Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Vraag om uitleg over de toekomstige werking van de Brailleliga
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werden deze vragen om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Janssens heeft het woord.
Voorzitter, u bent de jongste commissievoorzitter ooit. Het is een eer de eerste te zijn die met u als voorzitter een vraag om uitleg mag stellen.
Eind oktober 2020 is bekendgemaakt dat de Brailleliga haar subsidies vanaf volgend jaar verliest. Dit jaar heeft de Brailleliga nog een bedrag van 250.000 euro ontvangen, maar blijkbaar stopt die subsidiëring vanaf 2021 ten gevolge van het nieuwe decreet houdende de erkenning en subsidiëring van het sociaal-cultureel volwassenenwerk. De Brailleliga heeft die subsidie gebruikt om blinden en slechtzienden tijdens culturele uitstappen te begeleiden. Als de Vlaamse Regering de beslissing niet terugdraait, wordt dit de Brailleliga nu afgenomen.
Ik begrijp dan ook dat de Brailleliga terecht boos reageert: “De Vlaamse Regering ontneemt blinden en slechtzienden de kans op culturele beleving.” De reactie van uw kabinet is ook in de pers genoteerd: “De keuze is gemaakt door een onafhankelijke beoordelingscommissie, volgens de vastgelegde beoordelingselementen in het decreet.” De Brailleliga is doorverwezen naar het kabinet van de minister van Welzijn.
Minister-president, de Brailleliga heeft die reactie terecht onbegrijpelijk genoemd. De Brailleliga is niet enkel een zorgorganisatie, maar ook een sociaal-culturele organisatie. Ik vind de houding van de Vlaamse Regering en uw houding behoorlijk laakbaar. In plaats van deze vzw, die onmiskenbaar een belangrijke opdracht vervult voor blinden en slechtzienden, te garanderen dat ze niet zonder steun zal vallen en desnoods naar andere steunmogelijkheden te begeleiden, wordt de boodschap gegeven dat de Brailleliga haar plan maar moet trekken en elders, zonder enige zekerheid van succes, een poging op ondersteuning moet wagen. Dat is een bureaucratische en vooral weinig empathische opstelling ten aanzien van een organisatie die een belangrijke sociaal-culturele rol vervult en die haar Vlaamse middelen zou verliezen. Dat zou in mijn ogen totaal onaanvaardbaar zijn, want de Vlaamse Regering subsidieert, zeker in het sociaal-cultureel volwassenenwerk, heel wat verenigingen en over het nut en de wenselijkheid van veel van die subsidies worden vaak vragen gesteld en stelt een gedeelte van de publieke opinie zich ook vragen. Over het nut en de wenselijkheid van de Brailleliga zal er in onze samenleving allicht een heel grote consensus zijn. Ik vraag me dan ook af of uw regering haar prioriteiten nog op orde heeft.
Bovendien lijkt de schrapping van de subsidies aan de Brailleliga haaks te staan op wat het Vlaams regeerakkoord over het sociaal-cultureel volwassenenwerk stelt: “Het gaat om organisaties die bijdragen aan de emancipatie van mensen en groepen en aan de versterking van een democratische, inclusieve en duurzame samenleving.” Dat u zich vervolgens achter de beslissing van de beoordelingscommissie verschuilt, klinkt ook merkwaardig, want in het Vlaams regeerakkoord staat dat “zoals bij andere cultuurdecreten, houden we bij de subsidietoekenning rekening met adviezen van externe experten, maar blijft de finale inhoudelijke afweging van de regelgevend vastgelegde beleidsdoelstellingen en criteria en het bepalen van het subsidiebedrag zelf binnen het budgettaire kader zonder beperking autonoom berusten bij de regering”.
Minister-president, waarom legt uw regering de Brailleliga financieel droog? Waarom verbergt u zich achter de beslissing van de beoordelingscommissie, terwijl de keuze om al dan niet werkingsmiddelen toe te kennen aan waardevolle instanties als de Brailleliga toch geen administratieve beslissing is of zou mogen zijn, maar een politieke keuze zou moeten zijn? Waarom kan de Brailleliga, die toch ontegensprekelijk sociaal-culturele diensten aanbiedt aan de doelgroep van blinden en slechtzienden, niet in het beleidsdomein Cultuur worden gefinancierd? Waarom wordt de Brailleliga, als de vereniging geen ondersteuning vanuit het cultuurbeleid meer kan krijgen, door de Vlaamse Regering niet rechtstreeks begeleid naar of gecompenseerd door een andere ondersteuning? Welke initiatieven zult u nemen om te garanderen dat de Brailleliga, op basis van welke subsidieregeling dan ook, haar middelen behoudt en haar belangrijke sociaal-culturele werking kan voortzetten?
– Elisabeth Meuleman treedt als voorzitter op.
De heer Vande Reyde heeft het woord.
Ik ga niet alles herhalen. Het klopt inderdaad dat de Brailleliga zonder middelen dreigt te vallen. Daar kunnen wel gegronde redenen voor zijn. In het advies werd gezegd dat ze meer als een zorgorganisatie aanzien moet worden. Ik ken de Brailleliga vrij goed en zoals collega Janssens terecht zegt, leveren die wel goed werk. Niet enkel in de cultuursector, maar ook in het onderwijs zorgen ze ervoor dat slechtzienden kunnen participeren in een aantal zaken. Het zou ook kunnen dat er bepaalde technologische middelen zijn die een beter alternatief vormen. Het allerbelangrijkste is dat de mensen die voordien van de diensten van de Brailleliga gebruik konden maken, niet in de kou blijven staan.
Ik heb begrepen dat er overleg geweest is met het kabinet Welzijn, of dat er alleszins gekeken wordt naar het beleidsdomein Welzijn om de werking voort te zetten. Het zou eventueel ook kunnen passen binnen Onderwijs.
Mijn vraag is simpel. Welke oplossingen worden voorzien opdat de mensen die nu gebruikmaken van de ondersteuning van de Brailleliga, die diensten kunnen laten voortzetten en niet in de kou blijven staan? Welk overleg is daar nog bij gepland met de andere kabinetten?
Minister-president Jambon heeft het woord.
De Brailleliga werd gesubsidieerd vanuit het decreet houdende flankerende en stimulerende maatregelen ter bevordering van de participatie in cultuur, jeugdwerk en sport, het zogezegde Participatiedecreet, van 18 januari 2008. In de vorige legislatuur is op voorstel van mijn voorganger, minister Gatz, beslist de regeling wat betreft de organisaties laagdrempelige educatie binnen dat decreet te schrappen.
In het decreet houdende de subsidiëring en erkenning van het sociaal-cultureel volwassenenwerk van 7 juli 2017 werd ingeschreven dat de verenigingen voor praktijkgerichte, laagdrempelige educatie voor kansengroepen, waaronder de Brailleliga dus valt, zich konden wenden tot het decreet Sociaal-Cultureel Volwassenenwerk. De memorie van toelichting bij het decreet stelt: “Die initiatieven kunnen zich binnen de contouren van dit voorliggende decreet ontwikkelen als sociaal-culturele volwassenenorganisatie”.
Verder werd ook binnen het decreet Sociaal-Cultureel Volwassenenwerk de optie ingeschreven voor organisaties om te fuseren, met behoud van de subsidie-enveloppes voor de jaren 2016-2020. De Brailleliga koos ervoor om niet te fuseren met een bestaande organisatie en diende een zelfstandige aanvraag in tot erkenning en subsidiëring binnen het sociaal-cultureel volwassenenwerk als nieuwe organisatie voor de beleidsperiode 2021-2025.
Deze subsidieaanvraag werd door de Brailleliga ingediend op 24 december 2019 en, zoals het decreet het voorschrijft, beoordeeld door een commissie van externe deskundigen, die alle aanvragen van nieuwe organisaties binnen het decreet Sociaal-cultureel Volwassenenwerk beoordeelt.
In eerste instantie kregen de nieuwe organisaties de mogelijkheid om een korte voorstelling van de werking te geven en kregen ze enkele vragen voorgeschoteld door de commissie. Aangezien deze fase voor de Brailleliga midden in de COVID-19-crisis moest plaatsvinden, werd er een alternatieve digitale procedure voorzien.
Aan de hand van die informatie en de subsidieaanvraag formuleerde de beoordelingscommissie een preadvies. De Brailleliga scoorde een onvoldoende voor twee beoordelingselementen: over de sociaal-culturele rollen en over de sociaal-culturele functies. De organisatie scoorde een ‘voldoet ten dele’ voor acht beoordelingselementen. De commissie formuleerde een negatief preadvies, aangezien de organisatie een onvoldoende scoorde op het elementair beoordelingselement rond de sociaal-culturele functies.
Als een organisatie op een elementair beoordelingselement een ‘onvoldoende’ scoort, resulteert dit automatisch in een negatief advies. Deze regelgeving ligt ook vast in het decreet houdende de erkenning en de subsidiëring van het sociaal-cultureel volwassenenwerk dat het Vlaams Parlement heeft goedgekeurd.
De Brailleliga heeft veertien dagen de tijd gekregen om op het preadvies te reageren en heeft tijdig een reactie ingediend. Om de neutraliteit te garanderen, is in het decreet voorzien dat de reacties van de organisaties die een negatief preadvies ontvangen, door een nieuwe beoordelingscommissie worden behandeld. Deze beoordelingscommissie is bij het oorspronkelijke negatieve oordeel gebleven. Na de behandeling van de reactie scoorde de vereniging nog steeds een ‘onvoldoende’ op het element van de sociaal-culturele rollen en op het elementaire beoordelingselement betreffende de sociaal-culturele functies. Een sociaal-culturele organisatie moet meerdere functies invullen. Ik kan me voorstellen dat deze organisatie, die enkel mensen naar culturele organisaties leidt, maar een beperkt aantal functies invult en niet aan de criteria in het decreet voldoet.
De sociaal-culturele rollen verwijzen naar de rol die organisaties in de maatschappij opnemen, namelijk de verbindende, de kritische en de laboratoriumrol. Het beoordelingselement in verband met de functies behandelt de wijze waarop organisaties in de praktijk minstens twee sociaal-culturele functies opnemen. Die functies zijn de leerfunctie, de cultuurfunctie, de maatschappelijke bewegingsfunctie en de gemeenschapsvormende functie. Beide elementen polsen naar het sociaal-culturele karakter van een organisatie, wat de Brailleliga onvoldoende kon verantwoorden. Beide commissies waren van oordeel dat de werking van deze organisatie nauwer bij de zorgsector aanleunt.
De Vlaamse Regering heeft het advies van de beoordelingscommissie over de Brailleliga en over de niet-toekenning van de subsidie voor de periode 2021-2025 gevolgd. Het is heel duidelijk dat het om adviezen gaat en dat de Vlaamse Regering de eindbeslissing neemt. Ik verberg me absoluut niet achter de beslissing van een beoordelingscommissie. In de rechtsstaat Vlaanderen is de Vlaamse Regering ook aan decreten gebonden. Ik kan de decreten niet naast me neerleggen. Als een organisatie niet of te weinig voldoet aan wat het decreet me oplegt om organisaties te erkennen, kan ik dat niet overrulen. In welke willekeur zouden we terechtkomen als de minister van Cultuur ‘fuck the rules’ kan zeggen, de decreten kan vergeten en kan beslissen wie al dan niet subsidies krijgt? Dit is een geval van ‘dura lex, sed lex’. Het decreet laat de Vlaamse Regering een marge om inzake de verdeling van de middelen bepaalde politieke keuzes te maken, maar dat moet steeds binnen de contouren van het decreet gebeuren; dat is logisch. De politieke appreciatie bestaat, maar is, zoals in een rechtsstaat steeds het geval is, beperkt door de contouren van het decreet.
De bottomline is dat de Brailleliga niet onder de in het decreet gehanteerde definitie van het sociaal-cultureel werk valt. Los van mijn waardering voor het werk van de Brailleliga, kan ik daar geen abstractie van maken. Het gaat niet om de appreciatie van het werk van die mensen. Natuurlijk leveren ze goed werk, maar dat werk valt niet binnen de contouren van dit decreet en twee beoordelingscommissies hebben geoordeeld dat de Brailleliga de drie sociaal-culturele rollen onvoldoende opneemt. De organisatie heeft onvoldoende aangetoond dat ze de sociaal-culturele functies in haar werking in de praktijk brengt. De Brailleliga organiseert bepaalde activiteiten met betrekking tot de toegankelijkheid van cultuur. Hoe waardevol dat werk voor de doelgroep ook is, hebben de commissies geoordeeld dat de werking van de organisatie onvoldoende beantwoordt aan het in het decreet bepaalde beoordelingskader voor het sociaal-cultureel volwassenenwerk. Aangezien het niet de bedoeling is hier de beoordeling van individuele dossiers in detail te bespreken, verwijs ik graag naar het veelzijdige veld van het sociaal-cultureel volwassenenwerk.
We zien dat er in dat veld veel aandacht is voor diverse doelgroepen. Er zijn verschillende organisaties die werken rond de rechten van personen met een handicap, rond inclusie en de toegankelijkheid van de maatschappij, waaronder ook voor de doelgroep van blinden en slechtzienden.
Zowel de heer Janssens als de heer Vande Reyde vragen of we een begeleiding voorzien voor de Brailleliga. Om organisaties te begeleiden om ingang te vinden in decreten, daar hebben we de steunpunten voor; dat is geen rechtstreekse taak van de regering.
Wat het compenseren betreft of het op zoek gaan naar andere oplossingen, werd de Brailleliga door mijn kabinet ontvangen. Een van de pistes die daar naar voren geschoven werden, is om te bekijken of ze binnen het domein van Welzijn geen oplossing kunnen vinden. Tot op heden heeft de Brailleliga zelf nog geen contact genomen met het kabinet van mijn collega, minister Beke. Mijn kabinet heeft dit wel gedaan en pleegde al enkele malen overleg om te bekijken of er een oplossing mogelijk is. Het is echter niet zo eenvoudig. Vroeg of laat zal de Brailleliga een structurele ingang moeten vinden binnen een bestaand decreet.
We kunnen nu bekijken of er tot dan een overgangsregeling mogelijk is, maar ik wil wel even melden dat ze reeds van een overgangsregeling hebben genoten en dat ze ervoor gekozen hebben om niet in te gaan op het uitdrukkelijke advies van mijn voorganger, minister Gatz, om te fuseren met een bestaande organisatie binnen het sociaal-cultureel volwassenenwerk. Enkele organisaties die zich in een vergelijkbare situatie bevonden, hebben die optie wel gelicht. Naast het zoeken van oplossingen door de Vlaamse Regering is het ook de taak van de organisatie zelf om alle mogelijkheden uit te putten om haar werking te versterken en te continueren. De Brailleliga was door mijn voorganger in kennis gesteld van de gevolgen die bepaalde beleidskeuzes door de organisatie met zich mee zouden brengen. Dat is dus niet zomaar ineens uit het niets naar voren gekomen.
U vraagt ook naar onze initiatieven om te garanderen dat de Brailleliga haar werking kan voortzetten. De Brailleliga is een autonome vzw, die zelf beslist over haar werking. Vanaf 2021 is er geen financiering meer vanuit het decreet Sociaal-Cultureel Volwassenenwerk. De Brailleliga zal zich hier rekenschap van moeten geven en keuzes moeten maken.
Het enige initiatief dat de Vlaamse Regering kan nemen, is zoeken naar oplossingen binnen de bestaande vakdomeinen, maar tot op heden hebben we die oplossingen nog niet gevonden. Maar we gaan daarmee verder aan de slag. Garanderen kan ik dus niet. Ik kan enkel garanderen dat mijn kabinet, samen met de kabinetten van de collega’s, naar oplossingen zoekt.
Voor 2021 heb ik een gedeeltelijke ad-hocoplossing gevonden. Zij zullen dus middelen krijgen voor 2021, ik heb dat vanmorgen nog ondertekend. Dat zal niet zo veel zijn als ze de voorgaande jaren kregen, voor alle duidelijkheid, maar het zijn toch substantiële middelen voor 2021. Daar zal tegenover moeten staan dat de organisatie effectief een transitietraject inzet om zo toch ingang te vinden in een bestaand decreet.
Het komt er eigenlijk op neer dat die organisatie verwittigd geweest is dat zij waarschijnlijk in de problemen zou komen in de volgende beleidsperiode als ze haar werking niet op een andere manier zou opvatten of als ze niet zou fuseren met een andere organisatie, om dan die werking te bestendigen. De organisatie heeft nu de consequenties van de keuze die ze gemaakt heeft. Maar wij gaan trachten een oplossing te vinden – ik kan dat niet garanderen – of we die organisatie toch niet in een of ander decreet kunnen onderbrengen, waarschijnlijk bij Welzijn. Er wordt hier Onderwijs gesuggereerd; ik zie niet goed in hoe dat bij Onderwijs kan. Maar we zoeken voort. Ik vind ook dat die organisatie goed werkt, daarover gaat het niet. Maar zij hebben hun kandidatuur ingediend voor een decreet waar hun werking niet compatibel mee was.
De heer Janssens heeft het woord.
Minister-president, in uw laatste zin hebt u alle voorgaande zinnen een beetje rechtgetrokken. Ik was van plan te zeggen dat u in uw antwoord vooral de weg van de bureaucratie koos, en niet de weg van de empathie, de empathie voor 2 procent Vlamingen die een visuele handicap hebben. Dat gaat dus over meer dan 100.000 of 120.000 mensen.
Minister-president, het gaat om empathie met een vzw die al die mensen met een visuele handicap veel verschillende diensten aanbiedt, zeker binnen het sociaal-cultureel volwassenenwerk.
Er is een discrepantie. De organisatie Doof Vlaanderen zal in de volgende beleidsperiode 2021-2025, in mijn ogen terecht, voor 167.000 euro worden gesubsidieerd. Waarom kan dat wel voor een organisatie als Doof Vlaanderen en niet voor de Brailleliga? Bovendien zijn er in het sociaal-cultureel volwassenenwerk heel wat organisaties die subsidies krijgen, waaronder ook verenigingen die niet altijd in het segregatiekader passen en waarover u hebt gesteld dat u ze eindelijk financieel eens zou droogleggen. De Unie van Turkse Verenigingen ontvangt volgend jaar nog 345.000 euro. De Federatie van Marokkaanse Verenigingen ontvangt 388.000 euro. KifKif ontvangt 265.000 euro. Die organisaties passen niet in het project dat de Vlaamse Regering naar buiten zou moeten dragen. Ik kan zo nog doorgaan met Oxfam, Vluchtelingenwerk Vlaanderen en Hart Boven Hard. U hebt bij uw aanstelling verklaard dat u het signaal van de kiezer had begrepen en dat u zou zorgen voor meer rechtvaardigheid in de beslissingen die de Vlaamse Regering zou moeten nemen.
Ik verwacht dan ook dat u de Brailleliga op weg helpt en kunt garanderen dat ze haar werking opnieuw kan aanbieden aan mensen met een visuele handicap in Vlaanderen. Die werking is cruciaal. Indien u merkt dat het decreet elementen bevat die dat beletten, denk ik niet dat de Brailleliga fout is, maar dat het decreet fout is. Dan mag u gerust ‘Fuck the rules’ zeggen, want een organisatie als de Brailleliga moet gegarandeerd ondersteuning blijven krijgen, zodat de organisatie van de culturele beleving voor blinden en slechtzienden in Vlaanderen behouden kan blijven.
De heer Vande Reyde heeft het woord.
Voorzitter, ik merk op dat u er ook nog altijd jeugdig uitziet, ook al bent u niet de jongste voorzitter ooit.
Minister-president, ik denk dat u me misschien verkeerd hebt begrepen. Ik vind niet dat de subsidies mordicus behouden moeten blijven. Ik begrijp uw redenering volkomen. Mij gaat het erom oplossingen te zoeken voor de slechtzienden die nu gebruikmaken van die diensten. Ik heb het gevoel dat ze van het kastje naar de muur worden gestuurd, want het is nog niet duidelijk in welk beleidsdomein dit thuishoort. Als andere organisaties die dienstverlening even goed kunnen verzorgen, vind ik het logisch dat vanwege de efficiëntie wordt gefusioneerd of dat bepaalde technologische hulpmiddelen worden ingezet waarmee de begeleiding even goed kan worden verzorgd. Daar ben ik het 100 procent mee eens. Het probleem is dat een oplossing eigenlijk uitblijft.
Ik ben blij dat u hebt gezegd dat u die subsidie tijdelijk zult behouden en dat u in een kleiner bedrag hebt voorzien om de dienstverlening tijdens die tussenfase niet te laten stilvallen. Ik heb een suggestie gedaan in verband met het onderwijs. De Brailleliga geeft met betrekking tot studies veel begeleiding. Misschien is er in dat verband nog een mogelijkheid.
Mijnheer Meremans, ik zal ‘Fuck the rules’ niet herhalen. Ik heb gezien dat u een kleine inzinking hebt gekregen bij het horen van zo veel Algemeen Nederlands. Los van het kader en los van waar dit thuishoort, moeten die mensen verder worden geholpen. Als iedereen naar elkaar kijkt en zich afvraagt waar het thuishoort, komen de mensen die er gebruik van maken in de problemen. Dat moeten we vooral voorkomen. Ik ben heel blij met de ad-hocoplossing, maar ik hoop dat nadien met het beleidsdomein Welzijn of met andere actoren een oplossing kan worden gezocht om die werking en de mensen die er gebruik van maken, in andere organisaties in te kantelen.
De heer Meremans heeft het woord.
Vanuit deze jeugdige hoek wil ik dan ook eens mijn … (onverstaanbaar) … houden, dank u wel daarvoor.
Eerst en vooral, wat de minister zegt, klopt. Ik had het geluk om in de vorige legislatuur ook in dezelfde problematieken te zitten, het sociaal-cultureel werk. Dat is inderdaad ook gezegd bij de wijzigingen aan het Participatiedecreet. Het is ook door de vorige minister, minister Gatz, gezegd dat men naar samenwerkingsmogelijkheden moest zoeken, want het nieuwe decreet kwam eraan, met een aantal andere elementen erin. Er is ook voorgesteld om bijvoorbeeld samenwerking te zoeken met de Vereniging van Blinden en Slechtzienden (VeBeS). Dat is ook gevraagd aan andere organisaties. Er is gekozen om dat niet te doen. Dat is natuurlijk het recht van elke organisatie. Maar het is wel zo. Het is ook zo dat je binnen de contouren van dit decreet zit, hoe je het ook draait of keert. Dat is nu eenmaal een democratie, waar decreten worden goedgekeurd, en binnen de contouren daarvan kun je blijven. Je kunt afwijken, maar dat gaat niet altijd, daar zijn bepaalde elementen voor.
Wat dit decreet betreft, mijnheer Janssens, was er een voorstel om een aantal dingen in het huidige decreet Sociaal-Cultureel Volwassenenwerk te wijzigen. Dat is niet gebeurd. U weet ook hoe dat gekomen is. Daarom staat wel degelijk in het regeerakkoord dat wij dit decreet zullen wijzigen, onder andere ook vanwege de elementen die u hebt aangehaald. Daar wordt dus werk van gemaakt. Dat wordt dus gewijzigd door deze meerderheid.
Over de Brailleliga heeft een onafhankelijke beoordelingscommissie geoordeeld en gezegd dat ze niet thuishoort binnen dit decreet, binnen sociaal werk. Als je het nagaat, is de Brailleliga voor 15 procent van haar werking afhankelijk van subsidies. De rest is allemaal uit fondsen, zoals de Koning Boudewijnstichting, en legaten. Het is ook niet zo dat er nu direct een lacune valt in het genre werking van de Brailleliga. In de subsidieronde van 25 september zien we ook dat een organisatie zoals Zicht op Cultuur - Slechtzienden en Blinden Platform Vlaanderen, die ook werkt aan cultuurparticipatie, audiodescriptie, bijvoorbeeld de voelprenten bij de Van Eycktentoonstelling, en een schakel is tussen de gemeenschap van slechtzienden en de culturele wereld in samenwerking met NTGent, wel degelijk een subsidie gekregen heeft van rond de 157.000 euro. Zeggen dat dat genre werk dus volledig verdwijnt, klopt ook niet. Maar je moet natuurlijk wel passen binnen de contouren van het sociaal-cultureel werk. Als er nu één ding is wat sociaal-cultureel werk doet, is het werken aan de diversiteit, of het nu gaat over huidskleur of afkomst of wat dan ook. Ook mensen met een beperking horen daar uiteraard bij, dat is nogal logisch.
Een van de pistes is een oplossing te zoeken in het domein Welzijn. Ik geef ook maar mee dat bijvoorbeeld Doof Vlaanderen al jaren in dat decreet zit, en die voldoen wel aan de definitie van sociaal-cultureel werk. Het is niet zo: de ene wel, de andere niet. Wij zijn geen Romeinse keizers, zoals een dame ooit zei. Je moet wel degelijk binnen de contouren van dat sociaal-cultureel werk blijven. Maar je mag niet direct alle andere vergelijkingen daarbij sleuren, dat zijn allemaal platitudes. Je moet gewoon de zaken bekijken zoals ze zijn. Die wel, die niet: dat is niet zomaar met een vinger in de lucht, dat heeft gewoon te maken met beoordelingscommissies.
Minister-president Jambon heeft het woord.
Mijnheer Janssens, u moet toch eens goed nadenken over wat u zegt. U noemt een aantal organisaties op waar u en misschien ook anderen, het ideologisch niet mee eens zijn, en u zet die dan in vergelijking: die krijgen wel subsidies en andere krijgen het niet. En u stelt daar de minister van Cultuur voor verantwoordelijk. U komt uit een stroming, ik kom ook uit een bepaalde ideologische stroming. Ik zou niet willen dat de macht van de minister van Cultuur zo ver kan gaan dat in al de decreten waarvoor hij of zij verantwoordelijk is, hij die vereniging die hem aanstaat, subsidieert, en dat hij van de vereniging die hem niet aanstaat, de subsidies schrapt: ‘Dat theatergezelschap, ik vind dat dat werk presteert dat in mijn ideologie past, en dat theatergezelschap enerveert mij enorm met de ideologische keuzes die het maakt, dus ik schrap dat.’ Ik hoop niet dat u voor zo’n model pleit. Dan denk ik dat de ideologische stroming waar u voor staat, misschien nog heel vaak aan het kortste eind zal trekken. Dat is in een pluralistische maatschappij onverantwoord.
Het decreet Sociaal-Cultureel Volwassenenwerk is een evenwichtig decreet en legt op wat organisaties moeten presteren om erkend te worden en in welke context dat moet gebeuren. Er worden daarbij een aantal meetbare criteria gehanteerd. Commissies beoordelen hun aanvraag. Uiteindelijk beslist de politiek niet of het inhoudelijk-ideologisch project van de organisatie ons wel of niet zint, tenzij men daarmee de wet overtreedt. We willen het decreet Sociaal-Cultureel Volwassenenwerk aanpassen om daarbinnen bepaalde dingen onmogelijk te maken, en het gaat dan over organisaties die zeggen dat ze niet willen integreren in deze maatschappij en dat ze zich apart willen opstellen. Dat zullen we in de toekomst onmogelijk maken. We waren er heel dichtbij, maar door een handigheidje van een bepaald deel van de oppositie is dat niet doorgegaan. Dat komt echter opnieuw aan de orde. Dat is mijn engagement, maar dat zal voor de volgende periode zijn.
Ik zou er echt voor opletten om in het decreet aan te dringen op een ideologische beoordeling. Ik zal me met hand en tand, en met alle kracht in mijn lijf, verzetten tegen een minister van Cultuur die puur op basis van ideologie kan zeggen dat die wel en die geen geld krijgt.
Het is inderdaad zo, mijnheer Vande Reyde, dat we voor de mensen die daar gebruik van maken, een tijdelijke oplossing hebben gezocht. Het is niet hetzelfde bedrag dat ze daarvoor kregen, maar we willen de transitie van die organisatie ondersteunen. We moeten die organisatie ofwel onder een ander decreet onderbrengen, ofwel moeten we dit facet van de werking op een andere manier opvangen. Dat is ook de reden waarom we dat overgangsjaar nog hebben geregeld.
De heer Janssens heeft het woord.
Ik heb een vergelijking gemaakt met andere organisaties die bovendien allemaal door datzelfde decreet Sociaal-Cultureel Volwassenenwerk gesubsidieerd worden. Dat is een keuze die ik niet op basis van ideologie maak, maar het is een keuze tegen segregatie en voor emancipatie, de emancipatie van die 2 procent Vlamingen die helaas moeten leven met een visuele handicap. Ik vind dat zij daarvoor ondersteuning van hun regering mogen krijgen. Gaat u het maar eens aan de Vlamingen uitleggen dat niet alleen de Unie van Turkse Verenigingen en de Federatie van Marokkaanse Verenigingen subsidies krijgen, maar dat de Vereniging voor Ontwikkeling en Emancipatie van Moslims (VOEM) volgend jaar wel 322.000 euro krijgt, terwijl de Brailleliga die blinden en slechtzienden, of ze nu van Vlaamse of een andere afkomst zijn, wil ondersteunen en begeleiden, ook bij hun culturele beleving, geen 250.000 euro krijgt. Ik krijg dat niet uitgelegd aan de Vlaming, en u ook niet, denk ik. Daarom vraag ik u om uw prioriteiten op orde te stellen en om niet voor segregatie te kiezen, maar voor emancipatie, ook en vooral van de mensen met een visuele beperking. Ik ben benieuwd naar het bedrag dat u in de ad-hocregeling voor 2021 hebt gegeven, maar ik hoop vooral dat u voor de weg van de empathie kiest en dat u samen met de Brailleliga kijkt hoe u die organisatie structureel kunt ondersteunen in de loop van de komende periode.
De heer Vande Reyde heeft het woord.
Ik zal het kort houden, maar ik wil toch even zeggen dat ik het altijd jammer vind dat u, mijnheer Janssens, net als uw collega’s in de commissie Welzijn, mensen met een beperking voor de kar van een heel andere, ideologische, strijd spant. Dat wringt bij mij. Ik kan het zelfs niet onder woorden brengen. Het is een gênegevoel dat ik heel erg irritant vind.
Ik ben tevreden dat u die ad-hocoplossing hebt voorzien, minister-president. Ik begrijp uw beslissing op basis van de criteria. Zoals u terecht hebt opgemerkt, is er naar oplossingen met de organisatie gezocht, ze is naar fusies geleid, ik denk dat er zelfs een bonus werd voorzien om dat mogelijk te maken. Ik begrijp u dus volkomen.
Mij gaat het, los van de subsidies, echt om de gebruikers. We moeten, in samenspraak met het beleidsdomein Welzijn of met anderen, in de toekomst in een fundamentele oplossing voorzien.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.