Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Wetenschap en Innovatie
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mijnheer Gryffroy, uw vraag gaat over initiatieven om de burgers vertrouwd te maken met het concept van slimme steden. Een slimme vraag!
West-Vlamingen hebben altijd enkel maar slimme vragen. (Gelach)
Dankzij technologische vooruitgang kunnen onze steden evolueren naar zogenaamde slimme steden met vlotter verkeer, meer veiligheid, gezondere lucht. We noemen dit slimme steden omdat ze, door gebruik te maken van technologie, kunnen zorgen voor een comfortabelere leefomgeving.
Aangezien slimme steden gebruikmaken van persoonlijke data, is een draagvlak noodzakelijk om er een succes van te maken. Onderzoek naar dit draagvlak gebeurt met de Smart City Meter van het Interuniversitair Micro-Elektronica Centrum (imec). Jaarlijks peilt deze naar opinies, attitudes en gedrag van burgers over slimme steden in Vlaanderen en Brussel.
Volgens dit onderzoek kennen de Vlamingen zeer weinig over slimme steden. Enkele resultaten: 13 procent kent het begrip; de helft heeft er zelfs nog nooit over gehoord; 65 procent kijkt er optimistisch naar, terwijl 55 procent eerder bezorgd is.
Minister, ik heb voor u een heel korte intellectuele vraag. Wat zult u doen om de Vlamingen beter te sensibiliseren en correct in te lichten over het concept en de voordelen van de slimme steden?
Minister, een intellectueel antwoord op een intellectuele vraag.
Collega Gryffroy, het is wel bijzonder dat u uw eigen vraag ‘intellectueel’ noemt. Het is complimentjesdag voor uzelf waarschijnlijk.
Een gebrek aan zelfvertrouwen is bij collega Gryffroy nooit een probleem.
Dat is nochtans niet typisch West-Vlaams, een gebrek aan zelfvertrouwen dat aanwezig is.
Ik heb de resultaten van de Smart City Meter ook gezien. 13 procent van de mensen die het concept van de slimme steden kennen, lijkt op het eerste gezicht weinig.
Dat komt ook omdat het begrip ‘smart city’ voor veel mensen een abstract begrip is en vaak als een containerbegrip wordt gebruikt. Ik moet het niet ver zoeken, mijnheer Gryffroy, want toen ik aantrad in mijn nieuwe bevoegdheden werd ik om de oren geslagen met woorden als ‘smart city’. Ik vroeg toen zelf om uitleg. ‘Een smart city’, wat is dat eigenlijk?’ Die container is dan langzaam maar zeker opgevuld geraakt.
De makers van de studie definiëren het concept heel breed, gaande van autodelen over pakjes afhalen in een afhaalpunt tot betalen met je smartphone in een winkel of het online bestellen van maaltijden. Als je naar de inhoud van dat concept kijkt, zijn er al ongelooflijk veel mensen in contact gekomen met een slimme stad. Daardoor krijg je hier een ander beeld van. Ik denk dat het begrip smart city echter weinig ‘smart’ oproept.
Dit neemt niet weg dat ik uw ambitie deel en ook de stelling in de studie onderschrijf dat er werk aan de winkel is om mensen vertrouwd te maken met het concept slimme stad. Dat is zeker aan de orde. Want innoveren vereist niet alleen de nodige technologische of niet-technologische ontwikkelingen, maar ook maatschappelijke aanvaarding en maatschappelijk enthousiasme. Daarvoor volstaat het niet dat een toepassing slim is, ze moet ook een concrete oplossing zijn voor een concreet probleem in het leven van mensen.
Ik benadruk vandaag in mijn beleid al sterk dat er aandacht besteed moet worden aan het beter bekend maken van het concept slimme stad. Dit vormt onder meer een integraal onderdeel van de Vlaamse City of Things-werking, die getrokken wordt door het imec. Maar voor City of Things geldt hetzelfde: ik moest in het begin ook vragen wat dat nu eigenlijk was. ‘Leg me dat eens uit?’. Het is ook niet zo moeilijk om dat uit te leggen, maar misschien moeten we er een goede Vlaamse vertaling voor vinden die het bevattelijk maakt voor de mensen. Het komt erop neer dat je een stad leefbaarder en aangenamer maakt voor zowel inwoners als bezoekers.
Ik merk wel dat de smartcityoproepen die we uitschrijven, zeer veel respons krijgen van onze lokale besturen. Dat werkt al goed. Om succesvolle smartcityprojecten uit te bouwen is het essentieel dat je daar iedereen vanaf het begin bij betrekt. City of Things heeft een aantal eigen digitale communicatiekanalen ter beschikking: een website, Twitter, Facebook. Uiteraard is communicatie een essentieel onderdeel van het plan van aanpak voor de uitbouw van Vlaanderen als slimme regio. Dat plan van aanpak wordt opgemaakt door mezelf, onze minister-president, die bevoegd is voor de informatica, en minister Somers, die bevoegd is voor het binnenlands bestuur. Dit plan werd op 17 juli 2020 voor de eerste keer aan de Vlaamse Regering voorgesteld.
In de oproepen smart city die ik lanceer, is communicatie ook een belangrijk onderdeel, het behoort zelfs tot een van de selectiecriteria.
De heer Gryffroy heeft het woord.
Naast het smartcityconcept is er ook Smart Flanders, een samenwerkingsverband tussen de Vlaamse overheid en bedrijven. Daarover is een rapport van KPMG verschenen, dat enkele maanden geleden publiek werd gemaakt. Ze deden dit op vraag van het Agentschap Innoveren en Ondernemen (VLAIO) om het ecosysteem rond smart cities in Vlaanderen in kaart te kunnen brengen. We hebben daarvan een lijvig rapport gekregen waarin stond dat men altijd een concreet probleem van de mensen moet proberen op te lossen. Het mag ook niet te gefragmenteerd zijn. Er wordt ook veel aandacht besteed aan nadenken over manieren om van Vlaanderen een echte slimme regio te maken. Wat vindt u van die studie van KPMG? Welke gevolgen zult u aan deze studie geven? Die studie staat rechtstreeks in verband met smart cities.
Minister Crevits heeft het woord.
Dank u wel, mijnheer Gryffroy. Ik heb, zeer atypisch, ook een vraag voor u: waarom wilde u per se de volgorde van die vragen omdraaien? Dat fascineert me.
In de eerste vraag die ik heb gesteld, ging het over scale-ups en start-ups. Wij hebben het gevoel dat die voor ondersteuning soms meer in the picture komen dan gewone klassieke ondernemingen. Mijn oorspronkelijk derde vraag, die ik als tweede vraag heb gesteld, ging dan specifiek over de ondersteuning voor kmo’s.
Het was eigenlijk een intelligentere volgorde?
Ik vond dat dit niet goed ‘geclassifieerd’ werd door de voorzitter, dus ik heb dat eventjes laten wijzigen.
Collega Gryffroy, mag ik erop aandringen dat u bij het indienen van uw vragen de juiste volgorde hanteert? Dan zal ik die zo op de agenda zetten.
De KPMG-studie was net de basis voor de Vlaamse Regering om het plan van aanpak op te maken dat goedgekeurd is door de Vlaamse Regering op 17 juli. We houden er absoluut rekening mee, uw vraag is ook terecht, maar we hebben dat gedaan in de mededeling die op de Vlaamse Regering gekomen is, samen met minister Somers en onze minister-president.
De heer Gryffroy heeft het woord.
Ik ben tevreden met dat antwoord.
We zijn blij dat u tevreden bent.
De vraag om uitleg is afgehandeld.