Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening en Energie
Vraag om uitleg over een kader voor potentiƫle probleemwolven in Vlaanderen
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werden deze vragen om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Claes heeft het woord.
Voorzitter, dit is opnieuw een vraag om uitleg over wolven, maar dan over de voedselvoorraad van onze wolven. Het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek (INBO) heeft het eetpatroon van onze wolven onderzocht. In de zomer blijkt dat de voeding van onze wolven voor 90 procent bestaat uit groot wild, zoals reeën, edelherten, damherten en everzwijnen. Dat is positief nieuws, want het toont aan dat onze biodiversiteit tijdens de zomermaanden toereikend is. Uit dat onderzoek blijkt echter ook dat vanaf september meer predatie op vee wordt vastgesteld. De wolven zetten dan ook alpaca’s, lama’s en wallaby’s, maar ook schapen, geiten en zelfs varkens op hun menu.
Een ander triest voorval dat we begin november hebben gezien, was de bordercollie in Houthalen. Die werd doodgebeten en voor een stuk ook opgegeten door een wolf.
In het verleden hebben we in deze commissie – op 1 juli 2020, vlak voor de zomer – benadrukt dat er toch een zeker risico begint te ontstaan met bijtincidenten, vooral van probleemwolven. We vestigen er bovendien nogmaals de aandacht op dat bij een toenemende wolvenpopulatie en een steeds meer onder druk staand Vlaams wolvenleefgebied, dergelijk type wolf zijn voedselvoorziening zo goed als volledig gaat afstemmen op klein- of zelfs grootvee, zeker tijdens de herfst- en wintermaanden.
Welk gedrag moet de wolf vertonen om door u als probleemwolf te worden gecatalogeerd, en was er volgens u in die optiek op dit ogenblik in de regio Houthalen sprake van een probleemwolf? Indien ja, welke veiligheidsmaatregelen hebt u intussen reeds uitgevaardigd?
De heer Ceyssens heeft het woord.
Vorige week was er in mijn gemeente een heel mediacircus omdat men op zoek was naar een wolf die aangereden was. Daar was heel veel mediabelangstelling voor. Een tijdje geleden was er ook veel mediabelangstelling telkens wanneer er een schaap werd doodgebeten. Ik zie dat dat minder en minder gebeurt, en jammer genoeg omdat de vraag eigenlijk niet meer is óf er volgende nacht een schaap doodgebeten wordt, maar waar.
We zien op dit moment toch een onrustwekkende tendens van aanvallen op kleinvee. Wat mij heel erg de wenkbrauwen deed fronsen, was dat er opeens ook een bordercollie werd doodgebeten door een wolf. Dat vond ik toch een heel onrustwekkende vaststelling. De hond is toch het dier dat het dichtst bij de mens staat, of bijna gelinkt is aan de omgeving van de mens. De wolf blijkt dus ook niet schuw te zijn.
In eerste instantie ging het toen natuurlijk over veehouders die men moest leren om hun weides beter te beschermen. Dat is iets waar veel gemeentebesturen veel tijd en energie in hebben gestoken. Ik zag de laatste weken ook heel duidelijk dat ze verder van hun leefgebied weggingen, op plaatsen waar de schapen niet voorbereid waren. Daar gebeurden dan een aantal aanvallen.
Maar wat mij vandaag heel erg verontrust, is dat er vlak in het wolvengebied opnieuw vijf schapen zijn gedood in een wei die volledig met schrikdraad omheind was. Ik ben daar zelf ter plaatse gaan kijken, en het was zoals het moest: een elektrische schrikdraad vlak boven de grond, met 6000 volt. Dat is toch een weide waarvan je denkt: dit is hoe we de wolf moeten buitenhouden. En toch is die wolf finaal naar binnen gedrongen, door onder de schrikdraad door te graven. Dat is iets wat iedereen tot nu toe voor onmogelijk heeft gehouden. Ik begrijp dat u nu niet kunt antwoorden op hetgeen vannacht is gebeurd. Maar dat moet wel zeer grondig worden onderzocht. Als dit zich verderzet, is de vraag wat we nu nog kunnen doen.
Dan kom ik tot mijn punt: de probleemwolven. In een eerdere commissie hebt u daar een heel duidelijk standpunt over ingenomen. Daar ben ik blij om. Vanaf het moment dat een wolf het statuut van probleemwolf krijgt, zal die moeten verdwijnen. Op dit moment begrijp ik ook dat het traject loopt om het protocol samen te stellen.
Minister, wat mogen we verwachten van dat Vlaamse kader rond probleemwolven? Wanneer zullen we kunnen spreken van een probleemwolf in Vlaanderen? Hoe gebeurt vandaag, nu we eigenlijk nog geen echt kader hebben, de toetsing van het gedrag van de wolf?
Minister Demir heeft het woord.
Collega’s, bedankt voor de vraagstelling. Ik ga eerst kort iets zeggen over het dieet van onze wolven, waar collega Claes ook even naar verwees in het kader van zijn vraag rond de probleemwolven. Het is wel belangrijk dat het INBO daarrond vorig jaar voor het eerst een onderzoek heeft gedaan. Momenteel zijn ze ook een aanvullende en meer uitgebreide studie aan het afronden. De resultaten zullen begin volgend jaar beschikbaar zijn. Daaruit blijkt, in elk geval tot nu toe, dat reeën en everzwijnen veruit de belangrijkste prooisoorten zijn van onze wolven.
Beide collega's hadden een vraag over het Vlaams kader voor probleemwolven. Collega Ceyssens heeft daar eerder in de commissie op gewezen.
Het Vlaams kader rond probleemwolven is nog in opmaak. Daarmee worden acties opgezet voor de op vee gespecialiseerde wolven enerzijds en probleemwolven anderzijds. We proberen zoveel mogelijk buitenlandse ervaring mee te nemen. Daarom werd in de voorbereidende studie nagegaan hoe in zes andere Europese lidstaten – Nederland, Frankrijk, Duitsland, Italië, Zweden en Polen – met dergelijke situaties wordt omgegaan. Dat rapport werd in september afgerond.
Op basis van dit rapport werd een ontwerpprotocol voorbereid door het Agentschap voor Natuur en Bos (ANB) en het INBO. Dit werd ook voorgesteld op 21 oktober op het wolvenplatform waarin verschillende stakeholders zitten. Sindsdien is het bezorgd aan alle leden van het platform met de vraag om input, opmerkingen enzovoort te geven.
Op dit moment worden alle opmerkingen verwerkt om een gedragen, definitief protocol af te werken tegen eind dit jaar. Hierin zal duidelijk worden beschreven wat normaal wolvengedrag is, welk gedrag leidt tot een probleemsituatie en welk gedrag kan worden gedefinieerd als van een probleemwolf. Aan de hand van een oplijsting van bepaalde gedragingen wordt het risico ingeschat, en daar worden vervolgens een of meerdere maatregelen aan gekoppeld.
Ik ga nog geen voorafnames doen op het protocol. Dat zou het overleg overrulen. Gelieve dus nog even te wachten. Het protocol zal vanaf 2021 toepasbaar zijn.
De toetsing van het gedrag van de wolf gebeurt vandaag zoals ook in andere Europese landen die hiervoor een protocol hebben. Waarnemingen of vaststellingen worden gecentraliseerd door het INBO, onder meer via een meldpunt. Elke melding wordt beoordeeld naar type en naar betrouwbaarheid. De melder wordt nader bevraagd. Indien er geen bewijsmateriaal of foto's of filmpjes zijn, is er een terreinbezoek om het verhaal van de melder na te gaan.
In geval van schademeldingen vindt er standaard een uitgebreid onderzoek plaats. Daarbij worden in de eerste plaats de nodige vaststellingen op het terrein gedaan. In de tweede plaats wordt indien mogelijk in het labo naar genetisch bewijsmateriaal gezocht. Problematisch gedrag van een wolf doet zich niet van de ene dag op de andere voor. Dat opmerken zal heel snel gebeuren. Hopelijk zullen we het protocol eind dit jaar kunnen afsluiten en kunnen we heel duidelijk aangeven welk gedrag een probleemsituatie vormt en vanaf volgend jaar dan ook de nodige acties toepassen, zodat we voorbereid zijn als er ooit een probleemwolf komt.
Collega Ceyssens, u verwijst naar gisterennacht. Ik zal dat moeten navragen. We moeten dit goed onderzoeken, want ik zie dat veel veehouders gebruikmaken van die afsluiting. Dit wordt verder opgevolgd.
De heer Claes heeft het woord.
Minister, dank voor uw redelijk volledige antwoord. We kijken uit naar het onderzoek van het INBO over het eetpatroon van onze wolven. Het is ook positief dat er voor het protocol wordt vergeleken met andere landen die al langer dan ons een wolvenpopulatie op hun grondgebied hebben. We kijken dan ook uit naar het afwerken van het protocol tegen het eind van dit jaar.
Er blijft natuurlijk veel twijfel leven, en zelfs een beetje angst, vooral onder de mensen die bij dat leefgebied leven. Die wolven begeven zich nu toch veel meer in het leefgebied van de mens, dringen stallen binnen, bijten een hond dood. De vraag blijft bestaan of de kans er is dat er ooit een wandelaar of toevallige passant zal worden aangevallen door een wolf. Mocht dat gebeuren, wat zou u dan doen? Wat gaat u doen om die angst bij het publiek, die misschien voor een groot deel onterecht is, weg te nemen?
De heer Ceyssens heeft het woord.
Minister, dank u wel. Ik vind het goed dat we voor de opmaak van het protocol ook kijken naar de andere Europese landen. Ik denk wel dat we er ook rekening mee moeten houden dat daar dikwijls sprake is van gebieden die veel minder dichtbevolkt zijn dan de onze. In die zin denk ik dat ons protocol op dat vlak wat strikter moet zijn. De wolf leeft hier dichter bij de mens dan in die gebieden. Ik heb er alle begrip voor dat u geen voorafname doet op de oefening die vandaag loopt. Als u me toestaat, wil ik toch zelf al graag een paar bezorgdheden meegeven die ik graag in dat protocol zou zien.
Wat me het meeste zorgen baart, is dat daar in het Antwerpse een wolf op een gegeven moment een stal heeft betreden. In mijn perceptie is dat een wolf die niet meer schuw is van de omgeving van de mens, en ik denk dat dat toch wel voor ongelukken kan zorgen in sommige situaties. Daar moeten we heel waakzaam voor zijn. Ik weet niet of het onderzoek naar het doodbijten van die hond nog loopt. Zijn daar nog verdere conclusies uit te trekken? Ik vind dat eigenlijk ook vrij problematisch. We aanvaarden vandaag dat de wolf schapen doodt, maar als er op een gegeven moment een vast patroon ontstaat, als we beginnen vast te stellen dat die wolf zich nog uitsluitend met schapen voedt, dan vind ik dat ook wel problematisch worden. In mijn perceptie is dat dan alleszins geen wild dier meer dat in de natuur leeft. Dan is dat op dat moment eigenlijk een ordinaire rover geworden, die zich voedt met het vee rond de stallen. Ik denk dus dat we eens goed moeten bekijken waar we de grens trekken voor die schapendodingen.
Minister, het stemt me tevreden dat u dat incident van vannacht zorgvuldig wilt laten onderzoeken, want dat baart me zorgen. We hebben heel veel schapenhouders aangeraden elektriciteit te gebruiken, maar dat een dier zich dan een weg graaft onder een elektriciteitsdraad die zich tegenaan het gras bevindt, door, is een zorgwekkende ontwikkeling.
Ik wil u nog twee dingen meegeven daaromtrent. U hebt bij een vorige vraag eens gezegd dat er midden in het wolvengebied een schapenkudde is waarvan nog geen enkel schaap is gevat door een wolf. Dat klopt. Ik heb ondertussen ook nog eens contact gehad met die schapenhouder. Die man levert naast zijn afrastering eigenlijk ook nog wel heel zware inspanningen: zijn kudde wordt elke nacht binnengebracht, in winter en zomer, dus qua arbeid kan dat tellen. Die man heeft nog geïnvesteerd in vijf bijkomende bewakingshonden voor zijn kudde. Die kan dat allemaal niet inbrengen. Minister, misschien moet dat toch ook eens worden bekeken. In andere Europese landen zijn er blijkbaar mogelijkheden om andere kosten te laten vergoeden dan die voor de afrastering.
Een laatste bekommernis die ik wil meegeven, betreft de paardensector. Over enkele maanden worden er weer veulens geboren. Men zou die merrie op stal kunnen zetten, uit bezorgdheid voor de wolf, maar er zijn goede redenen om een merrie in een wei te laten bevallen. Ten eerste is er de infectiedruk. De navel van een veulen is daar zeer gevoelig voor. Ten tweede kan het catastrofaal zijn voor het veulen als een merrie zich tegen een muur aangooit als ze gaat veulenen. Veulens worden dus in een wei geboren. Kan er worden nagedacht of er op dat vlak maatregelen kunnen worden genomen? Wanneer die veulens worden geboren, dan kunnen dat immers zeer kwetsbare situaties zijn.
Minister, ik besef dat mijn lijst heel lang is, maar mijn ongerustheid daaromtrent is dan ook groot.
De heer De Bruyn heeft het woord.
Ik denk dat wij altijd hebben gesteld dat de terugkeer van de wolf een goede zaak is. Ik hoor ook niemand van de collega’s dat in twijfel trekken. We hebben daar echter ook altijd aan gekoppeld dat het draagvlak voor die terugkeer van de wolf uiteraard maar kan toenemen als wordt gegarandeerd dat er veilig kan worden samengeleefd met de wolf. Dat gaat dan in eerste instantie uiteraard over de mens, maar uiteraard ook bij uitbreiding over vee – er is verwezen naar paarden, naar schapen – en huisdieren.
Minister, ik denk dat u opnieuw hebt aangetoond dat het INBO dit ernstig neemt, dat het deze zaak ter harte neemt, en dat men op basis van degelijk onderzoek probeert een sluitend net aan maatregelen, ook preventieve, voor te stellen. Laten we hopen dat we daar ook met het definiëren van een protocol van wat probleemwolven zijn, voor een stukje mee een antwoord op kunnen bieden. Dit zal altijd een kwestie zijn van een schakeling van verschillende maatregelen, maatregelen om enerzijds de wolf de ruimte te geven die hem toekomt, en maatregelen om anderzijds de samenleving voldoende te beschermen tegen een potentiële bedreiging door de wolf.
Mevrouw Schauvliege heeft het woord.
Collega’s, ik wil me vooral aansluiten bij de wijze woorden van collega De Bruyn. Het is nu eenmaal zo dat we zullen moeten samenleven met de wolf. We moeten dus proberen het draagvlak daarvoor verder uit te bouwen. Minister, ik heb van u begrepen dat er tegen 2021 een afgewerkt en doorgesproken protocol zal zijn, maar ik had eigenlijk ook wel graag van u vernomen of er op dit moment al indicaties zijn, op basis van de afspraken die nu op tafel liggen, dat er probleemwolven zouden zijn. Ik had alvast begrepen van het INBO dat dat absoluut niet het geval is. Ik denk dat het dan ook wel heel belangrijk is dat daar op die manier over wordt gecommuniceerd, want ik voel dat de polarisatie groeit, en ik denk dat dat geen goede zaak is, noch voor de mensen die met vee zitten en dus bang zijn voor de wolf, noch voor de wolf zelf, uiteraard. Ik denk dus dat men dat niet moet oppoken en vooral heel correct moet informeren en proberen iedereen ervan te doordringen dat we nu eenmaal zullen moeten proberen samen te leven met de wolf, zonder dat de problemen die daarbij horen, onder de mat worden geveegd. Ik hoor echter ook niet dat dat op dit moment zou gebeuren.
De heer Pieters heeft het woord.
Minister, bedankt voor het uitgebreide antwoord. Ik moet de heer Ceyssens bijtreden. Ik had vorige week nog contact op het terrein, met een boswachter van het ANB, die zelf bij een schapenweide bezig was. Daar waren zelfs twee omheiningen gemaakt: een vroeger, iets lager type en een nieuw type, dat iets hoger is. Dat was gezet door het ANB zelf. De heer Tobback ging er wat licht overheen, maar ik wil opnieuw op deze krantentitel wijzen: ‘De wolf redt zichzelf wel’. Dat is nu eenmaal een wild beest. Die zoekt zijn weg wel. We zullen er toch rekening mee moeten houden dat dat toch nog iets anders kan zijn, een wolf hier of een wolf in Duitsland of in Frankrijk. Daarnet is het ook al gezegd: wij hebben toch iets andere omstandigheden, dichter bevolkt, meer verspreid. In dat protocol moet daar toch rekening mee worden gehouden.
In de krant ging het er ook over dat er in de jaren 90 bruine beren waren uitgezet in het gebied van Trento. Geen probleem, tot sommige van die beesten zich niet gedragen zoals de mens verwacht dat ze zich zouden moeten gedragen. Die berenpopulatie was bang van de mens, dus ze hielden zich op de achtergrond, tot er natuurlijk eentje was die het anders zag. Daar moeten we rekening mee houden.
Ik heb het nogal eens gezegd: als er sprake is van één wolf, dan zal die wel afstand houden als een volwassen persoon zich daartegen afzet. Het is echter een andere zaak als die beesten in een roedel gaan jagen. Daar moet men dus ook rekening mee houden, en op voorhand inschatten wat dan het gevolg zal zijn.
Mevrouw Rombouts heeft het woord.
Ik wil me aansluiten bij het pleidooi van de heer Ceyssens. Hij heeft heel duidelijk de standpunten en bezorgdheden meegegeven. Collega’s, ik wil jullie echter toch nog even meenemen naar de situatie in de Kempen, met wolf Billy, jullie allen bekend. Dat gaat niet over mensen schrik aanjagen. Dat gaat over feitelijkheden die op het terrein zijn vastgesteld.
Billy is vertrokken in Nederland, waar 65 schapen het leven hebben moeten laten. Dan was er een doortocht in de Kempen, waar het dier tot in de stal kwam en er runderen werden gedood. Mensen hebben moeten vaststellen dat die wolf tot op 50 meter van woningen kwam. Het dier droop wel af als de mensen buitenkwamen, maar vertoonde eigenlijk geen echte schrikreactie meer. Door de ring over te steken in Turnhout kwam de wolf ook in een stedelijke omgeving. Ik moet zeggen dat er op dat moment dan wel heel veel vragen zijn bij het gedrag van zo’n wolf. Minister, ik wil dan ook zeker de vraag ondersteunen om ook naar het buitenland te kijken. Billy heeft zich vervolgens naar Frankrijk begeven. Er wordt aangegeven dat daar ook nog eens 20 schapen en 15 runderen zijn gesneuveld. Uiteindelijk werd die wolf dan als probleemwolf bestempeld. Dat is een hele doortocht en een heel verhaal.
Minister, ik ben dus heel blij dat u ook duidelijk aangeeft te willen bekijken hoe men over de grens daarmee omgaat. Niet enkel het gedrag van wolven op het eigen grondgebied wordt in rekening gebracht, maar ook hoe hij of zij zich elders heeft gedragen. Er zal ook rekening mee worden gehouden dat onze omgeving een verstedelijkte omgeving is, zoals collega Ceyssens aanhaalde. Iedereen gaf op dat moment immers aan dat het onmogelijk was voor een wolf om zich verder in deze omgeving te begeven, dat dat niet goed was, dat dat eigenlijk ook geen goed gedrag was.
Met andere woorden, de reactie van de wolf op mensen, diens gedrag tegenover mensen, moet eigenlijk ook op een of andere manier worden getoetst of alleszins mee in rekening worden gebracht om een beoordeling te kunnen geven. Ik denk dat dat een heel belangrijk gegeven is, dat zeker ook moet worden meegenomen in het kader. Minister, hoe staat u ertegenover om ook dat element mee te nemen bij het protocol?
Minister Demir heeft het woord.
Ik zal de vele suggesties zeker meenemen. Ik denk dat het goed is dat we dit jaar een wolvenplan hebben opgesteld. Zoals ik zei: dat de wolf terug is in Vlaanderen, is een uitdaging, en dat wil zeggen dat we daar antwoorden op moeten vinden. Het eerste antwoord was dat wolvenplan. Nu zijn we aan het werken aan een Vlaams kader inzake probleemwolven. Het lijkt me goed dat we ook bekijken hoe andere Europese landen dat doen. Zoals ik zei, wacht ik nu op verdere input, zodat we zo’n protocol kunnen afsluiten en dat protocol vanaf volgend jaar kan worden toegepast, wat belangrijk is.
Sommige collega’s hebben verwezen naar sensibilisering. Ik ga daarmee akkoord. Wij doen dat ook, vanuit het ANB. Ik zie ook dat heel veel lokale besturen dat ook doen. Zeker in het Limburgse zie ik veel dat burgemeesters daar ook mee bezig zijn.
Er is ook een wolvententoonstelling geweest in diverse gemeenten, waarmee men eigenlijk al vanaf vrij jonge leeftijd goed informeert. Dat is dus goed.
We kijken naar andere landen, maar het protocol zal inderdaad aangepast zijn aan de Vlaamse situatie. Dat spreekt voor zich, denk ik, want die is anders dan de situatie in Polen of Italië. Dat zit dus goed, denk ik.
Collega Ceyssens, wat dat geval van gisteren betreft waarnaar u verwees, ik zal eens laten bekijken wat daar precies is gebeurd. Ik zal dat zeker opvragen.
Collega Schauvliege, voor alle duidelijkheid, er zijn inderdaad geen indicaties dat er op dit moment probleemwolven zijn. Wij monitoren dat ook sterk. Ik denk dat het ook goed is dat we dat echt wel op de voet volgen, en dat zullen we ook doen.
Ik hoop echt wel dat dat Vlaamse kader dat in opmaak is, ook breed zal worden gedragen binnen het wolvenplatform, en dat we dan volgend jaar weten waar we aan toe zijn.
De heer Claes heeft het woord.
Minister, dank u wel voor uw antwoord. Het is goed dat dit alles wordt gemonitord. Ik hoop dat dat ook zo behouden blijft. Voor de rest zullen we moeten wachten tot het protocol is afgesloten, en we zullen het daar in de toekomst ongetwijfeld nog wel over hebben.
De heer Ceyssens heeft het woord.
Minister, dank u wel voor uw antwoord. Ik ben nog niet helemaal opgelucht en ben toch wel oprecht ongerust.
Collega Schauvliege, u zegt dat we niet mogen polariseren. Daar ben ik het helemaal mee eens. Echter, je kunt sensibiliseren, maar op een gegeven moment heb je geen antwoorden meer. Er zijn allerlei dingen gebeurd om te sensibiliseren. De minister heeft er ook naar verwezen. Er is een tentoonstelling geweest. Dat is gebeurd met grote groepen veehouders, wat achteraf bekeken eigenlijk niet zo ideaal was, want dan krijg je een heel grote emotionaliteit. Individuele veehouders zijn benaderd.
Op een gegeven moment wordt men echter geconfronteerd met zaken waarvan iedereen op voorhand had gezegd dat ze niet zouden gebeuren. Er werd aan wandelaars gezegd dat hun hond normaal gezien niet in conflict zou komen met een wolf, dat dat geen kwaad kon. Als er dan op een gegeven moment een hond wordt doodgebeten, dan worden we daar wel op aangesproken. De veehouder waarvan vannacht vijf schapen werden doorgebeten, heb ik persoonlijk ervan overtuigd, tot twee keer toe, om schrikdraad rond zijn weide te spannen. Die schrikdraad staat er. Dat is vandaag ook nog geverifieerd, gecontroleerd, vastgesteld en bevestigd door het ANB. Die wolf is daar toch onderdoor gegaan. Op zo’n moment heb je ook als burgemeester geen antwoorden meer, en dat haalt het draagvlak onderuit, dus daar moeten we op inspelen.
Minister, ik wil dus afsluitend mijn pleidooi herhalen dat u al had begrepen en dat ik al heel duidelijk had meegegeven: maak zeker en vast een strikt protocol, want als dat zo vrijblijvend is dat er nooit een wolf in terechtkomt, dan kunnen we daar natuurlijk niks mee. Ik heb daadkracht bij u vastgesteld als het ging over het verwijderen van de wolf, en reken erop dat die er ook zal zijn voor het maken van een strikt protocol.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.