Verslag vergadering Commissie voor Wonen en Onroerend Erfgoed
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer De Meester heeft het woord.
Voorzitter, ik ben zowat al mijn vragen tegelijk aan het afvuren. (Gelach van de voorzitter)
Minister, in april 2020 startte u een procedure om de erkenning van de beruchte firma Camelot op te heffen. De firma is haar boekje zwaar te buiten gegaan, door als leegstandsbeheerder sociale woningen te verhuren voor de nodige renovaties hadden plaatsgevonden en zonder te beschikken over de nodige conformiteitsattesten. Dat verhaal is u uiteraard bekend. De beslissing om de erkenning op te heffen, werd op 10 juli bekrachtigd door de ministerraad.
Ik heb daarover volgende vragen. Hoeveel sociale woningen werden door Camelot beheerd? Zal de deadline van 1 januari 2021 overal gehaald worden? Is er een oplossing voor alle huurders van Camelot? Zo neen, engageert de minister zich daartoe? Welke gevolgen worden er gegeven aan de evaluatie van het leegstandsbeheer waarnaar u verwees in de commissievergadering van 14 november 2019?
In het antwoord op een schriftelijke vraag van 1 oktober 2020 stelde u dat er in dit verband een wetgevend initiatief zou worden genomen. In het antwoord op een vraag om uitleg van 12 november 2020 voegde u daaraan toe dat onder andere een beter regelgevend kader zou worden uitgewerkt voor huurovereenkomsten met leegstandsbeheerders. Wat is de status van dat initiatief? Hoe lang heeft Camelot misbruik kunnen maken van haar contracten? Heeft Camelot de onterecht geïnde huurinkomsten terugbetaald? Welke controlemechanismen voorziet u eventueel om misbruik zoals bij Camelot in de toekomst sneller te detecteren en aan te pakken?
Minister Diependaele heeft het woord.
Mijnheer De Meester, omdat ik een slecht karakter heb, wil ik nog iets zeggen op uw reactie daarjuist. Over klimaatdoelstellingen worden afspraken vastgelegd in verdragen. Verdragen lopen over meerdere legislaturen. Het is internationaal recht.
Ik heb geen overzicht van het aantal woningen dat sociale verhuurders in beheer hadden gegeven aan Camelot. Sociale verhuurders hebben daarin autonomie en hebben niet de verplichting om daarover te rapporteren aan de Vlaamse overheid. Om een correcte afhandeling van de stopzetting van de activiteiten van Camelot als beheerder van leegstaande sociale huurwoningen mogelijk te maken, werd, zoals u terecht stelt, in een overgangsperiode voorzien. Binnen deze ruime overgangsperiode van bijna een half jaar kunnen de huurders van Camelot een andere woning zoeken. Aangezien het hier in se gaat over de beëindiging van een overeenkomst tussen private partijen en dergelijke beëindigingen zich dagelijks voordoen, kan ik hier als minister niet in tussenkomen. Huurders van Camelot die moeilijkheden ondervinden bij de zoektocht naar een nieuwe woning, kunnen een beroep doen op de bestaande ondersteuningsmechanismen, onder andere bij het OCMW. Ik weet dat men dat exact gedaan heeft in Leuven. Het OCMW heeft daar een aanbod gedaan aan die huurders, met begeleiding.
Op uw tweede vraag kan ik antwoorden dat er sinds november 2019 heel wat stappen zijn gezet. Ik heb die toegelicht in de commissievergadering van 12 november 2020, in antwoord op een vraag van collega Smeyers. Dat was een heel uitgebreid antwoord. Op 1 oktober 2020 heb ik bovendien een schriftelijke vraag over dit onderwerp beantwoord. Er is dus al heel transparant gecommuniceerd over de initiatieven die ik en mijn administratie daaromtrent nemen.
In voorbereiding op de eerstvolgende wijzigingen aan het sociaal huurstelsel werd, zoals aangekondigd, ook het sociaal leegstandsbeheer geëvalueerd. Mijn administratie maakte daarvoor een evaluatienota op die werd besproken met het werkveld. Door de coronacrisis moest deze bespreking uitgesteld worden, maar op 3 juni 2020 kon ze alsnog plaatsvinden. Mijn administratie heeft bij deze evaluatie een groot aantal actoren uit het veld betrokken: vertegenwoordigers van sociale huisvestingsmaatschappijen, vertegenwoordigers van erkende private leegstandsbeheerders, vertegenwoordigers van sociale leegstandsbeheerders, vertegenwoordigers van steden en gemeenten en de Huurdersbond. Op basis daarvan werd een ontwerpbepaling uitgewerkt die in de Vlaamse Codex Wonen van 2021 zal worden ingeschreven. In een volgende fase zal die decretale bepaling ook uitgewerkt worden in het uitvoeringsbesluit bij de Vlaamse Codex Wonen van 2021.
Wat uw derde vraag betreft, heb ik geen zicht op de precieze modaliteiten of desgevallend wanprestaties in de samenwerking tussen sociale verhuurders en Camelot. Dat vormt voorwerp van de contractuele relatie tussen de sociale verhuurders en Camelot, waarin ik niet kan tussenkomen. Wat betreft de controle op de erkende leegstandsbeheerders is het zo dat private leegstandsbeheerders erkend moeten worden door de Vlaamse Regering en dat bijgevolg deze erkenning ook opgeheven kan worden, zoals de Vlaamse Regering ook op mijn initiatief heeft gedaan bij Camelot. Het is dus duidelijk dat de Vlaamse overheid niet aarzelt om de erkenning op te heffen wanneer dat – na een ingebrekestelling – noodzakelijk is. Dit spoort volgens mij andere erkende leegstandsbeheerders aan om de erkenningsvoorwaarden nauwgezet te volgen. Mocht het nodig zijn, treden we ook ten aanzien van hen op. Het toekomstige regelgevend kader waarbinnen leegstaande sociale huurwoningen beheerd kunnen worden is ook strikter, zodat misbruiken vermeden kunnen worden.
Voor het overige hebben sociale verhuurders die samenwerkten met een leegstandsbeheerder die de contractuele afspraken niet nakomt, uiteraard alle wettelijke mogelijkheden voorhanden om de naleving van die contractuele afspraken af te dwingen voor de rechter, wat – voor zover ik heb vernomen – ook effectief is gebeurd ten aanzien van Camelot.
De heer De Meester heeft het woord.
Minister, dank u wel. Omdat ik waarschijnlijk een nog slechter karakter heb dan u, moeten we inderdaad misschien de politieke creativiteit hebben om hetzelfde te doen als met het klimaat, waar we bindende verdragen afsluiten. Misschien moet u rond sociaal wonen een bindend verdrag afsluiten met de samenleving en met de sociale huisvestingsmaatschappijen. Dat was het debat bij de vorige vraag.
Wat deze vraag betreft, blijf ik een beetje op mijn honger zitten wat de controle op de leegstandsbeheerbedrijven betreft. Ik denk dat het voorbeeld van Camelot u misschien toch zou moeten aanzetten om dat proactiever te gaan controleren en preventiever toezicht te installeren op de leegstandbeheerders, eerder dan gewoon te zeggen dat men gaat optreden als er zich eventuele problemen voordoen. Voor de rest dank ik u voor uw antwoord op mijn vraag.
De heer Veys heeft het woord.
Ik ben overtuigd dat beide heren een slecht karakter hebben, ik denk dat ze daar allebei zeker de waarheid over verkondigen.
Heel het verhaal van Camelot is een trieste zaak. Eerlijk toegegeven, ik denk dat de minister daar stevig en correct heeft ingegrepen. Ik denk dat dat ook nodig was. Ik heb het zelf ook meegemaakt. De huisvestingsmaatschappij waarvan ik voorzitter ben geworden, was een van de eerste met een contract met Camelot. Voor ons was het wat moeilijk om de weg te vinden naar ingrijpen, omdat de stad in dit geval verantwoordelijk was voor het conformiteitsattest. Heel veel werd gedetecteerd door het OCMW omdat we merkten dat heel kwetsbare mensen expliciet werden aangezocht door Camelot door het verkeerd voorstellen in advertenties enzovoort. Ik denk dat dit vooral aanduidt dat het recht op wonen zo belangrijk is om op basis daarvan een beleid te voeren, niet puur op basis van de markt. En geld verdienen met betaalbaar wonen, verloopt altijd een beetje op een rare manier.
Ik weet dat er nog een evaluatie moet volgen, maar is er een monitoring van hoe het loopt? Stel dat een SHM nu in zee gaat met een andere door de regering erkende leegstandbeheerder, hebt u daarover dan de lokale besturen extra geïnformeerd? Kunnen er meer alarmsignalen afgaan of laat u die optie nog open?
Mevrouw Moerenhout heeft het woord.
Ik heb nog een korte aanvullende vraag, want het meeste is gezegd. Het klopt dat de minister in dezen accuraat heeft opgetreden. Het Camelot-issue heeft extra het belang aangetoond – in het kader van de vraag van collega De Meester over de herhuisvesting van de mensen dan – dat er een gebrek is aan voldoende nood- en transitwoningen. Dat is een essentiële pijler. Als de overheid een sterk beleid wil voeren om de woningkwaliteit te garanderen, te beschermen enzovoort, zien we dat het absoluut nodig is dat er genoeg transit- en noodwoningen zijn om de mensen op te vangen, zodat het recht op wonen niet ondergraven wordt. Ik haal dat hier aan omdat Camelot dat naar boven heeft gebracht. De minister was een jaar geleden zeer ambitieus om een sterk transit- en noodwoningbeleid op touw te zetten en om die woningen in aantal te vermeerderen zodat die relatie in gang kan worden gezet. Minister, ik heb dus gewoon een vraag naar de stand van zaken. We hebben daar al een tijdje niets meer over gehoord. Waar zit u in het traject om meer transit- en noodwoningen te voorzien voor de steden en gemeenten?
Minister Diependaele heeft het woord.
Dat slecht karakter ga ik deze keer achterwege laten, want het idee is niet de moeite om op te reageren.
Mijnheer Veys, het recht op wonen hangt natuurlijk samen met de beschikbaarheid van woningen. Daar zit het probleem. Daar zit het feit waarom we ook verhuurders … (onverstaanbaar) … en dus die markt aantrekkelijk moeten houden voor investeerders om in woningen, in onroerend goed te investeren. Daar zitten die zaken samen.
Doen we nog iets naar lokale besturen? Ik denk niet dat er iets specifieks rond de leegstandbeheerders gepland staat om te gaan doen. Ik moet wel zeggen dat we hier zeer nauw hebben samengewerkt met de stad Leuven wanneer zich dat voorgedaan heeft met Camelot, en we hebben contacten gehad met andere lokale besturen die daarmee samenwerkten. Dat is zeer vlot verlopen. Die uitwisseling is in mijn ogen goed gegaan.
Mevrouw Moerenhout, dat punt staat vrijdag op de agenda van de ministerraad. Inderdaad, we zijn er ambitieus in en we blijven dat ook. U zult er dus nog meer over horen zodra ik de zegen van de collega's heb.
De heer De Meester heeft het woord.
Dit volstaat voor mij. Ik hoef niet altijd het laatste woord hebben.
De vraag om uitleg is afgehandeld.