Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Wetenschap en Innovatie
Vraag om uitleg over de digitale omslag op de arbeidsmarkt
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werden deze vragen om uitleg via videoconferentie behandeld.
Door de coronacrisis vond e-learning op een vrij snelle manier een weg naar een breder publiek, wat op zich een goede zaak is. Meer dan acht op de tien onderwijsverstrekkers schakelde al dan niet gedeeltelijk over op onlinecursussen, zoals blijkt uit een enquête van het Departement Werk en Sociale Economie (WSE).
E-learning kan het levenslang leren in Vlaanderen een boost geven. We weten allemaal dat we geen al te beste leerling zijn. Professor Baert heeft het over de Chinese muur tussen de schoolbanken en de arbeidsmarkt. Zoals we allemaal weten, is de Chinese Muur behoorlijk stevig, lang, breed en hoog. Volgens Eurostat heeft minder dan 9 procent van de Belgen de afgelopen weken een opleiding gevolgd. Het Europese gemiddelde is 11,4 procent. De Scandinavische landen, waar we allemaal zo graag naar kijken, scoren op het vlak van opleidingsdeelname twee- tot driemaal hoger.
E-learning kan zeker helpen, maar er zijn toch nog een aantal hindernissen die de participatie aan e-learning bemoeilijken. De hindernissen zijn financieel, technisch of verbonden aan de didactische ondersteuning en de expertise. Het actieplan zou ze moeten wegwerken.
Minister, u hebt dat actieplan aangekondigd. Kunt u het doel van het actieplan wat ruimer toelichten? Welke concrete noden hebben de opleidingsverstrekkers? Welk budget wilt u aan dit actieplan alloceren? Hoe en aan de hand van welke parameters zult u de impact van het actieplan opvolgen? Hoe zult u ervoor zorgen dat alle publieke, semipublieke en private opleidingsverstrekkers hierbij worden betrokken? Welke rol kunnen ze volgens u spelen?
Mevrouw Claes heeft het woord.
Voorzitter, in een rapport van het Wereld Economisch Forum (WEF) staat dat door de digitale revolutie en de robotisering tegen 2025, wat niet ver meer is, wereldwijd maar liefst 85 miljoen jobs zullen verdwijnen of sneuvelen. Daartegenover staat de creatie van 97 miljoen nieuwe banen in sectoren als personenzorg, artificiële intelligentie en contentcreatie. Er zouden dus maar liefst 12 miljoen jobs bij komen.
De impact van de digitalisering op de arbeidsmarkt is zeker niet nieuw. We hebben hier al verschillende debatten over de digitalisering van de arbeidsmarkt gevoerd. Tal van studies tonen aan dat jobs zullen verdwijnen en dat er jobs bij zullen komen. Het resultaat van deze oefening is steeds positief.
Het rapport geeft wel aan dat de coronacrisis die nu aan de gang is, de digitale omslag op de arbeidsmarkt zal versnellen. Het banenverlies neemt toe, maar de creatie van jobs vertraagt. De meest competitieve bedrijven zijn de bedrijven die massaal in hun menselijk kapitaal en in de competenties en kwalificaties van hun werknemers investeren. Ik zou hierover enkele vragen willen stellen.
Minister, op welke manier kan de kloof tussen de verdwijning van jobs en de creatie van nieuwe jobs worden overbrugd? Wat is de stand van zaken met betrekking tot het initiatief dat u hebt genomen om het levenslang leren in Vlaanderen een boost te geven en om de leercultuur in Vlaanderen te versterken? De overheid speelt een belangrijke rol, maar de ondernemingen moeten ook een steentje bijdragen en moeten ook in menselijk kapitaal en in de competenties van hun werknemers investeren. Wat zult u doen om de Vlaamse ondernemers op dat vlak te sensibiliseren?
Minister Crevits heeft het woord.
Voorzitter, dit zijn interessante vragen om uitleg, want e-learning en afstandsleren worden tijdens deze periode weer zeer actueel. Het is mijn bedoeling zo veel mogelijk ondersteuning te bieden om op een zeer adequate manier op e-learning over te stappen.
Uit de bevraging blijkt dat de opleidingsverstrekkers vooral nood hebben aan meer informatie. We moeten dat heel breed zien. Het gaat om informatie over de didactische mogelijkheden, maar ook over juridische aangelegenheden, zoals de privacy bij online testen of samenwerkingsverbanden. Om die reden heb ik beslist een centraal informatiepunt op te richten dat alle informatie bij elkaar brengt. Om een versnelling te realiseren, zullen we de private opleidingsverstrekkers daarnaast met een oproep die in het Europees Sociaal Fonds (ESF) past, ook daadwerkelijk begeleiden in hun overstap naar e-learning. Verder zal ik meer aandacht besteden aan e-inclusie. Voor lerenden met een digitale achterstand wordt een apart budget vastgeklikt. Voor de uitvoering van de actielijnen wordt in 2021 in 10 miljoen euro voorzien. We zullen hier tijdens de begrotingsbesprekingen ongetwijfeld nog op terugkomen.
Er wordt momenteel gewerkt aan de verdere concretisering van de initiatieven, die zo snel mogelijk van start moeten gaan. Voor praktische problemen moeten er ook praktische oplossingen bestaan en moeten de opleidingsverstrekkers zo snel en efficiënt mogelijk hulp bieden.
Collega Claes, het komt erop aan om de boost van levenslang leren tijdens de coronamaanden nog een heel stuk te continueren, of er zelfs nog hoger op in te zetten. Maar ook de langetermijnbeleidsinitiatieven inzake levenslang leren blijven uiteraard prioritair en verliezen we niet uit het oog. Zo heeft VDAB intussen verdere stappen gezet in het ontsluiten van het online opleidingsaanbod, ook met het oog op bijscholing voor tijdelijk werkzoekenden.
Er is ook de individuele leer- en loopbaanrekening, vertrekkend vanuit de Vlaamse opleidingsincentives. Die laatste zijn naar aanleiding van de coronacrisis ook verruimd. We hebben ervoor gezorgd dat blended leren en onlinelessen nu ook in aanmerking komen. Tot slot is het Partnerschap Levenslang Leren in oprichting, dat duurzaam en levenslang leren een plaats wil geven bij iedereen. U weet dat 2021 ‘het Jaar van de Opleiding’ zal worden.
Dan de transitie op de arbeidsmarkt en het mogelijk verdwijnen of creëren van jobs in het kader van digitalisering.
De inzichten van het Wereld Economisch Forum zijn inderdaad niet nieuw. Bijna een jaar geleden stelde u, collega Claes, een gelijkaardige vraag waarbij u verwees naar een rapport van Agoria. Ten opzichte van de vorige edities van dit rapport is wel duidelijk dat de covidcrisis enkele megatrends inzake digitalisering en automatisering aanzienlijk versnelt.
Uit de ‘Future of Jobs’-bevraging bij werkgevers van het Wereld Economisch Forum blijkt dat 80 procent van de werkgevers plannen heeft om processen te automatiseren en die plannen zelfs wil versnellen. Men wil ook het automatiseren van specifieke jobs versnellen. Nieuwe jobs zullen zich situeren in de personenzorg, artificiële intelligentie of contentcreatie. Er wordt ook voorspeld dat er een zeer grote vraag zal zijn naar personeel in de circulaire en groene economie en naar dataspecialisten. Het komt er dus op aan om in de loop van je carrière bereid te zijn nieuwe vaardigheden op te doen.
Intussen lopen er al heel wat maatregelen, met een klemtoon op aangepaste competenties, en op het her- en bijscholen van werknemers. De rode draad in al deze initiatieven is dat ik ervoor wil zorgen dat ondernemingen en hun menselijk kapitaal voldoende veerkracht hebben op de toekomstige arbeidsmarkt.
Dank u wel, minister. Wat betreft ‘veerkracht’ zijn we het helemaal eens. Het is cruciaal om ook op de toekomstige arbeidsmarkt te kunnen functioneren. Opleiding en vorming zijn daar natuurlijk ook bijzonder belangrijk bij.
U zei zelf dat VDAB al heel wat initiatieven heeft genomen om onlineopleidingen te ontsluiten. Er was ook dat budget van 4 miljoen euro. Misschien kunt u daar nog wat duiding bij geven, hoe dat juist wordt besteed?
Er zijn ook heel wat bestaande incentives, zoals de opleidingscheques. Het was de bedoeling om die ruimer open te stellen, onder andere voor onlineopleidingen voor hooggeschoolden. Zijn dat initiatieven die op dit moment al lopen? Kunt u daar eventueel wat duiding bij geven? Het is echt wel belangrijk om het momentum dat er nu is, aan te grijpen om een doorbraak te forceren voor de onlineopleidingen.
Mevrouw Claes heeft het woord.
Minister, dank u wel voor de antwoorden.
U gaf zelf al aan dat digitalisering belangrijker wordt. Dat zegt het rapport ook. In deze tijden van coronacrisis wordt die digitalisering nog extra versterkt. Veel taken zullen op termijn ook worden geautomatiseerd. Ik heb daarover een opzoeking gedaan. Op dit moment is de verhouding in de totale werktijd 67 procent mens en 33 procent machine. De voorspelling op vijf jaar toont dat dit zeer snel zal evolueren. 53 procent van de taken zullen door de mens worden uitgevoerd en 47 procent door de machine. Dat gaat dus zeer snel. De ondernemingen kunnen niet achterblijven. Anders dreigen ze achterop te geraken.
VDAB heeft ook een nieuwe tool of platform, met als doel voor elke werkende en werkzoekende een profiel aan te maken met het overzicht van hun vaardigheden. Dat zal gebeuren op basis van artificiële intelligentie of datamining. Op die manier kunnen die jobs gekoppeld worden aan de vaardigheden die men heeft, maar er kan ook een link worden gemaakt naar het opleidingspakket. Zo kan men zien waar de positie op de arbeidsmarkt kan worden versterkt.
We kunnen dat eigenlijk een soort van jobcontrole noemen. Sommigen noemen het een loopbaancheck-up. Het is zeker een positief initiatief. Minister, kunt u toelichten hoe het daarmee staat? Komen er in de toekomst nog zulke initiatieven? Of wordt dit nog meer uitgebreid?
Anderzijds zien we een duidelijke kloof tussen de huidige vaardigheden en wat er wordt gevraagd voor de jobs in de toekomst, maar ook tussen de personen die minder of meer wendbaar zijn, zij die zich snel kunnen aanpassen en vaardigheden kunnen ontwikkelen.
Onderzoekers van het Wereld Economisch Forum gaven al aan dat 50 procent van de werknemers zich tegen 2025 moet bijscholen om zich te kunnen aanpassen aan die technologische ontwikkeling. Ik ben blij te horen dat de minister een versnelling hoger wil schakelen met de coronacrisis. We moeten die trend zeker aanhouden, voortzetten, zodat mensen zich blijven bijscholen en hun positie blijven versterken.
Als we kijken naar die top 10-vaardigheden, merken we dat er vier categorieën zijn: ten eerste, probleemoplossend vermogen, ten tweede, persoonlijke ontwikkeling, ten derde, het samenwerken met mensen, en ten vierde, het gebruik van technologie en toepassingen. Het gebruik van die technologische en digitale toepassingen gaat niet altijd even vlot, maar het moet wel lukken om vele mensen ervan te overtuigen om toch die stap te zetten en te kunnen bijleren.
De eerste drie vaardigheden die ik zonet opsomde, kunnen niet altijd online of via een cursus worden aangeleerd. Het zijn vaardigheden die we al op de schoolbanken aanleren of zouden moeten aanleren. Ik zie daarin een belangrijke rol voor het onderwijs. Minister, wat is hierover uw standpunt? Hoe kunnen we dat aanpakken?
Ik pik nog even in op de vraag van collega Bothuyne, die zonet sprak over een centraal infopunt voor de opleidingsverstrekkers. Kunt u daarover meer toelichting geven? Hoe zal dat worden georganiseerd? Hoe zullen zij elkaar in de toekomst kunnen vinden?
De heer Ongena heeft het woord.
Collega's, ik dank jullie voor de vragen. We weten het, het is een oud zeer: de Vlaming heeft een gebrek aan goesting om zich bij te scholen. We lopen achter. Corona en de focus op de digitale opleidingen en e-learning kunnen daar misschien bij helpen. Op die manier kunnen we misschien meer Vlamingen ‘verleiden’ – zo zou collega Ronse het zeggen. Ook hier hebben we nood aan verleiding.
Ik wil aandacht vragen voor één ding. Het is iets dat we ook zien bij de klassieke opleidingen: het zogenaamde mattheuseffect. We weten dat die klassieke opleidingen vooral worden gebruikt door mensen die al vele opleidingen hebben genoten en te weinig door mensen die het misschien het meeste nodig hebben, mensen die een lage opleiding hebben. Dat gevaar bestaat ook bij e-learning, en misschien zelfs nog iets meer. Want voor e-learning heb je natuurlijk al zeker digitale skills nodig, dus is het gevaar voor het mattheuseffect daar misschien nog groter.
Minister, bent u zich daarvan bewust? Hebt u daar specifieke aandacht voor? Hoe kunnen we ervoor zorgen dat laagopgeleide mensen, die dat het meeste nodig hebben, ook de weg naar die e-learning volgen? Bijkomend en misschien iets ruimer wilde ik de vraag graag misbruiken om eens te horen naar de stand van zaken van de leerrekening. De Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen (SERV) heeft daarover een – nog niet echt uitgemaakt – advies gegeven over de leerrekening as such. Maar misschien moeten we ook corona, wat er nu bezig is en de focus op opleiding gebruiken om een stroomversnelling te realiseren in de individuele leerrekening. Minister, wat is de stand van zaken, wat is uw plan van aanpak, om dat in te voeren? Wat is de timing?
Minister Crevits heeft het woord.
Collega Bothuyne, van die 4 miljoen euro is 3 miljoen euro naar nieuwe opleidingen of updates gegaan en 1 miljoen euro naar het verbeteren van het leerplatform. Want we moeten bestaande opleidingen digitaliseren en nieuwe opleidingen maken, maar het is ook nuttig dat je een platform hebt waarop anderen kunnen aansluiten. En dat is dus het vierde miljoen.
Ik kan nu niet oplijsten welke opleidingen. Daarvoor kunt u misschien een schriftelijke vraag opstellen, want het zou ons nu wat te ver leiden.
We hebben het Vlaamse opleidingsverlof nu opengesteld voor e-leren. Dat is heel belangrijk en nog weinig geweten. Opleidingen kunnen digitaal plaatsvinden in plaats van fysiek. En alle hybride opleidingen geven recht op Vlaams opleidingsverlof.
Dus ga en verspreid de boodschap, want dit zal ook de komende weken weer heel belangrijk zijn.
Vlaamse opleidingscheques openstellen voor e-leren was een vraag uit de relancenota van de SERV, maar ook uit dit parlement. We moeten dat nog eens bekijken, want we hebben als regering daar nog geen beslissing over genomen.
Collega Claes, ik heb heel fors ingezet op digitale vaardigheden bij de centra voor basiseducatie in mijn vorige bevoegdheid. We zijn het opleidingspunt nu aan het uitwerken. Het is de bedoeling om experts aan het woord te laten over een aantal topics die belangrijk zijn bij e-leren, bijvoorbeeld de gebruiksvriendelijkheid, kennis van de learningmanagementsystemen en de didactische vaardigheden die je ook moet hebben. Dat is allemaal van belang.
Ik ben mij absoluut bewust van het mattheuseffect. E-leren is een middel, geen doel. Het is dus belangrijk om ook flankerende maatregelen te voorzien, bijvoorbeeld in hybride opleidingen waar je fysiek combineert met digitaal.
Collega Ongena, ik heb in de start van mijn antwoord gezegd dat we bijzondere aandacht besteden aan e-inclusie en dat we dus in een apart budget voorzien voor de begeleiding van leerlingen met een digitale achterstand. Dat zullen zonder uitzondering kortgeschoolden zijn. Ik gebruik het woord laaggeschoolden niet meer omdat het een kwalificatie geeft. Bij mij zijn het nu kort- en langgeschoolden, maar zeker de kortgeschoolden zitten bij die kwetsbare groep. Ik ben het dus met u eens, maar we hebben wel budget uitgetrokken, specifiek om heel veel aandacht aan die e-inclusie te besteden.
De vraag over de leerrekening is heel interessant. Ik denk dat we daar nog eens een aparte vraag om uitleg aan kunnen wijden omdat dit ook in het relanceplan Veerkracht zit. Ik wil die versneld invoeren door in een eerste fase een aantal incentives beter te ontsluiten. Ik was eigenlijk aangenaam verrast over de adviesfiche van de SERV over de leerrekening. De SERV stelt drie fases voor, waarbij de eerste fase ook een betere ontsluiting is van wat er vandaag is. Dat is eigenlijk het eerste werk: als je goede dingen hebt die niemand gebruikt of die niemand kent, dan is dat een beetje stom. Ook de SERV worstelt nog een beetje met de vraag hoe we dit vorm kunnen geven. Ik ga met hen in gesprek, maar ik zou het eigenlijk interessant vinden om daar met jullie een gedachtewisseling over op te zetten. Ik zie het voor mij hoe het eruit moet zien maar de weg ernaartoe is niet simpel. Ik weet in mijn hoofd wat ik wil, hoe gemakkelijk ik het zou vinden om op een knop te drukken en alles te zien, welke goede opleidingen zijn. Het is een enorm IT-project om dat te doen, en we mogen geen foute keuzes maken. Fase 1 is dus beter ontsluiten.
Minister, ik denk dat we inderdaad nog wel een paar vragen om uitleg kunnen stellen of andere discussiemomenten kunnen vullen.
Een loopbaanrekening is een project waar al vele jaren over wordt gesproken, maar de realisatie is niet zo evident. Intussen denk ik dat we met de bestaande incentives wel wat stappen vooruit kunnen zetten. Het openstellen van de opleidingscheques zou ook in het kader van e-learning een echte stap vooruit zijn. Ik hoop dat er snel werk van kan worden gemaakt. We hebben al dingen gedaan rond het opleidingsverlof en dan is de stap naar de opleidingscheques niet zo groot meer. Dat alles moet worden gekoppeld aan een duidelijke en zo groot mogelijke communicatiecampagne. We moeten de mensen meekrijgen en het is een momentum dat we niet mogen missen.
Mevrouw Claes heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik ben blij te horen dat er verschillende initiatieven worden genomen om de leercultuur in Vlaanderen te versterken. Er zijn nog wel heel wat stappen nodig, maar het is duidelijk dat deze tijd van crisis geen gemakkelijke periode is. Ik ben blij te horen dat u levenslang leren en het versterken van competenties op de arbeidsmarkt niet loslaat en dat er nu dingen op stapel staan die worden georganiseerd, zoals het infopunt. Ik wil duidelijk stellen dat we het zeker niet loslaten en versneld te werk moeten gaan. Nu is het hét moment dat mensen zulke dingen nodig hebben. Zorg er ook voor dat mensen op de hoogte zijn, ook de bedrijven op de arbeidsmarkt.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.