Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Wetenschap en Innovatie
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Vande Reyde heeft het woord.
Onderzoeksinfrastructuur is heel belangrijk. Je hebt verschillende soorten: zware, middelzware, internationale, het Vlaams Supercomputer Centrum (VSC) enzoverder. We hebben de volgende jaren in extra middelen voorzien voor onderzoeksinfrastructuur. Dat is een goede zaak, want daar was in Vlaanderen echt nood aan. Er was hiervoor al 195 miljoen euro in het regeerakkoord voorzien en bij de relance komt er nog eens 100 miljoen euro bij. Dat is heel goed.
Een mogelijk probleem is echter dat de visie over wat we met die bedragen zullen doen, nog ontbreekt. Ik haal dit uit een advies van de Vlaamse Adviesraad voor Innoveren en Ondernemen (VARIO). Die maakt enkele kritische opmerkingen en zegt dat er nog onvoldoende zicht is op de infrastructuur die we vandaag hebben, dat er onvoldoende zicht is op de deelname aan internationale infrastructuur en dat er onvoldoende zicht is op wat we eigenlijk nog nodig hebben. Kortom: er is een visie nodig op wat we met die vrij grote bedragen moeten doen.
U hebt er al enigszins op geanticipeerd door een soort roadmap in het vooruitzicht te stellen die daar een antwoord op moet bieden. Kunt u na dit advies van VARIO een korte stand van zaken van die roadmap geven?
Hebben we er al enig zicht op waar die niet onaanzienlijke budgetten naartoe zullen gaan?
Hoe zullen die extra investeringen in de relance van de onderzoeksinfrastructuur worden ingezet?
Minister Crevits heeft het woord.
U zult het niet geloven, maar ik sta achter de vaststelling van VARIO: een belangrijk fundament voor een performant kennissysteem is een state of the art onderzoeksinfrastructuur. Dat is ook een van de prioriteiten van ons beleid en staat met zoveel woorden in ons regeerakkoord.
We hebben al een aantal initiatieven genomen; u verwijst er ook naar. Heel concreet heb ik ter ondersteuning van de IRI-call (International Research Infrastructure) rond internationale wetenschappelijke onderzoeksinfrastructuur van het Fonds Wetenschappelijk Onderzoek – Vlaanderen (FWO) al 15 miljoen euro extra vrijgemaakt, boven op de 10 miljoen euro die al ter beschikking was. De IRI-call is bottom-up georganiseerd en dat wil zeggen dat Vlaamse consortia zich kunnen organiseren om een aanvraag voor steun en financiering te doen. De IRI-call is daarenboven toegankelijk voor alle onderzoekers in Vlaanderen.
De opvolging van de performantie van bestaande internationale infrastructuren verdient inderdaad meer aandacht. Dat is vooral nodig omdat het hier meestal gaat over een langlopende financiering per infrastructuur. Ik heb daarom ook duidelijk aangegeven dat men bij de IRI-call een nauwkeurigere evaluatie van de internationale onderzoeksinfrastructuurprojecten moet maken. Mijn administratie zal dit in nauwe samenwerking met het FWO uitwerken.
Mijn departement heeft vorig jaar een inventaris uitgebracht: ‘Onderzoeksinfrastructuur in Vlaanderen en de deelname aan internationale onderzoeksinfrastructuren 2020’. Mijn administratie werkt momenteel aan een uitbreiding van deze inventaris via het FRIS-portaal (Flanders Research Information Space), om zo ook kleinere onderzoeksinfrastructuren online zichtbaar te maken.
We hebben inderdaad in 100 miljoen euro voorzien in de relancebudgetten voor onderzoeksinfrastructuren. Zoals ik net zei, heb ik daarbovenop dus al 15 miljoen euro extra vrijgemaakt voor de IRI-call. Het is dan ook mijn ambitie om samen met de kennisinstellingen, universiteiten, hogescholen en het Agentschap Innoveren en Ondernemen (VLAIO) te kijken wat de noden en prioriteiten zijn om deze relancebudgetten in te zetten. Hierbij zullen we ook kijken naar de economische en maatschappelijke impact en de valorisatie van die projecten. Dat is, denk ik, ook de kern van uw vraag. Dit zijn terechte aandachtspunten in het advies en we maken er werk van.
De heer Vande Reyde heeft het woord.
Hartelijk dank voor uw antwoord.
Het eerste zinnetje van mijn mogelijke repliek was het volgende: wat als de minister het advies van VARIO minimaliseert? Dat doet u alvast niet en daar ben ik heel blij mee.
U geeft nog geen echt duidelijk antwoord op hoe die roadmap er zal uitzien. Dat is ook niet zo erg. Ik ben alvast blij dat u de noodzaak ervan inziet, zeker met de bedragen die hiervoor werden uitgetrokken.
Het laatste wat u zegt over valorisatie naar de bedrijven, daar sluit ik ook mee af. Zij moeten ook gebruik kunnen maken van de onderzoeksinfrastructuur, dat is essentieel. Die moet natuurlijk ook wel zijn afgestemd op wat bedrijven nodig hebben. Zo'n onderzoeksinfrastructuur is ook nodig om onderzoekstalent en buitenlands talent aan te trekken. In functie daarvan is het ook belangrijk om de noden na te gaan, bijvoorbeeld over rekencapaciteit en dergelijke. Voor alle duidelijkheid: ik ben geen expert, maar ik zie wel de noodzaak om de match met de industrie en de bedrijven te bewaren. Ik ben blij dat u dat gaat doen en we komen er zeker nog op terug.
Ik wil beklemtonen hoe belangrijk dit is, ook de rol van de kmo's in de onderzoeksinfrastructuur. Het wordt ongetwijfeld vervolgd.
De vraag om uitleg is afgehandeld.