Verslag vergadering Commissie voor Buitenlands Beleid, Europese Aangelegenheden, Internationale Samenwerking en Toerisme
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Tobback heeft het woord.
Minister-president, ik was lichtelijk verwonderd toen een tijd geleden op de website van het agentschap Flanders Investment & Trade (FIT) een tender werd aangekondigd voor de bouw en oplevering van een kolengestookte elektriciteitscentrale in Thailand.
Dat is om meerdere reden bijzonder omdat kolengestookte elektriciteitscentrales in de eerste plaats in ons land niet in de bovenste schuif zouden mogen liggen, of eender waar in de wereld, omdat ze een gigantische bijdrage leveren aan het klimaatprobleem door hun heel grote CO2-uitstoot. Ten tweede blijft Vlaanderen keer op keer terecht zeggen dat het af wil van die oudere technologieën en wil inzetten op nieuwe technologieën. Ten derde verdedigen we in Vlaanderen op heel veel momenten en in heel veel debatten – ik denk onder andere aan het probleem van de carbon leakage – dat we bedrijven willen ondersteunen omdat ze anders het slachtoffer worden van concurrentie vanuit het buitenland door inferieure technologie, waardoor de CO2-uitstoot naar het buitenland wordt getransporteerd. In die zin is het dan eigenaardig om vast te stellen dat we aan de ene kant onze eigen industrie beschermen tegen dat soort deloyale concurrentie, maar dat we aan de andere kant tenders publiceren en promoten via onze eigen organen, die precies die inferieure technologie in het buitenland mogelijk maken. Ik vind in dat soort beleid toch enige inconsequentie terug.
Ik heb daarom een aantal vragen.
Vindt u het verantwoord dat we via een overheidsagentschap dergelijke tenders ondersteunen en vanuit Vlaanderen investeringen in steenkolentechnologie aantrekken?
Ik stel ook vast dat FIT hier zelf wat afstand van neemt en duidelijk aankondigt dat het zich niet gebonden voelt aan de bedoelingen van de actor die de tender uitschrijft. FIT is slechts de brievenbus. Zou het niet veel wenselijker zijn dat ook FIT een aantal duidelijke investeringscriteria, zoals duurzaamheidscriteria of bijvoorbeeld de ‘green finance’-criteria van de EU, vooropstelt voor het zijn medewerking aan dit soort tenders verleent? Zou dat niet consequenter zijn en eerlijk gezegd ook veel beter voor onze eigen economie, die die middelen ongetwijfeld ook zelf kan gebruiken?
Is het u bekend of er Vlaamse bedrijven of investeerders na die aankondiging van FIT op die tender hebben ingeschreven?
Minister-president Jambon heeft het woord.
Flanders Investment & Trade heeft als kerntaak om het internationaal ondernemen te bevorderen. Het informeren van bedrijven met betrekking tot potentiële opportuniteiten in het buitenland maakt daar essentieel onderdeel van uit. Een van de vormen van informatieverspreiding door FIT is het bekendmaken van zakelijke opportuniteiten in het buitenland, waaronder officiële tenders uitgebracht door buitenlandse overheden. Het is daarna aan de geïnteresseerde bedrijven om verder in te gaan op de mogelijkheden die deze tenders bieden voor de specifieke levering van Vlaamse goederen en diensten. In die zin is het vermelden op de website van FIT van een officiële tender uitgebracht door een overheidsinstantie in Thailand in lijn met wat ikzelf en de Vlaamse Regering verwachten van een export- en investeringspromotieagentschap.
In dit geval maakt de beslissing van de Thaise overheid tot de bouw van de kolencentrale deel uit van het energie- en transitieplan van Thailand, dat inzet op duurzaamheid en hernieuwbare energie. Het Klimaatakkoord van Parijs geeft naast globale doelstellingen aan dat het tot de autonomie van ieder land behoort om het beleid te bepalen dat tot de realisatie van deze doelstellingen leidt. Het spreekt voor zich dat wereldwijd de weg naar de realisatie van het Klimaatakkoord van Parijs door verschillende landen ook zeer verschillend zal worden ingevuld en dat deze politieke keuzes kunnen verschillen van de eigen Vlaamse klimaatambities.
Ik acht het niet de rol van FIT of de Vlaamse overheid om de keuzes van de Thaise overheid naar hun juistheid en efficiëntie te beoordelen. Eenmaal de autonome en volgens het klimaatakkoord toegelaten keuzes gemaakt, is het de rol van FIT om deze informatie ter beschikking te stellen van onze Vlaamse bedrijven. Zij kunnen dan op hun beurt de autonome beslissing nemen om in te gaan op de tender of het handelsvoorstel.
Deze tender is bovendien uitgeschreven voor een nieuwe generatie kolencentrales op basis van ‘clean coal tech’, waarbij de uitstootgassen tot een minimum herleid kunnen worden. Precies deze technologische kennis is potentieel aanwezig in Vlaanderen. Zodoende kunnen onze bedrijven meewerken aan de optimalisering van de klimaatgerelateerde elementen van deze investering.
Dit project doet bovendien niets af aan onze eigen Vlaamse en Europese ambities op het vlak van CO2-reductie. Dat die ambities zich ook naar het buitenland vertalen, mag blijken uit de Vlaamse ‘science and technology’-strategie en uit het netwerk van technologieattachés in het buitenland. Zo zet FIT wereldwijd in op Vlaamse expertisedomeinen waaronder ‘climate tech’. Bij contacten met lokale autoriteiten brengt FIT de kennis, technologie, expertise en bedrijven die Vlaanderen heeft op het vlak van duurzame energie, naar voren, waardoor het deze landen mee ertoe aanzet om na te denken en te investeren in schonere technologie. Het doel van FIT was om ook ruchtbaarheid te geven aan het grotere energietransitieplan van Thailand, en om daar als Vlaanderen ook een rol in te kunnen spelen. Daarom onderhouden onze FIT-collega’s ter plaatse nauwe banden met de energieregulator in Thailand.
In het algemeen oefent FIT zijn basistaken op een duurzame wijze uit, en dit in de brede zin van het woord. Dit wordt ook zo bepaald in het oprichtingsdecreet van FIT. Het agentschap streeft voortdurend een evenwicht na tussen planet, people en profit. Ook mensenrechten maken daar integraal deel van uit. Op basis van de beschikbare info ben ik van mening dat de publicatie van het voorliggend handelsvoorstel binnen het takenpakket van FIT valt.
Daarnaast wens ik nog te benadrukken dat FIT sterk inzet op maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO) en er een actieve werking ter zake op nahoudt. Zo zijn er het jaarlijks MVO-actieplan, de uitgebreide info inzake MVO op de website van FIT, het praktijkboek ‘Verduurzamen van Internationaal Ondernemen’ over hoe ondernemers de zeventien duurzame ontwikkelingsdoelstellingen kunnen toepassen op hun bedrijfsvoering, en de MVO Risico Checker, die voor bedrijven per land de specifieke risico’s in beeld brengt.
Ik heb op dit moment nog geen concrete informatie over bedrijven die effectief op deze tender hebben ingeschreven. Als u het toestaat, zullen we aan het verslag toevoegen hoeveel bedrijven daar zijn op ingegaan of wat ons daarover bekend is. (N.v.d.r.: Het kabinet van minister-president Jambon heeft ons na afloop van de vergadering volgende aanvulling bezorgd: "Onze Vlaams economisch vertegenwoordiger in Thailand heeft op vandaag geen vragen van bedrijven ontvangen met betrekking tot de tender voor de Thaise steenkoolcentrale. De tenderdocumenten dienden ter plekke in Bangkok ten laatste op 8 januari 2021 aangekocht te worden. Geen enkel bedrijf heeft FIT gevraagd om deze documenten voor hen aan te kopen, en gezien de zware inreisbeperkingen, zal ook geen enkel Vlaams bedrijf naar Thailand hebben kunnen afreizen om de documenten aan te kopen. De tender zelf loopt nog tot 21 april 2021. Vóór deze datum zal geen verdere informatie beschikbaar zijn. Het is, gelet op het feit dat wellicht geen enkel Vlaams bedrijf rechtstreeks de tenderdocumenten aangekocht heeft, en de vaststelling dat het voor buitenlandse bedrijven sowieso zeer moeilijk is om succesvol een publieke aanbesteding binnen te halen in Thailand, zeer onwaarschijnlijk dat er finaal Vlaamse gegadigden zullen zijn.")
De heer Tobback heeft het woord.
Dank u wel, ik kijk in elk geval al uit naar die bijkomende informatie. Ik geef ook toe dat dat een bijkomende vraag was, dus ik heb er alle begrip voor dat u de informatie vandaag niet bij de hand hebt. Ik ben er wel nieuwsgierig naar.
Minister-president, ik vind het antwoord toch wat dubbelzinnig. U zegt enerzijds dat FIT alleen maar opportuniteiten moet bekendmaken en al de rest is ‘none of our business’. Ik denk dan dat dit wel heel kort door de bocht is. Anderzijds hoor ik in uw antwoord dat er wel enige analyse is gebeurd. Ik hoor u duidelijk zeggen dat het over een project gaat dat ‘clean coal tech’ promoot, dat men wel in verduurzaming investeert, dat dit interessant is voor bepaalde Vlaamse bedrijven. Ik concludeer daaruit dat er wel degelijk een grondige afweging is geweest bij FIT, maar die vind ik nergens terug in de aankondiging op de website. Ik vind ook nergens terug wat dan precies de criteria zijn die FIT voor dit soort afwegingen hanteert. Ik ben wel heel benieuwd om dat te weten. Aan de ene kant stelt u in uw antwoord dat de politieke keuzes van Thailand de politieke keuzes van Thailand zijn. Dat is ons probleem niet. Het gaat over businessopportuniteiten, en daarmee stopt het. Aan de andere kant geeft u een hele verantwoording van het project en zegt u waarom het goed is, waarom het groen is. Ik vind echter nergens het precieze afwegingskader terug dat FIT hiervoor hanteert. Ik denk dat we daarover toch enige duidelijkheid moeten hebben.
Er is het ‘sustainable finance taxonomy’-voorstel vanuit de EU dat niet alleen maar de criteria van duurzame ontwikkeling promoot maar ook duidelijk zegt dat projecten ook geen enkel negatief effect mogen hebben op de ‘environmental objectives’, en dat is met de steenkoolcentrales klaar en duidelijk niet het geval. Ik denk dat het voor iedereen goed zou zijn – ik dring er in ieder geval op aan – dat als FIT wel degelijk afwegingen maakt, wat ik impliciet concludeer uit uw antwoord, dat we dan weten wat die afwegingen zijn en dat we weten dat we dingen daaraan kunnen toetsen en afwegen of dit correct gebeurt of niet, want ik heb de indruk dat daar toch enige onduidelijkheid over is.
Minister-president Jambon heeft het woord.
Voor de eerste opmerking die de heer Tobback maakt, stel ik voor dat u FIT hier eens uitnodigt voor een hoorzitting om te zien hoe zij dat afwegingskader zien. Het is voor mij duidelijk dat het niet zomaar gebeurt. U stelt het wel heel radicaal, mijnheer Tobback, door te zeggen: ‘Eender wat zich voordoet, wij gaan dat publiceren en we trekken er ons verder niets van aan.’ In het eerste deel van mijn antwoord heb ik gezegd dat het de taak is van FIT om wat er verschijnt aan dingen, effectief te publiceren, maar niet klakkeloos. Er is nooit gezegd dat dat klakkeloos moet gebeuren, maar het is te situeren binnen wettelijke kaders en binnen MVO. De logica is dat die afwegingen worden gemaakt. Maar hoe men precies te werk gaat, daarvoor stel ik voor dat er eens een hoorzitting met FIT gebeurt in de commissie, en dan kunnen jullie met de verantwoordelijken van FIT daar zeker over praten.
Mijnheer Tobback, als een zwaar vervuilende steenkoolcentrale wordt vervangen door een heel moderne steenkoolcentrale die veel minder vervuilend is omdat ze gebruikmaakt van hedendaagse technologie, dan is dit wel een vooruitgang. Een oude centrale vervangen door eenzelfde centrale met de oude technologie, dat kan niet de bedoeling zijn. Ik heb begrepen uit de ambities van de Thaise overheid dat het hier wel degelijk past in een totaalplan om CO2 naar beneden te krijgen, en dat men ook wat de steenkoolcentrales betreft naar de meest hedendaagse en minst vervuilende technologie gaat.
Voorzitter, mijn suggestie blijft om dit eens met FIT te bespreken in de commissie. Daar zal het agentschap zeker voor openstaan.
De uitnodiging aan FIT om hier in de commissie van gedachten te wisselen over diverse onderwerpen, is al onderweg. Zodra wij antwoord krijgen van mevrouw Tillekaerts en een concrete datum hebben, zullen wij u ook speciaal uitnodigen om naar onze commissie te komen, mijnheer Tobback. U bent van harte welkom.
De heer Tobback heeft het woord.
Mijn dank voor uw gastvrijheid is onbegrensd, voorzitter.
Ik heb toch de nodige bedenkingen bij het antwoord van de minister-president. Uiteindelijk gaat het er niet om dat we een zwaar vervuilende centrale vervangen door een iets minder zwaar vervuilende centrale, het gaat erover of we investeringen stimuleren in de minst vervuilende technologie. Eender welke steenkoolcentrale waar ook in de wereld, is hoe dan ook niet de minst vervuilende technologie die momenteel beschikbaar is. De Thaise overheid doet uiteraard wat zij wil. Tenzij we militair ingrijpen, kunnen we dat niet beletten, en ik ben daar geen voorstander van.
Het Vlaamse leger is tamelijk zwak.
Gelukkig maar. Misschien verschillen we daarover van mening, maar voor mij mag dat gerust zo blijven.
Aan de andere kant zou de Vlaamse politiek en het Vlaamse beleid iets minder zwak mogen zijn of tenminste iets duidelijker in haar ambities en doelstellingen. Wanneer wij het aan het buitenland promoten om opportuniteiten aan te gaan, dan denk ik dat wanneer het over een overheidsagentschap gaat, wat FIT toch is, we veel duidelijkere criteria zouden moeten hebben dan vandaag. Kleine stapjes vooruit stimuleren is eigenlijk niet onze taak wanneer er grote stappen vooruit mogelijk zijn. Me dunkt dat actieve promotie vanuit de Vlaamse overheid gereserveerd zou moeten blijven voor die technologieën die echte vooruitgang zijn, die echte spitstechnologie zijn en die niet voor de komende dertig of veertig jaar – dat is minstens de levensduur van een steenkoolcentrale – technologie blokkeren met Vlaamse middelen. Ik vind dat bijzonder jammer. We zullen de discussie uiteraard met FIT aangaan.
Mij dunkt dat, als het een overheidsagentschap is, niet alleen met het agentschap moet worden gediscussieerd, maar dat de overheid – en de Vlaamse Regering in het bijzonder – veel duidelijkere richtlijnen zou moeten hebben dan ze vandaag heeft, en daar veel minder laks en wat ambitieuzer in moet zijn dan ze vandaag is.
De vraag om uitleg is afgehandeld.