Verslag vergadering Commissie voor Binnenlands Bestuur, Gelijke Kansen en Inburgering
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw Tavernier heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega's, eind vorige legislatuur sloten de Vlaamse Gemeenschap, de Franse Gemeenschapscommissie (COCOF) en de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie (GGC) een samenwerkingsakkoord om inburgering in Brussel verplicht te maken. In de rest van Vlaanderen bestaat een verplicht inburgeringstraject voor nieuwkomers al sinds 2004. Het is een werk van lange adem geweest om de Franstalige collega’s ervan te overtuigen dat verplichte inburgering geen regelrechte discriminatie is, maar net een manier om nieuwkomers zelfredzaam te maken en hun participatie aan de samenleving te verbeteren. Wie echter dacht dat de verplichte inburgering er nu ook in Brussel spoedig zou komen, komt bedrogen uit.
Een jaar geleden werd de start van de verplichte inburgeringstrajecten voor een eerste maal uitgesteld door Brussels minister Maron van Ecolo wegens ‘praktisch onhaalbaar; de gemeenten waren er niet klaar voor’. Het duurde maar liefst zes maanden vooraleer een nieuwe startdatum werd aangekondigd. Die werd vastgelegd op 1 januari 2021, exact één jaar na de oorspronkelijke deadline. En wat blijkt nu, aan de vooravond van de nieuwe startdatum? Ook deze deadline zal niet kunnen worden gehaald. Ditmaal werd enkel de coronacrisis als reden van een nieuw uitstel aangegeven.
Alle begrip voor de uitdagingen waar de overheidsdiensten voor staan in deze tijden, maar vier weken voor de deadline corona inroepen als excuus, is onaanvaardbaar. De verplichte inburgering had reeds in voege moeten zijn toen de pandemie uitbrak. Bovendien bevestigde u op 1 december nog dat Vlaanderen wel klaar is om aan de verplichtingen uit het samenwerkingsakkoord te voldoen. Wat zijn de echte redenen voor het uitstel? Waar ligt het kalf gebonden? Daar hebben we het raden naar.
In de commissievergadering van 8 december hebt u laten weten dat u op 10 december zou samenzitten met Brussels minister Maron om het te hebben over de verdere voortgang van de invoering van de verplichte inburgering en een aangepast tijdpad.
Minister, wat zijn de algemene conclusies en resultaten van uw overleg met Brussels minister Maron?
Heeft het overleg duidelijkheid geschapen over de werkelijke toedracht van dit tweede uitstel? Wat zijn de grootste resterende struikelblokken met betrekking tot de effectieve invoering van de inburgeringsverplichting? Op welke manier zullen deze struikelblokken op korte termijn worden aangepakt?
Wat is de nieuwe tijdslijn voor het van start gaan van de verplichte inburgering?
Welke acties zult u vanuit uw bevoegdheden ondernemen om er mee voor te zorgen dat de verplichte inburgering in Brussel zo snel als mogelijk een feit is? Hoe zult u dit verder opvolgen in samenwerking met uw collega’s van de GGC en de COCOF?
Welke voorbereidingen en maatregelen treft u momenteel om, zodra de verplichte inburgering is ingevoerd, de nieuwkomers in Brussel naar het Vlaamse integratietraject toe te leiden?
Minister Somers heeft het woord.
Mevrouw Tavernier, het is niet oneerbiedig bedoeld, maar ik zou u een politieke kuitenbijter van het inburgeringsbeleid in Brussel willen noemen – maar dat strekt u natuurlijk tot eer.
Laat er geen misverstand over bestaan dat de verplichte inburgering in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest een bevoegdheid is van de GGC. Het is niet mijn bevoegdheid. De controle op de uitvoering ervan door de GGC ligt bij haar parlement. Het is ook aan de politieke fracties in dat parlement om de bevoegde ministers te ondervragen en ter verantwoording te roepen. Ik heb mij geëngageerd tot een correcte en voluntaristische uitvoering van het samenwerkingsakkoord. Ik heb er vorige week met u over gesproken dat de vierduizend trajecten die we kunnen aanbieden, klaar zullen zijn vanaf het moment dat de praktijk werkelijkheid wordt. Ik heb ook beloofd dat ik Brussels minister Maron zou blijven aanspreken en operationele ondersteuning zou aanbieden om zo snel mogelijk alles in werking te laten treden.
Afgelopen donderdag heb ik een overleg gehad met minister Maron, waarop hij mij nogmaals uitdrukkelijk en ondubbelzinnig bevestigd heeft dat hij en de Brusselse Regering wel degelijk de verplichte inburgering zullen invoeren en, meer nog, het idee genegen zijn.
Als reden voor de vertraging haalde hij, zoals u zegt, COVID-19 aan, alsook het nog in ontwikkeling zijn van een digitale tool die de gemeenten in staat moet stellen om de doelgroep te detecteren en de uitwisseling met bon en de ‘bureaux d’accueil pour primo-arrivants’ mogelijk te maken. U weet dat men eerst heeft gekeken naar de informaticatool van Vlaanderen, die we helemaal hebben toegelicht, maar die bleek niet adequaat genoeg te zijn. Men heeft een tijd geleden dus beslist om zelf een tool te ontwikkelen voor Brussel.
Verder lichtte minister Maron ook nog toe wat er in tussentijd gebeurd is. Op 26 november is er een schrijven gericht aan alle gemeenten, waarin hij een overzicht gaf van de stand van zaken van de invoering van de verplichte inburgering en van wat er intussen gebeurd was.
Ik kan u die brief laten bezorgen, maar misschien hebt u daar ook al een exemplaar van. Wat staat er, samengevat, in die brief? Op legistiek vlak is er een wijziging van het uitvoeringsbesluit, aangenomen op 9 juli 2020, met betrekking tot de doelgroep. Het advies van de Raad van State werd recent ontvangen. Er is binnenkort een tweede en laatste lezing van dit uitvoeringsbesluit door het Verenigd College.
Op operationeel vlak zijn er drie werkgroepen opgericht, namelijk een organisatorische, een technische en een proceswerkgroep, die wekelijks samenkwamen en waarin ook het Agentschap Integratie en Inburgering (AgII) betrokken was. Er is beslist om een IT-tool te laten ontwikkelen die in eerste instantie moet dienen om de doelgroep te detecteren en de administratieve follow-up van het traject te voorzien. Die IT-tool is nu in ontwikkeling.
Verder werden de gemeenten nog ingelicht over het feit dat zij begin 2021 een uitnodiging zouden krijgen voor de opleidingen en de informatiesessies. Minister Maron lichte mij verder toe dat de IT-tool echt wel een voorwaarde is om de verplichte inburgering in werking te laten stellen. Hij voorziet de inwerkingtreding, onder enig voorbehoud, tegen de zomerperiode.
U vraagt me welke acties ik zal nemen vanuit mijn bevoegdheden. Zoals gezegd, valt de inwerkingtreding spijtig genoeg niet onder mijn bevoegdheid, anders was het waarschijnlijk gebeurd. Zoals u weet, verleen ik al mijn operationele steun aan de inwerkingtreding van het akkoord. Mijn diensten hebben hiertoe al heel wat werk geleverd in de verschillende werkgroepen. Ik blijf in contact staan met minister Maron en blijf hem aansporen om zo snel als mogelijk de verplichte inburgering in te voeren.
Dat zijn zaken die ik op dit moment gedaan heb en ook kan doen, want verder reiken mijn hefbomen niet, tenzij u concrete suggesties hebt. Ik ben altijd bereid daarnaar te luisteren.
Heel concreet is mijn aanvoelen dat er wel degelijk wezenlijke en onomkeerbare stappen worden gezet in dat project. Ik kan me ook niet van de indruk ontdoen dat men mentaal de klik heeft gemaakt om inderdaad over te gaan tot verplichte inburgering. Ik begrijp ook dat ‘from scratch’ beginnen en dat uitbouwen, tijd vraagt. Dat heeft ook in Vlaanderen tijd gevraagd. Maar ik verheel u niet dat het denkbaar is om het sneller te doen. Dat is mijn aanvoelen, maar dat is wat gemakkelijk en gratuit vanop de zijlijn en niet levend in de Brusselse realiteit en de complexiteit van het samenwerken met die gemeenten. Ik versta uw ongeduld en ik deel uw ongeduld.
Mevrouw Tavernier heeft het woord.
Dank u wel, minister, voor uw antwoorden. Het feit dat u mij een politieke kuitenbijter noemt, vind ik uiteraard een groot compliment. Ik heb maanden geleden al duidelijk gemaakt dat ik er geen vertrouwen in had. Talloze malen heb ik u ondervraagd over de voortgang van de voorbereidingen, net om te vermijden wat nu gebeurd is: dat het eerste uitstel een precedent zou worden om de verplichte inburgering eindeloos op de lange baan te schuiven.
We hebben in Vlaanderen al heel wat geduld uitgeoefend. We hebben zelfs kennis en expertise gedeeld om de Franstalige inburgeringsprojecten in Brussel vooruit te helpen, om zo snel mogelijk vooruitgang te boeken. Maar er zijn natuurlijk grenzen aan ons geduld, minister. Ik vraag me af of onze Brusselse partners die verplichte inburgering wel willen. U bent daarvan overtuigd. Wel, ik niet, en met de dag minder, om eerlijk te zijn. Op welke manier kunnen we nog vertrouwen hebben in de volgende vooropgestelde datum, die opnieuw niet gegeven werd? U zegt wel: rond de zomerperiode. Mijn excuses, minister, maar ik vind dat heel weinig concreet. Dat baart me toch wel zorgen.
We zijn op het punt beland dat er echt wel staalharde garanties nodig zijn. Uitstel mag niet verzanden in afstel. Er moeten garanties zijn dat de verplichte inburgering in Brussel er zo snel mogelijk komt. Wij zijn in Vlaanderen klaar om onze engagementen op te nemen. Minister, het is duidelijk dat het probleem niet bij ons ligt, maar het is natuurlijk wel belangrijk om op de hoogte te blijven van de problemen, van de redenen waarom men de verplichte inburgering maar op de lange baan blijft schuiven. Zolang we die redenen niet exact kennen, kan er natuurlijk ook geen vooruitgang geboekt worden.
Om eerlijk te zijn, ben ik vandaag niet veel wijzer geworden. Corona wordt aangehaald, evenals problemen met betrekking tot ICT. Maar dat is natuurlijk niets nieuws.
Uw antwoord stelt me dan, eerlijk gezegd, ook wat teleur. Ik had wat meer info verwacht. Het is belangrijk dat u druk uitoefent en dat u druk blijft uitoefenen, minister. Ik denk dat het in dit stadium essentieel is om, in dialoog met de GGC, een krachtig signaal te sturen, namelijk dat het samenwerkingsakkoord dat afgesloten werd in 2018, geen vodje papier is. We rekenen hiervoor op u.
Minister Somers heeft het woord.
Mevrouw Tavernier, ik wil dit toch wel wat nuanceren. U zegt: ik ben ervan overtuigd, ik heb een sterk aanvoelen dat men die mentale knip gemaakt heeft. Een regering maakt natuurlijk geen uitvoeringsbesluiten in tweede lezing met de bedoeling om die gewoon naar de prullenmand te verwijzen. We doen ook geen aanbesteding voor een IT-tool om die daarna gewoon niet te gebruiken. Dat zijn toch objectieve, materiële indicaties dat men daaraan werkt.
Ten tweede: wij hebben onze job gedaan. Ik heb mijn job gedaan. Wij zijn helemaal klaar om morgen het Vlaamse deel van het samenwerkingsakkoord uit te rollen. Het Agentschap Integratie en Inburgering heeft alle voorbereidingen getroffen. Ik heb de bevoegde minister daar al een paar keer over bevraagd. U zegt dat u teleurgesteld bent. Ik denk dat u uw vraag vooral moet richten aan het Brussels Parlement, aan de bevoegde minister. Ik reken op de fracties in het Brussels Parlement om daar op tafel te kloppen en de minister te ondervragen. Want ik word nu wat in een rol geduwd waarin ik eigenlijk moet optreden tegen een collega-minister, die werkt in een andere politieke constellatie, waar ik geen enkele hefboom voor heb, behalve erop te wijzen dat we een samenwerkingsakkoord hebben. Ik kan wel aanmoedigen en aanmanen om dat na te komen, en ook zelf aanbieden om hem te ondersteunen waar mogelijk. Maar de politieke discussie ten gronde moet eigenlijk in het Brussels Parlement gevoerd worden.
Mijn houding blijft dus dezelfde. Wij zijn klaar in Vlaanderen. Ik heb mijn job gedaan. Wij bieden ondersteuning aan waar die gevraagd wordt.
Wij manen aan en moedigen aan om daar zo snel mogelijk mee te beginnen; het had al bezig moeten zijn. Ik nodig alle leden van het Brusselse parlement uit om dit dossier ernstig ter hand te nemen en aan te dringen op een zo snel mogelijke realisatie in de praktijk van de verplichte inburgering, niet zozeer omdat Vlaanderen dat zo graag wil, maar omdat het gewoon belangrijk is, ten eerste voor de mensen die moeten inburgeren, ten tweede voor de Brusselse samenleving, en ten derde voor heel de samenleving. De inburgering zorgt ervoor dat mensen beter ingepast raken in onze samenleving, dat ze meer kansen krijgen en dat ze beter kunnen functioneren. Daar zijn wij bondgenoten.
Ik begrijp dat u probeert – wereldkampioen in driebanden was een Mechelaar, Raymond Ceulemans – te driebanden met mij als witte bal om tegen de rode bal te kloppen. In dit geval is het een groene bal op een groen tapijt. Driebanden is natuurlijk een heel mooie sport, maar niet het wezen van wat moet gebeuren. Er moet gepingpongd worden in het Brussels parlement, met de regering, en niet gedrieband met mij als balletje op het groene tapijt met u aan de keu. (Gelach)
Zo zie ik mijn politiek bestaan eigenlijk niet direct. Maar ik ga nu stoppen voor ik me totaal verlies in beeldspraak die onheus gaat worden. (Gelach)
Mevrouw Tavernier heeft het woord.
Mijn collega’s in het Brussels parlement doen daar hun werk. Ze ondervragen de regering heel vaak. Het is niet aan hen gelegen.
Als Vlaamse Gemeenschap hebben wij uiteraard een rol te spelen in Brussel. Men probeert de Vlaamse Gemeenschap langs alle kanten uit te hollen, maar we moeten onze verantwoordelijkheid opnemen. We hebben daar iets te zeggen.
Minister, het is buitengewoon bedroevend en onverantwoord dat in Brussel zelfs gemaakte afspraken geen enkele garantie vormen voor de realisatie van beslist beleid. Brussels minister Maron bewijst de Brusselse inwoners en nieuwkomers van onze hoofdstad geen enkele dienst hiermee, integendeel. Een stad als Brussel – en ook de omstreken – heeft er net alle baat bij om instromende nieuwkomers zo snel mogelijk op weg te zeten naar zelfredzaamheid en een plaats in onze samenleving. Dat hebt u zelf aangehaald.
Aandacht voor die gedeelde sokkel van normen en waarden via een kwalitatief inburgeringstraject kan enkel en alleen maar bijdragen aan een sterke sociale samenhang in onze hoofdstad.
Een Brusselse pestbelasting in de vorm van een stadstol geraakt er snel door, stel ik vast, zonder overleg met belangrijke partners zoals Vlaanderen. Iets essentieels voor het sociaal weefsel van onze hoofdstad als verplichte inburgeringstrajecten wordt op alle mogelijke manieren gesaboteerd. Ik stel me vragen bij de prioriteiten van de Brusselse meerderheidspartijen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.