Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw De Rudder heeft het woord.
Minister, in april is het allereerste interactieve digisportkamp georganiseerd, uiteraard als alternatief in het kader van corona. Ik denk dat we dat in deze tijden zeker als een goede vraag kunnen beschouwen. Vijftig kinderen tussen 10 en 12 jaar konden via een onlineplatform volop bezig zijn met leuke en sportieve opdrachten. Ze kregen continu begeleiding en persoonlijke feedback van vier ervaren digicoaches.
Dit project was een testproject. U gaf aan dat, indien het concept aanslaat, er eventueel een uitbreiding kan komen. Gezien de stijging van de coronacijfers ziet het ernaar uit dat men in de toekomst nog geen kampen met een groot aantal kinderen zal kunnen organiseren. Het is dus best mogelijk dat digisportkampen ook in de toekomst een volwaardig alternatief kunnen zijn.
Minister, vandaar mijn vragen. Heeft er al een evaluatie plaatsgevonden van de eerste digisportkampen, en zo ja, wat was het resultaat? Werden de sportfederaties betrokken bij dit initiatief? Op welke manier kunnen de lokale besturen informatie krijgen voor het begeleiden van hun sportclubs? Op welke manieren kunnen we dit laagdrempelig houden, zodat ook kinderen van kwetsbare gezinnen hiervoor in aanmerking kunnen komen? Communicatie over dit project zal natuurlijk heel belangrijk zijn. Bij een gunstige evaluatie, op welke manier zal er ook worden gecommuniceerd naar de sportclubs en de federaties?
Minister Weyts heeft het woord.
Toen COVID-19 ons in de eerste periode uiteindelijk in quarantaine, in een volledige lockdown bracht, zaten heel veel mensen thuis. We hebben gezien dat heel veel mensen en organisaties creatieve oplossingen vonden om toch maar in beweging te kunnen blijven en ook om een specifiek aanbod te kunnen creëren. Sportcoaches en fitnesscentra organiseerden hun groepslessen online, zodat mensen ook gewoon in hun eigen huis in beweging konden blijven, en toch ook contact konden blijven houden met elkaar. Ook die sociale component kan zo zelfs nog via digitale weg enigszins in stand worden gehouden. Ik wil ook even meegeven dat we die initiatieven ook via het platform ‘Blijf sporten’ breed hebben bekendgemaakt, en dat ook zullen blijven doen in de situatie die zich vandaag aandient.
Vandaag zeggen we dat de kinderen tot en met 12 jaar kunnen blijven sporten, binnen en buiten. Kinderen ouder dan 12 kunnen dat niet. We gaan terug naar zo’n situatie. Sport Vlaanderen heeft tijdens de vorige lockdown in snel tempo een initiatief uitgewerkt met HoWest: een volledig digitaal sportkamp, volledig coronaproof. De kinderen kregen sportieve opdrachten, die ze dan in interactie met elkaar, digitale interactie weliswaar, moesten uitvoeren. Het waren dikwijls jongeren en kinderen die elkaar niet kenden. De voorbereidingsperiode was heel kort. Daardoor waren de sportfederaties niet betrokken. Het project werd volledig getrokken door Sport Vlaanderen en HoWest.
Men heeft die eerste editie grondig geëvalueerd. Er zijn enkele conclusies getrokken.
Het kamp werd vooraf goed en breed gecommuniceerd en kreeg ook wat aandacht in de sector en de pers. Dat was mooi meegenomen. Er werd op heel korte termijn geschakeld. Dat vergde flexibiliteit van de betrokken partners.
De doelgroep bestond uit kinderen tussen 10 en 12 jaar, die vooral nood hadden aan beweging en interactie. Dat was erg succesvol. Dat is een dankbare doelgroep. Als je er zelf zulke thuis hebt zitten, weet je dat. Er was de combinatie van verantwoordelijkheidszin en anderzijds toch ook wel wat enthousiasme. Gelukkig blijven voor die doelgroep de sportactiviteiten nu mogelijk. De voornaamste doelstellingen, interactie en beweging, werden bereikt. Ook het sociale aspect werd bereikt. Er was een hoge tevredenheidsgraad bij de deelnemers.
De organisatie van dit digisportkamp evalueerden we positief. Het zou in beperkte mate een alternatief kunnen zijn voor de reguliere kampen. ‘Beperkt’ omdat we er niet alle leeftijdsgroepen mee zullen kunnen bereiken. Er is ook slechts een algemene beweegsportinhoud. Het is niet mogelijk om voor bijvoorbeeld paardrijden of zeilen of andere sporten langs die weg een alternatief te bieden. Niet alle kinderen beschikken over voldoende ruimte om alle opdrachten tot een goed einde te brengen. Sommige activiteiten kon je in de gang van het huis doen, maar dat kon niet voor alle activiteiten. En niet alle kinderen beschikken over dezelfde digitale mogelijkheden.
Dat brengt mij meteen bij u vraag over het laagdrempelig houden van dergelijke initiatieven. Dat is een van de uitdagingen. Het vereist dat je beschikt over een pc of laptop en over minimale ICT-vaardigheden, bij jezelf of bij iemand die je bijstaat. Deze drempel is echter een breed maatschappelijke zorg, die ik ook vanuit mijn bevoegdheid als minister van Onderwijs deel. We nemen daar trouwens een initiatief in. We voorzien in middelen om een grote sprong voorwaarts te maken op het vlak van digitalisering.
De rol van de coaches is cruciaal. Technologie mag dan wel een belangrijk instrument zijn, zelfs via het computerscherm blijft de menselijke factor – het kunnen coachen, het kunnen jongeren enthousiasmeren – essentieel. We gaan dus zeker verder inzetten op die digisportkampen. We moeten ervoor zorgen dat de coaches voldoende vertrouwd zijn met het medium.
Op uw vraag naar de communicatie naar sportfederaties en lokale besturen, kan ik u melden dat in de nieuwsbrief van Sport Vlaanderen van 5 mei 2020 de bevindingen van de evaluatie van het eerste digikamp werden gedeeld met de sector. Later organiseerde Sport Vlaanderen een webinar over de organisatie van digisportkampen. Daaraan namen medewerkers van lokale besturen deel. En uiteraard kunnen lokale besturen en sportfederaties nog steeds terecht bij Sport Vlaanderen om informatie in te winnen over dit concept. Ik zal bekijken of we dat, gelet op de huidige omstandigheden, moeten ‘highlighten’. Laat ons dan prioritair kijken naar een andere leeftijdsgroep, die veel moeilijker is, die van de ouder dan 12-jarigen. We moeten bekijken of we daar iets kunnen uitrollen, aangepast aan die specifieke leeftijdsgroep.
Mevrouw De Rudder heeft het woord.
Dank u wel, minister, voor uw toelichting.
U geeft aan dat de doelgroep van 10- en 12-jarigen een goede doelgroep is. Nu de kinderen tot en met 12 jaar kunnen blijven deelnemen aan kampen, is er misschien wel een opportuniteit om de doelgroep uit te breiden naar plus-12-jarigen. Men kan dan kijken welke mogelijkheden er zijn om ook die kinderen aan bod te laten komen.
U geeft ook aan dat de interactie een meerwaarde heeft. Dat vind ik ook en ik sluit mij daar volledig bij aan. Er zijn heel wat activiteiten die aan de kinderen zonder interactie worden meegegeven, maar dan zien we dat die hun doel vaak voorbijschieten. Die interactie en dat sociaal contact zijn dus heel belangrijk.
We moeten aandacht hebben voor kwetsbare gezinnen en digitalisering, maar op dat vlak zet u ook in het onderwijs stappen vooruit. Dat ondersteunen we zeker vanuit onze fractie, want we willen alle kinderen, ook in deze coronatijden, de kans geven om digitaal zoveel mogelijk mee te kunnen.
Ik had nog een bijkomende vraag over de digicoaches. Volgen die een specifieke opleiding? Welke profielen zijn daar vandaag dan mee bezig? Wie geeft die opleiding? Wordt die opleiding geëvalueerd? Kunt u die digicoaches nog iets meer toelichten?
Minister Weyts heeft het woord.
Ook hierover zijn we het eens.
Ik zal kijken of we naar die specifieke leeftijdsgroep kunnen schakelen. Ik heb thuis ook een kind uit die leeftijdscategorie zitten. Dat kan dan de testpersoon worden.
De vraag om uitleg is afgehandeld.