Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding
Verslag
– Een aantal sprekers nemen mogelijk deel via videoconferentie.
Mevrouw Verheyen heeft het woord.
Zowel het regeerakkoord als uw beleidsnota bevatten een korte maar belangrijke passage over het in kaart brengen van de financieringsstromen binnen het algemeen welzijnslandschap. Zo stellen beide documenten het volgende: “We bekijken de verschillende financieringsstromen in het landschap van het algemeen welzijnswerk en stroomlijnen deze in functie van de regierol.” Minister, uw beleidsnota ging zelfs een stapje verder en stelt: “In functie van het voorgaande zal het decreet betreffende het algemeen welzijnswerk bijgestuurd worden.”
Ik heb daar drie vragen bij. Kunt u de reeds genomen stappen en de laatste stand van zaken in deze kort toelichten? Welke stappen gekoppeld aan welk tijdspad bent u nog van plan om te zetten? Welke eerste conclusies kunnen getrokken worden uit de eerste analyse van de financieringsstromen binnen het algemeen welzijnswerk en hoe wordt daarop ingespeeld?
Minister Beke heeft het woord.
De belangrijkste ontwikkeling in dit verband heb ik daarnet in de vorige vraag om uitleg al beantwoord. Het betreft met name het ontwikkelen van een kader voor het oormerken van de middelen die voor de onthaalfunctie van de Centra Algemeen Welzijnswerk (CAW’s) beschikbaar zijn en de allocatie ervan per eerstelijnszone. Als duidelijk is hoe het kader voor het oormerken van de middelen voor de onthaalfunctie en de allocatie ervan per eerstelijnszone eruitziet, kunnen we ook wat betreft de financieringsstromen volgende, significante stappen zetten.
In onze beleids- en begrotingstoelichting hebben we opgenomen dat we hier in 2021 een kader voor willen ontwikkelen. Ik verwacht in de eerste helft 2021 een advies van deze gemengde werkgroep te ontvangen. Op basis van dit advies zal ik een voorstel van kader formuleren aan de Vlaamse Regering. Nadien kan het legistieke werk hieromtrent gebeuren.
Pas vanaf het moment dat we hiervoor een kader hebben uitgewerkt en legistiek verankerd, kunnen de lokale besturen ervoor kiezen om de onthaalfunctie zelf te organiseren. Op dat moment zullen mogelijk ook de financieringsstromen veranderen, en kunnen we daar de eerste conclusies over voorleggen.
Mevrouw Verheyen heeft het woord.
Ik denk dat wij meer dan ooit het belang van het welzijnslandschap leren erkennen, de uitdagingen waren al groot en zijn nu nog groter geworden. Ik denk dat iedereen het erover eens is dat die Vlaamse budgetten in zijn totaliteit enorm zijn gestegen. Op zich is dat goed. Maar er zijn wel nog steeds duizenden Vlamingen die wachten op begeleiding of ondersteuning, en dat beperkt zich niet alleen tot het welzijnslandschap.
Daarom is het meer dan ooit belangrijk dat we een heel goed beeld hebben van waar de budgetten effectief naartoe gaan. Het gaat om een heel belangrijke oefening, in de eerste plaats om de lokale besturen te versterken, maar ook om de beschikbare financiële middelen cliëntgericht in te zetten.
Minister, hoe staat u zelf tegenover het verschuiven van middelen om ze meer cliëntgericht in te zetten? Momenteel beperkt u zich tot het stroomlijnen van de middelen in functie van de regierol van de lokale besturen, wat goed is. Zult u ook een stap verder gaan en komt er een plan van aanpak voor een gelijkaardige stroomlijning voor de rest van het welzijnslandschap?
Collega Verheyen, uw geluid gaat soms op en af.
Minister Beke heeft het woord.
Mevrouw Verheyen, ik heb uw laatste interventie niet helemaal gehoord.
Mevrouw Verheyen, kunt u dat even kort herhalen?
Mijn bijkomende vraag is: hoe u staat tegenover het verschuiven van de middelen om ze meer cliëntgericht in te zetten? Momenteel beperkt u zich tot het stroomlijnen van die middelen in functie van de regierol van de lokale besturen, wat ook goed is. Maar zult u ook een stap verder gaan om met een plan van aanpak te komen voor een gelijkaardige stroomlijning voor de rest van het welzijnslandschap?
Minister, hebt u het nu allemaal begrepen?
Minister Beke heeft het woord.
Mevrouw Verheyen, op het laatst viel u weer weg, maar ik denk wel dat ik het ongeveer begrepen heb.
De CAW's hebben hun middelen nu ook al moeten verantwoorden aan het departement. Er is een efficiëntieoefening voor zorg en welzijn gevraagd die bij het begin van de legislatuur breed gedragen en gevraagd is door alle actoren. Ze moeten bewijzen dat ze de middelen die ze ontvangen, inzetten voor de opdracht voor de cliënt waarvoor ze werken. Het zal net dat zijn wat we moeten doen in de oefening, namelijk dat die inzet van middelen met de lokale besturen die dat willen overnemen, goed wordt afgestemd op die middelen.
Vandaag is er een heel strenge verantwoordingsplicht van de CAW's naar het departement. Die hebben we bij de inzet van de middelen voor lokale besturen niet. Dat betekent dat we het vertrouwen dat we nu aan lokale besturen geven, breder uitdragen zonder dat we daar op dezelfde manier controles op uitoefenen zoals dat vandaag gebeurt ten aanzien van de CAW's.
Mevrouw Verheyen, hebt u nog een reactie?
Mevrouw Verheyen heeft het woord.
Neen, ik durf niet meer. Neen, het is in orde.
De vraag om uitleg is afgehandeld.