in onze commissie Brussel. Dat duidt erop dat het gaat om een belangrijk thema.
Vooreerst wil ik benadrukken dat er een jongeman van 23 jaar is overleden, Ibrahima Barrie. De vraag is ook actueel, want gisterenavond is er blijkbaar opnieuw iemand overleden in een Brusselse politiecel. Dat is sowieso een tragische gebeurtenis voor de familieleden en vrienden, maar ook voor de politiediensten die daarmee geconfronteerd worden. Ik kan me voorstellen dat dat ook voor hen bijzonder traumatiserend is. Het is, denk ik, bij de aanvang van deze bespreking ook gepast om ons medeleven aan die mensen te betuigen.
Een tweede element: geweld is nooit een oplossing, voor geen enkel probleem. Geweld tegen politiediensten is nooit verantwoord, is onaanvaardbaar. Ik ga met u akkoord, collega Janssens, dat de politiediensten, die in vaak niet-evidente omstandigheden hun job doen, al ons respect en onze dankbaarheid verdienen. Dit is heel duidelijk: geweld kan niet.
Wat het overlijden van Ibrahima Barrie en het overlijden van gisteren betreft, heb ik begrepen dat de bevoegde diensten dit onderzoeken om uit te klaren wat daar gebeurd is. Ik ga daar geen enkele uitspraak over doen. Ik vind het inderdaad vreemd als personen daarop reageren in de sociale media, in de ene of in de andere richting. Ik vind dat het aan de bevoegde diensten is om daar opheldering over te bieden.
Als er een overlijden is, lijkt het me logisch dat de bevoegde diensten binnen de politie, de controledienst Comité P, en desgevallend het gerecht, hun werk doen. We zullen dat moeten afwachten.
Als er zaken gebeuren in Brussel, in de goede zin of in de slechte zin, ben ik als minister van Brussel daar altijd door aangesproken. Het belangt mij altijd aan, zeker als er slechte dingen gebeuren die geen goed doen aan het imago van onze hoofdstad, dan ben ik daardoor zeker aangesproken. Maar we moeten wel wijzen op de respectieve bevoegdheden. Als het gaat over lokale veiligheid, over lokale politie of over het optreden van justitie, dan zijn het uiteraard andere overheden, hoofdzakelijk de lokale regionale overheden in Brussel, die ter zake verantwoordelijk zijn. Ik denk dat het weinig zinvol is om het debat hier in het Vlaams Parlement te voeren over de wijze waarop Justitie hiermee omgaat, waarop de lokale politie is georganiseerd en de lokale bestuurders daarmee zijn omgegaan. Ik zal dat in elk geval beleidsmatig niet kunnen bepalen.
We hebben natuurlijk wel vanuit Vlaanderen – dat is trouwens een bijzonder speerpunt in het regeerakkoord van de Vlaamse Regering – een grote verantwoordelijkheid in onze hoofdstad via de gemeenschapsbevoegdheden. Op dat vlak zijn er in de verschillende beleidsdomeinen inspanningen om de Brusselaars te versterken en zeker ook de jonge Brusselaars kansen te geven. Heel belangrijk in zo’n geval is om van zo’n casus geen gebruik te maken om groepen tegen elkaar op te zetten. Het mag geen aanleiding zijn voor opruiende taal in de ene of de andere richting, door de ene of de andere partij, want zo’n polarisering helpt in elk geval niet om een oplossing teweeg te brengen, om meer respect te hebben bij de jongeren ten aanzien van de politie en om een betere samenwerking te hebben tussen de politie en de jongeren.
Wat mijn eigen beleidsdomein Jeugd betreft, zijn we effectief bezig met initiatieven rond het vertrouwen tussen jongeren en de politie. Het jeugdwerk heeft daar een heel belangrijke taak in. Ik verwacht daar ook heel wat van, maar we moeten daar natuurlijk vanuit de verschillende beleidsdomeinen aandacht voor hebben.
Collega Janssens, ik kijk ook uit naar uw concrete aanbevelingen of suggesties voor het beleid vanuit de Vlaamse Gemeenschap, want u hebt gewezen op een aantal zaken die niet mijn bevoegdheid zijn. Ik kijk zeker uit naar uw suggesties en concrete aanbevelingen voor mijn eigen beleidsdomeinen en deze van mijn collega's in de Vlaamse Regering.
De heer Janssens heeft het woord.
Minister, dank u voor uw antwoord dat misschien vanwege het beperkt aantal bevoegdheden die de Vlaamse overheid heeft, toch een behoorlijk vrijblijvend antwoord is geworden omdat u, net zoals vele anderen die in hetzelfde politiek correcte bedje ziek zijn, spreekt alsof het gaat over kapoenen uit een kleuterklasje, die jongemannen die in Brussel vorige week voor de zoveelste keer betrokken waren in allerlei criminele incidenten.
Het gaat intussen al lang niet meer over kleine, spontane opstootjes maar om structureel geweld. Ook voor de manifestatie van vorige week woensdag circuleerden op sociale media oproepen tot gewelddadige manifestaties. Een begin van een oplossing is in elk geval dat we moeten stoppen met het organiseren van theekransjes allerhande voor het tuig dat de straten in onze hoofdstad telkens weer onveilig maakt. Wij zijn dat spuugzat en ook de bevolking is dat spuugzat. Het wordt hoog tijd dat er uit een ander vaatje wordt getapt. U moet bijvoorbeeld maar eens uw oor te luisteren leggen, niet alleen bij de agente die zwaar werd aangevallen, maar ook bij de politievakbond die afgelopen zondag in ‘De zevende dag’ zei dat ‘zij’ – daarmee verwees hij naar de allochtone jongemannen – ‘de politie haten, de brandweer haten, de ambulanciers haten en eigenlijk onze maatschappij haten. De agente die met een verkeerspaal werd bekogeld en zwaargewond raakte, op wie, volgens haar collega's, geschopt werd om het leven uit haar te trappen, zegt: ‘De blik in de ogen van die gasten vergeet ik nooit meer. In hun ogen stond pure haat.’
In een andere reportage heeft ze verwezen naar haar aanvoelen op het moment waarop ze op de plaats van de rellen aankwam: ‘Hemeltje, we zijn hier maar met zes politieagenten. Waar is de rest? Er waren zeventig jongeren met van alles en nog wat aan het gooien en toen die ons zes zagen, was het hek helemaal van de dam.’ Dat zijn de woorden van de agente, van de mensen uit het veld.
Ik denk dat er een andere aanpak moet zijn. Ondanks heel wat stoere praatjes en mooie woorden van beleidmakers, worden de allochtone criminelen in dit land nog steeds niet correct en hard genoeg aangepakt. U moet er, binnen de bevoegdheden van de Vlaamse overheid, alles aan doen om daar komaf mee te maken. U moet uw partijgenoten in de Federale Regering ook eindelijk eens duidelijk maken dat het gedaan moet zijn met het geweld tegen de politie. U moet pleiten voor een nultolerantie ten aanzien van geweld tegen de veiligheidsdiensten.
Wat de burgemeester van Sint-Joost-ten-Node betreft, hoop ik dat vanuit de Vlaamse Regering een signaal komt om hem op zijn verantwoordelijkheid te wijzen. Door in coronatijden die manifestatie over een zo gevoelig thema op die locatie toe te staan, draagt hij een heel grote verantwoordelijkheid.
Mevrouw Tavernier heeft het woord.
Voorzitter, ik wil vooreerst mijn oprechte medeleven betuigen aan de familie van Ibrahima en van de jonge man die gisteren in Laken het leven heeft gelaten. Ik wil hun veel sterkte toewensen. Elk verloren leven is betreurenswaardig. Het gerecht moet zeker zijn werk doen. Als daar fouten zijn gemaakt, moeten die fouten worden erkend. De politie en justitie zijn er voor iedereen.
Los daarvan had deze betoging van meer dan vijfhonderd opeengepakte mensen in een periode waarin huwelijken en begrafenissen amper kunnen plaatsvinden en waarin restaurants en cafés niet open mogen, in de eerste plaats nooit mogen worden toegelaten. Bovendien is het ronduit onaanvaardbaar dat een minderheid van relschoppers die als een excuus voor vandalisme en geweld heeft aangegrepen. We hebben allemaal de beelden gezien. De vernieling was enorm. Politieagenten hebben verwondingen opgelopen en een politieagente is er aan de dood ontsnapt. Dat is gewoon onvergeeflijk. De politie en de andere hulpdiensten, zoals de brandweer, verdienen ons respect.
De taferelen van vorige week vormen, jammer genoeg, geen unicum. Dit gebeurt keer op keer en we kunnen opnieuw vaststellen dat er bij de Brusselse politieke klasse geen enkele sense of urgency is om dergelijke situaties te voorkomen. Ik denk dan aan het mismanagement door burgemeester Kir en het non-optreden door minister-president Vervoort. Zij dragen een enorme verantwoordelijkheid. Ze zijn niet alleen, want heel wat mandatarissen in de Brusselse meerderheid gooien gewoon olie op het vuur door aan dergelijke manifestaties deel te nemen en door openlijk standpunten in te nemen zonder de echte feiten te kennen. Als de politie fouten maakt, zal ik dat scherp veroordelen, maar de stemmingmakerij met betrekking tot de politie moet stoppen. In deze volatiele context leidt dit tot ernstige problemen.
Minister, we kunnen vanuit Vlaanderen meedenken over manieren om de sociale cohesie in onze hoofdstad te versterken, maar we voegen ook de daad bij het woord. Elk jaar pompen we, onder meer voor het onderwijs, inburgering en jeugdwerk, 1 miljard euro in Brussel om de Brusselaars kansen te geven. U hebt er in uw antwoord zelf naar verwezen. Het sociaal weefsel in onze hoofdstad kan er echter enkel op vooruitgaan als er ook aandacht voor handhaving is. De regels, inclusief de coronaregels, gelden voor iedereen. Vandaag worden de problemen in Brussel gewoon weggelachen en regeert vooral de straffeloosheid. Handhaving is de eerste stap naar een structurele oplossing. ik roep u op om vanuit uw brugfunctie nog intenser en directer met uw Brusselse partners te overleggen. U moet bij de Federale Regering ook op die handhaving hameren. We moeten af van dat dat Brusselse ‘laisser faire, laisser passer’-beleid. U en ik weten dat Brussel zoveel beter verdient.
De heer Bex heeft het woord.
Voorzitter, ook ik wil starten met het uitdrukken van mijn medeleven met de familie van Ibrahima Barrie en van de man die gisteren in een politiecel in Brussel is overleden. Ik wil ook mijn medeleven betuigen met de politieagente waar de vraagsteller naar heeft verwezen en met de andere politiemensen die in een verschrikkelijke situatie zijn terechtgekomen.
Het is inderdaad niet de eerste keer dat het tot zulke situaties komt. Die rellen kunnen we alleen maar veroordelen. We moeten naar structurele oplossingen gaan.
Wat nog niet in het debat is gezegd, is dat de betoging die voorafging aan de rellen – een belangrijke precisering – en die was georganiseerd door nabestaanden van Ibrahima, uiterst vreedzaam is verlopen, en dat de familie, net zoals de politiediensten dat soms over zich krijgen, werden geconfronteerd met lekken uit het onderzoek, met fabeltjes die helemaal niet waar waren, bijvoorbeeld dat de jongeman met drugs op zak opgepakt zou zijn, dat hij aan een drugsincident overleden zou zijn. Het is belangrijk om ook die werkelijkheid op een correcte manier weer te geven en om vast te stellen dat – zoals Rutger Bregman het in zijn boek heeft geschreven – de meeste mensen deugen, zowel bij de politie als bij de jongeren.
Ik denk – dan kijk ik naar u, minister – dat de oproepen om collega's op andere niveaus aan te sporen wanneer het tot dergelijke oncontroleerbare rellen komt, om duidelijk en hard op te treden, gepaard moeten gaan met mijn benadering waarbij we het vertrouwen tussen al die jongeren in Brussel die deugen en al die politiemensen in Brussel die deugen, proberen te herstellen. U hebt daar deels een bevoegdheid in. U hebt verwezen naar de initiatieven die u neemt. Het Brussels Parlement heeft daarover een aantal hoorzittingen georganiseerd en ook aanbevelingen gedaan. Het is niet zo dat men daar stilzit.
Allemaal samen, als politici en beleidsmakers, hebben we de verantwoordelijkheid om niet alleen de rellen hard te veroordelen en aan te pakken en de mensen die daarvoor verantwoordelijk zijn, voor het gerecht te brengen, maar ook om dat vertrouwen te herstellen. Dat doen we niet door in slogans te praten, dat doen we door daar dag na dag in de wijken met al die mensen van goede wil, maar soms in moeilijke omstandigheden, aan te werken.
Als u mij toestaat, wil ik ook graag de vaststellingen delen die ik op straat heb gedaan in de voorbije weken naar aanleiding van een aantal rellen en moeilijkheden. Eerst en vooral wil ik ook mijn medeleven betuigen met de familie van Ibrahima en zeker ook van de politieagenten die verwond zijn.
In de straten heb ik vastgesteld dat de jongeren het gevoel hebben dat er in hen niet wordt geïnvesteerd, terwijl we weten dat er meer dan 1 miljard euro wordt geïnvesteerd in de vzw's in de wijken. Op de een of andere manier leven zij met de gedachte dat er naar hen niet wordt omgekeken. Terwijl dat compleet omgekeerd evenredig is met de budgetten die worden geïnvesteerd.
Ik stelde ook vast dat er toch wat mensen rondlopen in de straten om de jongeren op te zetten tegen de politie. Het gaat dan meer bepaald vooral – ik zal het maar noemen zoals het is – over de communisten en Franstalige socialisten en enkele Franstalige groenen. Sorry dat ik het zo boudweg zeg, maar dat is de realiteit.
Aan de jongeren wordt gezegd dat er naar hen niet wordt omgekeken, dat de politie tegen hen is, dat de politie racistisch is en dat het best is om tegen de politie in opstand te komen. Sorry, maar in dergelijke omstandigheden moeten we niet verwonderd zijn, en zeker niet als het politici zijn, zelfs al zijn het lokale politici van die partijen die dat soort dingen doen, dat daar problemen van komen.
In mijn ogen ligt de oplossing in het feit dat iedereen weer gelooft in zichzelf, zeker ook de jongeren, en dat men ophoudt met hun een slachtoffercomplex aan te praten. Ze zijn zogezegd slachtoffer van de rijken, van de politie, van die en die, terwijl ze eigenlijk zouden moeten worden gewezen op hun eigen verantwoordelijkheid en de mogelijkheid die in hun eigen individu zit om de problemen waarmee ze worden geconfronteerd, aan te pakken, zelfs al zijn die enorm moeilijk.
Ik hoop dat we ooit uit de theorie van het slachtoffer geraken, want anders zullen die problemen in Brussel in mijn ogen altijd blijven duren. Tot zover mijn vaststellingen en analyse.
De heer Vanlouwe heeft het woord.
Mevrouw Ampe, ik sluit me aan bij wat door collega Tavernier en ook door u gezegd is. U raakt een terecht punt aan. De advocaat van de familie, Alexis Deswaef, gewezen voorzitter van de Franstalige Liga voor Mensenrechten, zegt publiek dat als die jongeman, Ibrahim, blank was geweest, geen zwarte was geweest, hij dan nog had geleefd. Dat is impliciet zeggen dat de politie racistische motieven had. Dat bleek trouwens absoluut onjuist te zijn. Hoe verschrikkelijk het ook is – en ook mijn medeleven ten aanzien van zijn overlijden, maar ook absoluut mijn medeleven ten aanzien van de politieagenten die het slachtoffer waren van die extreme gewelddaden – maar op die manier helpt men het debat zeker niet. Dan is het gemakkelijk om te zeggen dat we het vertrouwen moeten herstellen. Dan is het gemakkelijk om in resoluties in het Brussels Parlement te gaan zeggen dat de politie vriendelijker moet zijn ten aanzien van de jongeren. Het gaat er natuurlijk over dat wij in een stad en in een samenleving leven waar er normen en waarden zijn en waar er regels zijn. Als daar iets fout loopt – en mogelijk was er iets fout gelopen –, dan moet dat onderzocht worden en dan heeft het weinig zin dat een agitator in plaats van te pleiten in de rechtbank, op straat voor de camera's staat en mensen begint op te jutten tegen de politie. Dat is wat wij gezien hebben bij de laatste rellen. Dat is wat wij gezien hebben bij vorige rellen. En dat is natuurlijk onaanvaardbaar. Als het vertrouwen hersteld moet worden, houdt dat ook in dat bepaalde mensen hun verantwoordelijkheid nemen en dat men, in plaats van mensen op te jutten tegen de politie, kalmeert.
Ik blijf het ook onbegrijpelijk vinden dat er honderd mensen administratief aangehouden zijn en er uiteindelijk een drietal aangehouden zijn, die nadien zijn vrijgelaten. Ik ga niet tussenkomen in dat strafrechtelijke onderzoek, maar iedereen heeft natuurlijk die beelden gezien. Iedereen heeft het gezien en heeft de getuigenis van die politieagent gehoord. Dan stel ik mij steeds de vraag: waar zijn die families? Waar zijn die ouders? Waar zijn die vrienden? Wanneer is er eens een betoging tegen dat geweld dat er toch al meerdere keren is? Wanneer wordt er opgeroepen om daarmee te stoppen? Ik zie steeds betogingen tegen vermeend politiegeweld, zoals het hier nu was, maar wanneer zijn er eens betogingen waarin men zegt dat dit moet ophouden? Dat zie ik niet in Brussel. Dat hoor ik niet. Ik lees dat niet in BRUZZ of ergens anders. Dan is het toch wel de taak en de bedoeling dat sommige mensen, ouders, verantwoordelijken in bepaalde gemeenschappen, maar ook van bepaalde partijen of van de Liga voor Mensenrechten ... Meester Deswaef spreekt als advocaat en als gewezen voorzitter van de Liga voor Mensenrechten. Dat is fake news, wat hij daar verspreidt. Want die jongeman is jammer genoeg gestorven aan een hartstilstand. Dat is jammer genoeg de realiteit, hoe schrijnend ze ook is. Maar ondertussen werd wel een deel van Brussel opnieuw bijna in brand gestoken en werden wagens in brand gestoken. En het was, laten we eerlijk zijn, nog geen maand geleden dat dat gebeurd was. Iedereen moet zijn verantwoordelijkheid durven op te nemen. Iedereen moet ook eens durven te kijken waar het probleem is.
Men spreekt telkens over racisme bij de politie. Wel, u moet maar eens het verslag bekijken van de laatste zitting over lockdownfeestjes voor de correctionele rechtbank. Toen bleek dat racisme ook werd aangehaald als vermeend argument om een lockdownfeestje te houden. Dus op een bepaalde manier blijkt dat men toch argumenten gebruikt en misbruikt in een bepaald opzicht, ook ten aanzien van de rellen die hier plaatsvonden.
Minister Dalle heeft het woord.
Bedankt, collega's, voor de bijkomende vragen en opmerkingen. Zoals ik heb gezegd, zal ik mij niet uitspreken over de omstandigheden van die twee overlijdens.
Het is aan het onderzoek van het Comité P en desgevallend van het gerecht om daar uitsluitsel over te geven. Ik kan alleen maar herhalen dat het niet verstandig is om daar voorbarige uitspraken over te doen.
Wat meester Deswaef betreft, is dat desgevallend een kwestie voor de stafhouder. Ik ben zelf advocaat geweest. Als er schendingen zouden zijn van de deontologie, dan is het desgevallend aan de stafhouder om dat te bekijken.
Ik deel uiteraard de zorg van collega Vanlouwe dat het een verantwoordelijkheid is van families. Ik stel wel vast dat in dit geval de familie van Ibrahima en ook de initiatiefnemers van de optocht zijn blijven oproepen tot kalmte en dat het hun opzet was om dat op een vreedzame wijze te doen. Het is uit de hand gelopen door een aantal relschoppers die op een onaanvaardbare manier geweldplegingen hebben gedaan.
Collega Ampe, ik ben geschrokken van wat u zegt, want aanzetten tot haat en geweld is uiteraard strafbaar, zeker als het gaat over aanzetten tot haat en geweld tegen de politiediensten. Als u daar concrete aanwijzingen rond hebt, moet dat aanleiding geven tot een klacht bij de politie en/of het parket. Het zijn zeer ernstige feiten waar u naar verwijst. Als dat het geval is, moet dat zeker worden aangekaart, want zoals gezegd is het strafbaar en onaanvaardbaar.
Ik denk dat collega Bex een aantal wijze zaken heeft gezegd over het herstellen van het vertrouwen. Als ik kijk naar mijn eigen beleidsdomein Jeugd, is dat exact waar ik op kan inspelen: de jeugdorganisaties daarin betrekken en responsabiliseren, met hen bekijken welke mogelijkheden er zijn om jongeren op een positieve manier in contact te brengen met de politiediensten, erop wijzen dat wanneer er relschoppers zijn, het effectief maar een kleine minderheid is van de Brusselse jongeren en dat de grote meerderheid van hen op een bijzonder goede manier bijvoorbeeld vandaag de covidregels naleeft.
Collega Tavernier, u hebt helemaal gelijk om te wijzen op de sterke investeringen van de Vlaamse Gemeenschap in de hoofdstad, ongeveer 1 miljard euro, en het belang van afstemming daarrond. Het spreekt voor zich dat ik in contact blijf met de collega's in Brussel waar ik dat kan over bevoegdheden die verband houden met veiligheid.
Mijnheer Janssens, ik kan maar herhalen wat ik in het verleden heb gezegd en ook hier heb gezegd, namelijk dat alle geweld tegen politiediensten onaanvaardbaar is en moet worden veroordeeld en dat het aan de politionele en gerechtelijke diensten is om dat op kordate wijze aan te pakken. De politiediensten verdienen al ons respect.
Ik heb u gevraagd naar suggesties, aanbevelingen en commentaar wat betreft het beleid van de Vlaamse overheid. We zijn in het Vlaams Parlement en ik maak deel uit van de Vlaamse Regering. Ik moet toegeven dat ik u op geen enkele suggestie of voorstel heb kunnen betrappen.
De heer Janssens heeft het woord.
Minister, het zou al een begin van oplossing zijn als we eens zouden stoppen met het beleid van knipoogjes, kushandjes en schouderklopjes van de diverse regeringspartijen van de voorbije decennia, die de toestand alleen maar erger maken. Het zou ook een begin van oplossing kunnen zijn als we eindelijk eens die linkse en extreemlinkse politici ter verantwoording zouden roepen, die allochtone jongeren opzetten tegen de politie. Als u zegt dat u daar geen aanwijzingen van ziet, dan verzoek ik u via deze weg om uw medewerkers eens te vragen om een aantal sociale media van Brusselse allochtone jongeren te bekijken, en u krijgt een overdaad aan aanwijzingen van oproepen tot geweld en haat tegen de politie. Maar blijkbaar heeft men het ook bij de bigtechbedrijven van sociale media te druk met het censureren en bestrijden van politici ter rechterzijde om oog te hebben voor oproepen tot geweld en haat vanuit allochtone hoek tegen onze politie. Dat is natuurlijk de kern van het probleem, want zolang men de zaken niet bij naam durft te noemen, zolang men het omgekeerde doet van wat men belooft, zullen we het hier in het parlement en ook in de andere parlementen nog heel vaak over gelijkaardige Brusselse rellen moeten hebben.
Politieagenten worden verwond en commissariaten worden in brand gestoken. Er is immense materiële schade, maar de daders lopen ondertussen weer vrij rond. Als signaal van straffeloosheid ten aanzien van de allochtone relschoppers kan dat tellen. We weten uit het verleden dat zachte heelmeesters stinkende wonden maken. Het valt dan ook te vrezen dat de Brusselse etterbuil, bij gebrek aan een krachtdadig politiek en justitieel optreden, nog vaak zal openbarsten. Het blijft wachten op daden die de terugkerende rellen met losgeslagen Brusselse allochtonen eindelijk een halt zullen toeroepen.
Minister, ik wil u en de leden van de Federale Regering dan ook oproepen om te stoppen met de bombastische aankondigings- en vergoelijkingspolitiek. U moet, samen met het federaal parlement en de Federale Regering, eindelijk eens werk maken van een nultolerantie ten aanzien van geweld tegen de politie. U moet hard optreden tegen dergelijke allochtone recidivisten die, als reactie op onze gastvrije samenleving, hun middelvinger opsteken omdat we niet tot hun veelal islamitische doctrine behoren of willen behoren.
Ik wil afsluiten met de woorden van de halfdood geschopte agente: “Ik ben nog altijd van het principe dat jongeren schrik zouden moeten hebben van de politie en niet andersom.” Het is hoog tijd dat de angst eindelijk en definitief van kamp verandert.
De vraag om uitleg is afgehandeld.