Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Wetenschap en Innovatie
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw Sleurs heeft het woord.
Het Fonds Wetenschappelijk Onderzoek (FWO) ondersteunt het wetenschappelijk onderzoek en is een van de belangrijkste financieringsbron voor wetenschappelijk onderzoek in Vlaanderen. Dit is cruciaal voor Vlaanderen, want wetenschap fungeert als de motor van innovatie.
Er wordt gewerkt met dertig expertenpanels, dat is allemaal gekend. Ongeveer 22,24 procent van de aanvragen wordt gehonoreerd. De Europese standaard daarvoor is echter 30 procent.
Minister, ik wil uw aandacht vestigen op een nogal opmerkelijk artikel in het studentenblad Veto, waarin duidelijk klachten worden geuit over de aanpak van die doctoraatsaanvragen bij het FWO. De Vlaamse academici en aspirant-onderzoekers hebben steeds meer kritiek op de werking van het FWO. De overheidsdienst zou te traag werken en nauwelijks transparant zijn. Men spreekt zelfs over een loterij. Men is dus vrij scherp voor het FWO in dit artikel. Om het slaagpercentage op te trekken naar het Europese gemiddelde zou er zelfs een plafond zijn doorgevoerd voor het aantal in te dienen voorstellen. Naar aanleiding van dit toch vrij kritische artikelen wil ik u een aantal vragen stellen, minister.
Bent u hiervan op de hoogte? Op welke manier gaat u aan de slag met deze problematiek?
Hoe kan het werken met de expertenpanels worden verbeterd en dit met het oog op excellentie, aanvaardbare slaagpercentages en zo kort mogelijke beslissingstermijnen?
Hoe kan transparanter worden gewerkt?
Minister Crevits heeft het woord.
Collega’s, dit is een zeer interessante vraag en ik ben blij dat ik nu al de kans krijg om erop te antwoorden, want mijn haren rezen te berge toen ik dit artikel las in Veto.
Mijn kabinet heeft contact opgenomen met de auteur van het artikel om een aantal zaken te duiden en omdat er heel wat foutieve informatie in het artikel stond. Dat is een jammerlijke situatie en het is ook bijzonder pijnlijk voor de reputatie van het FWO in de onderzoekswereld. Ik ben de eerste om te zeggen dat alles beter kan. We hebben al geschaafd aan de FWO-procedures en daar zal nog aan geschaafd worden, maar foute informatie de wereld insturen zorgt voor imagoschade.
Door het recht op antwoord zijn een aantal zaken geduid of weerlegd. Ten eerste werd het artikel in Veto deels gebaseerd op de uitspraken van welgeteld drie afgewezen onderzoekers, waarvan één elf jaar geleden een aanvraag voor een aspirantenbeurs had ingediend. Ten tweede werd het FWO vooraf niet gecontacteerd om zijn input in verband met het artikel te geven. Ten derde stemmen de slaagkansen per oproep die in het artikel worden weergegeven, niet overeen met de werkelijkheid. Ik zal daar straks meer duiding over geven.
De slaagkansen voor aspiranten Fundamenteel Onderzoek (FO) bedroeg 32 procent, voor aspiranten Strategisch Basisonderzoek 34 procent, voor projecten FO 22,5 procent. Het artikel spreekt dan ook foutief over slaagkansen van 22,24 procent. Met slaagcijfers boven de 20 procent of zelfs boven de 30 procent scoort het FWO Europees al goed. Ook bij de Europese Kaderprogramma’s is dat vaak 10 procent of lager.
Het artikel vergelijkt de aanvraagprocedure bij het FWO met een beredeneerde gok. Dat doet echt onrecht aan de grondige evaluatieprocedures binnen het FWO en aan het werk van de panelleden of externe referenten. De meerderheid van de FWO-expertenpanels bestaat overigens uit leden met een niet-Vlaamse affiliatie. Het is toch wel belangrijk om dat ook te onderstrepen.
De kritiek op de evaluatieprocedure van het FWO is ook niet correct. Die beantwoordt aan de internationale normen en werd recent nog hervormd door het FWO. Bovendien biedt de opdeling in twee fasen het voordeel dat de kandidaten die helaas afvallen, sneller bericht ontvangen met betrekking tot hun aanvraag. De kalender van de diverse procedures is vastgelegd na uitvoerig overleg met alle stakeholders, niet het minst de vertegenwoordigers van de universiteiten zelf. Zo werden de indientermijnen en het moment van de interviews bepaald, rekening houdend met de examenperiodes van de onthaalinstellingen. Daarnaast is het uiteraard ook niet praktisch haalbaar om panelvergaderingen te laten plaatsvinden tijdens de zomervakantie, omdat de panelleden beschikbaar moeten zijn.
Ook de feedbackprocedure is hervormd en is uitvoerig. Elke kandidaat kan na zijn of haar beslissing te hebben ontvangen die feedback opvragen bij het FWO. Er is ook allerminst sprake van een gebrek aan transparantie, vind ik persoonlijk: alle informatie met betrekking tot de procedure, de reglementen, de samenstelling van de panels is terug te vinden op de website van het FWO. Als onderzoekers toch ontevreden zijn, is er altijd een mogelijkheid om beroep aan te tekenen of een klacht in te dienen, bijvoorbeeld via de gewone klachtenprocedure van de Vlaamse overheid.
Collega’s, dat is dus mijn eerste reactie op het artikel.
Collega Sleurs, ik kom dan tot uw tweede vraag. Naar aanleiding van de hervormingen die sinds 2016 hebben plaatsgevonden binnen het FWO, werden die FWO-expertpanels al hervormd, ook qua werking en aanvraagprocedure. Het FWO beschikt voor de fundamentele kanalen over 31 evaluatiepanels. In totaal gaat het om vele honderden internationale en nationale experten, waarbij de meerderheid geen Vlaamse affiliatie heeft. Geen van de panelleden kan zelf een aanvraag indienen als promotor of copromotor. Daarnaast maakt het FWO ook gebruik van expertenrapporten aangeleverd door internationale experten buiten het panel. Dat alles samen leidt tot een rangschikking en een financieringsbeslissing. De panelleden zelf dienen ook een gedragscode na te leven. Na elke aanvraagronde volgt een evaluatie van de panelleden, waarbij in de mogelijkheid tot schorsing of ontslag van deze leden is voorzien indien er een inbreuk op de regels was.
Dan was er de opmerking over de doorlooptijd van de procedures. Die zijn nu eigenlijk relatief kort. De doorlooptijd van elke procedure wordt vermeld op de website van het FWO. Bij het indienen van de aanvraag weet een kandidaat wanneer een resultaat kan worden verwacht.
De werking van het FWO is gebaseerd op het excellentieprincipe. De doorlooptijd wordt zo kort mogelijk gehouden, maar er moet natuurlijk wel voldoende tijd zijn om dat excellentieprincipe te kunnen toepassen.
Wat de slaagkansen van de oproep betreft: het FWO financiert de meest excellente onderzoekers en onderzoeksgroepen op basis van een interuniversitaire competitie. Het is net dat excellentiebeleid van het FWO dat er mee voor heeft gezorgd dat de Vlaamse onderzoekswereld in het algemeen op het allerhoogste niveau kan meespelen. Dat zorgt er natuurlijk voor dat een grotere groep onderzoekers zijn kans waagt bij het FWO, wat positief is, maar voor onder andere de slaagcijfers dan weer een uitdaging vormt. Binnen het FWO is er trouwens een enorm traject afgelegd, waarbij enerzijds de procedures en de instroom werden geoptimaliseerd en de Vlaamse Regering anderzijds in het kader van de groeipaden aanzienlijke budgettaire inspanningen doet om de slaagkansen te verhogen.
Tot slot is er de transparantie. Sinds 2016 is het FWO gestart met een proces van hervormingen. Ik vind dat die oefening succesvol is afgerond. Het FWO blijft, zoals ik in het begin van mijn antwoord zei, de procedures zeer kritisch bekijken. Ik vind ook dat ze dat moeten doen. Ze moeten een state-of-the-art evaluatieproces kunnen aanbieden, dat volledig in lijn is met de internationale evoluties op dat vlak. Vandaar die grote groep internationale en nationale experten. De hervormingen en de wijzigingen in verband met die aanvraagprocedures zijn altijd duidelijk en open gecommuniceerd. Dat geldt ook voor de resultaten van de oproepen, en voor de werking en de panels van het FWO.
U kunt gedetailleerde informatie over de werking van het FWO ook terugvinden in het beleidsplan 2019-2023, dat u op de website kunt lezen.
Sorry dat ik een beetje breedvoerig was, maar ik was een beetje op mijn tenen getrapt door het artikel. Daarom hebben we ook heel snel contact opgenomen. Ik vind dat immers een van onze paradepaardjes. Als er daar onregelmatigheden zijn, dan moeten die worden aangepakt, maar men mag het kind niet met het badwater weggooien. Dat leek me toch wel een brug te ver.
Mevrouw Sleurs heeft het woord.
Minister, dank u wel voor uw zeer uitgebreide antwoord. Dit is zeker en vast een heel belangrijke actor, en inderdaad een van de paradepaardjes. Ik ben dus blij met uw antwoord dat u inderdaad meteen contact hebt opgenomen en dat veel van die zaken jammer genoeg verkeerd werden belicht in de pers. Het is dan zeer sterk te betreuren dat zulke zaken worden gepubliceerd.
Ik denk dat die hervormingen succesvol zijn, maar dat is inderdaad iets dat we op de voet moeten blijven volgen. Zoals gezegd, we betreuren dat dan zulke zaken worden gepubliceerd. Ik hoop dat men bij Veto zal durven na te denken over een recht van antwoord, waarbij het FWO duidelijk kan communiceren dat er toch heel wat schort aan dat artikel, dat de werking duidelijk veel is verbeterd, dat er veel transparantie is, en dat dit absoluut noodzakelijk is voor het wetenschappelijk onderzoek in Vlaanderen.
Minister Crevits heeft het woord.
Collega Sleurs, het recht van antwoord is al gepubliceerd. Ook de rector zelf van de KU Leuven heeft een mail gestuurd. Daar is dus al over gecommuniceerd.
De vraag om uitleg is afgehandeld.