Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Collega’s, bezoekrecht in de woonzorgcentra is een thema dat al heel vaak ter sprake kwam in deze commissie, in de coronacommissie en in de plenaire vergadering. Dat er te allen tijde, en dus ook in coronatijd, bezoek moet kunnen worden toegelaten in de woonzorgcentra, is een principe waar we ons allemaal achter hebben gezet. Dat is heel belangrijk.
Het is opgenomen in de twee resoluties met aanbevelingen vanuit de coronacommissie en werd al herhaaldelijk benadrukt tijdens besprekingen in de commissie en de plenaire vergadering.
In de twee resoluties zijn ook aanbevelingen met betrekking tot de quarantaine opgenomen. Zo lezen we in de resolutie met 95 aanbevelingen voor de ouderenzorg met betrekking tot de kamerquarantaine een aanbeveling: “Vermijd bij een tweede golf kamerisolatie voor mensen met dementie, omdat dit te veel nefaste gevolgen heeft, mentaal maar ook fysisch-medisch. Dit kan bijvoorbeeld door mensen met dementie in kleinere groepen te laten wonen en flexibeler met regels om te gaan, zelfs binnen één instelling.”
Het welzijn van bewoners van woonzorgcentra is minstens even belangrijk als de fysieke gezondheid. In de richtlijnen aan de woonzorgcentra is dan ook opgenomen dat er altijd een minimale bezoekregeling moet zijn, namelijk één bezoeker één keer per week. We hebben het er hier al over gehad dat dit toch wel het absolute minimum minimorum is. Als er geen besmetting is, moet er alle ruimte zijn voor bezoek zoals vroeger. Vanzelfsprekend is het daarbij noodzakelijk dat men kan beschikken over het nodige beschermingsmateriaal en dat de instructies om de veiligheid te garanderen worden opgevolgd.
Nu we volop in een tweede besmettingsgolf zitten, werden weer strengere maatregelen opgelegd. Gelukkig benadrukte u nog eens heel duidelijk tijdens het actualiteitsdebat van 21 oktober: “De bezoekgarantie moet een recht zijn en die moet er zijn voor iedereen. Momenteel is voor iedereen, dus ook voor bewoners van woonzorgcentra, bepaald dat één nauw contact, één knuffelcontact, mogelijk moet blijven en dat daarnaast vier contacten op bezoek kunnen komen (…)” – Ik denk dat dat ondertussen niet meer zo is, maar één nauw contact is er alleszins nog wel – “Als er uitbraken zijn, kunnen er in overleg met de regionale zorgraad waar alle actoren samenzitten, tijdelijk striktere maatregelen genomen worden in woonzorgcentra. Zorginspectie moet daarop kunnen toezien.”
Ook belangrijk is – dat benadrukte u in antwoord op mijn vraag om uitleg van 22 september – dat hierover goed wordt gecommuniceerd naar, maar ook overlegd met bewoners en familieleden. We zijn nu blijkbaar hopelijk net voorbij de piek van een tweede golf, maar er zijn nog steeds veel besmette mensen. Die zijn er ook in de woonzorgcentra. Dat zorgt op sommige plaatsen toch wel voor een verhoogde druk op het blijven handhaven van de op zijn minst minimale bezoekregels.
Minister, hebt u er zicht op in hoeverre de woonzorgcentra in deze periode van veel besmettingen de richtlijnen met betrekking tot het bezoek garanderen? Hoe worden ze daarbij begeleid? Zijn u situaties bekend van woonzorgcentra waar er opnieuw een algemeen bezoekverbod geldt of waar er slechts een zeer minimale bezoekregeling wordt gehanteerd? Wat is uw reactie daarop? Hoe worden deze woonzorgcentra opgevolgd? Hebt u er zicht op in hoeverre, gezien het grote aantal besmettingen, ook woonzorgcentra zonder besmettingen het bezoekrecht momenteel beperken? Hoe kan het personeel dat onder druk staat, worden ondersteund door derden om toch het bezoekrecht te kunnen toepassen?
Minister Beke heeft het woord.
Er zijn jammer genoeg inderdaad nog steeds voorzieningen met besmettingen. Binnen de richtlijnen omtrent bezoek die zijn uitgevaardigd door de taskforce kunnen deze voorzieningen bezoek beperken tot minimaal één bezoeker per week, rekening houdend met alle nodige veiligheidsmaatregelen, zodat bezoek zo risicoloos mogelijk kan plaatsvinden. In het geval van palliatieve situaties geldt de richtlijn dat bezoek altijd onbeperkt mogelijk is qua aantal en frequentie.
De manier waarop bezoek mogelijk wordt gemaakt, verschilt van woonzorgcentrum tot woonzorgcentrum. Onze kaderrichtlijn is van toepassing op alle woonzorgcentra en bepaalt dat de noden en behoeften van de bewoners het uitgangspunt zijn voor de bezoekersregeling die een voorziening hanteert. Zo kan er bijvoorbeeld een regeling op maat worden uitgewerkt voor en met bewoners met gehoor-, gezichts- of cognitieve problemen, of een regeling die rekening houdt met de nood aan privacy voor bezoek van een partner. De bezoekregeling komt maximaal participatief tot stand met en wordt omstandig toegelicht aan de bewoners, hun familie en de medewerkers. De gebruikers- en/of familieraad kan hier een forum voor zijn. De bezoekregeling wordt via diverse communicatiekanalen bekendgemaakt. Wijzigingen aan de bezoekregeling worden tijdig gemeld en toegelicht aan alle betrokkenen.
Wat betreft de begeleiding van de toepassing van deze kaderrichtlijn verwijzen we naar de rechtstreekse communicatie naar de voorzieningen, de contacten met de koepels en de mogelijkheden die de overheid creëert om bijkomend personeel en vrijwilligers in te schakelen.
Er zijn woonzorgcentra met een uitbraak die tijdelijk bezoek beperken ter bescherming van de bewoners en het personeel. Dat kan bijvoorbeeld om een cohorte of een algemene testing te organiseren. De voorziening dient over de bezoekbeperking duidelijk te communiceren naar bewoners en hun familie, dient de reden en de voorziene duur van de maatregel toe te lichten en geeft gelijktijdig een duidelijk perspectief over de herneming van het bezoek.
Indien de Woonzorglijn klachten ontvangt over een compleet bezoekersverbod, zal de Woonzorglijn contact opnemen met de voorziening. In de communicatie probeert de Woonzorglijn te vernemen van de voorziening wat de omstandigheden zijn waarom de voorziening een langer bezoekverbod oplegt dan toegestaan. Indien dit om een weloverwogen reden gaat die onder andere te maken heeft met het niet veilig kunnen organiseren van dit bezoek, wordt dit meegedeeld aan de melder. De communicatie naar de bezoeker wordt ook steeds nagegaan.
De bezoekregeling die een woonzorgcentrum hanteert kan evolueren afhankelijk van de lokale situatie. Het is niet zo dat de woonzorgcentra wekelijks aan het agentschap moeten doorgeven welke bezoekregeling zij hanteren. Dat kan praktisch niet, gezien de variatie in regelingen en de veelheid aan voorzieningen. We hebben enkel zicht op de beperkingen die worden opgelegd via de casuïstiek die ons bereikt via de Woonzorglijn en die wordt onderzocht door de Woonzorglijn.
Een voorziening kan de hulp inroepen van vrijwilligers en kan ook betaalde krachten inzetten zoals jobstudenten en tijdelijk polyvalente medewerkers die zich kenbaar maakten via het VDAB-platform. Ik verwijs naar de twee platformen: www.helpdehelpers.be en www.helpindezorg.be.
Daarnaast is er ook het recent opgerichte initiatief Fred & Frieda waarmee we extra sociaal contact tussen bewoners van woonzorgcentra en de buitenwereld mogelijk maken via buddywerking.
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Ik vind dat bezoekrecht ongelooflijk belangrijk. Ik heb tijdens de vorige vragen ook al gezegd dat er angst is dat er een besmetting of een uitbraak komt, met een bezoekverbod erna. Ik ben ook van mening dat we het de ouderen die in een woonzorgcentrum verblijven, niet mogen aandoen om met die angst te moeten leven. Dat bezoek moet dus te allen tijde worden gegarandeerd.
Ik begrijp natuurlijk dat er ook beperkingen kunnen nodig zijn als er een uitbraak is, zeker bij een grotere uitbraak. Maar ik zou u toch willen vragen om dat goed te bewaken. U zegt dat u er niet overal zicht op hebt, en dat begrijp ik natuurlijk, maar het zou spijtig zijn als we er alleen maar zicht op krijgen via vragen of klachten die bij de Woonzorglijn binnenkomen, want we weten dat dat natuurlijk een beperkter segment is.
Mijn vraag is of het niet mogelijk is om, als er zelfs maar tijdelijk een volledig bezoekverbod wordt opgelegd – wat zeer zelden gebeurt, neem ik aan – toch te vragen dat er een melding zou gebeuren? We kunnen dan zien of er begeleiding mogelijk is. Ik krijg daar in elk geval nog meldingen van. Al zal het gelukkig niet in grote getale zijn; het gebeurt slechts hier en daar.
Ik heb ook begrip voor de moeilijke evenwichten waarmee de directies worden geconfronteerd. Maar ik krijg er toch nog melding van dat er op sommige plekken zelfs voor meerdere dagen een volledig bezoekverbod wordt ingesteld. En dat weegt toch zwaar op iedereen, denk ik.
Minister Beke heeft het woord.
Ik heb daar weinig aan toe te voegen, behalve wat ik er daarnet over heb gezegd. Ik denk dat het belangrijk is dat we dat toelaten. We moeten ook begrip opbrengen voor het feit dat het soms beperkt wordt vanwege de redenen die ik heb gegeven: het cohorteren of het voeren van een teststrategie. Maar het moet ook verantwoord worden.
Wat het melden betreft: dat is niet evident maar ik wil het wel voorleggen aan de taskforce, om dat verder te bespreken.
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Bedankt, minister. Ik vind het absoluut goed dat u zegt dat u dat ook verder wilt bekijken.
De vraag om uitleg is afgehandeld.