Verslag vergadering Commissie voor Onderwijs
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Laeremans heeft het woord.
Goeiemiddag, allemaal. Minister, ik heb mijn vraag een beetje moeten actualiseren, door de nieuwe feiten en zo, maar de vragen zijn toch dezelfde.
Eind oktober besliste het Overlegcomité om de leerlingen van de tweede en de derde graad tot aan de kerstvakantie halftijds naar school te laten gaan. Intussen zijn de leerlingen bezig met hun examens en hebben we nieuwe CLB-cijfers binnengekregen. Die zijn in vergelijking met de vorige twee periodes niet zo slecht, want het aantal besmette leerlingen ligt lager dan in de tweede periode, de tweede helft van september, en het aantal besmette leerkrachten ligt lager dan in de derde periode, van eind september tot 11 oktober. In ieder geval waren de scholen in de eerste, tweede en derde periode volledig open.
De komende week zullen de leerlingen en leerkrachten minder op school zijn, wegens de deliberaties: de leerlingen sowieso al niet en ik neem aan dat de leerkrachten online zullen delibereren en dat ze dus ook niet op school zullen zijn. Dan zijn er nog veertien dagen kerstvakantie. De verwachting is dus toch gerechtigd dat men begin januari opnieuw met een lager risico zal kunnen starten. Vandaar mijn vraag: kunt u hier nu bevestigen dat alle leerlingen van het middelbaar onderwijs vanaf dan, dus na de kerstvakantie, opnieuw voltijds naar school zullen mogen gaan? Als dat niet het geval is, wanneer zal die beslissing dan wel worden genomen? Op basis van welke criteria zult u dat dan doen? Sluit u al dan niet uit dat de leerlingen van de tweede en de derde graad tot het einde van het schooljaar maar halftijds naar school zouden kunnen gaan? Dat was een suggestie of een ideetje van viroloog Steven Van Gucht.
Minister Weyts heeft het woord.
Mijnheer Laeremans, ik heb altijd de ambitie om de scholen maximaal open te houden. Ik denk dat dat ondertussen genoegzaam bekend is. Het is natuurlijk een kwestie van een goede timing. Ik verheel u niet dat ik altijd het geschikte moment zoek om ter zake een akkoord te kunnen bereiken, op grond van mijn gesprekken met virologen en met mijn zogenaamde ‘onderwijsclub’. Ik kan u voorlopig enkel zeggen dat ik de vinger aan de pols houd. Ik zie de virologen op wekelijkse basis. Ik heb volgende week ook overleg met de onderwijsclub, waar we de situatie opnieuw bespreken en bekijken welke maatregelen genomen moeten worden. Ik kan daar echt niet op vooruitlopen.
U vertelt natuurlijk ook maar een deel van het verhaal. De twee weken kerstvakantie voor de scholen leiden voor de virologen tot een soort van ‘virologische reset’. Anderzijds is het natuurlijk de vraag wat de impact zal zijn van de kerst- en nieuwjaarsfeesten op de totale pandemie. Als er een stijging is van de verspreiding van het virus in de samenleving, heeft dat natuurlijk ook gevolgen voor het onderwijs. Onderwijs is geen alleenliggend eiland, tot mijn spijt. Al die zaken bespreek ik met de virologen en volgende week met de onderwijsclub. Dan zullen we na de kerstvakantie alleszins onze blik werpen op de situatie. Maar daar wil ik niet op vooruitlopen. Ik wil altijd een vaste cadans volgen: eerst de temperatuur meten bij de virologen en vervolgens met een concreet voorstel naar de onderwijsclub gaan. Dat zal dus volgende week gebeuren.
De heer Laeremans heeft het woord.
Minister, ik begrijp dat u nog moet afspreken. Maar ik heb gemerkt dat u toch al een akkoord hebt met de universiteiten voor de periode tot eind februari. U zegt: we moeten toch een beetje zekerheid geven, zonder jojobeweging. Ik vind het toch wel rijkelijk laat voor jullie om daarover een akkoord te vinden. Die scholen moeten dat allemaal immers een beetje kunnen voorbereiden. Ik denk bijvoorbeeld aan de scholen voor buitengewoon onderwijs, die altijd meer voorbereidingstijd nodig hebben. Ik vind het een beetje laat om dit nu pas te doen.
Ik blijf erbij: de cijfers zijn toch duidelijk. Ik weet dat er nog iets kan veranderen tijdens de kerstvakantie; dat hebben we niet in de hand. Maar die cijfers van het CLB liggen klaar en duidelijk op tafel. In september en begin oktober mochten de scholen, met dezelfde cijfers, open. Ik vind het raar dat men zich niet op die objectieve gegevens baseert. Heeft men dan andere cijfers? Dan zou ik wel graag weten welke cijfers dat zijn. Ik hoop dat het niet zo is dat men met het idee speelt – zeker niet federaal – van schokeffecten die een psychologisch effect beogen om toch maar duidelijk te maken dat mensen moeten oppassen voor dat virus. Ik vind dat de objectieve cijfers zijn wat ze zijn en dat we ons daar echt op moeten baseren.
Ik hoop dus dat we volgende week zo snel mogelijk een positief signaal kunnen krijgen en dat dit niet pas vrijdagavond bekendgemaakt wordt aan de scholen.
De heer Daniëls heeft het woord.
Dank u wel, minister, voor uw antwoord.
Mijnheer Laeremans, er zijn twee cijfers waarnaar we moeten kijken. Ik ben blij dat de cijfers in de scholen inderdaad aantonen dat scholen niet de motor zijn. Ik denk dat we daar allemaal blij om zijn. Helaas zie ik ook de cijfers van Sciensano voor de rest van de maatschappij. We hopen dat die veel meer en sneller naar beneden gaan. Helaas is dat op dit moment niet het geval. Het heeft er wellicht mee te maken dat we asymptomatische mensen opnieuw aan het testen zijn. Ook in de ziekenhuizen zie ik de cijfers niet dalen.
Ik deel ook de bezorgdheid van de minister over wat de kerstvakantie zal brengen, niet zozeer de kerstvakantie op zich; maar wel de impact van kerst en Nieuwjaar.
De N-VA-fractie deelt ook de visie dat we scholen de ruimte moeten laten om alles georganiseerd te krijgen als er veel zou veranderen. Dat hebben we de vorige keer ook gedaan. Minister, als er volgende week beslissingen worden genomen, zult u ongetwijfeld rekening houden met de ruimte die nodig is om hierover te communiceren met ouders en om alles klaar te zetten. De N-VA-fractie benadrukt nogmaals: als het kan, moeten scholen openblijven, met zoveel mogelijk leerlingen op de banken.
Minister Weyts heeft het woord.
Ik wil de CLB-cijfers nog even duiden. Die wijzen er enerzijds op dat het aantal besmettingen bij leerlingen en leerkrachten nog betrekkelijk meevalt. Ik denk dat we met recht en reden kunnen zeggen, en er ook trots op mogen zijn, dat de veiligheidsmaatregelen binnen de schoolmuren blijkbaar goed nageleefd worden. Die cijfers zijn vrij goed en liggen in de lijn met die van september. Die periodes zijn ook met elkaar te vergelijken. Het is geen eerlijke vergelijking om de rapportering over de laatste twee weken te vergelijken met die van de twee weken daarvoor, omdat daar ook een week herfstvakantie in zat. Daarom zijn we gaan kijken naar een vergelijkbare periode in september. We stellen vast dat die cijfers grotendeels gelijklopen. Die cijfers zijn dus goed.
De cijfers in de samenleving, daarentegen, zijn veel minder goed. We hebben nu opnieuw een reproductiecijfer van meer dan 1. Dat vertaalt zich natuurlijk ook in de CLB-cijfers. We stellen altijd de vraag op grond van welke hoogrisicocontacten er getest moet worden. Op basis van de antwoorden stellen we vast dat slechts 9 tot 10 procent aangeeft zich te moeten laten testen wegens een hoogrisicocontact met een leerling of iemand anders uit een school. Voor de anderen geldt dat het gaat om een mogelijke besmetting buiten de schoolmuren. Het is een confronterende waarheid dat besmettingen via die weg ook een impact hebben binnen de schoolmuren. Dat speelt dus zeker mee.
Ik kan het enkel blijven herhalen: de maatregelen waartoe we komen, zijn altijd het resultaat van onderhandelingen, van besprekingen. Het gesternte waaronder die besprekingen plaatsvinden, is natuurlijk doorslaggevend. Daarom is de timing van zulke gesprekken heel belangrijk. Als je de ambitie hebt om ervoor te zorgen dat je meer scholen kunt openen, dan moet je in functie daarvan je momentum plannen. Nu zitten we niet bepaald onder een gunstig gesternte. Zet de radio maar aan, dan word je geconfronteerd met een verstrengd optreden en een strengere handhaving, met gouverneurs die drones willen inzetten enzovoort. Momenteel hebben we de tijdgeest niet op onze hand. Daarom moeten we een geschikter moment prikken om uiteindelijk onze doelstelling te realiseren: ervoor zorgen dat we onze scholen zoveel mogelijk kunnen openen.
De heer Laeremans heeft het woord.
Dank u wel, minister, voor uw antwoord, dat natuurlijk niet helemaal bevredigend is. De scholen hadden liever geweten waar ze aan toe waren. Ik begrijp dat u moet onderhandelen met virologen, die zich eerder baseren op de cijfers van Sciensano. Er zijn echter geen normen. Vaak is het voor een stuk aanvoelen: ‘het zit niet goed’ en ‘kijk eens wat ze daar allemaal zeggen’. Daarom vind ik het een beetje vreemd dat we geen normen vastleggen op basis waarvan we kunnen zeggen een aanvaardbaar risico te lopen.
Ik mag, net als u, hopen dat men dit volledig openhoudt. Vanmorgen stond op de VRT-website te lezen dat een studie aantoont dat de helft van de kinderen met psychische problemen minstens een half jaar moet wachten op hulp. Het feit dat kinderen meer afstandsonderwijs moeten volgen, heeft niet alleen een impact op het leren maar zeker ook op hun psychologisch welzijn. Net als u blijf ik er sterk van overtuigd dit zeer valabele argumenten zijn om de scholen na de kerstvakantie opnieuw te openen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.