Verslag vergadering Commissie voor Algemeen Beleid, Financiën, Begroting en Justitie
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Ceyssens heeft het woord.
Minister-president, ik stel u deze vraag naar aanleiding van de open brief die verstuurd werd door het Vlaams netwerk van ondernemingen (Voka) Limburg.
In het Vlaamse regeerakkoord hebben we heel duidelijk het engagement opgenomen om ruimte te geven aan ondernemingen om te ondernemen, te innoveren en te internationaliseren. Ik trap een open deur in als ik zeg dat de coronacrisis het er vandaag niet gemakkelijker op maakt voor onze economie. De crisis zorgt voor een enorme economische impact, die uiteraard ook bij de Limburgse ondernemers te voelen is. De crisis legt daarnaast ook nog eens een aantal structurele uitdagingen bloot, zoals het aanpakken van de bestaande of ontbrekende infrastructuur. Dat is genoegzaam bekend in Limburg. Er zal duidelijk geïnvesteerd moeten worden, als we onze welvaart en welzijn veilig willen stellen.
Ik wil even verwijzen naar het Vlaamse relanceplan, waarin terecht extra aandacht uitgaat naar onze ondernemers en waarin we duidelijk stellen dat investeren alleen niet zal volstaan. Ook in een wereld zonder virus, waar we hopelijk zo snel mogelijk weer in zitten, worden investeringen vaak belemmerd of vertraagd door andere oorzaken dan een tekort aan budgettaire middelen. In het relanceplan stellen we dat er duidelijk werk wordt gemaakt van enkele belangrijke hervormingswerven. Ik som ze even op: snellere vergunnings- en beroepsprocedures, administratieve vereenvoudiging, meer vertrouwen aan lokale besturen, investeren in Vlaamse kennisoverheid, en ‘spending reviews’ op bredere schaal uitrollen.
Voka - Kamer van Koophandel Limburg stelde onlangs het ‘Plan Samen Groeien’ voor. Daaruit heb ik duidelijk onthouden dat 42 procent van de Limburgse ondernemingen aangeeft te willen blijven investeren. En dan komt de ‘cri du coeur’ van Voka Limburg: hoewel de bereidwilligheid tot investeren er is, voelt men zich beknot. Veel Limburgse dossiers zitten op dit moment inderdaad in tal van procedureslagen. Ze worden opgesomd in de brief, minister-president. Ik hoef ze niet allemaal te herhalen.
Ik heb de volgende vragen voor u. Bent u zich ervan bewust dat de Limburgse ondernemers zich zorgen maken over tal van projecten die steeds geblokkeerd raken? Indien ja, welke acties zult u ondernemen? Hoe wilt u perspectief bieden aan de Limburgse ondernemers? Ziet u op korte termijn mogelijkheden voor investeringen in Limburg? Hoe zullen de voorstellen uit het relanceplan concreet vertaald worden naar Limburg?
Minister-president Jambon heeft het woord.
Mijnheer Ceyssens, uiteraard ben ik mij als minister-president bewust van de moeilijke situatie waarin de Vlaamse en dus ook de Limburgse ondernemers zich thans bevinden. Er zijn ook diverse Limburgse ondernemers en bedrijven die we vanuit de Vlaamse overheid zullen ondersteunen in het helpen opvangen van de gevolgen van een harde brexit eind dit jaar. Daarnaast heeft de Vlaamse Regering vanaf het begin van de COVID-19-crisis tal van maatregelen genomen om het Vlaamse economische weefsel bijkomend te ondersteunen.
De Vlaamse Regering heeft zich trouwens van bij haar aantreden, toen er van de coronacrisis nog geen sprake was, al voorgesteld als een investeringsregering. Die engagementen houdt ze onverminderd aan. Ze stelt zich daarbij onder meer tot doel om werk te maken van een meer ondernemingsvriendelijk investeringsklimaat. In het regeerakkoord benadrukten we reeds de noodzaak aan snellere vergunningen, kortere beroepsprocedures, de vereenvoudiging van administratieve procedures, het optrekken van de participatiegraad in het hoger onderwijs in Limburg en dergelijke meer.
Toen we geconfronteerd werden met de eerste gevolgen van de COVID-19-crisis, heeft de Vlaamse Regering op mijn voorstel in het voorjaar meteen de opdracht gegeven aan twee relancecomités, namelijk een economisch en een maatschappelijk relancecomité, om een advies op te maken ter ondersteuning van het herstelbeleid in Vlaanderen. In juli werd dat advies opgeleverd aan de Vlaams Regering. Het Vlaams Parlement heeft daar kennis van kunnen nemen. In de Septemberverklaring heb ik, op basis van dat advies, het relanceplan van de Vlaamse Regering voorgesteld, onder de naam ‘Vlaamse Veerkracht’. In dat plan is een substantiële investeringsagenda opgenomen ter waarde van 4,3 miljard euro, met investeringen in verschillende sectoren. Het spreekt voor zich dat een deel daarvan ten goede zal komen aan Limburg.
De Vlaamse Regering is vandaag volop bezig met de implementatie van het herstelplan. Alle ministers en hun diensten zijn momenteel hard aan het werk om dit plan tot uitvoering te brengen. De ministers geven daarover meer toelichting in hun respectievelijke beleids- en begrotingstoelichtingen, die momenteel besproken worden in de diverse commissies.
Voor mijn eigen bevoegdheden wil ik in het bijzonder vermelden dat ik op het vlak van administratieve vereenvoudiging tijdens het komende politieke jaar een actieplan zal voorleggen aan de Vlaamse Regering. De kernministers van de Vlaamse Regering zullen dit project van nabij opvolgen en het Vlaams Parlement zal daar uiteraard over geïnformeerd worden.
Inzake het investeren in een kennisoverheid zal ik, wat mijn bevoegdheden betreft, een bijdrage leveren door verder te investeren in het netwerk Statistiek Vlaanderen en in de uitbouw van een studiedienst binnen het nieuwe fusiedepartement, het Departement Kanselarij en Buitenlandse Zaken.
Specifiek voor Limburg heeft de Vlaamse Regering tijdens de vorige regeerperiode met het Strategisch Actieplan voor Limburg in het Kwadraat (SALK) reeds ingezet op een inhaalbeweging en versterking van de Limburgse economie. Eind vorig jaar besliste de Vlaamse Regering om een SALK 2.0 te lanceren, inmiddels herdoopt naar SALKturbo, onder de leiding van de provincie Limburg maar met blijvende betrokkenheid van de Vlaamse Regering. Experten uit de bedrijfswereld, het middenveld, de overheid en de kennisinstellingen werkten sinds februari van dit jaar in werktafels aan vijf uitdagingen: dynamisch talent, waarbij het dan over de arbeidsmarkt en het onderwijs gaat, ondernemingsweefsel, digitalisering, mobiliteit en ondernemingsruimte en energie. Er wordt nu volop gewerkt om op basis van de input van die werktafels een SALKturbo-plan op te stellen. De Vlaamse Regering zal daaraan zeker haar medewerking verlenen.
Wat betreft mijn bevoegdheden wil ik nog vermelden dat Flanders Investment & Trade (FIT) permanent opvolgt op welke manier buitenlandse investeringen het economisch weefsel in Limburg verder kunnen versterken. Daarvoor lopen er gesprekken met onder andere het Vlaams Agentschap Innoveren & Ondernemen (VLAIO), de Limburgse Reconversiemaatschappij (LRM) en de provinciale ontwikkelingsmaatschappij (POM) Limburg.
Tot slot wil ik nog verwijzen naar de beslissing van de Vlaamse Regering van 20 december 2019 om de Limburgse economie en innovatiestructuren extra zuurstof te geven door een kapitaalverhoging van 100 miljoen euro van het Vlaamse Gewest in de LRM. Met deze extra middelen kan de LRM binnen het kader van de beheersovereenkomst beloftevolle start-ups en scale-ups ondersteunen in hun verdere groei, alsook participeren in innovatieve spin-offs in samenwerking met de Universiteit Hasselt (UHasselt) en andere onderzoeks- en kennisinstellingen.
De heer Ceyssens heeft het woord.
Dank u wel, minister-president, voor uw antwoord. Ik heb een duidelijk antwoord gekregen op mijn vragen over welke initiatieven u zult nemen en over de doorstart van het relanceplan voor Limburg. Ik heb u ook horen spreken over uw eigen bevoegdheden.
Als ik kijk naar het lijstje van concrete dossiers die worden opgesomd door Voka, dan stel ik vast dat de Noord-Zuidverbinding een problematiek is die we vandaag binnen complexe dossiers aanpakken. We zijn intussen van zeven alternatieven naar drie alternatieven geëvolueerd. Ik begrijp dat iedereen wil dat dit sneller zou gaan en we delen allemaal dezelfde mening dat de snelste weg juridisch de zekerste weg is. Verder zie ik echter nog veel dossiers waarin het telkens over vergunningsproblemen gaat. Op dit moment zitten die nagenoeg geblokkeerd.
Zult u het initiatief nemen om een oplijsting te maken van het grote aantal dossiers in Limburg? Welke mogelijkheden zijn er nog om die dossiers uit het slop te halen? Ik heb u heel veel horen spreken over de ondersteuning van investeringen. Hier is er wel de wil om te investeren, de middelen zijn er ook, maar er zijn problemen met de procedure. Kan er op dat vlak ook nog een tandje bij worden bij gestoken?
Minister-president Jambon heeft het woord.
Ik zit hier natuurlijk op het bevoegdheidsdomein van minister Demir, maar ik weet – dat is toch al meermaals gezegd – dat zij een oefening aan het voorbereiden is om na te gaan hoe de vergunningstrajecten kunnen worden vereenvoudigd en versneld. Meestal zijn de doorlooptijden in de beroepsmogelijkheden heel lang. Er is beslist om een aantal rechters toe te voegen zodat de gemiddelde doorlooptijd van die beroepen bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen, die nu twee tot drie jaar duurt, kan worden gereduceerd tot maximum negen maanden. We leven in een rechtstaat en dat heeft spijtig genoeg soms tot gevolg dat mensen hun rechten kunnen halen. Er is een project aan de gang om het aanvragen en beheren van vergunningen te vereenvoudigen en om het traject van de Raad voor Vergunningsbetwistingen gevoelig te verkorten. Natuurlijk zijn er ook nog de beroepsmogelijkheden bij de Raad van State die – dat weet u – aan onze bevoegdheden ontsnappen.
De heer Ceyssens heeft het woord.
Minister-president, toen ik u zag – en dat is het voordeel van videovergaderingen – spreken over de Raad voor Vergunningsbetwistingen, zag ik in het vakje boven u collega Muyters zitten. We hebben vaak van gedachten gewisseld over die raad, die nog maar net was opgestart toen collega Muyters minister was van Ruimtelijke Ordening. Daar kwamen opeens veel meer beroepen dan gepland binnen, waardoor er te weinig raadsheren waren en er een historische achterstand is opgebouwd. Als ik de jaarverslagen bekijk, dan zijn die grote historische problemen die we hebben gehad met de Raad voor Vergunningsbetwistingen, vandaag opgelost.
Ik hoor u zeggen dat minister Demir die procedures zal bekijken. Dat zal geen eenvoudige oefening zijn. Tijdens de vorige legislatuur heb ik zelf een amendement voorgesteld waarin stond dat wie zich tijdens een openbaar onderzoek niet had geroerd, achteraf geen rechten meer had om naar de Raad voor Vergunningsbetwistingen te stappen. Dat heeft uiteindelijk niet standgehouden.
Het is moeilijk om de procedures sneller en scherper te maken, maar ik denk dat we op sommige momenten duidelijkheid moeten scheppen over waar we naartoe willen en waar we willen investeren. Wat bijvoorbeeld het Economisch Netwerk Albertkanaal (ENA) betreft, hebben we knopen doorgehakt waar we niet meer op moeten terugkomen. Maar op een bepaald moment zal duidelijk gezegd moeten worden dat er nog ruimte kan worden gemaakt om te ondernemen. Via het doorkijkluik van wat er op vergunningenvlak allemaal mogelijk is, kan men een inventaris maken van waar men in Limburg nog kan ondernemen en investeren, want we hebben die ruimtes nodig. We hebben dat debat al gevoerd toen we het in de commissie hadden over het ENA, dat was een emotionele discussie, waarbij een aantal mensen beweerden dat er in Limburg nog ruimte zat is om te investeren. Ik durf dat te betwijfelen. Er moet dan ook duidelijk worden nagegaan waar in Limburg er nog ruimte is.
De vraag om uitleg is afgehandeld.