Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding
Verslag
– Een aantal sprekers nemen mogelijk deel via videoconferentie.
De heer Parys heeft het woord.
Op 10 december 2019 hadden we het in de Commissie Welzijn al eens over de problematiek van de Maghrebijnse straatkinderen, naar aanleiding van een groep kinderen tussen 10 en 14 jaar die in de hoofdstad ronddoolden. De jongeren zijn hier zonder ouders en vragen geen asiel aan. Ze overleven door middel van straatcriminaliteit, kampen vaak met een verslavingsproblematiek en komen in aanraking met mensenhandelaars.
Eind vorig jaar trok Minor-Ndako aan de alarmbel omdat er nood was om een gecoördineerde aanpak onder de betrokken hulpverleners op te zetten om deze groep jongeren te helpen. De jongeren kunnen immers niet meedraaien in de normale werking van de jeugdhulp.
Er werd aan het Vlaamse en Franstalige Kinderrechtencommissariaat (KRC) gevraagd om aanbevelingen op te stellen. Om die uit te werken, werden er twee rondetafelconferenties georganiseerd met politie, justitie en administratie op 17 januari en 11 september 2020. Eind november 2020 publiceerde het Vlaamse KRC zijn aanbevelingen.
Ten eerste, zorg voor coördinatie binnen het hulplandschap, een goede informatiedoorstroom en het centraliseren van de dossiers moet bij de parketten gebeuren. Twee, streef naar hulpverlening die de connectie met deze kinderen en jongeren kan behouden door het aanstellen van een voogd, het oprichten van een laagdrempelig inloopcentrum, het voorzien in een aangepast residentieel aanbod voor jonge kinderen onder de vijftien jaar, en benut de expertise over de problematiek uit het buitenland.
En als derde aanbeveling zeggen ze om een projectgroep Maghrebijnse straatkinderen op te richten waar de informatie gecentraliseerd kan worden en om die problematiek op Europees en internationaal niveau te agenderen.
Ik heb de volgende vragen voor u, minister:
Wat is de stand van zaken over de groep Maghrebijnse straatkinderen in Brussel? Hoe zijn zij tijdens de coronacrisis opgevangen of zijn ze volledig van de radar verdwenen? En welke rol heeft Vlaanderen daarin gespeeld?
Wat is uw standpunt tegenover de vier aanbevelingen van het KRC, vooral met betrekking tot de vraag naar het oprichten van een projectgroep die kan experimenteren en doorheen de tijd concretere beleidsaanbevelingen kan formuleren?
Wat zijn de volgende stappen in het opzetten van zo’n gecoördineerde aanpak voor die problematiek nu die rondetafels zijn afgerond en de aanbevelingen bekend zijn?
Hoe staat u tegenover het oprichten in Vlaanderen van een initiatief zoals Esperanto in Franstalig België om deze problematiek aan te pakken en de banden met smokkelaars te doorbreken?
Minister Beke heeft het woord.
Collega, de Vlaamse kinderrechtencommissaris heeft daarover op 24 november jongstleden een advies gepubliceerd.
Wat de opvang betreft: de Dienst Vreemdelingenzaken maakte een einde aan het online afspraaksysteem dat sinds april 2020 in voege was, waarbij asielzoekers eerst een formulier moesten invullen op een website en waardoor het opnieuw volstond om zich fysiek aan te melden.
Die specifieke doelgroep van niet-begeleide minderjarigen vangt Fedasil op in het opvangcentrum van Sugny, waar in speciale begeleiding voorzien wordt. Sommige jongeren vinden aansluiting bij andere jongeren in het centrum; anderen vinden moeilijker die aansluiting, wat vaak resulteert in wegloopgedrag.
Het is ook nog altijd zo dat niet alle niet-begeleide minderjarigen een verzoek tot internationale bescherming indienen. De situatie van Maghrebijnse kinderen blijft ons zorgen baren.
Wat betreft de aanbevelingen van het Kinderrechtencommissariaat, daar staan we uiteraard positief tegenover. Het belangrijkste in dat verband is dat er een projectgroep komt over die problematiek die een echte samenwerking op poten kan zetten om die expertise verder aan te scherpen. De projectgroep zou Vlaamse, Franstalige en Brusselse welzijnsactoren moeten bevatten, aangevuld met Fedasil, de dienst Voogdij en de gerechtelijke politie.
Er wordt op basis van de ingewonnen adviezen bekeken welke minister en welke administratie daarin de draaischijf kunnen zijn.
Vanuit het agentschap Opgroeien zijn er alvast een aantal initiatieven die de problematiek van de Maghrebijnse straatkinderen mee kunnen ondervangen. Ik geef een paar voorbeelden: de ‘A Way Home’-coalities in de centrumsteden, regionaal opgericht om dak- en thuisloosheid bij jongeren te vermijden en te beëindigen, neemt voor Brussel de doelgroep van de Maghrebijnse straatkinderen mee in de scope bij het uitwerken van acties. Maghrebijnse straatkinderen komen vaak in de gemeenschapsinstellingen terecht na het plegen van een als misdrijf omschreven feit.
Sinds november 2020 vindt tweemaandelijks een structureel overleg plaats tussen het agentschap Opgroeien, het categoriaal aanbod erkend door Opgroeien en Fedasil om de hulpverleningstrajecten van niet-begeleide minderjarigen, waaronder ook Maghrebijnse straatkinderen, te coördineren naar uitstroom en doorstroom in de jeugdhulpverlening, zowel structureel als casuïstisch.
Wat uw laatste vraag betreft: vanaf september 2021 zal Minor-Ndako binnen een setting van beveiligend verblijf zes jongeren kunnen opvangen die (vermoedelijk) slachtoffer zijn van mensenhandel.
Op die manier wordt tegemoetgekomen aan de aanbeveling van het KRC om een aangepast residentieel aanbod te creëren waar aan de veiligheid van de jongeren wordt gewerkt door een breuk te installeren met het netwerk dat hen uitbuit.
De heer Parys heeft het woord.
Dank u, minister. Het is een moeilijke problematiek, die zich voordoet op verschillende beleidsdomeinen en op verschillende beleidsniveaus. De vraag is dan natuurlijk wie er aan het stuur zit: de projectgroepen. U weet dat ik meestal niet zo’n fan ben van nog eens een orgaan waarin vergaderd wordt, maar als het niet anders kan om met elkaar te overleggen, dan moet het maar. De vraag is wie de verantwoordelijkheid neemt om de trekkersrol op te nemen. Dat is mijn eerste vraag, minister.
De tweede vraag gaat erover dat uit een schriftelijk antwoord dat u me gegeven hebt, blijkt dat in 2019 545 niet-begeleide minderjarigen werden opgevangen binnen de diensten van de Vlaamse jeugdhulp. Welke invloed heeft de coronacrisis gehad op de opvang van die niet-begeleide minderjarige vluchtelingen in 2020 en hoe werd die hulpverlening gestructureerd?
Minister, hoe staat u, tot slot, tegenover een ketenaanpak waarin de lokale besturen in verband met dergelijke problemen de regie opnemen?
Minister Beke heeft het woord.
Voorzitter, het agentschap Opgroeien levert ondersteuning bij de uitbouw van de ‘A Way Home’-methodiek. Op 22 januari 2021 is hierover een gedachtenuitwisseling gepland. Concreet zullen we met een groep partners werken aan een collectieve actie voor niet-begeleide minderjarige vluchtelingen. De Brusselse minister Maron voorziet in het voorjaar van 2021 in een samenwerking om in de buurt van het station Brussel-Zuid een inloopcentrum te openen. De precieze locatie is me nog niet bekend, maar alle voorbereidingen worden al getroffen. De vzw Macadam neemt hierbij het voortouw. Het Intersectoraal Regionaal Overleg Jeugdhulp (IROJ) Brussel is nauw betrokken bij de ontwikkeling en de opvolging van acties voor deze kinderen.
Ik wil duidelijk stellen dat in de coronaperiode niets is veranderd aan de opvang van niet-begeleide minderjarige vluchtelingen. Die 500 kinderen zijn niet enkel Maghrebijnse straatkinderen. Het gaat toch wel wat breder. De een-op-een link tussen de groep Maghrebijnse straatkinderen en de veel grotere en diverse groep niet-begeleide minderjarigen zou ik niet zo scherp durven te stellen.
Ik begrijp de vraag in verband met de lokale besturen, maar volgens mij is die regie niet altijd even eenvoudig.
De heer Parys heeft het woord.
Minister, dat is natuurlijk een andere vraag. De groep der niet-begeleide minderjarige vluchtelingen is uiteraard veel ruimer dan de groep der Maghrebijnse straatkinderen, maar ik blijf wel zitten met de vraag wie dit nu trekt. Zal minister Maron de coördinatie van wat hier gebeurt op zich nemen? Ik zal u hierover een volgende keer aan de tand voelen, want ik vind het belangrijk dat hiervoor een verantwoordelijke wordt aangeduid.
De vraag om uitleg is afgehandeld.