Verslag vergadering Commissie voor Binnenlands Bestuur, Gelijke Kansen en Inburgering
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Vaneeckhout heeft het woord.
Minister, deze vraag om uitleg gaat over een heel ander thema dan het voorgaande. U weet dat ik, evenals u, opsta en ga slapen met het belfortprincipe en daar heel veel belang aan hecht. Daarom werd ik wel wat getriggerd was door uw – goede – uitspraak in de plenaire vergadering van 6 januari 2021, dat de Vlaamse Regering het voornemen heeft om bij de uitrol van de extra-murosstrategie heel consequent het belfortprincipe toe te passen. Iedere meerkost voor lokale besturen, in samenwerking met de eerstelijnszones, zou gecompenseerd worden.
Mijn vraag is een beetje gedateerd, omdat u daar vorige week al een eerste consequentie aan verbonden hebt, namelijk dat er een voorschot komt van 250.000 euro per eerstelijnszone. Een voorzichtige raming van onzentwege, met de parameters die gekend waren bij het opstellen van deze vraag om uitleg, bracht ons echter toch tot een kostprijs van minstens enkele tientallen tot honderden miljoenen euro’s voor het hele traject, lopende tot 31 oktober. Het gaat dan om een combinatie van al het logistieke werk, de personeelskosten enzovoort.
Naarmate meer parameters bekend worden, zoals de mate van het inschakelen van vrijwilligers en van de eventsector, zal de kostprijs oplopen of verminderen. Niettemin is het een noodzakelijke maar zeer uitgebreide kost. Het is toch ook wel van groot belang dat de lokale besturen vooraf inzicht hebben in de manier waarop deze compensaties zullen gebeuren. Naast wat we vandaag al weten over dat voorschot van 250.000 euro, heb ik toch een aantal vragen.
Is er een gedetailleerde raming van de kostprijs van de vaccinatiestrategie extra muros? Kunt u hier inzicht in geven?
Wanneer zullen de eerstelijnszones en de lokale besturen verdere gedetailleerde info ontvangen over de financiële kant van de zaak?
Zijn de lokale besturen en de eerstelijnszones vrij om zelf te bepalen in welke mate zij externe partners, zoals bewakingsfirma’s en de evenementensector, inschakelen? Hoe wordt het financiële overzicht daarin bewaard?
Zal er een prefinanciering verwacht worden van de lokale besturen? In welke mate?
Geldt het belfortprincipe ook voor gemeentelijke ambtenaren waarvan de inschakeling ten koste gaat van hun reguliere opdracht?
Niet onbelangrijk: waar in de Vlaamse begroting vinden wij de beschikbare budgetten voor deze vaccinatie-uitrol?
Minister Somers heeft het woord.
Bedankt voor uw vraag, mijnheer Vaneeckhout. De voorbereiding van fase 1B van het vaccinatieplan is vandaag inderdaad zeer actueel. Ik heb me er enkele weken geleden tijdens de plenaire vergadering nogal sterk in gemaakt dat de lokale besturen op tijd klaar zouden zijn. Dat botste toen hier en daar – ik zeg niet noodzakelijk bij u – op wat scepticisme. Zullen ze dat wel kunnen? Ik heb daar nogal veel vertrouwen in. Ik heb toen gezegd dat we klaar moesten zijn tegen 1 maart, zoals u zich waarschijnlijk wel kunt herinneren, want u was aanwezig op die plenaire vergadering. Zal dat wel lukken? Kan dat nog wel? Ik moet u zeggen: er werd de voorbije weken heel hard gewerkt en eigenlijk zit dat allemaal wel mooi op kruissnelheid. Ik heb daar vertrouwen in. Dat vertrouwen is alleen nog maar toegenomen. Ik denk zelfs dat we tegen 1 februari in het overgrote deel van onze eerstelijnszones in onze lokale besturen en van onze vaccinatiecentra eigenlijk klaar zullen staan.
Mensen vragen zich af wanneer dit zal beginnen. We mogen natuurlijk niet vergeten dat we ook voldoende vaccins moeten hebben om dit op kruissnelheid te laten draaien. Ik denk dat we dan gemakkelijk honderdduizend vaccins per dag kunnen verwerken.
Daar werd dus heel hard aan gewerkt. Ik wil de lokale besturen daar nogmaals – niet alleen de burgemeesters en schepenen maar ook onze ambtenaren en de mensen uit de eerstelijnszones – enorm voor bedanken. Er werd titanenwerk verzet. Ik ben al op verschillende plaatsen gaan kijken. Sommige centra staan al klaar en kunnen eigenlijk al beginnen met proefdraaien.
Wat de financiering betreft, hebben we gezegd dat we het belfortprincipe zullen uitrollen. Met andere woorden: de inspanningen die we vragen aan besturen – vanzelfsprekend redelijke uitgaven als goede huisvader, zonder zotte kosten te doen – zullen we uiteraard financieren.
We hebben dat ook toegelicht op de webinar van 13 en 14 januari, die massaal bijgewoond werd: ik denk door in totaal bijna tweeduizend mensen. Ik heb daarover heel veel positieve feedback gekregen. Het klopt dat niet elke vraag beantwoord werd, dat kan ook niet. We volgen dat verder op. We konden daar alleszins mee aan de slag. We hebben toen ook gezegd dat we al een basisprincipe hadden voor de financiering, dat de komende dagen verder ingevuld zou worden.
De financiering zal worden opgebouwd in drie luiken: infrastructuur, vaccinatieteams en programmamanagement zorgraden, met telkens een eigen projectfinanciering, telkens een penhoudende organisatie en een projectleider. Elke zorgraad krijgt in elk geval al 250.000 euro voorschot. U hebt van heel andere bedragen gesproken. Wij hebben dat nog niet tot de laatste euro becijferd, want dat hangt ook een beetje af van de uitgaven of de inspanningen die lokale besturen moeten doen. Maar u maakte de inschatting dat dat een veelvoud zal zijn – u sprak over enkele tientallen miljoenen. Ik denk dat u een hele goede inschatting maakt van wat ik denk waar we uiteindelijk gaan landen. Ik denk dat dat inderdaad wat meer gaat zijn dan een paar miljoen voor heel Vlaanderen samengeteld. Ik vermoed dus dat we daar eerder in de tientallen miljoenen euro's kosten spreken.
Het voorschot hebben we afgesproken. Maar ik zal op de ministerraad van deze week een financieringsmodel voorleggen. Dit moet minstens de infrastructuurgebonden kosten dekken, aangezien dat kosten zijn die nu gemaakt worden. Ook minister Beke werkt aan een financieringsmodel voor het programmamanagement en het medisch personeelsluik. Dat is een klein beetje de verdeling tussen Binnenlands Bestuur enerzijds en Zorg en Gezondheid en Welzijn anderzijds, de verantwoordelijkheid van minister Wouter Beke.
De financiering van vervoer van ouderen en minder mobiele personen wordt ook nog onderzocht, om ook daar eventueel een ondersteuning te kunnen geven. We zijn dus ook aan het kijken of daar nog iets kan gebeuren. Het zou toch de bedoeling moeten zijn om eind deze week meer informatie te hebben, dat kan misschien een of twee dagen later zijn. Maar dat zal alleszins het moment zijn waarop gemeentebesturen een veel helderder kader krijgen van wat we nu juist kunnen verwachten van de Vlaamse Regering qua financiële ondersteuning.
De eventsector kan worden ingeschakeld, maar ons idee is eigenlijk: wij geven geld aan de lokale besturen en het lokaal bestuur organiseert dat zelf, ofwel met eigen middelen of met private spelers. Er is dus niet nog eens in middelen voorzien om daarnaast de eventsector nog te betrekken. Dat is de rationele keuze die men zelf moet maken op het lokale niveau. Ik denk dat ik daarmee de belangrijkste elementen heb gegeven. Ik kan nog niet meer in detail gaan, mits we dat nu nog op een ernstige manier bekijken. Daar wordt ook wat gepingpongd met de lokale besturen, om goed te begrijpen wat de kosten zijn. Zorg en Gezondheid kijkt daarnaar. En ook de federale overheid heeft nog een verantwoordelijkheid, via het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering (RIZIV) betalen zij ook een aantal dingen mee. Daar wordt heel goed rond gewerkt in de interkabinettenwerkgroepen (IKW’s). Dat wordt dus allemaal uitgediscussieerd.
Het is de bedoeling dat we vrijdag toch een hele stap verder staan, en vrijdag ook met een nota naar de regering kunnen gaan. En dan ga ik ook zo snel mogelijk de gemeentebesturen informeren, zodra we daar concrete dingen hebben. Want ik weet dat we daar niet te lang mee mogen wachten. Ze zijn goed bezig, maar ze hebben ook graag die zekerheid en die garantie dat dat belfortmodel ook performant wordt ingevuld.
De heer Vaneeckhout heeft het woord.
Minister, bedankt voor het antwoord. Ik begrijp ook dat niet alles op dit moment al helemaal tot de laatste zinssnede of de laatste eurocent bepaald kan zijn, omdat het een proces is dat volop loopt. En je bent natuurlijk ook afhankelijk van de informatie en de concrete realisatie op het terrein om een aantal kostenposten helemaal te kunnen inschatten.
Ik zal alleszins uitkijken naar de beslissing van vrijdag op de ministerraad. Dat lijkt mij het belangrijkste signaal dat hier vandaag komt, net als de keuze dat er geld wordt gegeven aan de eerstelijnszone. Het is dan aan hen om dat zo goed mogelijk te besteden en zelf in te schatten of ze dat via de evenementensector doen enzoverder. Ik begrijp ook dat er een zeer duidelijke keuze is – en terecht – om zo maximaal mogelijk de samenleving in te schakelen via vrijwilligers, om die daar hun rol te laten spelen.
En daar sluit mijn vervolgvraag voor een stuk bij aan: ik hoor het medisch personeel, dat zit dan bij minister Beke. En ik ben wel nog wat bezorgd: we vragen eigenlijk een zeer langdurige inspanning aan de lokale besturen om dat rond te krijgen, neem nu 1 maart tot 21 oktober. Je kunt natuurlijk veel oplossen met vrijwilligers, maar dat zal waarschijnlijk ook niet altijd en overal permanent lukken. Er zal dus toch wat creativiteit aan de dag gelegd worden. Dan denk ik dat er naast medisch personeel ook wel wat administratief personeel van lokale besturen ingeschakeld zal worden. En ik kan mij voorstellen dat er op een bepaald moment ook studenten worden ingezet. De vraag is of de middelen ook daarvoor voorzien zijn, of zal daar ook aan gedacht worden? Ik kan mij voorstellen dat al die verzendingen organiseren richting de mensen die op dat moment aan bod komen, een administratieve last legt op een lokaal bestuur, dat zijn reguliere opdrachten op dit moment niet kleiner ziet worden.
In welke mate worden het personeel en de vragen daaromtrent meegenomen? Of zegt u dat dat in de enveloppe zit en dat, als de lokale besturen tekort hebben, ze maar moeten bijpompen, helaas? Ik druk het wat scherp uit, maar u begrijpt wat ik vraag.
De heer Brouns heeft het woord.
Ik sluit mij graag aan bij de vraag van collega Vaneeckhout, want dat leeft op het terrein. Wij zijn volop bezig met de uitrol van de voorbereiding voor ons vaccinatiecentrum. Minister, ik kan u geruststellen: dat gaat zeker lukken, zelfs in een niet zo heel grote gemeente. Maar ik deel toch wel een aantal bezorgdheden.
Het kader dat zal worden gecreëerd, veronderstelt dat het heel duidelijk moet zijn wat men kan verwachten. Ik kan u verzekeren dat de offertes van de eventsector een wereld van verschil zijn in vergelijking met wanneer je met je eigen tafels en stoelen werkt. Wij hebben geen gouden tafels en stoelen nodig om een spuitje te zetten. Sommige collega’s moeten reishallen huren. Ja, dan is het voorschot allang op. We moeten ons afvragen hoe groot het referentiekader gaat zijn waarbinnen we zullen moeten functioneren. We zullen van bepaalde besturen dan toch voorschotten moeten vragen. Is daar al wat duidelijkheid over, in functie van het voorstel dat vrijdag op tafel ligt?
En dan wat personeel betreft. Alleen al bij ons zullen er tientallen mensen van lokale besturen worden ingezet, naast de mensen met een medisch profiel. Dan rijst de vraag naar de vrijwilligersvergoeding en de toepassing van het statuut. Gaan daar richtlijnen voor komen, zodat er daar geen grote verschillen in zijn tussen de verschillende vaccinatiecellen?
De heer Ongena heeft het woord.
Collega’s, het is dag op dag twee weken geleden dat ik hier samen met collega Warnez de eerste vraag over de rol van de lokale besturen bij de vaccinatiestrategie stelde aan de minister. Er waren toen heel veel vragen en er was heel veel onduidelijkheid. Maar de minister heeft zich toen sterk gemaakt dat hij de lokale besturen zou steunen, niet enkel bij het delen van informatie maar ook financieel. Dat mag toch ook gezegd worden. We zijn twee weken verder en we zien dat heel veel van de onduidelijkheid die er toen was, helemaal weg is.
Natuurlijk zijn er nog vragen. Dat is evident. Ze gaan volgende week nog altijd opduiken wanneer alles wat concreter vorm krijgt. Maar het is vrij simpel. De lokale besturen hebben heel veel informatie gekregen. Heel veel burgemeesters en eerstelijnszones zijn daarmee aan de slag gegaan. We stellen allemaal met genoegen vast dat de eerste vaccinatiecentra vorm krijgen. Ze worden bijna als paddenstoelen uit de grond gestampt. Dat is een goed en heel duidelijk signaal. De engagementen zijn nagekomen. Het krijgt allemaal vorm. Als het goed is, mogen we dat hier ook wel eens zeggen.
Ook het financieel engagement was toen al heel sterk genomen door de minister. En wel volgens het belfortprincipe. De factuur zal dus niet worden doorgeschoven naar de lokale besturen. Ook dat wordt vandaag bevestigd.
Minister, de meeste vaccinatiecentra blijven binnen eerstelijnszones. Maar sommige gemeenten gaan voor hun vaccinatie aansluiten bij een andere eerstelijnszone. Er is het voorbeeld van Middelkerke, dat zich aansluit bij Oostende, hoewel Middelkerke in een andere eerstelijnszone zit. Er zijn nog voorbeelden. Ik had begrepen dat ook Diest op een ander zit te kijken. Hoe zit het dan met de financiering? Hoe moeten de eerstelijnszones dat dan regelen?
Mijn tweede vraag is algemener. De volgende stap die heel veel lokale besturen moeten zetten is: hoe krijgen we al die mensen naar de vaccinatiecentra? Hoe gaan wij ervoor zorgen dat minder mobiele mensen daar geraken? Er zijn nog andere vragen. Komen ook daarover nog richtlijnen en draaiboeken met informatie richting lokale besturen om hen te helpen? Hoe kunnen zij Minder Mobielen Centrales (MMC's) inschakelen, zodat we iedereen dat spuitje in de arm kunnen geven?
De heer De Loor heeft het woord.
Ik wil mij aansluiten bij de terechte vragen van collega Vaneeckhout. De lokale besturen vragen inderdaad wel duidelijkheid. Maar de eerlijkheid gebiedt mij te zeggen – en ook collega Ongena merkt dat op, minister – dat er in vergelijking met twee weken geleden heel wat duidelijkheid is gekomen. Er zijn heel wat stappen vooruit gezet. Het komt erop aan om overal de kwaliteitsnormen in de vaccinatiecentra te halen. Als sp.a vinden wij het goed dat daar ook de evenementensector bij betrokken wordt, zoals ook de taxisector. Vaccineren is een Vlaamse bevoegdheid. U hebt ernaar verwezen dat het federale niveau ook een bevoegdheid heeft, die over de vaccins en de financiering ervan. Voorts is het goed dat het belfortprincipe wordt toegepast.
Ik wil nog eens aandacht vragen voor het vervoer van en naar de vaccinatiecentra. De taxisector en de MMC's worden daar ingeschakeld. Dat is ook belangrijk. U zegt te onderzoeken welke financiële steun u daaraan kunt geven, en dat is nodig om de toegankelijkheid zo groot mogelijk te maken. Landelijke gebieden mogen daarin niet over het hoofd gezien worden. Hoe krijgen wij mensen uit die gebieden naar de vaccinatiecentra? Ik vraag daartoe een inspanning. Ik kijk uit, zoals heel veel lokale besturen, naar die financiering, zoals zij op de ministerraad van vrijdag wordt behandeld.
De heer Warnez heeft het woord.
Uiteraard sluit ik mij ook aan bij uw stelling, minister, dat ook voor de lokale vaccinatiecentra het belfortprincipe gerespecteerd moet worden. Maar ik zie alvast geen redenen om te twijfelen aan uw engagement en die van de regering. Ik kijk uit naar het voorstel van u en minister Beke op het einde van de week. Natuurlijk moeten die vaccinatiecentra ook gebouwd worden. Daarvoor is een sterke aanpak nodig, die de lokale besturen op dit moment ter harte nemen. Tegelijkertijd is geen enkele situatie dezelfde. De organisatienoden zullen van eerstelijnszone tot eerstelijnszone verschillen. Bepaalde lokale besturen zullen meer technische middelen nodig hebben dan de andere. Maar ik stel vast, minister, dat u al aan het toeren bent door Vlaanderen. Ik zag bijvoorbeeld dat u het afgelopen weekend in Oostende was, om de werken van collega Tommelein te aanschouwen. Hoe ziet u uw rol daarin? Volgt u die vaccinatiecentra op en hebt u daarbij al bijzondere problemen vastgesteld?
Tot slot wens ik zelf nog even tussen te komen. Vooreerst, minister en collega’s, wil ik een dikke pluim geven aan de eerstelijnszones en de lokale besturen, die op heel korte tijd enorm veel werk verzetten. Ik ben toevallig ook zelf in een positie dat ik daar getuige en medewerker kan zijn. Ik wil benadrukken dat het belfortprincipe een goed principe is. Maar de investeringen zullen in elk vaccinatiecentrum anders zijn. Het wordt werken op maat. Je hebt eerstelijnszones die niet over de geschikte infrastructuur beschikken. Niet in elke stad of gemeente staan er expohallen. Collega De Loor heeft het ook aangehaald: sommige gaan de evenementensector kunnen inschakelen. Als lokale besturen zijn wij onderhevig aan de reglementering van prijsvragen, bestekken enzovoort. Daarbij heb ik toch ook al kunnen zien dat er op basis van gelijksoortige bestekken enorme verschillen zijn in het aanbod van de evenementensector. Soms gaat het zelfs over het dubbele van de prijs van elders.
De lokale besturen dragen hier een grote verantwoordelijkheid. Wat betreft de inzet van personeel zullen wij allen veel gebruik moeten maken van vrijwilligers, die wij ook wel zullen moeten vergoeden. Voorts is er het logistieke element, maaltijden en dies meer. Dit om maar te zeggen dat het belfortprincipe een zeer goed principe is, minister, maar dat er overal toch op maat zal moeten worden gewerkt. Wat op de ene plaats met 10.000 euro kan, zal dat op een andere plaats veel meer zijn. Toch moeten wij erover waken dat eenieder zijn verantwoordelijkheid neemt op een correcte manier.
In ieder geval denk ik dat wij goed op weg zijn om overal die uitrusting neer te poten. Ik denk dat het belangrijk is dat de Vlaamse Regering op die manier voortgaat met een duidelijke ondersteuning op maat van elke eerstelijnszone.
Minister Somers heeft het woord.
Dit is een belangrijk en heel actueel debat. Wij zijn hier allen heel erg toe geëngageerd. Wij willen absoluut een succes maken van de vaccinatiecampagne. Symbolisch hebben wij wel Blue Monday achter de rug, het mentale en psychologische dieptepunt van het jaar. Het is winter, het is koud, de maatregelen blijven duren, een derde golf hangt ons als een zwaard van Damocles boven het hoofd. Toch houden wij in de cijfers goed stand. Wij zijn de op een na beste van Europa. Maar de mensen zijn al zo lang bezig de maatregelen na te leven en zijn er moe van. Nu komt de vaccinatiecampagne langzamerhand op gang. De hoop neemt toe, nu de mensen zien dat de vaccinatiecentra worden uitgebouwd. Ik voel dat de vaccinatiecampagne het potentieel heeft om de mensen weer recht te trekken. Laat ons er een succes van maken.
Ik zou graag aansluiten bij wat collega Brouns heeft gezegd. Lokale besturen moeten hun verantwoordelijkheid, die cruciaal is, opnemen. En dat doen zij ook. Ze moeten geen zotte kosten beginnen te maken. Er moeten geen paleizen in goud gebouwd worden. Men moet rationeel blijven omspringen, alsof het over eigen middelen gaat. Er wordt geen blanco cheque uitgereikt. Het principe is niet ‘wij doen maar op en de Vlaamse Regering zal het wel betalen’; het is geen ongedekte cheque. Daarom is het zo belangrijk dat er duidelijkheid komt. Ik engageer mij ten volle om zo snel mogelijk die duidelijkheid te brengen. De vraag daarnaar is terecht. Begin volgende week gaan de lokale besturen weten wat de mogelijkheden zijn.
Mijnheer Vaneeckhout, ik blijf toch hoopvoller dan dat wij dat centrum tot 31 oktober gaan moeten openhouden. Ik hoop nog altijd dat die vaccinatiecentra met heel veel feestgedruis – en voor mijn part zonder vuurwerk, dat ter discussie staat om andere redenen – gesloten zullen kunnen worden tegen de zomer. Daarna zal er nog wel wat werk zijn, maar de grote golf gaan wij achter de rug hebben. Veel hangt af van de productie van de vaccins en dat hangt niet van ons af. De datum waarop wij klaar zijn, is een belangrijke factor in de kostprijs. Die mag niet onderschat worden. Dat is ook een reden om goed door te werken. Als je dat op 4 maanden kunt behappen, dan kost dat veel minder dan als het 2 keer zolang duurt. Dat is een efficiëntiefactor die heel motiverend kan zijn om goed door te werken.
Wie gaat er mee in het bad zitten: ook het personeel. Als wij de berekening maken en het belfortprincipe toepassen, dan zijn wij aan de lokale besturen ook de kosten verschuldigd voor het personeel, administratief personeel, onthaal, callcenter, operationeel centrum en dergelijke meer. Ook daarvoor gaan wij in middelen voorzien. Onze steun zal niet beperkt blijven tot de infrastructuur. Een minimumkader zal meegefinancierd worden. Uiteraard hoop ik dat wat er nu aan positieve energie is van mensen die willen meewerken, zoveel mogelijk ingeschakeld zal worden. Een goed bestuur doet dat ook. Er zijn heel veel mensen die taken op zich willen nemen. Dat is een van de dingen die ik heb ontdekt op mijn rondgang in het voorbije weekend. Ik ben in Lint geweest, in Oostende, Leuven enzovoort. Ik heb echt geprobeerd te begrijpen hoe het overal ging. Er is echt veel bereidheid om mee te komen helpen. Lint heeft al meer dan 600 mensen die willen komen meewerken, waarvan 150 verplegers en 64 artsen. Dat is toch massaal.
In mijn stad waren er zaterdag 400 vrijwilligers, van wie 300 met een verpleegkundige opleiding. In Leuven was er volgens collega Ridouani een stormloop van mensen die absoluut wilden meewerken. Dat is toch ook hoopvol, want ik was daar toch een beetje angstig voor. Ik was minder bezorgd over de logistieke uitbouw, omdat ik weet dat gemeentebesturen dat kunnen en dat hun uitvoeringsdiensten dat graag doen. Mijn vraag was vooral of we voldoende mensen zouden vinden. Maar als ik hoor hoeveel mensen er zich aanbieden, dan stelt me dat toch enigszins gerust. Maar, mijnheer Warnez en mijnheer Vaneeckhout, er zal ook personeel worden meegerekend om de kostprijs in te schatten.
Mijnheer Ongena, sommigen gaan ook naar een andere eerstelijnszone. Dat is op een aantal plaatsen gebeurd, bijvoorbeeld aan de kust. Zo gaat Middelkerke naar Oostende. De heer Dedecker vervoegt dus de heer Tommelein. Dat heeft in onze partijgenoot heel wat vragen opgeroepen – ik plaag maar.
Dat gebeurt dus hier en daar om praktische redenen. Ik denk dat ook Damme naar Brugge wilde gaan. Maar dat wordt dan verrekend. In het rekenmodel vertrekt men van hoeveel mensen een centrum bedient. Wanneer iemand dus naar een andere zone gaat, is het evident dat de zone waar die mensen vertrekken, minder krijgt, en dat de zone waar ze naartoe gaan, meer middelen krijgt.
We zijn ook heel intensief in gesprek met de Minder Mobielen Centrale en met de taxisector. Vandaag is ook nog een brief vertrokken van minister Beke, minister Peeters en mezelf om lokale besturen te bevragen over hun mobiliteitsnoden en na te gaan wat De Lijn eventueel zou kunnen doen, bijvoorbeeld een tijdelijk aangepaste dienstverlening naar die zones. Ook daarin kunnen vrijwilligers een rol spelen.
Nu volgt natuurlijk nog de concrete invulling. Het gaat niet alleen over infrastructuur en mensen die nodig zijn. Er zullen af en toe ook mensen gedetacheerd moeten worden. Sommige gemeenten zijn in staat om een aantal mensen naar die centra te detacheren. Daarvoor krijgt ze die algemene financiering, daaruit kunnen ze putten. Ze kunnen die middelen gebruiken om de kosten die ze indirect of impliciet maken, voor een stuk te vergoeden. Het zal dus niet zo zijn dat de gemeente alleen geld krijgt wanneer ze mensen aanwerft en haar eigen mensen niet detacheert. We moeten op een heel verstandige manier omspringen met de mogelijkheden. Sommige gemeenten zullen niet veel mensen kunnen detacheren, omdat ze die mensen gewoon niet hebben, en zullen dus andere mensen moeten zoeken. Maar nogmaals, wanneer de samenleving mee haar schouders onder dit project wil zetten, moeten wij van die vrijwilligheid gebruikmaken. Dat is een uniek momentum en dat kan ook iets moois en positiefs zijn als we dat goed aanpakken.
De heer Vaneeckhout heeft het woord.
Minister, uw tweede antwoord geeft inderdaad wel een goede blik op de benadering van het personeel en de manier waarop we daarmee omgaan. Dat stelt me zeker gerust. Ik zal niet te veel meer in detail gaan, want ik denk dat we vrijdag en de volgende dagen moeten afwachten om daarover eventueel verder in gesprek te gaan. Het lijkt me interessant dat de commissie daar snel inzicht in kan krijgen.
Ik deel helemaal uw mening dat dit echt iets mobiliserends kan zijn en dat mensen, wanneer ze terugkijken op 2021, kunnen nadenken over hoe zij hebben meegewerkt aan die vaccinatiestrategie. Het is iets heel verbindends.
Ik hoop dat uw woorden over de timing werkelijkheid worden. We zijn daarvoor niet alleen afhankelijk van de levering van vaccins, maar ook van de beschikbaarheid van spuiten. Dat blijkt ook nog een uitdaging te zijn. Ik weet ook dat in de huidige versnelde strategie die minister Vandenbroucke heeft aangekondigd, de brede bevolking vanaf juni zou worden gevaccineerd. Het is heel ambitieus om dat voor de zomer te doen landen, maar uiteraard kan een beetje voluntarisme in deze tijden zeker geen kwaad. Ik hoop het met u. Alleen moeten we zorgen dat de mensen ook niet ontgoocheld zijn als blijkt dat we nog tot augustus of september bezig zouden zijn.
De vraag om uitleg is afgehandeld.