Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw Vandecasteele, mag ik vragen om bij uw onderwerp te blijven, want straks komt er nog een vraag over het sociaal akkoord. Zoals we eerder hebben afgesproken, moeten we ervoor zorgen dat de vragen en antwoorden niet door elkaar lopen, uit respect voor elke vraagsteller.
Mevrouw Vandecasteele heeft het woord.
Voorzitter, ik ben het volledig met u eens. Mijn vraag gaat over de acute, dringende extra personeelsinzet tijdens deze tweede golf. Straks zullen we het inderdaad hebben over de inzet op langere termijn.
Er worden verschillende initiatieven opgericht om ondersteuning te bieden in de zorg. Zo is er het platform ‘Help in de zorg’ om tijdelijk werklozen in te schakelen in de zorg- en welzijnssector. Op 6 november waren hiervoor 10.000 kandidaten, maar waren er nog maar 329 vacatures voorhanden. Heel wat vrijwilligers hebben zich dus opgegeven, maar die mensen kunnen op weinig plaatsen terecht.
Ook komt er een terugzetting van de COVID-19-compensatiemaatregelen in de zorg met compensaties voor extra personeelsinzet, bijvoorbeeld voor thuisverplegers die komen helpen in het woonzorgcentrum. Daarnaast is het platform ‘Help de helpers’ nog steeds actief om vrijwilligers in te zetten.
Minister, in welke mate is de onderbezetting en de vraag naar versterking op de werkvloer via de verschillende kanalen opgelost? Welke noden zijn gelenigd en welke noden zijn er nog?
Hoe evalueert u de start van het platform ‘Help in de zorg’? Hoeveel mensen stelden zich reeds kandidaat? Hoeveel vacatures staan er open? Hoeveel mensen zijn actief ingeschakeld in een zorgvoorziening via het platform?
Hebt u zicht op de impact van de verhoging van de compenserende maatregelen ten opzichte van de maand oktober? Hoeveel extra personeelsleden hebben de woonzorgcentra concreet aangenomen dankzij de verhoging van de compensaties?
Hoe verloopt de uitwisseling van personeel tussen zorgvoorzieningen? Dat is een manier om extra personeel in te zetten die mee mogelijk is gemaakt door de sociale partners.
In verschillende commerciële woonzorgcentra blijft een aanwervingsstop van kracht. Welke maatregelen zult u nemen om er ook daar voor te zorgen dat er voldoende personeel is om de crisis adequaat aan te pakken?
Minister Beke heeft het woord.
Via de verschillende kanalen kunnen zorgvoorzieningen bijkomend personeel werven of hun vrijwilligerswerking verder uitbouwen. In welke mate dit de onderbezetting en/of de vraag naar versterking overal heeft opgelost hangt af van organisatie tot organisatie. We kunnen alleen vaststellen dat het aantal vacatures eind september 2020 lager lag dan eind september 2019, als we kijken naar de openstaande vacatures voor verpleegkundigen, zorgkundigen, verzorgers, kindbegeleiders, ergotherapeuten, kinesitherapeuten en opvoeders. Op 30 september 2019 bedroeg het aantal openstaande vacatures 3952, terwijl dit er eind september 2020 3596 waren. Dat zijn er een 400-tal minder, maar er staan er nog altijd 3596 open.
Samen met minister Crevits evalueer ik de start van het platform zeer positief. 17.063 mensen hebben zich opgegeven voor de tijdelijke vacatures ‘polyvalent medewerker in zorginstellingen’. Dat is best veel en het toont aan dat veel mensen bereid zijn om onder andere de woonzorgcentra te versterken in deze moeilijke periode. Aan de kant van die vacatures zien we echter minder vraag dan verwacht. Het aantal is wel blijven stijgen, maar veel trager dan het aantal kandidaten.
Met het label tijdelijke vacature ‘polyvalent medewerkers in zorginstellingen’, ingegeven sinds de lancering van de webpagina op 22 oktober, hebben we tot nu toe 428 vacatures. Daarvan werden er minstens 72 ingevuld.
De zorgvoorzieningen werden zowel via de diensten onder de bevoegdheid van minister Crevits als via het agentschap Zorg en Gezondheid op de hoogte gebracht van deze webpagina met de vraag om vacatures kenbaar te maken. We zoeken met de koepel Ouderenzorg naar de reden waarom het aantal vacatures tot nu toe beperkt bleef, ondanks de uitdrukkelijke vraag van de sector naar meer personeel. Aan een gebrek aan financiering kan het niet liggen aangezien de regering op 30 oktober heeft beslist om extra middelen vrij te maken voor extra personeel in de woonzorgcentra en dat ook omstandig heeft gecommuniceerd.
Ik herhaal dat het agentschap geen realtimezicht heeft op de personeelsomkadering in de woonzorgcentra. Het agentschap beschikt via twee structurele paden over de gegevens in verband met die personeelsomkadering. Jaarlijks, rond 16 november 2020, bevestigen de voorzieningen de meegedeelde personeelsgegevens voor de referentieperiode van 1 juli tot en met 30 september van het betrokken jaar in de Raas-webtoepassing.
Het betreffen geaggregeerde gegevens voor deze volledige referentieperiode en niet uitgesplitst per maand of kwartaal. Het betreft voor alle voorzieningen enkel de gegevens van zorgpersoneel dat in aanmerking komt voor de berekening van de basistegemoetkoming voor zorg in het woonzorgcentrum, het centrum voor kortverblijf en het centrum voor dagverzorging. Het agentschap beschikt dus pas eind januari 2021 over de geaggregeerde gegevens van het zorgpersoneel voor de periode van 1 juli 2019 tot en met 30 september 2020.
Van de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid ontvangt het agentschap de kwartaalgegevens inzake de multifunctionele aangifte (DmfA). Op basis van deze informatie kan het agentschap de evolutie per kwartaal opvolgen. Ook deze gegevens bereiken ons echter pas na een bepaalde indienings- en verwerkingsperiode. Zo bereiken de cijfers voor het derde kwartaal 2020 ons pas in de loop van het tweede kwartaal van 2021.
Gezien de covidmaatregelen die worden getroffen ter versterking van de woonzorgcentra tijdens de lopende pandemie is er momenteel ook een derde kanaal. Zo registreren de woonzorgcentra via het e-Loket de inzet van extra personeel ter versterking van de basisequipe tijdens de pandemie. Hiervoor werden extra budgetten vrijgemaakt door de Vlaamse Regering; het gaat over ongeveer 20 miljoen euro per kwartaal.
Een eerste periode liep van 13 maart tot 30 september 2020. De Vlaamse Regering besliste op 30 oktober om deze maatregel te verlengen van 1 oktober tot 31 maart 2021.
Nadien zal het agentschap starten met het periodiek opvragen van de gegevens. Om de registratielast bij de voorzieningen, die sowieso al zwaar bevraagd zijn, te beperken, zal deze informatie ook niet aan een hoge frequentie worden opgevraagd.
Ik kan bijgevolg nog geen informatie geven over de extra personeelsinzet in de maanden oktober of november.
Voor de uitwisseling van zorgpersoneel is er een protocolakkoord gesloten binnen de private socialprofitsector. Voor de terbeschikkingstelling van personeel is de wetgeving op de interimarbeid en de terberschikkingstelling vereenvoudigd.
Thuisverpleegkundigen kunnen tegen een vergoeding per uur inspringen in woonzorgcentra, gefinancierd door de Vlaamse overheid. Verzorgenden van diensten voor gezinszorg kunnen eveneens inspringen in woonzorgcentra om hulp te verlenen, eveneens gefinancierd door de Vlaamse overheid.
In de private sector zijn raden van bestuur en directies verantwoordelijk voor het personeelsbeleid binnen ieder woonzorgcentrum. Zij moeten voldoen aan de sociale wetgeving en de collectieve arbeidsovereenkomsten afgesproken in het Paritair Comité 330.
Daarnaast zijn ook de Vlaamse erkennings- en financieringsnormen van toepassing. Op 30 oktober verstuurde het Vlaams agentschap Zorg en Gezondheid een brief aan alle woonzorgcentra waarin helder werd geschreven dat de covidleegstandcompensatie vanaf 1 oktober in twee schijven zal worden uitbetaald.
Er is een eerste schijf a rato van 80 procent – zo snel mogelijk – en er is de tweede schijf a rato van 20 procent – die wordt gecompenseerd na controle van de personeelsinzet. Voorzieningen krijgen deze tweede schijf enkel wanneer ze bewijzen dat er geen tijdelijke werkloosheid werd toegestaan en na controle van de personeelsgegevens.
De reden waarom we in twee schijven uitbetalen, is omdat we, vooraleer we de tweede schijf uitbetalen, willen nagaan of er personeelsafbouw heeft plaatsgenomen.
Mevrouw Vandecasteele heeft het woord.
Ik wil ten eerste dieper ingaan op het platform Help de helpers. Ik hoor van u dat er 17.000 mensen zich vrijwillig hebben aangemeld in dat systeem, wat effectief bijzonder mooi is. Dat wil zeggen dat heel veel mensen zich nuttig willen maken in de zorg, en de mensen willen ondersteunen. Maar dan is het toch bijzonder problematisch dat ik dan hoor dat er slechts 72 van die mensen actief zijn ingeschakeld.
Dit probleem van de veelheid aan vrijwilligers en de weinige vacatures was twee weken geleden al gekend: het stond toen al in de krant. Het is een probleem dat u er dan niet in slaagt om die mensen effectief op het terrein te krijgen. Dat is eigenlijk hetzelfde probleem dat we in het voorjaar zagen bij het inschakelen van vrijwilligers. Daar zien we ook dat heel veel vrijwilligers zich hebben aangemeld, maar dat u er niet in bent geslaagd om die mensen echt in te schakelen op het terrein.
Als we dan in de krant lezen dat het Rode Kruis erin geslaagd is om tienduizend crisisvrijwilligers in te schakelen in woonzorgcentra, dan stel ik toch voor dat u daar heel snel mee aan de slag gaat, en luistert hoe zij er wel in slagen om die vrijwilligers effectief op de vloer te krijgen.
Ik hoor van de directeurs van de woonzorgcentra dat het voor hen moeilijk is om die mensen in te schakelen, zeker ook omdat er personeel nodig is dat die vrijwilligers omkadert. Maar ze zeggen ook dat er veel te weinig communicatie rond geweest is, en dat ze eigenlijk zelf hebben moeten uitzoeken hoe ze het konden regelen. Toen ik hen vorige week belde, wisten ze eigenlijk nog niet dat je vacatures kon openzetten. Ik denk dus dat er nog heel wat scheelt aan de communicatie. Zo’n project opstarten is één ding, maar je moet het ook effectief in de praktijk brengen. Dat was een probleem met Help de helpers in het voorjaar, en nu blijkt dat we met hetzelfde probleem worden geconfronteerd.
Ik zou willen vragen om daar echt werk van te maken, en te zorgen dat de vrijwilligers die zich aandienen, toch echt ook op het terrein kunnen gaan helpen.
De heer Parys heeft het woord.
Dat was een interessante vraag van de collega, die een beetje aansluit bij de vraag die ik vorige week of de week daarvoor ook had gesteld. Minister, de cijfers zouden ons toch moeten nopen om met de sector samen te zitten, en te kijken welke drempels er vandaag zijn om geen vacatures aan te melden op de site? Het zou heel jammer zijn dat die 17.000 mensen een stukje gefrustreerd achterblijven omdat er enerzijds te weinig vacatures zijn, en ze anderzijds wel elke dag in de krant lezen dat er te weinig handen aan het bed zijn. We moeten die paradox proberen op te lossen. Minister, weet u waarom er maar een 70-tal vacatures zijn opengesteld?
U hebt daarnet goed geschetst waarom u niet beschikt over de verschillende informatiegegevens die de collega daarnet heeft opgesomd. De vraag is of we dat in de toekomst niet kunnen verhelpen. Kan dat niet dynamischer en sneller?
Ik heb de afgelopen dagen ook wel wat contacten gehad met woonzorgcentra. Het is net zoals de twee vorige collega’s en zeker mevrouw Vandecasteele zeggen: het lijkt wel alsof woonzorgcentra niet goed weten hoe om te gaan met dit platform of hoe ze de juiste mensen bij hen kunnen krijgen.
Het is ook wel zo dat leidinggevenden bij woonzorgcentra het heel druk hebben met andere taken. Het is niet evident om dan nog alle platformen die er momenteel zijn, af te schuimen – als ik dat woord mag gebruiken – om de geschikte vrijwilligers te vinden. Minister, hoe komt het dat er zo weinig mensen zijn ingezet, en hoe komt het dat een groot deel van die woonzorgcentra niet goed weet hoe om te gaan met dit platform?
Minister Beke heeft het woord.
Dat is inderdaad een goede vraag. Ik heb die de voorbije dagen ook al gesteld, collega’s, toen ik op bezoek ben gegaan bij een aantal woonzorgcentra.
Collega Vandecasteele, u spreekt over ‘Help de helpers’, maar ik denk dat u het platform bedoelt dat met VDAB is opgericht. Dat is ‘Help in de zorg’. Het ene werkt met vrijwilligers, het andere via betaalde arbeid.
Er is heel wat communicatie geweest met de sectoren om dat platform bekend te maken. We hebben daarvoor in financiering en budgetten voorzien. Men probeert ook vanuit VDAB zeer gebruiksvriendelijk te zijn, want het volstaat bijvoorbeeld om die vacatures telefonisch door te geven. We zijn ook een nieuwe omzendbrief aan het maken voor de erkende zorgorganisaties, met daarin nog eens opnieuw de uitleg. Ik denk dat alle mogelijke communicatie kan helpen.
Ik voel dat er veel vraag is naar mensen, maar vooral naar zorgpersoneel en die kunnen we niet bij maken. Er zijn drieduizend vacatures. Ik was vrijdagavond in een woonzorgcentrum in het diepe West-Vlaanderen en daar overweegt men om een twintigtal kandidaat-verpleegkundigen uit India te laten overkomen, omdat men ze hier gewoon niet vindt. Dat heeft dus niets te maken met financiering, met budgetten of met mogelijkheden, want die zijn er. Het heeft alles te maken met het feit dat er vandaag gewoon niet genoeg zorgpersoneel is. En dat is wel een probleem.
We hebben een brief gemaakt, die ook in de taskforce is goedgekeurd, met een hele cascade van hoe men mensen kan weten te vinden en wat de verschillende mogelijkheden zijn om die vacatures in te vullen. En toch blijft er daar een probleem. Een van die problemen is dus: zorgpersoneel vinden op de arbeidsmarkt.
Een tweede probleem: als ik met verantwoordelijken spreek, doet mij dat denken aan het verhaal van de houthakker die geen tijd heeft om zijn bijl te vijlen, als u begrijpt wat ik bedoel. Dat is mij vorige week vrijdag ook zo opgevallen in de gesprekken die ik daar had. Men is zodanig bezig met die crisis en het bestieren van de problemen van het moment, dat men geen tijd heeft om even een stap achteruit te zetten en eens te kijken naar de structurele elementen die de komende dagen en weken moeten worden ingezet, net zoals de houthakker die geen tijd heeft om zijn bijl te vijlen en intussen met een botte bijl verder aan de slag gaat. Dat is wat ik zie.
We zoeken langs alle mogelijke kanten hoe we de mensen op het terrein kunnen ondersteunen. Ik denk dat iedereen daar met de beste wil van de wereld aan werkt, ook bijvoorbeeld de mensen in de thuiszorg. We proberen te kijken hoe de mensen die zorgprofielen hebben, daar kunnen worden ingeschakeld. En er worden opnieuw verpleegkundigen en zorgkundigen vanuit bijvoorbeeld de thuiszorg ingeschakeld om dat zorgpersoneel maximaal te kunnen bijstaan.
Mevrouw Vandecasteele heeft het woord.
Minister, het gaat niet enkel en alleen om zorgpersoneel. Zoals ik in de plenaire vergadering ook heb uitgelegd, maakt een half uur soms een verschil tussen leven en dood. Een half uur waarin men iemand te eten of te drinken kan geven, dat is zeker bij zieke mensen superbelangrijk. Het Rode Kruis is er vandaag in geslaagd om tienduizend crisisvrijwilligers in te zetten in de woonzorgcentra, vaak op regelmatige basis. U kunt de verhalen allemaal lezen in de krant vandaag.
Er is een probleem opgetreden in de eerste golf. Toen hebt u het platform ‘Help de helpers’ opgericht. Bij dat platform is het probleem gebleken dat er heel veel vrijwilligers waren, maar dat er maar heel weinig zijn ingeschakeld op het terrein. We zitten vandaag in een tweede golf. Er kwam een nieuwe manier van inschakelen van extra werkkrachten, namelijk met tijdelijk werklozen, met ‘Help in de zorg’. Er is hetzelfde probleem, identiek hetzelfde probleem: 17.000 kandidaten en er zijn amper vacatures, amper 72 mensen zijn ingeschakeld. De mensen in de woonzorgcentra zijn natuurlijk bezig met de crisis, het is niet altijd gemakkelijk, maar dan moet er ook in oplossingen worden voorzien, moeten er oplossingen worden doorgevoerd. U bent op problemen gestoten in de eerste golf. Ik hoop dat u inziet dat u daar fout in bent geweest, dat u lessen trekt en het deze keer anders aanpakt.
Ik zou enkele tips kunnen geven. Er moet beter, nauwer worden gecommuniceerd met de woonzorgcentra. Er moet ook worden voorzien in een opleiding voor de mensen die daar moeten gaan werken, zodat er geen vrijwilligers uit het niets komen die door die mensen zelf moeten worden opgeleid. Of organiseer ploegjes die ter plaatse kunnen komen, die aan huis kunnen komen. Ik vind dat niet correct: u maakt hetzelfde probleem opnieuw mee en nu we bijna op het einde van de tweede golf zijn, vraagt u zich af wat het probleem zou zijn geweest en zegt u dat u dat nog eens moet uitzoeken.
De vraag om uitleg is afgehandeld.