Verslag vergadering Commissie voor Binnenlands Bestuur, Gelijke Kansen en Inburgering
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer De Loor heeft het woord.
Minister, mijn vraag gaat over de opmaak van een coronastageplan met daaraan gekoppeld een stagemarkt bij de Vlaamse overheid.
Ik verwijs naar Ive Marx, die onlangs een lans brak om het beleid in deze coronatijden meer op jongeren te richten. Ik citeer: “Er is echt wel meer nodig dan speeltuinen openhouden.” Daarbij legde hij naast een betere ondersteuning voor afstandsonderwijs, ook de nadruk op jonge starters op de arbeidsmarkt. De werkloosheid stijgt in deze coronacrisis vooral bij jongeren. De generatie die zich nu voor het eerst op de arbeidsmarkt begeeft, dreigt een zware en moeizame start van haar professionele loopbaan tegemoet te gaan, wat misschien wel blijvende impact zal hebben op haar carrièrekansen en toekomstplannen.
De Vlaamse Regering heeft de voorbije periode al een aantal inspanningen gedaan. Zo zullen studenten voortaan meer mentale hulp aangeboden krijgen.
We zien ook dat veel laatstejaarsstudenten tevergeefs op zoek zijn naar een stageplek om toch enige ervaring te kunnen opdoen. Ook hier steken problemen de kop op, niet het minst door de beperkingen op fysieke contacten door corona, maar nog meer door de reorganisaties die veel bedrijven moeten doorvoeren, waardoor er weinig aandacht kan worden besteed aan stageplaatsen en stagiairs. De hogescholen en universiteiten blijven zeker tot eind februari in code rood werken; dus ook daar is er op korte termijn weinig beterschap.
Ik ben van oordeel dat de Vlaamse overheid haar steentje kan bijdragen en studenten de kans kan geven om werkervaring op te doen. Verscheidene overheidsdiensten geven in normale tijden regelmatig kansen aan stagiairs, maar door het telewerken en het wegvallen van stageplaatsen in de bedrijfswereld is het aangewezen om de komende periode extra aandacht te besteden aan het aanbieden van bijkomende stageplaatsen zodat studenten de broodnodige ervaring kunnen opdoen.
Het opstellen van een coronastageplan door de overheid behoort tot de mogelijkheden, met daaraan gekoppeld een initiatief om een stagemarkt te organiseren. In dat coronastageplan engageert de Vlaamse overheid zich om in voldoende stageplaatsen te voorzien bij haar eigen diensten. Zo zou elke Vlaamse dienst een oefening kunnen maken van potentiële stageplaatsen en van het studentenprofiel dat daarop aansluit. Op basis van die oefening kan een online stagemarkt worden georganiseerd in samenwerking met de secundaire en hogescholen.
Dit initiatief zou eventueel kunnen worden uitgebreid naar de provinciale diensten en lokale besturen. Dit is het moment om te bewijzen dat de openbare sector het verschil kan maken in deze moeilijke tijden.
Minister, worden stageopdrachten momenteel uitgevoerd bij de Vlaamse overheidsdiensten? Hoe worden nieuwe stageaanvragen momenteel behandeld?
Bent u zich bewust van het probleem dat studenten moeilijk of geen stageplaats vinden tijdens deze coronatijden?
Hoe staat u tegenover het initiatief om een coronastageplan en een online stagemarkt te organiseren vanuit de Vlaamse overheid, eventueel uitgebreid met lokale en provinciale besturen?
Minister Somers heeft het woord.
Zoals elk jaar vinden heel wat studenten een stageplaats bij een van de entiteiten van de Vlaamse overheid. Ook in deze tijden waarin heel wat van onze ambtenaren thuiswerken, vinden er toch stages plaats. Het was voor sommige stages in het begin van de coronaperiode zoeken omdat wij als overheid een goede stagebegeleiding belangrijk vinden. Dit zorgde, zeker in het begin van de crisis, voor een uitdaging, maar de meeste stages vonden gewoon plaats, soms met een aanpassing. Die aanpassing aan de stage of stageopdracht gebeurde altijd in samenspraak met de school of universiteit. Ook dit schooljaar komen er nog steeds stageaanvragen binnen en wordt daarop ingegaan als enerzijds de entiteit in de nodige begeleiding kan voorzien en als anderzijds een zinvolle stage mogelijk is.
Een echte stage-ervaring is moeilijker te simuleren in tijden van maximaal thuiswerk, maar stagiairs worden op dezelfde manier als de andere personeelsleden betrokken bij het werk, los van het feit of het nu op de fysieke of digitale werkvloer is. Er zijn ook stages die gewoon kunnen plaatsvinden zoals voorheen, meer bepaald de meer praktische en uitvoerende stages, zoals bijvoorbeeld bij groendiensten.
Er wordt door de entiteiten geen groot verschil vastgesteld tussen de coronaperiode en de periode daarvoor voor wat alle types stages betreft, dus schoolstages, stages in het kader van duaal leren en stages voor werkzoekenden.
Een beperkt aantal stages is wel stopgezet. Het gaat hier om zeer praktische stages, zoals de stageplaatsen in de bedrijfsrestaurants van de gebouwen van de Vlaamse overheid.
Eenmaal per jaar wordt het aantal stages gemonitord, namelijk op 31 december. In de loop van het voorjaar zal ik pas kunnen zeggen wat het effect was van corona op het aantal stages binnen de Vlaamse overheid.
U vraagt me of ik besef of het voor studenten een moeilijke periode is om een stageplaats te vinden. Als vader van een studerende dochter ben ik me daarvan bewust, als oom van studerende neven en nichten ben ik me daarvan bewust, en als buurman van studerende buurjongens en buurmeisjes ben ik me daarvan bewust, en ook in nog veel andere hoedanigheden. Ik kan u geruststellen dat ik met mijn twee benen in de samenleving sta en niet alleen maar in een ivoren toren vertoef.
Wellicht stelde u die vraag om te benadrukken dat dit een moeilijke periode is, en dat is ook zeer terecht. Voor jonge mensen zou dit een tijd moeten zijn van ervaringen opdoen, leren, verkennen, zich amuseren, talent ontwikkelen, vrienden maken, een lief vinden, een levenspartner proberen te ontwaren. Het zijn zaken die allemaal heel moeilijk zijn op dit moment.
Een van de dingen die heel moeilijk zijn, zijn die stageplekken. De Vlaamse overheid probeert dat zo maximaal mogelijk op een goede manier te doen. We moeten deze periode ook aangrijpen om innovatieve ideeën te onderzoeken, samen met scholen, onderwijs, werkgevers en studenten. Daarvoor kijk ik toch in de eerste plaats naar de minister van Onderwijs Ben Weyts, want dit behoort tot zijn kerncompetenties. Ik ben altijd bereid om mijn bevoegdheden heel breed en maximalistisch in te vullen, maar ook daar zijn er altijd wel grenzen.
Hoe sta ik tegenover het initiatief om een coronastageplan en een online stagemarkt te organiseren? Aangezien stages sterk ingeburgerd zijn binnen de Vlaamse overheid, moeten we ons de vraag stellen of er behoefte is aan een coronastageplan. Zowel de entiteiten als de lokale besturen hebben hun eigenheid met soms zeer specifieke taken en functies, en opereren vaak in een specifieke context.
Een online stagemarkt kan een goed idee zijn, maar we mogen niet vergeten dat zowat alle hogescholen en universiteiten zelf al stagedatabanken en stagemarkten hebben. Door de veelvuldige contacten van entiteiten met hogescholen en universiteiten, is er ook een weg gevonden naar die databanken en markten door de Vlaamse overheid. Stages worden daar gepubliceerd en voorgesteld en studenten solliciteren vervolgens bij de bedrijven en organisaties naar keuze. Daarnaast neemt de Vlaamse administratie deel aan tal van jobbeurzen, waar ook wordt aangegeven dat er stagemogelijkheden zijn.
Ik ben het er dus zeker mee eens dat de Vlaamse overheid voldoende stages moet aanbieden en steeds op zoek moet gaan naar nieuwe aanbieders om zo nieuwe stagiairs te ontmoeten. Alleen moeten we opletten dat we geen dubbele circuits opzetten. Indien er effectief nood zou zijn aan een extra plan, dient ook met minister Ben Weyts te worden bekeken hoe dit het best kan worden georganiseerd.
Wat de lokale besturen betreft kan er ik nog aan toevoegen dat zij allemaal autonome werkgevers zijn die vrij zijn om stageplekken aan te bieden indien zij dat wensen en haalbaar achten. Eventueel kan er ook bij Diverscity worden geïnformeerd of zij kunnen ondersteunen bij het sensibiliseren van de lokale besturen in het aanbieden van stageplaatsen.
De heer De Loor heeft het woord.
Ik dank de minister in de eerste plaats voor zijn antwoorden. Het is een geruststelling dat de meerderheid van de stages kon plaatsvinden. Maar ik kijk wel uit naar de monitoring die elk jaar gebeurt op 31 december. Daardoor zal er meer zicht zijn op welke impact deze coronaperiode heeft gehad op de stageplaatsen. Hebt u bij de nieuwe aanvragen die zijn binnengekomen, ook een idee of daar veel weigeringen bij zitten, of wordt daar in vergelijking met andere jaren toch grotendeels positief op gereageerd?
Ik heb er daarnet al op gewezen: ook de bedrijfswereld heeft momenteel andere prioriteiten dan het sturen en begeleiden van stagiairs en stageplaatsen. Maar toch blijft die nood aan stageplaatsen voor studenten heel groot, want een stage is belangrijk voor studenten om ervaring op te doen op de werkvloer. Dat is momenteel natuurlijk verre van evident.
Minister, u zei dat onderwijs en stageplaatsen niet tot uw bevoegdheden behoren, maar bent u bereid om samen met uw collega’s die wel bevoegd zijn, in overleg te treden, in het licht van de stageplaatsen die mogelijk aangeboden kunnen worden vanuit de Vlaamse overheid?
Ik ben er ook van overtuigd dat we als overheid, als publieke sector, een voorbeeldfunctie hebben. In uitzonderlijke tijden moeten we jongeren toch die unieke kans bieden, zodat ze die ervaring die ze tijdens hun stage opdoen, toch kunnen meenemen voor de rest van hun carrière.
De heer Van Miert heeft het woord.
Namens onze fractie denk ik dat ook wij de problematiek heel goed onderkennen van jongeren die nu de arbeidsmarkt moeten betreden of een stage wensen te volgen. De uitdagingen die daaraan verbonden zijn voor de lokale besturen, evenzeer als voor het Vlaamse niveau, zijn niet te onderschatten.
Er is niet alleen het effect van het thuiswerk, waardoor het iets moeilijker wordt om mensen kennis te laten maken met een eventuele nieuwe werkomgeving; er is ook het feit dat die werkomgeving er helemaal niet is. Die is slechts deels, slechts heel fragmentair aanwezig. Dat maakt het toch heel moeilijk om zinnige invullingen te geven aan stages. We zien dat zelf heel goed, niet alleen voor stages maar ook voor nieuwe collega’s die in dienst worden genomen. Het is allemaal een beetje onwennig. Die mensen kunnen moeilijker hun draai vinden omdat die diensten meer op thuiswerk draaien. Denk aan de dienst Ruimtelijke Ordening, de dienst Evenementen. Dat zijn allemaal diensten die op halve kracht draaien. En dan is het niet evident om vooral de jongeren goed wegwijs te maken en te laten aanvoelen hoe openbare dienstverlening precies werkt.
Ik wil daar ook een hamvraag aan koppelen, collega’s. Ik spreek dan vooral voor het lokale niveau, en dat gaf ook collega De Loor duidelijk aan. Ik heb niet de indruk dat de lokale niveaus veel extra belasting aankunnen als het gaat om stagiairs aannemen samen met het opleiden, in dienst nemen en inwerken van toch een aantal nieuwe collega’s. Het komen en gaan van collega’s is zeker bij een grotere organisatie van een centrumstad een voortdurend gegeven. Daar komt dan nog een georganiseerde opname van stageplaatsen bovenop, en dat is zeker geen evidentie.
Nogmaals, wij onderkennen zeker de nood van jongeren, nog meer in deze tijd dan anders, om een kans te krijgen bij de lokale besturen en bij de hogere overheden, om een stage te lopen. Minister, misschien kunt u samen met de minister van Onderwijs toch eens samen kijken naar hoe we innovatief, outside the box kunnen denken. Hoe gaan we daarmee om? Ik denk niet dat er op dit moment een draaiboek voor bestaat. Zeker als het over de lokale overheden gaat, is het geen evidentie, geen sinecure, om daarvoor nog tijd te maken.
De heer Warnez heeft het woord.
Mijnheer De Loor, ik dank u om dit thema aan te brengen, want het gaat echt wel om een bezorgdheid die bij de studenten leeft. In de bedrijfswereld zijn minder stageplaatsen beschikbaar of valt door de werkdruk of door maatregelen een groot deel van die plaatsen weg. En dan staat de student daar. En dan ben ik het niet helemaal eens met de heer Van Miert. De vraag of het wenselijk is, kan worden gesteld vanuit het lokaal bestuur, maar de vraag is niet alleen of het wenselijk is maar ook of het noodzakelijk is voor de student. En dan is het antwoord ‘ja’, niet alleen om die ervaring op te doen maar ook voor het curriculum. Daar moeten we zeker aandacht voor hebben. Tijdens de eerste golf is dat nog meegevallen, maar het kan niet zijn dat we studenten geen stageplaats kunnen bieden. Soms zit dat in hun vervolgtraject en kunnen ze, wanneer ze tijdens hun eerste jaar geen stage hebben gedaan, ook in hun tweede jaar geen stage doen.
Het is niet evident om in deze periode stages te organiseren. Ik heb op dit moment zelf een stagiair, en dat vraagt inderdaad extra inspanningen. Minister, u kunt onze entiteiten misschien via de nieuwsbrief vrijblijvend vragen extra stageplaatsen aan te bieden nu die minder beschikbaar zijn op de private markt. Misschien moeten wij dus nog net iets meer doen dan anders.
Wanneer de bronnen voor een stageplaats via de hogeschool of universiteit zijn uitgeput, kan men niet centraal of per entiteit zien welke stageplaatsen er in Vlaanderen nog zijn, als ik het goed begrijp.
Minister Somers heeft het woord.
Dit is een belangrijke problematiek, zeker voor jonge studenten die op zoek zijn naar een stageplaats.
In 2019 werden in Vlaanderen 1617 stageplaatsen aangeboden. Dat is een mooie prestatie. Ik wil nog even de cijfers van 2020 afwachten. We zullen proberen die zo snel mogelijk te hebben, maar als ik de signalen goed heb begrepen, en dat is ook al een beetje een antwoord op de vraag van de heer De Loor, doet men momenteel zijn best om ook de stages digitaal te laten verlopen bij de Vlaamse overheid. Dat is ook een taak van de overheid, maar we moeten daar wel mee opletten, mijnheer Warnez, want onze administratie staat al onder druk door corona. Het is niet zo dat onze ambtenaren met hun vingers zitten te draaien; zij moeten zich ook aanpassen. Ik wil rekening houden met de draagkracht van onze ambtenaren wanneer het gaat over het pushen van extra stages. De heer Van Miert zal me niet tegenspreken wanneer ik zeg dat ook voor onze ambtenaren deze coronacrisis slopend is. Ik vind wel dat we onze verantwoordelijkheid moeten nemen en dat we iets meer kunnen doen, maar ik wil dat toch met de nodige voorzichtigheid bekijken.
Vandaag zijn er goede afspraken tussen onze entiteiten en de hogescholen en universiteiten. Die jobbeurzen en stagebeurzen bestaan vandaag. Wanneer er een probleem is, betekent dat niet dat er sowieso een nieuwe structuur moet worden gecreëerd. We moeten dat oplossen binnen de bestaande structuren die hun deugdelijkheid hebben bewezen.
Wat ik wel ga doen, is de problematiek aankaarten bij minister Weyts, en hem vragen of hij op zijn beurt bij hogescholen en universiteiten wil nagaan of er extra moeilijkheden zijn waar wij onze rol iets meer kunnen opnemen.
Mijnheer Warnez, ik wil dit nog even afwachten en eerst horen bij minister Weyts en de cijfers afwachten van de monitoring. Als er dan iets moet gebeuren, zullen we dat ook wel doen. Dan zullen we misschien uw suggestie volgen om een extra oproep te doen aan onze entiteiten om na te gaan waar er nog iets meer kan gebeuren.
Mijnheer De Loor, uw vraag naar extra beurzen is zeer goed bedoeld, maar ik denk dat dat werk bovenop werk is. De netwerken bestaan vandaag. Ik zou die respecteren en ik zou binnen die netwerken proberen te kijken hoe we daar de extra problemen door corona zo goed mogelijk kunnen opvangen.
De heer De Loor heeft het woord.
Collega Van Miert, er is inderdaad een extra belasting voor de lokale besturen en voor de Vlaamse ambtenaren. Dat klopt voor 100 procent, maar er zijn altijd heel veel redenen om iets niet te doen. We moeten op zoek gaan naar de redenen en de mogelijkheden om het wel te doen. Hier is een grote noodzaak voor de studenten, want ze hebben echt wel een rotjaar achter de rug. Vaak is de stage de kers op de taart en liefst ook een opstapje naar een toekomstige job. Een stage is belangrijk om ervaring op te doen op de werkvloer en om bepaalde professionele vaardigheden te ontwikkelen. Voor sommige diploma's is dat zelfs een vereiste.
Minister, ik wil ook verwijzen naar uw beleidsnota die we vorig jaar hebben besproken. Het kan ook een win-winsituatie zijn, als we daar een tandje bij steken, door de deur open te zetten voor meer stagiairs. Studenten doen ervaring op en leren op die manier de diensten van de Vlaamse overheid kennen en de overheidsdiensten kunnen zich op die manier profileren als een goede werkgever. Dat maakt van het hele verhaal een win-winsituatie.
Mijnheer Warnez, ik wil zeker uw suggestie bijtreden om een extra oproep te doen aan de Vlaamse entiteiten, maar ook aan de provinciale en lokale besturen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.