Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding
Vraag om uitleg over het loonakkoord VIA 6 voor de zorg
Verslag
– Een aantal sprekers nemen mogelijk deel via videoconferentie
De heer Parys heeft het woord.
Op 24 november 2020 pakte de Vlaamse Regering uit met een historisch Vlaams zorgakkoord. We kennen er allemaal de contouren van. Er komt 577 miljoen euro vrij, waarvan 412 miljoen euro voor het verbeteren van de loon-en arbeidsvoorwaarden in de vorm van een koopkrachtverhoging en 165 miljoen voor het verminderen van de werkdruk door het inzetten van extra personeel en meer aandacht voor opleidingen. Dit akkoord komt bovenop de 562 miljoen euro die al gekend was voor extra investeringen in capaciteit en plaatsen.
Op dinsdag 22 december werd het eerste deelakkoord van het zorgakkoord, met name ‘Koopkracht’, afgeklopt. Het koopkrachtbudget zal worden aangewend om drie maatregelen te financieren, namelijk de uitrol van de IFIC-methodiek, een consumptiecheque en een premie.
Minister, kunt u de contouren van het sociaal akkoord schetsen en meer specifiek ingaan op de drie maatregelen? Hoe wordt de eenmalige premie voor het eerste kwartaal berekend? Wat is de omvang van het totaalbudget? Waarom hebben vakbonden en werkgevers alsnog gekozen voor een consumptiecheque?
Hebt u voldoende garanties dat de genomen maatregelen de invoering van IFIC in alle Vlaamse sectoren niet zal bemoeilijken? En hoe blijft de uitwisselbaarheid van personeel tussen de Vlaamse zorgsectoren op langere termijn gegarandeerd?
Hoe ver staan de onderhandelingen met betrekking tot het tweede deelakkoord over kwaliteit en bijkomende handen, waarover eind deze maand moet worden beslist?
De heer De Reuse heeft het woord.
Minister, de contouren van het loonakkoord zijn ondertussen gekend, sinds de aankondiging door de minister-president. Ondertussen is ook de eerste concrete invulling een feit.
Op dinsdag 22 december maakte u bekend dat het Vlaamse zorgpersoneel een consumptiecheque zal ontvangen van 300 euro, en dat tegen de filosofie van de Vlaamse Regering in, die eerst voor structurele maatregelen koos. Daarnaast is er ook nog het feit dat de concrete loonsverhoging pas zichtbaar zal zijn op de loonbrief vanaf juli dit jaar. Dat is gelijklopend met de federale collega’s. Er zal wel een premie worden uitgekeerd aan de rechthebbenden voor de periode van januari tot juni 2021.
In de pers spreekt men van een gemiddelde loonsverhoging voor het personeel van 4,5 procent. In de communicatie sprak de minister-president over gemiddeld 6 procent. In antwoord op mijn interpellatie sprak u over maximum 6 procent. Hoeveel bedraagt nu het correcte gemiddelde? Is 6 procent nu ook een vastgelegd maximum?
De overheid garandeert dat iedereen ministens een loonsopslag van 1,7 procent krijgt. Is dat ook geldig voor alle zorgpersoneel in openbare dienst – bijvoorbeeld ook mensen met een hoge anciënniteit – dat niet in het IFIC-loonmodel instapt?
De werknemers in de private instellingen zullen een consumptiecheque van 300 euro ontvangen. Voor de 30.000 werknemers in de publieke instellingen komt er vanaf volgend jaar een verhoging van de eindejaarstoelage. Hoe rijmt u dat met, en ik citeer, “een teken van waardering dat perspectief geeft op wat het personeel zal krijgen in juli 2021”?
Er zal gewerkt worden met premies om het bedrag van de loonsverhoging tussen januari en juni 2021 uit te betalen. Wanneer zullen die concreet uitbetaald worden? Men spreekt van twee betaalmomenten per werknemer. Klopt dat?
Het verschil tussen een premie en een structurele loonsverhoging is onder andere dat een structurele loonsverhoging ook invloed heeft op de pensioenrechten. Hoe zal de regering dat luik compenseren?
In het parlement verklaarde u dat er meer tijd nodig was, dus ook nog na januari, om tot een volledig ingevuld akkoord te komen. Welke zaken liggen nog op tafel en werden nog niet afgeklopt? Wat zijn de financiële gevolgen van die nog niet uitgeklaarde zaken?
Vanaf wanneer zal de concrete informatie uitgerold worden naar alle Vlaamse zorginstellingen en hun personeel?
Minister Beke heeft het woord.
In navolging van het kaderakkoord voor de zorgsector van 22 november bereikte ik samen met de sociale partners op 22 december – dat is de verjaardag van mijn vrouw, ik zal dat nooit vergeten – een akkoord over de concrete invulling van de koopkrachtmaatregelen. Het ‘kerstakkoord’ voor de zorg- en de welzijnssector omvatte de concrete koopkrachtmaatregelen voor de personeelsleden van zowel de private als de publieke zorg- en welzijnsvoorzieningen.
Ik wil samen met u een paar afspraken overlopen die daar zijn gemaakt, eerst wat de private sector betreft. In de private woonzorgcentra en de andere zorgvoorzieningen in paritair comité 330 ontvangen alle werknemers in het eerste kwartaal van 2021, dus in januari, februari en maart, een gelijke vergoeding als opstap naar IFIC. Die vergoeding wordt al uitbetaald in januari. In het tweede kwartaal van 2021, dus in april, mei en juni, ontvangen alle werknemers die al in IFIC gestapt zijn of die in 2021 instappen, een vergoeding die overeenstemt met het verschil tussen het huidige loon en het loon volgens IFIC. Werknemers die niet in IFIC stappen, ontvangen een vergoeding die overeenstemt met de vergoeding uit kwartaal één. Op 1 juli wordt IFIC aan 100 procent ingevoerd. Daarnaast ontvangt een voltijds werkende werknemer van de Vlaamse private zorg- en welzijnsvoorzieningen een consumptiecheque van 300 euro. Voor deeltijds werkenden is dat pro rata de tewerkstellingsgraad.
Voor de andere private zorg- en welzijnsvoorzieningen geldt het volgende. Op 1 juli 2021 wordt een opstap gezet naar de invoering van IFIC. Het IFIC-loonhuis is in deze sectoren nog niet ontwikkeld. De opstap is voor alle werknemers minimum 1,7 procent.
Voor de zogenaamde focusfuncties komt er bovenop de 1,7 procent een extra opstap. Het gaat om: de verzorgenden, huishoudhulp en begeleidend personeel in paritair comité 318.02, de begeleiders in klasse 1, de begeleiders in klasse 2, het sociaal paramedisch personeel, de hoofdopvoeders, orthopedagoog en opvoeder-groepschef in paritair comité 319.01, en de kinderbegeleiders, kinderverzorgers, diensthoofden en verpleegkundigen in paritair comité 331. De opstap die gezet wordt op 1 juli 2021 wordt doorgerekend naar 1 januari 2021 en als bijkomende vergoeding toegevoegd op de loonbrief van juli.
Daarnaast ontvangt een voltijds werkende werknemer van de Vlaamse private zorg- en welzijnsvoorzieningen een consumptiecheque van 300 euro. Voor deeltijds werkenden is dit pro rata hun tewerkstellingsgraad.
De sociale partners streven ernaar om in 2023 het IFIC loonhuis te finaliseren en structureel in te kantelen.
Dan kom ik tot het personeel van de publieke zorg- en welzijnsvoorzieningen.
De sociale partners van de publieke sector streven ernaar om IFIC in te voeren in de publieke woonzorgcentra tegen 1 oktober 2021. Voor de overige zorg- en welzijnsvoorzieningen engageren de sociale partners van de publieke sector zich om de invoering van IFIC te voorzien conform de afspraken in de private sector.
Daarnaast ontvangen alle personeelsleden van de publieke zorg- en welzijnsvoorzieningen een recurrente koopkrachtverhoging onder de vorm van de verhoging van de eindejaarspremie vanaf 2021. Bijkomend aan deze recurrente koopkrachtverhoging wordt ook eenmalig de eindejaarspremie van 2020 verhoogd. Deze wordt uitbetaald in het eerste kwartaal van 2021. Het totale budget voor de koopkracht bedraagt 412 miljoen euro.
Collega Parys, u vraagt of we voldoende garanties hebben dat de genomen maatregelen de invoering van IFIC in alle Vlaamse sectoren niet zal bemoeilijken. De volgende principes lagen aan de basis van de concretisering van de koopkrachtmaatregelen en de toetsing daarvan door de Vlaamse Regering: de maatregelen moeten leiden naar ontschotting en harmonisering tussen de sectoren; ze mogen geen concurrentie tussen de verschillende sectoren in de hand werken; ze mogen niet in tegenspraak zijn met de uiteindelijke uitrol van IFIC. De koopkrachtmaatregelen die werden uitgewerkt, werden door de Vlaamse Regering getoetst aan deze principes en zijn er volledig mee in overeenstemming.
In de geregionaliseerde zorgsectoren is de eerste fase van IFIC al van toepassing. Nu gaat men naar 100 procent uitrol. In de klassieke welzijns- en zorgsectoren worden de barema’s van het geregionaliseerd loonhuis IFIC gehanteerd als referentiebarema’s, dit met het oog op het streven naar een level playing field, rekening houdend met de dertiende maand en de haard- en standplaatsvergoeding, en met het oog op harmonisering van de ‘loonvoorwaarden klassieke welzijns- en zorgsectoren’ en de ‘loonvoorwaarden geregionaliseerde zorgsectoren’. Daarenboven zullen alle barema’s onder voorbehoud van bovenstaande principes uitgerold worden in een technische werkgroep, in samenspraak met de administraties.
De onderhandelingen van het tweede deelakkoord zijn volop lopende. Ik heb momenteel geen indicaties dat we onze vooropgestelde timing van eind januari niet zouden halen.
Dan is er de vraag over de gemiddelde loonsverhoging van 4,5 procent, terwijl er ook sprake is van 6 procent. Voor de geregionaliseerde sectoren is een koopkrachtbudget voorzien van maximaal 6 procent van de totale jaarloonkost van alle personeelsleden in de sector. Voor de klassieke welzijns- en zorgsectoren is dit een koopkrachtbudget van 4,5 procent van de totale jaarloonkost van alle personeelsleden in de sector. Dit betekent dat de som van alle individuele loonsverhogingen gemiddeld 6 procent, respectievelijk 4,5 procent moet zijn om binnen het budget te blijven. Het gaat hier dus niet om een lineaire loonsverhoging van 6 procent, respectievelijk 4,5 procent op individueel niveau, maar om een toegekend koopkrachtbudget om koopkrachtmaatregelen te nemen die werden afgesproken in het deelakkoord Koopkracht van 22 december 2020.
In verband met de vraag of de overheid minstens een loonsopslag van minstens 1,7 procent garandeert, en de vraag of dat ook geldig is voor zorgpersoneel in openbare dienst, kan ik het volgende zeggen. Gezien de eigenheid van de publieke sector en het doel om in te zetten op verdere harmonisering tussen publieke en private sectoren, is er in de publieke sector gekozen voor drie koopkrachtmaatregelen.
Ten eerste is er de implementatie van een voor de publieke sector aangepast IFIC-model. Ten tweede is er een recurrente koopkrachtverhoging door een verhoging van de eindejaarstoelage vanaf het jaar 2021. Ten derde komt er een eenmalige koopkrachtverhoging door eenzelfde verhoging van de eindejaarstoelage van 2020 uit te betalen in januari 2021.
De sociale partners van de publieke sectoren voorzien in een compensatie voor die personeelsleden waar de IFIC-doelbarema’s geen financieel voordeel opleveren, rekening houdende met de beschikbare budgettaire ruimte van het koopkrachtbudget.
Dan was er de vraag rond de werknemers in de private instellingen die een cheque ontvangen van 300 euro, en de 30.000 werknemers in de publieke instellingen waarvoor er volgend jaar een verhoging van de eindejaarstoelage komt. Hoe rijmen we dat met de waardering die is uitgesproken.
De belangrijkste focus is de ontwikkeling en de invoering van IFIC. Omdat IFIC gezien de techniciteit en complexiteit van dit dossier – u zult dat wellicht begrijpen – niet onmiddellijk kan worden ingevoerd en we toch onmiddellijk een duurzame koopkrachtverhoging wilden realiseren, is er geopteerd voor twee bijkomende koopkrachtmaatregelen in de private sector: de retroactieve correctie als toeslag naar IFIC, en een cheque van 300 euro. Voor de sociale partners was deze consumptiecheque het sluitstuk van de onderhandelingen. De belangrijkste focus was, zoals gezegd, de realisatie van IFIC op middellange termijn.
Er zijn ook twee bijkomende koopkrachtmaatregelen voor de publieke sector. Er is ten eerste een recurrente koopkrachtverhoging door een verhoging van de eindejaarstoelage vanaf het jaar 2021. Ten tweede is er een eenmalige koopkrachtverhoging door eenzelfde verhoging van de eindejaarstoelage van 2020, uit te betalen in januari 2021.
Ook in de private sector kan IFIC niet onmiddellijk worden uitgevoerd, gezien de techniciteit en complexiteit van dit dossier. Daarom krijgen de werknemers een retroactieve correctie als toeslag naar IFIC. In de geregionaliseerde zorgsectoren wordt de vergoeding voor het eerste kwartaal 2021 uitbetaald in januari 2021. De vergoeding voor het tweede kwartaal 2021 wordt uitbetaald in de loop van het tweede kwartaal van 2021.
In de klassieke welzijns- en zorgsectoren is de retroactieve correctie geïndividualiseerd op basis van de effectieve opstap naar IFIC. Deze vergoeding wordt uitbetaald met het loon van juli 2021.
De consumptiecheque van 300 euro is niet de belangrijkste focus van de koopkrachtmaatregelen. De maatregelen die leiden tot IFIC zijn de duurzame maatregelen, waarvan ook de correcties een invloed zullen hebben op de pensioenrechten.
Het deelakkoord over koopkracht is gefinaliseerd op 22 december 2020. Dit akkoord kan nu verder technisch worden verfijnd, en omgezet in regelgeving en collectieve arbeidsovereenkomsten.
Mijn administratie werkt volop aan de omzetting van het akkoord en de afstemming met de bestaande regelgeving. Hierover zullen de Vlaamse zorg- en welzijnsvoorzieningen zo snel als mogelijk worden geïnformeerd. Individuele werknemers zullen vervolgens van hun werkgever geïndividualiseerde berekeningen krijgen over de toepassing van IFIC voor hun persoonlijke situatie.
De heer Parys heeft het woord.
Ik had twee opvolgingsvragen, minister. Die gaan natuurlijk ook over die consumptiecheque. U hebt uitgelegd hoe die er uiteindelijk is gekomen, maar die cheques die werknemers van de geregionaliseerde sectoren ontvangen begin dit jaar, ten belope van ongeveer 300 euro netto per voltijdsequivalent, daarvoor moeten de specifieke toekenningsmodaliteiten nog geconcretiseerd worden in een sectorale collectieve arbeidsovereenkomst (cao). Mijn vraag aan u is: hoe ver staat het overleg daarover?
Mijn tweede vraag gaat over de eenmalige premie die in het eerste kwartaal van dit jaar wordt betaald. Waar iedereen op zit te wachten is de vraag wat de omvang van die premie is. Daarover moest nog verder worden overlegd. Kunt u daar een iets gedetailleerdere stand van zaken over geven?
De heer De Reuse heeft het woord.
Minister, uw antwoord verduidelijkt veel. De invoering van IFIC zal complexer zijn en langer duren dan in de initiële tekst zoals die werd gecommuniceerd door deze regering, werd voorzien.
Er zal inderdaad een premie worden voorzien, er zullen inhaalbedragen worden betaald. We weten allemaal hoe het is verlopen met de federale zorgpremie van 985 euro, waarvan heel wat werd afgeroomd door de fiscus. Hoe zal die worden uitbetaald? Deze week stond er een voorstel in De Tijd om dat via een premie te doen, via de cao 90-bonus. Daarvoor moeten inderdaad enkele stappen worden gezet en moet er wat administratieve flexibiliteit aan de dag worden gelegd. Is daar rekening mee gehouden of zal ook hier blijken dat nadien een groot stuk van het beloofde bedrag wordt afgeroomd?
De heer Vaneeckhout heeft het woord.
Minister, dat was een zeer boeiend antwoord met meer duidelijkheid over wat er als eerste deelakkoord is beslist. Op het terrein merk ik – dat is ook logisch gezien de lengte van uw antwoord – dat het een complexe materie is en dat mensen soms het overzicht kwijt zijn. Gaat u nog een initiatief nemen om daarover helder en uniform te communiceren? Nu doen er vaak sterke verhalen de ronde. Zowel om de competitie binnen de sector als om foute verwachtingen te vermijden, worden die tests snel rechtgezet.
In het sociaal akkoord waren er ook extra middelen voorzien voor uitbreidingscapaciteit, opleidingen en vormingen. Wat is het tijdpad om dat uit te rollen?
Minister Beke heeft het woord.
Mijnheer Vaneeckhout, bedankt voor de suggestie. We hebben er al heel wat over gecommuniceerd. U mag mijn communicatie daarover op sociale media altijd delen. Dat is geen enkel probleem, zelfs integendeel. Hoe meer, hoe liever.
De onderhandelingen zelf zijn lopende, de sociale partners zijn er volop mee bezig. Deze week is er overleg met betrekking tot een cao voor de consumptiecheque. De hoogte van het totale bedrag van de consumptiecheque is afhankelijk van de modaliteiten. Voor een voltijdse werknemer is dat 300 euro netto. Dat was niet het geval bij de federale 985 euro. Blijkbaar hebben velen dat geïnterpreteerd als zijnde een nettobedrag dat boven op de consumptiecheque komt, maar dat is niet het geval. Maar goed, dat is een beslissing van een ander overheidsniveau.
Wat de kwaliteitsmaatregelen en meer personeel betreft, ook die gesprekken met de sociale partners lopen op dit ogenblik.
De correctie die wordt doorgevoerd op het moment dat er voor de medewerkers een nieuw loon bekend is, is geen premie. Het is een correctie op het loon dat men in principe vanaf januari had kunnen krijgen, mocht IFIC zijn uitgevoerd en uitgerold. Het is dus niet te vermengen met de consumptiepremie, voor alle duidelijkheid.
Deze onderhandelingen zijn in vergelijking met andere VIA-akkoorden aan een recordtempo verlopen. Het is niet alleen een recordbedrag, het is ook een recordtempo waaraan die onderhandelingen werden gevoerd, in moeilijke omstandigheden. Iedereen weet dat fysiek vergaderen toch nog iets anders is dan digitaal vergaderen, maar ik wil niet terugkomen op de bespreking die u daarover zopas hebt gehad.
Enfin, dat alleen al was bijzonder. Maar dat is in een sneltempo gebeurd. Bij het begin van de besprekingen hebben werkgevers en werknemers gezegd dat ze de ambitie hebben om IFIC voor 100 procent uit te rollen. Dat is eigenlijk wat we vragen van de regering.
Daarop hebben we gezegd dat we dat willen doen. We gaan daarachter staan. Tijdens de onderhandelingen is dan gebleken dat dat niet zo’n eenvoudige oefening was en dat we dus tijdelijke overgangsmaatregelen, die ik daarstraks ook heb benoemd, hebben moeten nemen om op de best mogelijke manier bij de oorspronkelijke uitgangspunten te blijven.
De heer Parys heeft het woord.
Voor mij was het duidelijk. Dank u wel.
De heer De Reuse heeft het woord.
Dank u wel, minister. Het zal van belang zijn, en niet alleen om uw geloofwaardigheid niet nog verder aan te tasten, maar ook om de sociale vrede te bewaren in een sector die het toch wel heel zwaar heeft gehad in het voorbije coronajaar, dat u toch de aangekondigde en beloofde maatregelen onverkort en zonder addertjes onder het gras zult kunnen doorvoeren.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.