Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw Vandecasteele heeft het woord.
Ik stel mijn vraag naar aanleiding van de besparing die dit jaar werd doorgevoerd bij het Vlaams Instituut Gezond Leven. We hebben daarover vorige keer al discussie gevoerd. Op het moment dat we een grote gezondheidscrisis meemaken, hebt u beslist een besparing door te voeren in preventieve gezondheidszorg, onder andere bij het Vlaams Instituut Gezond Leven, dat zorgt voor een algemene gezondheidsbevordering en voor de ondersteuning van de Logo’s (loco-regionaal gezondheidsoverleg en -organisatie), om bijvoorbeeld gemeenten te helpen bij het verwezenlijken van gezonder leven of gezondheidsbevordering in hun gemeenten.
Heel concreet betekent die besparing dat dit jaar bijna zeventien mensen van het Vlaams Instituut Gezond Leven – gezondheidsexperts die al heel lang actief zijn in de preventieve gezondheidssector – op straat staan. Zij zijn vandaag niet meer actief in het preventielandschap in Vlaanderen.
Op 6 oktober bracht ik dat ter sprake in de commissie. Toen zei u dat er een grondige evaluatie was uitgevoerd van de beheersovereenkomst en dat daaruit bleek dat de beheersovereenkomst zou worden stopgezet en alternatieve sporen zouden worden ontwikkeld.
Zoals u misschien wel weet, vind ik preventieve gezondheidszorg zeer, zeer belangrijk. Een goede preventie kan heel veel gezondheidswinst opleveren en ook kosten besparen. België bengelt al heel lang achteraan qua investeringen in preventieve gezondheidszorg. Ik heb dan ook gevraagd of ik die grondige evaluatie mocht inkijken, wegens de openbaarheid van bestuur en vanuit de principes van behoorlijk bestuur – als u die beslissing neemt, neem ik aan dat er daar een behoorlijke evaluatie en grondige bespreking aan is voorafgegaan.
Op 27 oktober kreeg ik een reactie van uw kabinet. Daaruit blijkt dat ik geen grondige evaluatie kan inkijken, omdat er geen grondige evaluatie bestaat van die beheersovereenkomst. Bij dat nieuws heb ik mij verslikt in mijn theewater, minister.
Ik stel mij dan ook een aantal vragen. Waarover hebt u gesproken? Waarover gaat die grondige evaluatie en waar is die dan wél te vinden? U zegt dat u een grondige evaluatie deed en op basis daarvan alternatieve sporen hebt ontwikkeld. Op basis van welke grondige evaluatie hebt u die alternatieve sporen dan ontwikkeld? Kunt u mij bevestigen dat er effectief geen grondige evaluatie van die beheersovereenkomst bestaat?
Kunt u uitleggen welke methodologie wordt gebruikt voor het opzetten van zo'n grondige evaluatie en efficiëntieoefening en op welke manier conform het hoorplichtbeginsel uit dezelfde groep van principes van behoorlijk bestuur het Vlaams Instituut Gezond Leven hierbij betrokken werd? Zij vielen uit de lucht op het moment dat er werd gesproken van een grondige evaluatie.
Kunt u concreet verduidelijken welke problemen er zich op het vlak van concrete werking en op het vlak van efficiëntie hebben gesteld en die van dien aard zijn om twee beheersovereenkomsten stop te zetten en daardoor zeventien preventieprofessionals aan de deur te moeten zetten?
Kunt u uitleggen waarom het Vlaams Instituut in december vorig jaar toch verrast was na het vernemen van de substantiële besparingen als u in uw antwoord van 27 oktober schrijft dat er elk jaar een grondige evaluatie en bijsturing gebeurt en dat die gebeuren in een sfeer van onderling vertrouwen?
Kunt u vertellen op welke manier u de preventieprofessionals die ontslagen zijn, de verloren kennis en expertise op het vlak van ‘health in all policies’, settinggericht werken, gedragsverandering enzovoort vanaf 2021 wilt borgen binnen de preventiesector in Vlaanderen en op welke manier u dus zult garanderen dat de settinggerichte gezondheidsdoelstellingen uit het door u gekende plan ‘De Vlaming leeft gezonder in 2025’ zullen worden gehaald?
Minister Beke heeft het woord.
Collega, uw vraag heeft betrekking op twee elementen: enerzijds de evaluatie van de lopende beheersovereenkomst Algemene Gezondheidsbevordering en de voorbereiding van de toekomstige beleidslijnen, in dit geval de inhouden binnen de beheersovereenkomst Algemene Gezondheidsbevordering.
Laat mij beginnen met dit laatste: de voorbereiding van de toekomstige beleidslijnen voor de inhouden binnen de beheersovereenkomst Algemene Gezondheidsbevordering.
De uitkomst van deze oefening rond de aanwezige noden en alternatieve sporen is meegegeven in het antwoord dat ik op 29 september heb gegeven in vraag om uitleg nummer 16, maar ik wil ze hier wel herhalen.
De beheersovereenkomst – het beleidsplan – Algemene Gezondheidsbevordering omvat onder meer de uitwerking van een beleid omtrent de geestelijke gezondheidsbevordering, de uitbreiding en de uitvoering van de indicatorenbevraging, de ondersteuning van het settinggericht werken en het uitbouwen en verspreiden van expertise rond kwaliteitsvolle gezondheidsbevordering. Dit laatste omvat onder meer de aandacht voor expertiseverwerving en -deling over gedragsinzichten.
Ik was en ben nog steeds van mening dat de aandacht voor geestelijke gezondheidsbevordering groter moet zijn en heb daarom beslist om in december 2019 een afzonderlijke oproep te lanceren voor een partnerorganisatie met twee percelen, waarvan ‘geestelijke gezondheidsbevordering’ voor 600.000 euro per jaar er een van is. De onderhandelingen bevinden zich in een laatste fase. Ik geef aanvullend mee dat er ook extra projectmiddelen kunnen worden ingezet. Ik duid dit verder nog.
Daarnaast is in deze oproep voor een partnerorganisatie een tweede perceel opgenomen, namelijk ‘ondersteuning settinggericht werken’, voor 250.000 euro per jaar. Deze oproep geeft weer welke minimale informatie aanwezig moet zijn in het beleidsplan en stelt minimaal volgende opdrachten voorop: aandacht voor verdere implementatie van inzichten over gedragsverandering; bewaken dat het verkleinen van de gezondheidsgradiënt wordt meegenomen in de ontwikkeling en uitvoering van methodieken en ondersteuningsmiddelen van de partnerorganisaties en organisaties met terreinwerking; aanspreekpunt zijn voor vragen of informatie hieromtrent; faciliteren van de samenwerking tussen de verschillende actoren die mensen met een risico op gezondheidsachterstand bereiken. Ik geef aanvullend mee dat er ook extra projectmiddelen kunnen worden ingezet. In het antwoord op uw schriftelijke vraag nr. 30 van 9 oktober is de link meegegeven waar de oproep raadpleegbaar is.
Ook de indicatorenbevraging zal een vervolg kennen. Dit is namelijk het monitoringinstrument van het strategisch plan ‘De Vlaming leeft gezonder in 2025’. Anders dan de voorbije jaren zal dit een apart project zijn en niet meer opgenomen worden binnen een beheersovereenkomst. Dus, voor alle duidelijkheid: de grote doelstellingen van de huidige beheersovereenkomst die een antwoord moeten geven op de huidige en toekomstige gedetecteerde noden, namelijk geestelijke gezondheidsbevordering, monitoring van het beleid, kwaliteitsvolle gezondheidsbevordering en ondersteuning van het settinggericht werken, blijven behouden.
Dan kom ik tot uw vraag over de grondige evaluatie van de beheersovereenkomst Algemene Gezondheidsbevordering, die u ook op 8 oktober hebt gesteld en waarover u aanvullend informatie hebt opgevraagd op 28 oktober. Ik herneem het gegeven antwoord. U hebt op 8 oktober via mail de vraag gesteld om de grondige evaluatie van de beheersovereenkomst waarvan sprake in de commissie Welzijn van 6 oktober, te verkrijgen. Ik heb u daarop volgend antwoord gegeven: “De voorbereiding van een nieuwe of bijsturing van bestaande oproepen voor het sluiten van een beheersovereenkomst als partnerorganisaties is een weloverwogen intern proces. Diverse bronnen dienen als evaluatie. Er is voor de beheersovereenkomst partnerorganisatie Algemene Gezondheidsbevordering geen eindevaluatie beschikbaar, onder meer omdat deze nog niet is afgelopen.”
Meteen wil ik ook verwijzen naar het vervolg van het toen gegeven antwoord: “De procedure van opvolging van een beheersovereenkomst voorziet dat er jaarlijks een verslag bij de jaarafrekening opgemaakt wordt. Op basis van voorgaande werking wordt bij de bespreking voorstel volgend jaarplan al zoveel als mogelijk rekening gehouden met gekende evaluatiepunten. Er wordt ook voorzien om minimaal eenmaal per jaar een tussentijdse bespreking te organiseren. Indien nodig kunnen zowel de partnerorganisatie als het agentschap bijkomende ad-hocoverleggen inroepen. Binnen de beheersovereenkomst Algemene Gezondheidsbevordering is dit meermaals doorgegaan, onder andere voor de indicatorenbevraging, het thema geestelijke gezondheidsbevordering, algemene gezondheidsbevordering, Mijn Gezonde School, ... Dit betekent aldus dat er over de opvolging over vijf jaar heel wat documenten ter beschikking zijn.”
U hebt nadien via mail de vraag gesteld om opnieuw het volgende door te krijgen: de grondige evaluatie van de beheersovereenkomst Algemene Gezondheidsbevordering 2016-2020, de grondige evaluatie van de concrete werking van de partnerorganisatie Algemene Gezondheidsbevordering en de oefening op efficiëntiewinst. U zult naar aanleiding van uw vraag van 28 oktober via e-mail volgende documenten ontvangen: twee kabinetsnota’s die duiding geven bij de uitkomst detectie bestaande noden en toekomstige beleidssporen en de jaarverslagen van de beheersovereenkomst Algemene Gezondheidsbevordering 2016 tot en met 2019. Die van 2020 is nog niet beschikbaar.
Ik wil hierbij verduidelijken dat tijdens de duur van een beheersovereenkomst de voortgang van het beleid geëvalueerd wordt, niet de partnerorganisatie op zich. Bij het lanceren van een oproep voor een beheersovereenkomst wordt aan de kandidaat-partnerorganisaties gevraagd een dossier in te dienen. De beoordeling gebeurt op basis van het ingediende dossier.
Het lanceren van een nieuwe oproep reflecteert de visie op het toekomstig beleid. De jaarverslagen van partnerorganisatie Algemene Gezondheidsbevordering die u zult ontvangen, gaan over het uitvoeren van het beleid, niet over de partnerorganisatie op zich.
Ik verwijs voor de methodologie naar het antwoord op uw eerste vraag. Wat het hoorplichtbeginsel betreft, stemt het agentschap Zorg en Gezondheid af met het Vlaams Instituut Gezond Leven, via overleg, mailverkeer of telefonisch, over mogelijke bijsturingen van het beleid binnen de lopende beheersovereenkomst Algemene Gezondheidsbevordering.
Als u doelt op het hoorplichtbeginsel in functie van de voorbereiding, lancering en opvolging van een oproep partnerorganisatie preventie, dan is het zo dat juridisch gezien geen enkele informatie aan een mogelijke kandidaat mag worden meegegeven. Dit brengt namelijk het eerlijke verloop van de mededinging in het gedrang.
Wat de beheersovereenkomst Algemene Gezondheidsbevordering betreft, wijs ik erop dat, zoals beschreven in de regelgeving, een beheersovereenkomst een overeenkomst is met een tijdelijk karakter, minimum drie en maximum vijf jaar. Van bij de start is ook duidelijk wat de einddatum is. Voor deze beheersovereenkomst is dat 31 december 2020. Als gevolg van het tijdelijke karakter wordt volgens de regelgeving in de mogelijkheid voorzien tot opbouw van een sociaal passief tijdens de duur van de beheersovereenkomst.
U spreekt over stopzetten. Inderdaad, zoals herhaaldelijk toegelicht – ik verwijs opnieuw naar het antwoord op uw eerste vraag – lanceerde ik geen nieuwe oproep voor een beheersovereenkomst Algemene Gezondheidsbevordering, maar wel voor een partnerorganisatie met twee percelen, Ondersteuning Settinggericht Werken en Geestelijke Gezondheidsbevordering, en blijft ook de indicatorenbevraging bestaan.
Zoals bij vraag 1 toegelicht, blijven de grote lijnen van het beleid Algemene Gezondheidsbevordering hiermee bestaan. Zoals ook eerder aangegeven, is de procedure voor het afsluiten van een beheersovereenkomst met een partnerorganisatie met twee percelen, Ondersteuning Settinggericht Werken en Geestelijke Gezondheidsbevordering, nog altijd lopende en kan ik u hierover dus nog geen verdere informatie geven.
Ook voor de beheersovereenkomst Algemene Ondersteuning Logo’s is de einddatum 31 december 2020. Voor deze partnerorganisatie, een consortium van de Logo’s en het Vlaams Instituut Gezond Leven, lanceerde ik in 2019 geen nieuwe oproep omdat de wijze waarop die ondersteuning verliep, onvoldoende efficiënt bleek. Dit wil echter niet zeggen dat er niet meer in een ondersteuning voor de Logo’s zal worden voorzien. Samen met de Logo’s wordt momenteel onderzocht welke ondersteuning nog nodig is en welke vorm die kan krijgen.
In uw vierde vraag verwijst u naar substantiële besparingen. Zoals ik eerder al heb aangegeven in het antwoord op uw schriftelijke vraag van 9 oktober is dit het gevolg van een regeringsbeslissing van eind 2019 om tot een lineaire besparing over te gaan.
Er is getracht zoveel mogelijk te besparen op ondersteunende functies zoals overhead en koepelstructuren en zo weinig mogelijk op terreinwerking met een rechtstreeks aanbod naar de burger. Voor het beleid Preventieve Gezondheidszorg betekende dat een besparing van 2.449.000 euro.
Er is beslist om een efficiëntieoefening te vragen van 6 procent aan de partnerorganisaties. Een deel daarvan is teruggedraaid. De partnerorganisaties met een aanbod mentaal welzijn, mondzorg en bevolkingsonderzoek zijn gevrijwaard. U ontving ook het overzicht voor het Vlaams Instituut Gezond Leven.
De regeringsbeslissing om over te gaan tot een lineaire besparing staat los van de jaarlijkse overleg- en bijsturingsmomenten van het lopende beleid binnen de beheersovereenkomsten met het Vlaams Instituut Gezond Leven.
Zoals gezegd is de procedure voor het afsluiten van een beheersovereenkomst met twee percelen nog lopende. Ook de procedures voor de andere oproepen die ik in december 2019 lanceerde, zijn in hun eindfases. Ik hoop een kwaliteitsvolle expertise, aanbod en werking als resultaat te hebben van de nog verder te onderhandelen beheersovereenkomst of beheersovereenkomsten met diegene die als beste kandidaat uit de procedure komt. De kandidaturen worden grondig gescreend en beoordeeld onder meer op wetenschappelijkheid, resultaatsgerichtheid en meetbaarheid, netwerking en samenwerking en begroting. De kennis en de expertise op het vlak van de gevraagde inhouden zijn hierin opgenomen.
Mevrouw Vandecasteele heeft het woord.
Minister, er is een organisatie waar Vlaanderen al jarenlang mee samenwerkt in het kader van preventie, preventieve gezondheidszorg, gezondheidsbevordering en ondersteuning van Logo’s en gemeentes om de gezondheid van de bewoners te verbeteren.
U neemt vervolgens die beslissing, zonder dat u die organisatie duidelijk maakt wat er misloopt of welk probleem er precies is met efficiëntie. U zegt nu voor de eerste keer duidelijk waar er een probleem ligt. U zegt dat er onvoldoende efficiëntie is voor de ondersteuning van de Logo’s. U communiceert daar niet over naar de organisatie zelf. U zorgt er niet voor dat die organisatie, met de experts die zij al jaren in dienst hebben, zelf kan bijsturen om te komen tot een efficiënter beleid.
In plaats van te werken in een sfeer van vertrouwen en verantwoordelijkheid – zo schrijft u zelf in uw brief – en in plaats van te kijken hoe we kunnen bijsturen, en hoe we de experts die we hebben, beter kunnen laten werken, zet u de beheersovereenkomst simpelweg stop, zonder daarover voordien met de organisatie aan tafel te gaan zitten. U zorgt ervoor dat zij vervolgens die experts moeten ontslaan. Afgelopen maand zijn er, midden in de gezondheidscrisis, zeven gezondheidsexperts koudweg ontslagen, op straat gezet, zonder dat u geprobeerd hebt het project dat moet worden uitgevoerd, te verbeteren. Ik stel mij daar serieuze vragen bij. Is dit nu goed bestuur, en is dit nu werken in een sfeer van vertrouwen en verantwoordelijkheid? Dit getuigt mijns inziens echt niet van verantwoordelijkheid.
U zegt dat we een kwaliteitsvol preventiebeleid willen hebben, en kennis en expertise zoeken bij organisaties. Dan is het toch zeer contraproductief als u er tegelijkertijd voor zorgt dat die experts aan de deur worden gezet. Daar antwoordt u niet op. Ik vraag u dat letterlijk in mijn laatste vraag.
Die experts die momenteel op straat zijn gezet, dat zijn experts die al jarenlang de Logo’s ondersteunen en al jarenlang werken aan het principe van gezonde gemeenten, waarbij ze verdorie internationale bekendheid verwerven met een project waarvoor zij instaan. U zegt dan dat er een nieuwe beheersovereenkomst komt, maar die mensen staan vandaag op straat.
Het Rekenhof heeft een evaluatie gedaan van het preventiebeleid. Daar zeggen zij letterlijk zelf wat het probleem is van werken met open oproepen: het leidt tot concurrentie en afscherming van expertise. Men zegt ook dat samenwerking en kennisdeling nochtans cruciale factoren zijn om te komen tot een efficiënt en effectief preventief gezondheidsbeleid.
Minister, ik vind echt dat dit niet getuigt van goed bestuur, en zeer problematisch is in tijden van een gezondheidscrisis.
Minister Beke heeft het woord.
Wij zetten geen overeenkomsten stop. Dat zijn overeenkomsten die na een bepaalde periode aflopen, en dan volgt er een nieuwe oproep. Dat is nu eenmaal de logica. Als er nieuwe oproepen zijn, wordt er op basis van de inschrijvingen die daar gebeuren, een evaluatie gemaakt. En dan worden er beslissingen genomen.
Mevrouw Vandecasteele heeft het woord.
U verliest expertise, minister, ziet u dat niet? Ik zeg het u nog. Er zijn zeventien personeelsleden van Gezond Leven, zeventien experts in preventie, die opgestapt zijn. Die zijn weg. Die hebt u niet meer. Dat zijn experts in gezondheidspreventie die u niet meer kunt inzetten in deze gezondheidscrisis.
En het is niet waar wat u zegt, dat dat sowieso ging aflopen na dit jaar. Die mensen waren allemaal vast aangeworven in projecten. Dan is het zeer dom om gewoon te zeggen dat we dat gaan stopzetten. Want dat hebt u wel degelijk gedaan. Waarom zouden die mensen anders in godsnaam ontslagen zijn? U hebt die overeenkomst stopgezet en u zegt nu dat we, op basis van een evaluatie die niet bestaat – u hebt dat nu opnieuw bevestigd – alternatieve sporen gaan ontwikkelen. Ik vind dat zeer problematisch, zeker omdat we weten dat we met België onderaan bengelen in Europa qua inzet van budget voor preventie.
De vraag om uitleg is afgehandeld.