Verslag vergadering Commissie voor Buitenlands Beleid, Europese Aangelegenheden, Internationale Samenwerking en Toerisme
Vraag om uitleg over de extra steun voor hostels in tijden van corona
Vraag om uitleg over de gevolgen voor toeristische nevenactiviteiten van het sluiten van de horecasector door de coronacrisis
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werden deze vragen om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw Talpe heeft het woord.
Minister, u had het daarnet over perspectief bieden aan de sector. Dat wil ik ook heel graag bieden aan de vakantiewoningen. Ik heb dat hier al meermaals aan bod gebracht. Al sinds maart, intussen al bijna acht maanden, hebben de grote vakantiewoningen niet op volledige bezetting kunnen heropstarten. Ze werden geconfronteerd met beperkingen tot vijftien en dan tot tien personen en uiteindelijk nu vier personen. Voor dergelijke woningen is het echt geen optie om maar voor vier personen open te gaan. Ze zijn ook ingericht voor grotere groepen. De uitbaters zitten dus volledig vast. Heel wat annulaties komen binnen. Er is heel wat onzekerheid voor de toekomst.
Ja, ze trekken ook zelf aan de alarmbel en ze willen van alles doen en veiligheidsmaatregelen nemen om te kunnen heropstarten. Daarom richt ik me nogmaals tot u, minister. Ik weet dat het op dit moment bijzonder moeilijke tijden zijn, maar de sector staat wel klaar en wil nu al mee nadenken om, nadat we uit dit dal zijn getreden, met een maximale bezetting te kunnen starten.
We zien dat nu ook de kleinere vakantiewoningen getroffen worden, vanwege de vier personen. Het crisiscentrum raadt af om een vakantiewoning te huren. Het zit volledig in het slop.
Minister, de sector van de vakantiewoningen wordt opnieuw bijzonder hard getroffen. Komen er bijkomende steunmaatregelen op Vlaams niveau, het best gekoppeld aan de grootte van de vakantiewoningen?
Ten tweede weten we dat verschillende toeristische ondernemers meerdere vakantiewoningen verhuren of combineren met een andere activiteit. Ze doen dat vaak als koppel en hebben daar geen personeel voor. In het verleden kwamen ze niet in aanmerking voor de financiële tegemoetkoming. Met de nieuwe regeling is dat weggevlakt. Maar ik stel toch de vraag of het niet retroactief mogelijk is om een en ander te herzien en hen daarin toch wat zuurstof te geven.
Dan mijn derde vraag. Ik verwees er daarnet naar dat ze klaar zijn om, zodra het virus wat bedwongen is, volledig coronaproof te kunnen heropstarten. Ze denken zelf aan de uitwerking van een soort protocol zodat ze de maximale bezetting toch halen. Ze zijn bereid om daaraan volop mee te werken met u en met u in overleg te treden zodat ze, zodra het weer kan, zich voluit opnieuw kunnen inzetten voor het toerisme in onze regio en in Vlaanderen.
De heer Tommelein heeft het woord.
We hebben ons hier aangeboden met een fantastisch trio uit de West-Vlaamse provincie, allemaal uit drie mooie steden.
Minister, eerst en vooral dank u wel voor de inspanningen die u al hebt geleverd om Oostende mee op te nemen in het relanceplan van de Vlaamse Regering zodat we ons Kursaal kunnen verbouwen, wat er ook voor zorgt dat het toerisme een enorme boost kan krijgen.
Mijn collega Emily Talpe haalde het al aan: de verblijfssector blijft het moeilijk hebben. De toeristische sector deelt zwaar in de klappen en zal pas laat opnieuw volledig kunnen opstarten. In de plenaire vergadering van 7 oktober, minister, sprak u al over de rampzalige gevolgen van de coronacrisis voor de toeristische sector. Ook in de gedachtewisseling in de commissievergadering van september ging het al over de hostels of jeugdverblijven. U liet toen uitschijnen dat er geen ondersteuning mogelijk was voor hostels die niet onder het decreet ‘Toerisme voor allen’ vielen of erkend zijn door de dienst Jeugd, wat uiteraard zorgt voor een oneerlijke behandeling. Wie al structureel ondersteund werd in zijn werking, kreeg bijkomende coronasteun. Wie zijn activiteiten uitbaatte zonder ondersteuning van de Vlaamse overheid, kon alleen rekenen op de hinderpremie, wat uiteraard zorgt voor een enorme scheeftrekkening.
In de plenaire vergadering van 7 oktober liet u weten dat er nog budget over was en dat u zou bekijken of die hostels eventueel ondersteund kunnen worden.
Dus is mijn vraag: hebt u al duidelijkheid of hostels die nog geen steun hebben mogen ontvangen, toch aanspraak kunnen maken op deze steun?
Indien ja, wat ik hoop, zullen ze die steun automatisch ontvangen of moeten ze die aanvragen? Wat zal de termijn zijn waarop ze die steun kunnen ontvangen?
Indien nee, is er een andere mogelijkheid voor de Vlaamse Regering om die scheeftrekking in de ondersteuning recht te zetten?
Mevrouw Van Volcem heeft het woord.
Minister, ik hoef het u niet uit te leggen. Ik weet dat u van Brugge houdt en dat Brugge bij uitstek dé toeristische stad van Vlaanderen is. We hebben niet alleen twee miljoen overnachtingen in normale tijden, maar ook nog eens 8 miljoen dagjestoeristen en we hebben meer dan duizend horecazaken. Ik moet u niet uitleggen dat, als er een lockdown voor de horeca komt, dat natuurlijk ook een impact heeft op de bezoeker voor het shoppen, maar ook op de hotels en alle toeleveranciers.
Minister, ik wil een pleidooi houden. Onze stad kreunt. Er wordt vaak nostalgisch gedaan over, of gelachen met Brugge en met ‘Bruges la Morte’, het boek van Rodenbach destijds. Vandaag is de binnenstad van Brugge zeer triestig. De straten zijn volledig leeg. Het shoppen draait op halve toeren. Dat zal wel een beetje zoals overal zijn. De hele toeristische sector kreunt.
Ik heb vanmorgen nog de cijfers opgevraagd. Wij hebben vandaag voor het eerste semester, rekening houdende met het feit dat de eerste drie maanden nog op volle toeren draaiden, een hotelbezetting van 5 procent. De hotels in Brugge zijn een grote lening, dat zijn grote panden. De mensen die dat hebben afbetaald en die al twintig jaar in de business zitten, kunnen daar misschien wel een beetje tegen. Ze hebben de eerste periode aangepakt om de nodige verfrissingen en verbouwingen te doen. Maar de tweede klap van het virus, die vijand, treft de sector heel, heel hard.
Er is niet alleen het hotelwezen. Er zijn in Brugge ook heel veel B&B’s. We hebben 101 hotels met 3000 kamers, maar we hebben ook 374 B&B’s, en hostels en jeugdlogiezen.
Minister, u hebt beloofd dat u iets zou doen voor de kunststeden. Welke initiatieven neemt u ter ondersteuning van de toeristische sector? Weet u van initiatieven van uw collega’s-Vlaamse ministers, die worden genomen om deze sector te ondersteunen? Ik ben zeer benieuwd naar uw antwoord, en vele Bruggelingen met mij.
Minister Demir heeft het woord.
Collega’s uit West-Vlaanderen, dank u voor jullie vragen. Ik heb met de West-Vlaamse sector samengezeten. Wij doen dat voor heel Vlaanderen op geregelde basis. Vanuit West-Vlaanderen was die vraag gekomen, dan hebben wij dat ook gedaan.
We moeten elkaar niet uitleggen dat die sector hard getroffen is. Het is heel moeilijk om de sector volledig herop te starten, gelet op de aard van het virus en hoe het verder evolueert.
Zoals jullie weten, heb ik van bij het begin van de crisis ernaar gestreefd dat de toeristische sector zoveel mogelijk gebruik kon maken van de steun en de relancemaatregelen die de Vlaamse Regering nam. Dat is goed gelukt, in goede verstandhouding met mijn collega-minister van Economie.
Het zijn uitzonderlijke tijden, maar jammer genoeg zijn ook de beschikbare steunmiddelen niet voldoende om op alle sectorspecifieke vragen in te gaan. Ik zou het heel graag willen, om alle lege bedden te betalen. Maar helaas, wij hebben niet de middelen om dat te doen. Tot een maand geleden was de schade voor de toeristische sector begroot op 11 miljard euro.
Dat is gigantisch, dus wij proberen zoveel mogelijk middelen vrij te maken voor de toeristische sector. Vandaar dat de Vlaamse Regering heeft beslist om de beschikbare middelen efficiënt te bundelen en een aantal algemene maatregelen te nemen waar alle ondernemingen in Vlaanderen een beroep op kunnen doen, ook de toeristische ondernemingen.
Ik denk dan bijvoorbeeld aan de coronahinderpremie en de coronacompensatiepremie, waarnaar ook wordt verwezen in de vragen, maar ook aan de vrijstellingen van belastingen, waarborgregelingen, de nieuwe achtergestelde lening, de ondersteuning van de ParticipatieMaatschappij Vlaanderen (PMV), de versoepeling van de termijnen voor VLAIO-subsidies (Agentschap Innoveren en Ondernemen), het uitstel van de onroerende voorheffing, soepele afbetalingsplannen, de aanmoedigingspremie voor werknemers enzovoort. Op federaal vlak is ook de tijdelijke werkloosheid heel belangrijk.
Bepaalde ondernemingen, met name de grote vakantiewoningen die geen personeel tewerkstellen, konden geen beroep doen op sommige steunmaatregelen. Tijdens het overleg dat ik gisteren had met de West-Vlaamse logiessector, was dit trouwens een van de knelpunten die aan bod kwamen. Ik heb erover gewaakt dat deze ondernemingen wel toegang krijgen tot de nieuwe steunmaatregelen zoals het Vlaams beschermingsmechanisme. En ik wil zeker ook bekijken welke steunmaatregelen we nog bijkomend kunnen nemen voor specifieke onderdelen van de toeristische sector.
Een ander onderdeel van de toeristische sector betreft de jeugdverblijven. Hiervoor heb ik in samenwerking met minister Dalle een ondersteuning gekregen vanuit het coronanoodfonds voor de non-profitsector.
Concreet werden vanuit Toerisme de jeugdverblijfcentra ondersteund terwijl vanuit Jeugd de jeugdhostels werden ondersteund. Deze verdeling is louter gebaseerd op decretale gronden: de jeugdverblijfcentra worden erkend en gesubsidieerd binnen het kader van het decreet Toerisme voor allen terwijl de jeugdhostels worden erkend en gesubsidieerd binnen het kader van het decreet van 6 juni 2012 op de jeugdverblijven. Vanuit toeristisch oogpunt worden de hostels immers sinds de inwerkingtreding van het Logiesdecreet beschouwd als gewone kamergebonden logiezen. Ik beschik met andere woorden binnen mijn bevoegdheden niet over een basis om een onderscheid te maken tussen hostels en andere logiesvormen op het vlak van ondersteuning.
Het klopt dat niet alle hostels zich als jeugdhostel hebben laten erkennen in het kader van het decreet. Hierdoor konden zij geen aanspraak maken op de subsidiemogelijkheden die dit decreet biedt, maar ook niet op middelen uit het coronanoodfonds. Collega Dalle en ikzelf worden regelmatig gecontacteerd door teleurgestelde uitbaters. Ik begrijp hun teleurstelling volkomen maar ik wil er ook op wijzen dat de niet-erkende hostels niet alleen minder rechten hebben op ondersteuning, maar ook minder plichten ten aanzien van de Vlaamse overheid.
De toeristische erkenning van jeugdhostels is alvast een element waar ik rekening mee zal houden bij de evaluatie van het Logiesdecreet, zodat dergelijke problemen minstens in de toekomst kunnen worden vermeden. Vanuit het noodfonds is een klein bedrag beschikbaar, maar intussen zijn de noden van de erkende zorgverblijven en de erkende jeugdverblijfcentra zo groot dat we zullen moeten bekijken hoe we dit zullen oplossen en of er nog andere mogelijkheden zijn.
Wat de grote vakantiewoningen betreft, hebben wij gisteren ook afgesproken dat we het protocol zullen herbekijken. Zodra het virus dan onder controle is, kunnen we die grote vakantiewoningen perspectief bieden.
Mevrouw Talpe heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw uitgebreide antwoord. Ik zal me beperken tot mijn specifieke vragen over de grote vakantiewoningen. Ik ben blij dat er gisteren een overleg was vanuit West-Vlaanderen en ik ben ook blij te horen dat de vragen die wij hier aan u stellen, overeenstemmen met wat de sector vraagt. Dat wil toch zeggen dat we goed aanvoelen wat daar leeft en dat we dit hier kunnen vertolken. Dat is belangrijk en het is ook onze rol hier in dit parlement om voor hen op te komen.
Ik ben blij dat u naast de beschermingsmechanismen nog bijkomende steunmaatregelen onderzoekt of overweegt. De sector zal dat graag horen. Meer hebt u daarover nog niet gelost maar we kijken daar in elk geval heel hoopvol naar uit.
Een ander belangrijk element is het protocol. De mensen staan te popelen om te herstarten zodra het kan. De huidige cijfers laten dat niet toe, maar de mensen willen een perspectief voor de volgende maanden en ze willen hun maximale bezetting kunnen invullen. Anders is het gewoonweg niet rendabel voor hen. Maar ik heb de indruk dat wij dat gisteren heel goed aan u hebben uitgelegd en dat zij samen met u heel constructief aan het protocol willen werken.
U had het bij de vorige vraag al over de 150 miljoen euro die u wou of zult investeren in de sector. De focus ligt daarbij op investeringen, op infrastructuur, beursgericht. Maar ik heb zo het aanvoelen dat de mensen in die sector, vooral die met grote vakantiewoningen, na acht maanden financieel op hun tandvlees zitten. Het is niet zo dat zij staan te springen om investeringen te doen. Zij hebben daartoe niet meer de buffer. Zij vragen vooral om hen de periode te laten overbruggen. Zij vragen een maatregel om hen te laten overleven, veeleer dan een investeringsformule waarbij zij 50 procent moeten betalen en Vlaanderen 50 procent subsidieert. Die mensen hebben nood aan steun om als het ware een winterslaappositie te kunnen overleven en om daarna weer volop aan de slag te kunnen gaan.
De heer Tommelein heeft het woord.
Minister, ik had gehoopt op een ja en het is een neen, buiten het klein bedrag en de grote noden van het coronanoodfonds. Ik blijf het een probleem vinden dat diegenen die al ondersteund worden, nog meer worden ondersteund, en dat diegenen die niet ondersteund worden, helemaal niet worden ondersteund. Dat betekent dat er toch wel verschillende categorieën van ondernemers zijn. Ik vind het bijzonder spijtig dat er toch ook niet gekeken wordt naar verblijfsaccommodaties die het op dit moment al moeilijk hebben en in feite al geen steun krijgen. Maar goed, ik moet mij neerleggen bij deze beslissing.
Mevrouw Van Volcem heeft het woord.
Minister, ik weet dat u een groot hart hebt voor toerisme, dat u zich ervoor inspant, maar niet alle verliezen kunt dragen met de Vlaamse begroting. Dat begrijp ik. Vaak hoor ik toch dat als men opent met geen boekingen of slechts twee of drie kamers, het eigenlijk meer kost dan als men niet opent. Zo krijg je een negatieve spiraal. De overheid wint dan nog een beetje. Zelfs als men maar opent met twee of drie kamers, wordt er btw geïnd en heeft de overheid ook inkomsten van de toeleveranciers en het personeel. De overheid moet stimuleren dat mensen openblijven. Wat de steun betreft, heb ik een suggestie. Zou u geen juridische fictie van sluiting kunnen maken voor een hotel met een bezetting van minder dan bijvoorbeeld 20 of 30 procent? Dat zou uitbaters aanmoedigen om toch open te doen, risico’s te nemen en voort te doen. Ik denk: hoe meer zaken er ook open zijn, hoe meer uitstraling het kan geven voor een stad en het toerisme. Nu krijgen wij soms een omgekeerde beweging, waarbij nagenoeg alle hotels de deuren sluiten. Dat brengt ook alle toeleveranciers in een negatieve spiraal, van de horeca als ze mag opengaan tot de shopping en heel de economie, die leeft van een stad die gefocust is op het toerisme.
Mevrouw Fournier heeft het woord.
Minister, iedereen weet dat de horecasector zwaar lijdt onder deze coronacrisis. Ondernemers zijn erg getroffen. De initiatieven die u neemt en de steun die u geeft, zijn echt wel noodzakelijk. Maar ook de werknemers van de sector zijn zwaar getroffen. Er zijn al maandenlang heel veel tijdelijke werklozen. Toch zijn er door de crisis handen tekort in de zorg. Minister Crevits heeft daarom samen met de VDAB een site ontwikkeld om beide problemen aan te pakken. Tijdelijke werklozen uit de event- en de horecasector kunnen tijdelijk helpen in de zorg. Er zijn hiervoor geen zorgkwalificaties nodig. Het gaat bijvoorbeeld om jobs van onthaalmedewerker, triagemedewerker, animator, steward enzovoort.
Mevrouw de minister, ik weet niet of hier vanuit de toeristische sector veel op ingespeeld wordt en of die site gekend is binnen de sector. Misschien kunt u nog een extra oproep doen. Er zijn bij de VDAB ook tal van online opleidingen beschikbaar. Het is misschien het moment om daarop in te tekenen. Daarom is er hier genoeg informatie beschikbaar voor die zwaar getroffen sector en voor de zwaar getroffen werknemers om eventueel bijkomende opleidingen te volgen.
Dan zal ik namens de N-VA ook nog kort het woord nemen. Dat de toeristische sector, niet alleen in West-Vlaanderen maar in heel Vlaanderen, enorm zwaar getroffen is, moeten we niemand meer duidelijk maken. We zijn zo afhankelijk van het virus, dat ups en downs kent, en nu zitten we echt in een heel slechte periode. Ik wil benadrukken dat u als minister van Toerisme zeker de bezorgdheden van de toeristische sector opvangt en samen met minister Crevits en de hele Vlaamse Regering toch al heel wat steunmaatregelen hebt genomen. De Vlaamse Regering heeft ook bewust gekozen om die protocollen uit te werken, waarin de toeristische sector echt een deel van de economie is, en zelfs een heel belangrijk deel.
Van alle maatregelen die al genomen zijn, weet ik niet, maar misschien moeten we dat bekijken, of alle toeristische ondernemers al die verschillende maatregelen zeer goed kennen en dat ze die kunnen gebruiken.
De grote vakantiewoningen zijn al maanden een probleem. Dat is hier al verschillende keren aangekaart. Ook daar zien we dat u er toch werk van maakt om samen met die sector te kijken of die protocollen nog aangepast kunnen worden als de situatie opnieuw verbetert en ook daar te kijken of er nog heel specifieke maatregelen nodig zijn om bijkomend uit te werken.
Wat de jeugdverblijven betreft, als we daar geen decretale basis voor hebben, dan kunnen we ook niets doen, waardoor we daar inderdaad met die vervelende situatie zitten. In het kader van de herwerking van zowel de decreten in het Logiesdecreet als de decreten bij Jeugd moeten we er oog voor hebben om de scheeftrekking die er nu is, weg te werken en op die manier in de toekomst daar enige steun te bieden.
Het is ook zeer goed dat het Vlaams beschermingsmechanisme niet alleen voor de hele toeristische sector is, maar ook voor die ondernemingen die geen personeel hebben. Ik denk dat we alleen maar stappen vooruitzetten en dat we zo’n crisis, die niemand had zien aankomen, vanuit de Vlaamse Regering wel zeer goed beheren, alhoewel we voortdurend geconfronteerd worden met de pijnlijke toestand die er natuurlijk is in de toeristische sector.
Minister Demir heeft het woord.
Ik denk dat ook in die eerste golf – als ik bijvoorbeeld kijk naar de hinderpremie en de compensatiepremie nadien – een heel groot deel, meer dan de meerderheid, naar onze sector is gegaan. Ik wil dat toch benadrukken. Er zijn heel wat ondersteuningsmechanismen. Uiteraard kunnen we niet alles vergoeden. Dat gaat gewoon niet. Ik zou dat wel willen, maar we hebben de financiële middelen niet.
Wat we wel nog eens kunnen doen, is vanuit Toerisme Vlaanderen alle ondersteuningsmaatregelen die er zijn, nog eens bundelen en kenbaar maken bij de sector. Dat is iets wat we in de loop van de komende dagen extra kunnen doen.
De niet-erkende hostels hebben de andere financiële ondersteuning wel gehad. Zij hebben minder verplichtingen ten aanzien van de Vlaamse overheid. In tegenstelling tot de gesubsidieerde hostels konden zij in het verleden wel winsten maken. Er zijn dus verschillen tussen die twee. Ik heb decretaal niet de mogelijkheid om ze, buiten de reguliere middelen die beschikbaar zijn, iets extra te geven.
Voor het overige moeten we erop toezien dat er opnieuw mensen naar de sector gaan. We zetten nu alles op alles om het binnenlandse toerisme de eerstkomende maanden, tot de zomer, te ondersteunen. Tot de zomer vooral het binnenlandse toerisme, daarna de buurlanden. We moeten onze contacten in het buitenland warm houden. We moeten de juiste informatie geven over de evolutie van het virus in Vlaanderen. Voor de middelgrote ondernemingen bekijken we, samen met collega Crevits, of er specifieke steun mogelijk is. Dat zal pas in de loop van de komende maanden, het volgende jaar, duidelijk zijn.
Mevrouw Talpe heeft het woord.
Voorzitter, ik wil eindigen op de wijze van Piet Huysentruyt: ‘Wat hebben we geleerd vandaag?’
Dat is, ten eerste, het belang van het protocol waarmee u samen met de sector aan de slag kunt, zodat, zodra het kan, met een maximale bezetting ons toerisme opnieuw de noodzakelijke boost kan worden gegeven.
U overweegt om, naast het Vlaams beschermingsmechanisme, gerichte steun te geven. Wat betreft die 150 miljoen ... (geluid valt weg) ... aangeeft niet alleen te kijken richting investeringen en infrastructuur, maar ook wel echt naar de mensen die moeten overleven in deze periode, waarin er voor hen niets in beweging kan worden gezet.
En ten slotte, heel belangrijk, een warme oproep om het overleg, het nauwe contact met de sector, met de verschillende onderliggende subsectoren, heel goed te onderhouden. Dat wordt door hen heel hard geapprecieerd. Zo kunt u ook heel goed aanvoelen waar het misloopt, waar er bepaalde mismatches zijn.
De heer Tommelein heeft het woord.
Ik had gehoopt op een ja, en ik rekende erop, minister, dat u mensen die het op dit moment bijzonder moeilijk hebben en die het einde van de tunnel nog niet zien, kunt blijven steunen. Ik weet dat u daar een goed hart voor hebt en dat u uiteraard gebonden bent aan decreten. Maar hier is er toch wel iets wat een beetje vragen oproept. Wie gesteund wordt, krijgt nog meer steun, wie geen steun krijgt, moet maar zijn plan trekken.
Mevrouw Van Volcem heeft het woord.
Minister, dank u voor uw antwoord. Ik pleit nog eens voor de ‘openhoudenpremie’, dat u toch nog eens bekijkt of die mogelijk is voor iemand die per dag openhoudt en daaraan verliest. Dan denk ik dat de overheid minder verliest door een openingspremie te geven dan door al die mensen op technische werkloosheid te zetten. Men verliest meer door helemaal niet meer actief te zijn dan soms nog een klein beetje. Minister, ik zou graag hebben dat u daarover een grondige oefening maakt, dat kan immers het begin zijn van een positieve spiraal.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.