Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding
Vraag om uitleg over de opwaardering van de kinderopvangsector en het beroep van kinderverzorger
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werden deze vragen om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw Malfroot heeft het woord.
Minister, op 16 november ontving ik, net als u en net als alle leden van de commissie Welzijn, een schrijven van Kinderopvang Limburg, met als titel ‘Een signaal vanuit de kinderopvang’. In hun brief schetsen zij de problemen waarmee de kinderopvang te kampen heeft. Problemen omtrent ongelijke subsidiëring en het groeipad en zelfs de ongelijke concurrentie vanuit de diensten voor gezinsopvang baren hun grote zorgen. Via dit schrijven, dat ze ook rechtstreeks naar u hebben gestuurd, geven ze aan door u te willen worden gehoord, omdat ze zich afvragen hoelang ze het nog zullen uithouden in de voor hen oneerlijk gesubsidieerde sector.
U zal uit de brief kunnen opmaken dat zij een noodkreet slaan en vragende partij zijn voor een eenvoudige, uniforme subsidiëring die elke kinderopvang gelijke kansen biedt.
Minister, hebt u intussen de moeite gedaan om de bezorgde uitbaters te horen en uit te nodigen voor een persoonlijk gesprek? Zo ja, wat was het resultaat van het gesprek? Zo neen, waarom werd de kinderopvang nog niet gehoord? Bent u bereid de opvangsector persoonlijk uit te nodigen voor een gesprek?
Bent u zich bewust van de oneerlijke subsidiëring in de sector?
Bent u bereid om een systeem van uniforme subsidiëring te ontwikkelen waarin u het trappensysteem laat vallen en waarbij elk kinderdagverblijf, ongeacht de rechtspersoonlijkheid, gelijke kansen krijgt? Met andere woorden: waarbij elk kinderdagverblijf een gelijke subsidie krijgt. Indien u hiertoe niet bereid bent, wat is de reden? Hoe zal u de ongelijke subsidiëring in de sector verhelpen?
Collega, u mag meteen ook uw tweede vraag stellen.
De kinderopvang is de laatste tijd al meermaals in de pers geweest, vooral dan omdat de kinderverzorgers zich terecht zorgen maken over hun loon en statuut. Deze vraag heb ik al eens gesteld, maar het antwoord zou worden afgetoetst met minister Crevits omdat de vraag ook over werk en dienstencheques gaat.
Ik stel hier dus nogmaals mijn vragen.
Bent u bereid om tegemoet te komen aan de noden van de sector om een stabiel financieel statuut toe te kennen? Hoe zal u dit aanpakken?
Welke initiatieven zal u nemen om, ondanks de lage verloning en de hoge werklast, de job in de sector aantrekkelijk te maken? Hoe zal u het personeel opnieuw gemotiveerd krijgen?
Welke initiatieven zal u nemen om het personeelsverloop van de minst gesubsidieerde sector T0 weg te nemen naar de meest gesubsidieerde sector T2A?
Welke initiatieven kunnen worden genomen om de opleiding meer af te stemmen op de eigenlijke job?
De vraag naar dienstencheques is bij de onthaalouders groot, maar die kunnen enkel onder persoonlijke naam gebruikt worden. U ging hierover overleggen met minister Crevits. Ik kijk dus uit naar de oplossing die u hiervoor heeft.
Minister Beke heeft het woord.
De brief van 16 november 2020 werd ook rechtstreeks aan Opgroeien bezorgd en Opgroeien heeft, in overleg met mijn kabinet, intussen al omstandig geantwoord aan de vraagstellers.
Het trappensysteem is in se geen oneerlijk systeem. De vergunningsvoorwaarden zijn voor alle opvang gelijk, hetzij voor groepsopvang, hetzij voor gezinsopvang. Als een organisator bovenop de vergunning subsidie krijgt, moet hij aan een aantal extra subsidievoorwaarden voldoen. Hoe hoger de subsidietrap, hoe meer voorwaarden er te vervullen zijn. Op zich is dit een logisch systeem. Het trappensysteem is bovendien niet afhankelijk van de rechtspersoonlijkheid.
Het klopt uiteraard wel dat er geen vrije toegang mogelijk is tot alle trappen in het subsidiesysteem. Voor toegang tot de subsidie voor inkomenstarief (trap 2) en de plussubsidie (trap 3) wordt er gewerkt met een programmatie, waarbij de middelen eerst worden toegekend in de regio’s met de grootste nood. We gaan deze legislatuur 2500 nieuwe plaatsen met de subsidie voor inkomenstarief creëren. Opgroeien lanceerde daarvoor al de info op hun website. Ook voorzien we dit jaar nog een omzettingsoperatie om aan 462 bestaande plaatsen de subsidie voor inkomenstarief te geven.
Het klopt ook dat er binnen trap 2 nog een verschil zit in de subsidiëring. Budgettair was het niet mogelijk om bij de inwerkingtreding van het decreet dit verschil onmiddellijk weg te werken. Vorige legislatuur zijn hiervoor al grote inspanningen geleverd, en we zetten deze inspanningen deze legislatuur voort. Zo is fase 4 in het subsidiegroeipad voor de groepsopvang ingegaan vanaf 1 juli 2020. Ook in het kader van het VIA-6 akkoord (Vlaanderen in Actie), dat momenteel verdere invulling krijgt, is de harmonisering van statuten, vergoedingen en lonen in de kinderopvang voor de Vlaamse Regering een focuspunt. We zoeken ook deze legislatuur naar een juridisch correcte oplossing voor de zogenaamde samenwerkende onthaalouders die nog in het sui generis-statuut van de aangesloten onthaalouders werken.
Daarnaast creëren we deze legislatuur, binnen het afgesproken budgettair kader, ook de mogelijkheid voor iedere starter om de basissubsidie (trap 1) aan te vragen. En we voorzien in budget voor omschakeling van minstens 1826 bestaande plaatsen zonder subsidie naar plaatsen met de basissubsidie.
Vorige week is er een nieuw Vlaams Intersectoraal Akkoord (VIA) gesloten tussen de Vlaamse Regering en de sociale partners om de zorgsector meer kracht te geven. Het gaat om een zeer grote investering van globaal 577 miljoen euro over alle maatregelen voor alle betrokken sectoren heen. Ook de sector kinderopvang zit hierin vervat. We hebben middelen voorzien voor een koopkrachtverhoging van 4,5 procent voor de werknemers in onze sector kinderopvang. Het voorakkoord voorziet bovendien in specifiek extra middelen voor kinderopvang in trap 2B zonder werknemers. De volgende weken bekijken we samen met de sociale partners hoe dit concreet ingevuld kan worden.
Daarnaast voorzien we, zoals reeds gezegd, in extra budget voor de omschakeling van bestaande kinderopvangplaatsen naar de subsidie voor inkomenstarief. Dit budget gaat louter naar diegenen die met kinderbegeleiders in een werknemersstatuut zullen werken. Op die manier moet het voor organisatoren ook beter mogelijk worden om een goed personeelsbeleid te voeren. Er wordt daarbovenop in meer dan 27 miljoen euro voorzien voor nieuwe kinderopvangplaatsen binnen trap 2A.
Het aantrekken en behouden van competente medewerkers in de kinderopvang is een heel belangrijk aandachtspunt, maar staat niet op zich. Competente medewerkers gedijen slechts in een competent systeem, waarbij ook wordt ingezet op de pedagogische ondersteuning van medewerkers, op het versterken van het beleidsvoerend vermogen van organisatoren en op een betrouwbare overheid.
Opgroeien zal in 2021, binnen het ondernemingsplan, inzetten op voldoende, professionele en duurzame ‘workforce’. Daarbij wordt onder andere gekeken naar het beter afstemmen van de opleiding tot kinderbegeleider op de praktijk, het voorzien in continue professionele ontwikkeling, het bevorderen van zij-instroom, het inzetten op de maatschappelijke waardering van het beroep en het opvolgen van de kwalificatievereisten tegen 2024. Hierbij zal Opgroeien zeker ook samenwerken met onderwijs, de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding (VDAB), Werk en Sociale Economie (WSE) en andere actoren.
VDAB behandelt kinderbegeleider als een knelpuntberoep. Hiermee gepaard gaand zal er, vanaf 2021, een erkend opleidingsaanbod zijn. Het erkende aanbod wordt uitgezet op de regionale realiteit. Hiervoor loopt ook overleg met de sector om de link met het werkveld te versterken door in te zetten op onder andere stageplaatsen. Daarnaast zet VDAB ook sterk in op het informeren van de werkzoekenden over het beroep. Zo ontwikkelde VDAB recent een digitaal infopakket. In 2021 start ook het ESF-project (Europees Sociaal Fonds) ‘nieuwe krachten in de kinderopvang’ waar mensen uit kwetsbare groepen de kans krijgen om een kwalificerende opleiding tot begeleider in de kinderopvang te volgen. Personen met geschikte competenties kunnen binnenkort ook een EVC-traject (elders verworven competentie) begeleider in de kinderopvang doorlopen.
De sector heeft inderdaad reeds meermaals aangekaart dat het niet mogelijk is om als onthaalouder een beroep te doen op dienstencheques. Dienstencheques zijn enkel mogelijk voor privébehoeften, niet voor professionele behoeften. Het gemengd gebruik van de eigen woning bij onthaalouders heeft tot gevolg dat het gebruik van dienstencheques voor hen uitgesloten wordt.
Op initiatief van mijzelf en mijn collega Crevits, Vlaams minister van Werk, zijn Opgroeien en het Departement Werk en Sociale Economie momenteel in overleg om een eventuele oplossing te vinden die verenigbaar is met zowel het beleids- en juridisch kader voor dienstencheques huishoudelijke hulp als het specifieke statuut en de specifieke werksituatie van de onthaalouders.
Mevrouw Malfroot heeft het woord.
Minister, ik krijg eigenlijk stilaan een zenuwinzinking van het aanhoren van uw uitleg. Want uw verantwoording is niet alleen slecht voor het mentale welzijn van de uitbaters van de kinderopvang, maar ook voor ons. Keer op keer moeten we namelijk dezelfde vraag stellen en keer op keer antwoordt u bij een aantal vragen gewoon naast de kwestie.
De sector heeft u, zelfs dit weekend nog, laten weten niet tevreden te zijn met het antwoord dat door uw administratie werd bezorgd.
Ik vind het dan ook zeer onrespectvol ten aanzien van de sector die steeds met vol enthousiasme de taak als pedagogisch kinderbegeleider blijft uitoefenen en die nu toch wel graag antwoorden zou krijgen. Want u pakt die ongelijke subsidiëring niet aan. Integendeel zelfs, u werkt die ongelijkheid nog meer in de hand. Cijfers die ik bij u heb opgevraagd, leren me dat er 11.618 T0-plaatsen zijn en 15.646 T1-plaatsen, met andere woorden, er zijn dus 27.264 niet of nauwelijks gesubsidieerde plaatsen. U gaat nu die sector moed geven door te voorzien in 462 extra T2B-plaatsen, dat is toch wel de volle 1,5 procent van het aanbod. En dat is ronduit beschamend. Dat is een slag in het gezicht voor wie zich dagelijks vol enthousiasme inzet in de zorg.
U verklaart altijd lof te hebben voor de sector, maar uit uw uitleg en uit antwoorden blijkt hier het tegenovergestelde. Die waardering vertaalt zich niet in een gelijke subsidiëring want uw subsidiëring is omgekeerd evenredig aan de kwaliteitseisen die u stelt. U concentreert zich op het creëren van nieuwe plaatsen T2A, maar u doet niets om het mogelijk te maken om over te stappen van T1 naar T2, behalve dan die mogelijkheid om een derde van de plaatsen om te zetten waarvan u dan de verantwoordelijkheid legt bij de lokale besturen.
U voorziet dus in 462 plaatsen T2B tot en met 2024. Hoeveel kinderdagverblijven zijn er daarmee geholpen, denkt u? Of hoeveel kinderdagverblijven zijn geholpen met een eenderdeomzetting van de plaatsen die ze zouden krijgen? Dat is een minderheid, en dat is het vernoemen niet waard. Het enige wat u daarmee bereikt, is dat de kloof en de ongelijkheid tussen de plaatsen met vrije prijs en de plaatsen aan inkomenstarief nog groter wordt. U zegt het hier zelf. U zegt: “De vergunningsvoorwaarden voor elke opvang zijn hetzelfde, maar de subsidievoorwaarden zijn anders.” U erkent zelfs dat niet iedereen evenveel kansen krijgt om aan die subsidievoorwaarden te voldoen.
U ontneemt hen de kans door geen plaatsen om te zetten. Wanneer gaat u nu toch eindelijk werk maken van dat voor iedereen gelijk subsidiebedrag zodat ze op gelijk niveau kunnen spelen? Waarom hebt u de sector nog niet bezocht? Zijn ze dat misschien niet waard voor u?
De heer Daniëls heeft het woord.
Dank u wel, minister, voor uw antwoord. Ik kan collega Malfroot op een aantal vragen volgen, maar de antwoorden van de minister en de antwoorden die de Vlaamse Regering heeft gegeven, zeker nu met het afgesloten VIA 6, zijn toch niet min. Die 27 miljoen euro is geen klein geld. Voor de onthaalouders sui generis voorziet de Vlaamse Regering ook nog in een budget van 4.493.457 euro. Voor de groepsopvang en subsidietrap 2B zonder werknemers is er ook nog eens een budget van 1,7 miljoen euro. Zou dat allemaal meer mogen? Ja, allicht, maar als ik hier de collega’s beluister, zijn er wachtlijsten voor mensen met een beperking. We hebben veel plaatsen waar we graag wat meer zouden hebben. Dat we kiezen voor voldoende plaatsen in de kinderopvang en meer plaatsen in de kinderopvang met voorrang voor werkende ouders, is, denk ik, een belangrijke keuze die we maken. Dat is ook een keuze die nodig is, waar we allemaal samen voor pleiten. Dat is ook nodig opdat we de werkzaamheidsgraad in Vlaanderen absoluut halen.
Minister, er zijn nog twee zaken die ik even wil aanstippen. Dat is ten eerste het statuut van de onthaalouders, van de gezinsopvang. Ik denk dat het goed is dat u daar kijkt of er met dienstencheques iets mogelijk is. Dat zou alvast een goed denkspoor zijn om te beginnen. Het statuut op zich is nog iets anders, en moet ook op federaal niveau worden aangepakt. Ik wil daar dan ook een warme oproep voor doen.
Een bijkomende vraag, minister. In de beleidsnota geeft u het concept van de samenwerkende onthaalouders aan. Dit is toch iets wat een goede zaak is: dat individuele onthaalouders samen gaan werken. Over de verdere uitklaring stond in uw beleidsnota dat u vooral het juridische concept ging uitklaren.
Nu, wat is de stand van zaken daar? Wanneer kunnen we verwachten dat er effectief stappen vooruit worden gezet?
Mevrouw Saeys heeft het woord.
De subsidieverschillen wegwerken tussen trap 2B en trap 2A is echt een prioriteit. We moeten goed beseffen dat we moeten investeren in die bijkomende capaciteit. We moeten vooral kijken naar de leefbaarheid van de initiatieven kinderopvang. Dat mag zeker niet uit het oog worden verloren.
Het klopt inderdaad dat trap 1 en 2 heel belangrijk zijn. Daar zitten onze zelfstandige initiatieven. Er zijn nog heel wat mensen zonder basissubsidie. We moeten ervoor opletten dat als we plaatsen bij creëren, we er aan de andere kant geen verliezen en uiteindelijk op hetzelfde uitkomen. Dat is toch wel een belangrijk aandachtspunt.
Mevrouw Groothedde heeft het woord.
Minister, er zijn stappen gezet waar wij eigenlijk blij mee zijn. Ik denk aan de investeringen die u doet en aan het feit dat u gaat inzetten op trap 2A. daar hebben wij om gevraagd. Ik zal er niet lang op ingaan, u kent onze vragen heel goed.
Ik zou graag een antwoord krijgen op twee punten. Wij vinden het heel goed dat u op bepaalde trappen inzet, omdat daar – buiten een bepaald inkomenstarief – toch ook kansen worden gegeven aan bepaalde ouders. Ik wil aangeven dat die kansen niet alleen moeten voorbehouden worden aan werkende ouders of ouders in opleiding. Het is heel belangrijk om in kinderopvang te voorzien voor ouders die werk zoeken, juist omdat dat een voorwaarde is om werk te kunnen vinden, om een gestabiliseerd leven te krijgen, en bovendien om kinderen die vaak in kansarmoede opgroeien, meer kansen te geven.
Mijn vraag gaat over trap 2B en trap 3. Bij trap 2B zijn er een aantal initiatieven die over de jaren heen hebben geïnvesteerd in trap 2B met de impliciete en soms expliciete belofte dat er overgeschakeld zou kunnen worden naar trap 2A. Gaat u nog initiatieven nemen om voor de mensen die plaatsen hebben in zowel trap 2B als trap 2A en dus zelf het verschil in loon aan hun werknemers moeten bijpassen, ervoor te zorgen dat ze de plaatsen in trap 2B kunnen omzetten in trap 2A zonder inkomensverlies te lijden?
Over trap 3 heb ik u eigenlijk niet gehoord. Trap 3 is een heel sociale trap die ervoor zorgt dat mensen naar werk en naar een stabiel leven worden toegeleid. Wordt daar nog in geïnvesteerd?
Minister Beke heeft het woord.
Mevrouw Malfroot, maakt u zich geen zorgen, ik heb de sector al meermaals bezocht. Ik heb een groot inlevingsvermogen in het werk dat deze mensen elke dag doen. Zoals de heer Daniëls zei, de Vlaamse Regering investeert sterk in de kinderopvang. Het is wel niet de bedoeling om het trappensysteem in vraag te stellen. Als u dat wilt doen, moet u het decreet daarover veranderen. Dan kijk ik uit naar de reactie van het parlement daarop.
De essentie van de zaak is dat er een evenwicht gezocht moet worden tussen de noden van de ouders, de kinderen, vooral inzake plaatstekort, en de medewerkers. Dat evenwicht probeert deze Vlaamse Regering te vinden door op de beide componenten in te zetten. We zullen de mensen waar u naar verwijst en die u geïnspireerd hebben voor deze vraag, volgende week zien, samen met het Agentschap Opgroeien.
Wat de vragen over de samenwerkende onthaalouders betreft: dat staat op de agenda voor volgend jaar. Dat hangt ook wel samen met de federale evaluatie van het sui-generisstatuut van de onthaalouders.
In het regeerakkoord hebben we toch een goed evenwicht gevonden door eerst en vooral te kijken naar de voorrang voor werkenden, maar ook te blijven inzetten op de drie functies: de economische functie, de pedagogische functie en de sociale functie van de kinderopvang. In deze commissie hebben we daar al verschillende keren over gesproken.
Fase vier van het groeipad is ingezet vanaf 1 juli 2020. In het kader van de VIA 6-akkoorden hebben we daarvoor middelen voorzien, maar de wijze waarop die zullen worden ingezet, zullen we in de sectorale onderhandelingen bespreken.
Collega Groothedde, over trap 3 en de uitbreiding is er nog niks beslist.
Mevrouw Malfroot heeft het woord.
Minister, ik hoop dat u volgende week al rond de tafel gaat zitten, want het verhaal op de werkvloer is veel schrijnender dan het verhaal dat op de administratie de ronde doet. Ik ben blij dat u met de sector rond de tafel gaat zitten. In het kader van deze commissie hebben wij geen tijd om dat allemaal terdege aan te pakken.
Ik kijk uit naar de uitwerking van het sociaal akkoord. Hoe het nu wordt omschreven, dat er naar de groepsopvang, kinderopvang en trap 2B zonder werknemers, dat daar iets wordt voorzien, … (onverstaanbaar) … me nog niet duidelijk is.
Ik hoop dat u tot een oplossing komt met de sector. We kijken uit naar uw antwoord.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.