Verslag vergadering Commissie voor Buitenlands Beleid, Europese Aangelegenheden, Internationale Samenwerking en Toerisme
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw Brouwers heeft het woord.
Verschillende aspecten zijn vandaag al in eerdere vragen aan bod gekomen. Ik besef dat, als je de zevende in de rij bent, maar ik ga toch mijn vragen stellen omdat er ook een samenhang tussen is.
Dat de coronacrisis de toeristische sector heel hard heeft getroffen, hoeft hier geen betoog. De logiessector nam daarin nog een specifieke plaats in, want in tegenstelling tot veel andere sectoren, werden de hotels nooit verplicht om te sluiten. Ze kregen geen coronahinderpremie, terwijl hun vaste kosten doorliepen en hun inkomsten drastisch daalden door het wegblijven van de binnenlandse, maar vooral van de buitenlandse toeristen. Van bij het begin van de coronacrisis heeft de minister steeds benadrukt dat ze zou evalueren of de toeristische sector nog aanvullende ondersteuning nodig had bovenop de reguliere economische steunmaatregelen van zowel de Vlaamse als federale overheid.
Meer specifiek daarover wil ik u vragen stellen. Hoe evalueerde de logiessector de economische steun die ze tot nu toe ontving van de federale en Vlaamse overheid? Was die voldoende om de grootste noden te lenigen? Er is het beschermingsmechanisme naar aanleiding van de steun voor de horeca. Ik ga ervan uit dat het hele verhaal van de 60-procentregel ook voor de hotels van toepassing is. Is dat voor hen voldoende? Hebben ze bij u eventueel nog aanvullende ondersteuning gevraagd of bepleit? Hoe bent u daarmee omgegaan?
Net voor de zomer lanceerde de Vlaamse overheid het coronanoodfonds. Voor de toeristische sector was er 22,5 miljoen euro bestemd voor de non-profitsector, zoals erkende jeugdverblijven en het sociaal toerisme, met andere woorden, vooral voor het toepassingsgebied van het decreet Toerisme voor Allen. Ook daar heb ik een aantal vragen over. Hoe evalueerden de logiezen die erkend worden onder het Logiesdecreet de beleidskeuze over het coronanoodfonds voor toerisme? Want zij vielen er niet allemaal onder. Bij Toerisme Vlaanderen kon men inmiddels in twee rondes aanvragen doen voor die noodsteun. Hoeveel werd er in de twee rondes uitbetaald en aan welke logiesvormen?
U hebt daarnet al gesproken over de evaluatie en de bijsturing van het Logiesdecreet naar aanleiding van de vraag van mevrouw Cathy Coudyser, ook over de logiessubsidieregeling die daaronder zit, en gezegd dat er dus een aanpassing van het Logiesdecreet komt. Zult u bij de evaluatie en bijsturing ook rekening houden met de gevolgen van de coronacrisis voor de logiessector en de relanceplannen van de Vlaamse Regering, zoals de bijkomende investeringsmiddelen van 150 miljoen euro? Zo ja, in welke zin? Hoeveel voorziet u daarvoor en wanneer zal de sector daarover concrete informatie ontvangen?
Een bijkomende vraag die ik niet had ingediend: hebt u in dit verband al enig idee of het Vlaamse toerisme zal kunnen genieten van de middelen van het Europese herstelfonds? IJvert u er samen met uw Brusselse en Waalse collega’s voor om voldoende middelen naar die toeristische sector te krijgen?
Op vrijdag 16 oktober 2020, nog maar net geleden, kondigde het Overlegcomité bijkomende maatregelen aan in het kader van de strijd tegen het coronavirus. Gemakshalve werd er dan overal gezegd: een totale sluiting van de horeca voor vier weken. Maar dat blijkt niet zo voor het onderdeel van de hotels. Die zijn niet gesloten. Ze mogen open blijven, maar ze hebben te maken met annuleringen.
Want ja, zonder restaurants en cafés gaan toeristen niet zo gemakkelijk citytrips doen. De inkomsten van de logiessector staan dus opnieuw onder druk. De vraag om steunmaatregelen klinkt ook daar luider dan ooit. Minister, hebt u daarover overleg gepleegd met de logiessector sinds de afkondiging van de verscherpte maatregelen op 16 oktober? Zo ja, wat waren dan de concrete vragen? Hoe gaat u daaraan tegemoetkomen?
Voorziet u nog in specifieke steunmaatregelen voor de logiesvormen die gericht zijn op grote groepen: schoolgaande kinderen en jongeren, jeugdgroepen, families en vriendengroepen? We vernemen nu dat de sector van het jeugdtoerisme na een relatief goede zomer deze herfst een daling kent van het aantal geboekte overnachtingen met bijna 80 procent. Dat is gigantisch. Ondertussen werden de maatregelen nog verstrengd. Gaat daar extra ondersteuning naartoe?
Minister Demir heeft het woord.
Ik heb in mijn antwoorden op de vorige vragen alle steunmechanismen vanuit Vlaanderen al genoemd. Ik ga dat dus niet herhalen, collega Brouwers.
De toeristische sector zat mee aan tafel bij de taskforce van collega Crevits. Dat was heel goed. Zo konden we ineens de maatregelen die we hadden genomen voor de economische sector – en de toeristische sector is bij uitstek ook een economische sector – meenemen.
Ik heb heel veel contacten met de sector. Ik heb vorige week nog een overleg gehad met een deel van de sector – hotelassociaties, Horeca Vlaanderen, de Koepel van Attracties en Musea, en Logeren in Vlaanderen – om samen met hen te bekijken welke maatregelen we nog kunnen nemen.
De sector stelt twee concrete vragen. De eerste vraag betreft het genereren van omzet voor de sector. Gelet op de huidige omstandigheden is het aantrekken van toeristen uit de buurlanden of uit andere landen momenteel niet mogelijk. Toerisme Vlaanderen staat klaar om, zodra het reizen terug mogelijk is, de nodige acties te ondernemen.
Ikzelf zat gisteren ook samen met mijn Nederlandse collega om te bekijken welke afspraken we kunnen maken om de maatregelen die genomen worden zoveel mogelijk op elkaar af te stemmen.
Dan de tweede vraag. Voor veel logiezen zijn er zware financiële lasten door toedoen van de taksen die gemeenten opleggen. Daar werd, vooral aan de kunststeden, gevraagd om de nodige flexibiliteit en solidariteit aan de dag te leggen en bijvoorbeeld bepaalde gemeentelijke taksen ook pro rata te berekenen. Dit zou veel logiezen financiële ademruimte geven.
Gisteren zat ik ook samen met de West-Vlaamse logiessector. Daar kwamen gelijkaardige vragen aan bod, maar vooral ook vragen om steun voor specifieke onderdelen van de sector. Een perspectief bieden is heel belangrijk voor onze sector. Maar met dat virus is het zeer moeilijk om dat allemaal in te schatten.
Het is een expliciete keuze van de Vlaamse Regering geweest om vanuit het coronanoodfonds in een bijkomende ondersteuning te voorzien die specifiek op de non-profitsector gericht was. Ik heb binnen die parameters de nodige middelen bepleit om zo het recht op vakantie voor kwetsbare groepen zoveel mogelijk te garanderen. Door het aankopen van contingenten bij sociaal-toeristische partners kwam deze steun indirect ook ten goede aan een deel van de reguliere logiessector.
Uit de echo’s die ik opvang, maak ik op dat de sector het inhoudelijk niet oneens is met deze ondersteuning voor het sociaal- en jeugdtoerisme, maar dat de sector uiteraard vragende partij blijft voor bijkomende ondersteuning voor de reguliere logiessector.
De tweede ronde wordt momenteel afgewerkt en hierover komt hopelijk eerstdaags meer duidelijkheid.
U vraagt verder of ik bij deze evaluatie en bijsturing rekening zal houden met de gevolgen van de coronacrisis voor de logiessector en de relanceplannen van de Vlaamse Regering, zoals de bijkomende 150 miljoen euro.
Met de relancemiddelen mikken we in de eerste plaats op publieke investeringen die de kwaliteit en het imago van de bestemming Vlaanderen verhogen. Het doel is om meer en betere bezoekers naar Vlaanderen te lokken. De logiessector zal hiervan indirect ook profiteren.
Net zoals u, betreur ik de constante verwarring die er al sinds het begin van de crisis bestaat over de term horeca. Eigenlijk is de ‘reca’ gesloten maar de ‘ho’ niet. Dat is ook een frustratie bij heel wat mensen uit de sector, want dit zorgt voor verwarring. Ik denk dat ondertussen de huidige maatregelen wel duidelijk zijn.
Op het overleg met de sector ben ik daarnet al even ingegaan.
Wat de specifieke steunmaatregelen betreft, zal ik zeker rekening houden met de bezorgdheden van de sector voor met name de jeugdlogies en de grote vakantiewoningen. Ik zal de volgende dagen samen met mijn collega’s in de Vlaamse Regering ook bekijken welke mogelijkheden hier zijn. U zult begrijpen dat ik nu liever nog geen concrete uitspraken doe. Ik moet dit uiteraard eerst overleggen met de verschillende collega’s die bevoegd zijn voor Economie, Jeugd, enzovoort. We zullen dit eerst heel goed op elkaar moeten afstemmen voor ik iets aankondig. Gelieve dus nog even geduld te hebben.
Het is nog niet duidelijk of dat wat toerisme betreft, uit het Europees herstelfonds zal komen. De premier is bevoegd om dat te coördineren. We kijken ernaar uit wat het aandeel van de toeristische sector daarin zal zijn.
Mevrouw Brouwers heeft het woord.
Minister, ik dank u voor het antwoord op mijn vragen. Ik had iets vernomen over een achterstallige Vlaamse belasting die ook zou moeten worden terugbetaald omdat die niet verlengd zou zijn. Misschien moet u met minister Diependaele eens nakijken wat dat precies is. Wij weten ook niet over welke specifieke belasting het gaat, maar er is op Vlaams niveau een maatregel genomen waardoor men nu plots die belasting zou moeten betalen. Dat is een vraag die ik hier nog binnenkrijg, maar die nog verder moet worden uitgezocht.
Een relance kunnen we maar op een goede manier doen wanneer er natuurlijk nog iets te relanceren valt. Ik las vandaag dat er vijfduizend cafés zullen sluiten, voor de hotels hebben we dit soort cijfers gelukkig nog niet, maar ook het hele verhaal-Neckermann boezemt niet echt vertrouwen in. De relancemiddelen zullen dan ook op een goede manier moeten worden gebruikt om een extra injectie te geven, misschien bovenop wat in andere economische sectoren nu al gebeurt, bijvoorbeeld via die aanpassing van de logiespremieregeling. Wanneer we dan toch aan het Logiesdecreet zullen werken, zit daar misschien een mogelijkheid voor u om de middelen die specifiek voor toerisme zijn toegewezen daarin te investeren. Dat komt dan misschien net op tijd voor de relance, hopelijk tijdens de periode waarin wij klaar zullen zijn met het Logiesdecreet. Die timing kan dan min of meer samenvallen, ik zou dat in elk geval gebruiken.
U zult verder bekijken in de Vlaamse Regering met de collega’s van Economie en Jeugd wat mogelijk is. Wij zullen onze ministers zeker aansporen om u en het toerisme in Vlaanderen te ondersteunen. Maar de boodschap hier is dat er iets extra nodig zal zijn. De vraag is of de toch heel specifieke hotelsector, met zijn grote vaste kosten, aan die 10 procent van de omzet genoeg zal hebben om het hoofd boven water te houden. Dit duurt nu toch al een heel lange periode. Er zijn natuurlijk hotels die het nog goed doen, en wij kennen er die nu ook eten geven, een jammerlijk verhaal. Maar hotels in de kunststeden bijvoorbeeld, doen het bijzonder slecht. Een stad als Leuven met normaal gezien heel veel congresgangers ziet zijn hotels bloeden. Ik hoop echt dat de sector nog wat meer steun kan krijgen. Ik zal het zeker opvolgen.
Mevrouw Ryheul heeft het woord.
Als nieuweling in deze commissie wil ik mij toch eens voorstellen. Ik heb de helft van mijn leven in Brugge gewoond en ik heb een heel stuk van mijn loopbaan in de onafhankelijke reisindustrie gewerkt. Vandaag woon ik in de mooie Guldensporenstad Kortrijk. Ik ga niet in op de discussie welke stad nu de mooiste en de beste is. Daar kunnen wij het hopelijk binnenkort eens over hebben aan de toog in een herberg in Ieper of bij een garnaalkroket in Oostende. Dat even terzijde.
De rode draad in deze commissievergadering is mij heel duidelijk. De coronacrisis treft onze toeristische sector bijzonder hard. Alle steun is er meer dan welkom. Onlangs trok de West-Vlaamse toeristische organisatie Westtoer aan de alarmbel. Deze zomer zijn in de hotels in West-Vlaanderen niet minder dan 32 procent minder overnachtingen gerealiseerd in vergelijking met vorig jaar. De vooruitzichten voor de herfst en winter en voor het hele jaar 2021 zien er nog slechter uit. De logiessector lijkt een gitzwart jaar tegemoet te gaan. Veel ondernemingen hebben de verliezen die ze opgelopen hebben in de eerste lockdown nog allesbehalve gerecupereerd en zij dreigen door hun reserves heen te geraken. Voor de logiessector geldt een aangepast protocol voor de grote vakantiewoningen en een aangepaste regeling voor de ondernemingen zonder voltijds personeel. Ik ben blij te horen, minister, dat er constructief gewerkt wordt om de grote vakantiewoningen weer perspectief te geven zodra het virus overwonnen is. Vanaf januari 2021 zouden die ondernemingen ook graag weer meerdaagse schooluitstappen toegelaten zien. Scholen zouden moeten worden gestimuleerd om zoveel mogelijk te kiezen voor een binnenlandse uitstap. Maar ook zou een samenwerking met De Lijn of busondernemers georganiseerd moeten worden. Ik verwijs daarbij naar de vraag van collega Slagmulders over de toerismepas. Dergelijke initiatieven kunnen een steentje bijdragen aan de ondersteuning van de hotel- en logiessector.
Vandaar mijn vraag, minister. Hebt u al overleg gepleegd met uw collega-ministers zoals de minister van Onderwijs, of Mobiliteit. Kunnen ook zij een bijdrage leveren aan de heropleving van de logiessector?
Minister Demir heeft het woord.
Ingaand op de vraag van mevrouw Brouwers heb ik mij geïnformeerd bij collega Diependaele over de korting op de onroerende voorheffing die afgeschaft is sinds begin 2020. Minister Diependaele wijst erop dat de afschaffing van die korting is opgenomen in het regeerakkoord. Dat is het probleem.
Slechts één vijfde heeft blijkbaar die korting, die ook in het regeerakkoord stond, aangevraagd. (geluid valt weg)
We zijn overeengekomen, en dat was ook een vraag vanuit de sector, om in maximaal betalingsuitstel te voorzien, met gespreide betalingen volgend jaar. We gaan dat doen.
Ik neem de suggestie van de collega mee om in overleg te gaan met Mobiliteit en Onderwijs om ervoor te zorgen dat we, eenmaal we het virus een beetje beter onder controle hebben, Vlaanderen Vakantieland ook binnen de onderwijswereld mee promoten.
Mevrouw Brouwers heeft het woord.
Dank minister dat u dat over die belasting even hebt nagevraagd. Dat valt natuurlijk heel slecht nu. Het is niet omdat we dat in een regeerakkoord hebben afgesproken voor de coronacrisis dat we daar zo hard in moeten doorgaan. Het is goed dat er spreidingsplannen en dergelijke meer komen, maar ik hoop dat die de meeste ondernemingen helpen, want het zou jammer zijn dat ze nog net het hoofd boven water kunnen houden, maar dat dan die belasting er bovenop komt. Dat moeten we toch vermijden. Misschien toch nog eens extra naar kijken.
Voor de rest zou het goed zijn, voorzitter, dat we over de evaluatie en de bijsturing van het Logiesdecreet vrij snel de koppen bij elkaar steken en zien hoe we op die manier de relance kunnen versterken.
De vraag om uitleg is afgehandeld.