Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening en Energie
Vraag om uitleg over de Vlaamse klimaatdoelstelling voor broeikasemissies
Vraag om uitleg over de doelstellingen voor hernieuwbare energie en statistische transfers
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werden deze vragen om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Bothuyne heeft het woord.
Enkele weken geleden werd het nieuwe voortgangsrapport van het Vlaams mitigatieplan aan de Vlaamse Regering voorgelegd. Het rapport bevat gevalideerde broeikasgasemissiecijfers voor de jaren 1990-2018, een voorlopige inventaris voor 2019 en een inschatting voor het jaar 2020, rekening houdend met de impact van de coronacrisis.
Het is duidelijk dat een echte trendbreuk uitblijft: de niet-ETS-uitstoot (emissions trading scheme) van broeikasgassen in Vlaanderen is sinds 2014 niet meer significant gedaald. We hebben wel de ontkoppeling met een economische groei gerealiseerd, maar ook niet meer dan dat. Daar moeten we eerlijk in zijn. De belangrijkste sectoren, meer bepaald transport en gebouwen, maken samen ongeveer twee derde uit van niet-ETS-broeikasgasemissies in Vlaanderen. De emissies in de gebouwensector nemen de laatste jaren onvoldoende snel af. Ook in de transportsector dalen de emissies, ondanks efficiëntieverbeteringen, nog steeds niet door de toegenomen transportvolumes, maar ook doordat SUV’s een grotere uitstoot kennen dan kleinere stadswagens.
Op basis van inschattingen wordt er voor de periode 2013-2020 een tekort aan emissieruimte van 4,7 megaton CO2-equivalent verwacht. Het tekort blijft weliswaar relatief beperkt tot 1,3 procent van de totale Vlaamse emissieruimte. Vlaanderen zal gebruik moeten maken van de flexibiliteitsmechanismen die voorzien worden in de Europese regelgeving om dit tekort bij te passen. Het zal hiervoor in eerste instantie een beroep moeten doen op de overschotten uit de periode 2013-2015 en de opgebouwde bufferhoeveelheid aan Kyoto-eenheden. Deze zullen het tekort echter niet volledig kunnen dekken. Bovendien zorgt het uitblijven van een significante daling van de emissies voor een ongunstige uitgangspositie voor Vlaanderen om het ambitieuze traject naar 2030 aan te vatten. Dat is nu al ambitieus en zal allicht nog ambitieuzer worden.
Minister, wat zijn volgens u de belangrijkste oorzaken van het uitblijven van significante emissiedalingen de laatste jaren in de voornaamste sectoren? Welke nieuwe maatregelen overweegt u samen met de andere betrokken ministers? U bent uiteraard niet verantwoordelijk voor Mobiliteit, Wonen of gebouwen. Daarvoor zijn andere ministers in de regering verantwoordelijk. Ik kreeg graag wat meer duiding wat betreft de transportsector, de gebouwensector en de niet-ETS-industriesector.
Hebt u in het kader van de mogelijkheid tot intra-Belgische solidariteit om de Vlaamse tekorten aan te vullen reeds contact gehad met de bevoegde ministers van de andere deelstaten? Wat is het potentieel binnen België om de Vlaamse tekorten aan te vullen?
Bent u reeds gesprekken gestart om kredieten te verwerven uit projectactiviteiten of bijkomende emissieruimte van andere Europese lidstaten aan te kopen? Met welk bedrag aan kredieten komt het tekort van 1,3 procent in de vorige emissieruimte overeen?
Gelet op de Europese dynamiek in het kader van de ‘Green Deal’ lijkt een verhoging van de Belgische niet-ETS-doelstelling voor 2030 onvermijdelijk. Hoe hoog die zal worden, is nog voorwerp van debat. Ik kan me voorstellen dat Vlaanderen daarbij duidelijke randvoorwaarden stelt, maar een verhoging komt hoe dan ook op ons af. Bereidt u proactief maatregelen voor om het Vlaams Energie- en Klimaatplan in die zin aan te passen?
Zelfs in het nieuwe federale regeerakkoord staan een aantal positieve zaken. Dat zult u moeten erkennen. Zo wordt het verlaagd btw-tarief van 6 procent voor de afbraak en de heropbouw van gebouwen veralgemeend en moeten alle nieuwe bedrijfswagens tegen 2026 broeikasgasvrij zijn. Die zaken zijn ook opgenomen in het Vlaamse regeerakkoord. Hoe zult u samenwerken met de federale collega’s om de positieve impact van de maatregelen op de Vlaamse doelstellingen te maximaliseren?
De heer D’Haese heeft het woord.
Vlaanderen zal zijn doelstellingen op het vlak van emissiereductie, zoals bepaald in het Vlaams mitigatieplan, niet halen. Het is ook niet bepaald een millimeterspurt zoals vorige zondag in de Ronde van Vlaanderen tussen Mathieu van der Poel en Wout van Aert, maar wel een finish op reusachtige afstand van het peloton.
Wanneer een lidstaat de Europese doelstelling niet haalt, dan krijgt die de factuur. Men moet dan niet-gerealiseerde propere lucht in het buitenland aankopen in de vorm van emissierechten. De prijs voor een ton CO2 schommelt momenteel rond de 25 euro. Dit betekent dat Vlaanderen ongeveer 120 miljoen euro zal moeten ophoesten om de tekorten af te kopen. Vlaams belastinggeld dus verspeeld op de internationale handel in propere lucht: fraai is dat niet.
Minister, u reageerde door te zeggen dat u het geld dat we hieraan moeten spenderen veel liever in Vlaanderen zou investeren. Ik ben het daar absoluut mee eens. Dat geld zou veel beter in Vlaanderen geïnvesteerd worden. Er is zelfs meer: dat is nu net de reden waarom we onze doelstelling niet hebben gehaald, omdat dat geld niet in Vlaanderen is besteed. De massale investeringen van de afgelopen jaren in isolatie, openbaar vervoer en de omslag in de landbouw zijn uitgebleven. Een groot deel van het geld uit het Klimaatfonds vloeide zelfs letterlijk naar de portemonnee van een aantal grote vervuilers in ons land, die verantwoordelijk zijn voor het merendeel van de ETS-uitstoot, om hen te helpen hun energiefactuur te betalen. Daar ging ons klimaatgeld naartoe en ondertussen mogen wij de factuur betalen omdat dat geld niet is kunnen uitgegeven worden aan klimaatbeleid.
Bovendien raakte deze week ook nog eens bekend dat Vlaanderen 22,5 miljoen euro aan Denemarken zal mogen betalen om een Europese boete wegens een tekort aan hernieuwbare energie te vermijden. Uw reactie op al die boetes is: beleidsmakers moeten goed beseffen dat ze bezig zijn met de centen van de belastingbetaler en dat ze geen onhaalbare engagementen moeten aangaan die in ons gezicht dreigen te ontploffen.
Minister, u weet toch waarover het gaat. We moeten in 2050 klimaatneutraliteit hebben. De gevolgen van het niet-behalen van die doelstelling, zullen een enorme impact hebben op de Vlaamse belastingbetaler en op de belastingbetalers in de hele wereld. Het gaat hier dus niet over ‘onhaalbare engagementen’, het gaat hier over wetenschappelijke doelstellingen, een lat waar we niet onder kunnen. Als we daaronder blijven, dreigt het pas in het gezicht van iedereen te ontploffen.
Geef nu eerlijk toe: is een gemiddelde reductie van 0,2 procent per jaar – 3 procent tussen 2005 en 2018 – vandaag het maximaal haalbare? Ik denk dat u vooral goed moet beseffen dat u bezig bent met de planeet van de belastingbetaler en dat u er alles aan moet doen om de doelstellingen die voorliggen, te behalen, in plaats van te zeggen dat ze onhaalbaar zijn. Ze zijn niet onhaalbaar. Alle wetenschappelijke studies zijn het erover eens dat ze haalbaar zijn, alleen haalt Vlaanderen ze niet.
De vraag is dus waarom we ze niet halen in plaats van waarom ze zo hoog zijn. Waarom halen we ze niet? Omdat er te weinig wordt geïnvesteerd in hernieuwbare energie, te weinig wordt geïnvesteerd in isolatie, te weinig wordt geïnvesteerd in openbaar vervoer enzovoort. Ik heb het natuurlijk over de afgelopen jaren. Er wordt nu een en ander rechtgetrokken, maar we spreken over de periode van 2005 tot 2018. Uw partij zat toen ook onafgebroken mee in de regering. U moet dus niet doen alsof we enkel vorig jaar zijn begonnen. Trouwens, het Klimaatplan blijft onder de lat van de vorige doelstellingen van de Europese Unie; hoe het zal lopen met de nieuwe doelstellingen is nog een grotere vraag.
Op welke manier is er dan een verantwoordelijk klimaatbeleid voor de belastingbetaler? Ik heb vijf vragen.
Minister, u pleit voor ‘constructief overleg met de nieuwe Federale Regering over realistische doelstellingen.’ Welke ‘realistische’ doelstelling voor 2030 zult u voor Vlaanderen naar voren schuiven met de vernieuwde ambities van de European Green Deal?
Vindt u een gemiddelde reductie van 0,2 procent per jaar voldoende?
Vindt u een gemiddelde reductie van 0,2 procent het maximum wat betreft betaalbaarheid en haalbaarheid?
Waar zal het geld worden gevonden dat betaald moet worden door het niet halen van de doelstelling? Was het niet beter geweest om die middelen te besteden aan beleid dat de emissies in Vlaanderen deed dalen?
Welke maatregelen zult u nemen om ervoor te zorgen dat er in de toekomst een scherpere emissiereductie zal plaatsvinden?
De heer Van Rooy heeft het woord.
Voorzitter, collega's, minister, zoals al geschetst, zal Vlaanderen de waanzinnige Europese doelstellingen voor hernieuwbare energie niet halen. Tegen eind 2020 zou minstens 13 procent van de productie moeten bestaan uit hernieuwbare energie. Volgens de laatste prognose van het Vlaams Energieagentschap zal Vlaanderen een tekort hebben aan hernieuwbare energieproductie van 1,8 terawattuur (TWh). Het niet halen van de doelstellingen – stel u voor –, kan leiden tot een boete van de Europese Commissie. Dat krijgt men als men zich onderwerpt aan de dictatuur van de Europese Unie: men wordt beboet als men bepaalde doelstellingen niet haalt. Om dat te vermijden, zal de regering voor 22,5 miljoen euro groene stroom uit Denemarken aankopen. Het is te zeggen ‘virtueel’, op papier alleszins, want het gaat immers om een zogenaamde statistische transfer. Denemarken heeft namelijk haar doelstellingen behaald en heeft zelfs een overschot aan hernieuwbare energieproductie bovenop haar streefdoel. Dat overschot zou Vlaanderen ‘overkopen’.
Niet enkel inzake de doelstellingen wat betreft hernieuwbare energie loopt Vlaanderen achter, ook wat betreft de uitstootnormen zal Vlaanderen haar doelstellingen hoogstwaarschijnlijk niet halen. Minister, u waarschuwde reeds dat ook voor dat falen waarschijnlijk zal moeten worden gebruikgemaakt van statistische transfers. Het gaat hierbij om het aankopen van emissierechten in landen als Bulgarije, Roemenië en Polen.
Minister, u reageerde op het hele gebeuren door te stellen dat “dit bevestigt dat we als Vlaanderen voorzichtig moeten zijn met het formuleren van onhaalbare doelstellingen.” Ik zou voorstellen dat we als Vlaanderen niet voorzichtig zijn, maar gewoon geen onhaalbare doelstellingen meer formuleren en we moeten ons zeker niet onderwerpen aan hogere overheden die zich daar wel op inschrijven, zoals de Europese Unie.
Minister, mijn vragen zijn heel concreet. Vlaanderen zal 22,5 miljoen euro aan Denemarken betalen, maar daar zal het uiteraard niet bij blijven. Het geld zal uiteraard uit de zakken van de belastingbetaler komen.
Minister, waar zal het geld voor de statistische transfers precies vandaan komen?
Hoe is men precies tot het bedrag van 22,5 miljoen euro gekomen? Werd hierover onderhandeld met Denemarken?
Weet u hoeveel het aankopen van emissierechten in andere EU-lidstaten zal kosten volgens de huidige voorspellingen wat betreft het al dan niet halen van de uitstootnormen.
Hoe zult u in de toekomst trachten te voorkomen dat er statistische transfers zullen plaatsvinden waar de Vlaamse belastingbetaler voor moet opdraaien?
Minister Demir heeft het woord.
Voorzitter, collega's er zijn dus heel wat vragen, sommige terecht, sommige misschien onterecht.
Als je het cijfer inzake reductie 2013-2020 bekijkt, is dat natuurlijk niet goed. Een jaarlijkse procentuele reductie van 0,2 procent in Vlaanderen, is bijna niets, als ik het zo mag zeggen. In Wallonië is er iets meer reductie, namelijk 0,9 procent, en dat komt vooral door de hogere reductie in de landbouwsector, wellicht door een andere evolutie in de veestapel. Wallonië heeft in die periode 11 procent minder broeikasuitstoot, Vlaanderen 3 procent. Dat is niet goed.
We hebben nu een doelstelling van 35 procent en dat is heel veel. We zullen enorm veel inspanningen moeten doen om die doelstelling te halen en ik wil absoluut die doelstelling halen, liefst van al door in Vlaanderen te investeren in hernieuwbare energie. Collega D’Haese zegt dat er te weinig wordt geïnvesteerd en dat we daardoor hernieuwbare energie moeten aankopen.
Mijnheer D’Haese, ik zal u even de cijfers geven. Er is de afgelopen jaren in Vlaanderen 20 miljard euro geïnvesteerd als subsidies in hernieuwbare energie. Aan investeringen zal het misschien wel meer zijn, maar aan subsidies is 20 miljard euro gespendeerd. De federale overheid heeft in offshore-energie bijna 13 miljard euro geïnvesteerd. Zeggen dat dat niet gebeurt en dat men daarom statistieken moet gaan halen, is niet juist. Er gaat heel veel geld naartoe.
Ik wil de doelstelling van hernieuwbare energie die we nu hebben, uitbouwen. De vraag is of we voldoende potentie voor hernieuwbare energie hebben. Als de zon niet schijnt of er is niet voldoende wind, kan je dat niet aanmaken. Zo werkt de natuur nu eenmaal. In Spanje en Portugal is er meer potentie dan bij ons. Ik ben het er niet mee eens dat u zegt dat er niet voldoende is geïnvesteerd. Er is eigenlijk heel veel geïnvesteerd.
In het Vlaams Energie- en Klimaatplan is de doelstelling van 35 procent opgenomen. In het kader van de relance na corona is bovendien meer dan 1 miljard euro vrijgemaakt voor bijkomende klimaatinvesteringen. Voor mijn bevoegdheid zal het vooral gaan over renovatie, over verhoogde dak- en buitenmuurisolatiepremies in combinatie met asbestverwijdering, energielabelpremies, aanpassing van bestaande premies, en een tijdelijke verlenging en uitbreiding van de sloop- en heropbouwpremies tot op het federale niveau de 6 procent in werking treedt. Er komt dus op vlak van energie en energetische investeringen ongeveer 1 miljard euro bij om net de doelstellingen van reductie in gebouwen te halen.
Wat transport en industrie betreft, moet u dit aan de collega's vragen. Zij hebben ook extra geld gekregen in het kader van de relance en zullen dat ook besteden.
Het federaal regeerakkoord bevat ook enkele concrete maatregelen die een positieve impact kunnen hebben op de Vlaamse broeikasgasemissies in de niet-ETS-sector. Zoals collega Bothuyne aangeeft, is het belangrijk dat we als Vlaanderen voldoende betrokken worden om de impact van deze maatregelen te maximaliseren. Ik zal dan ook aandringen bij mijn federale collega’s om de aangekondigde btw-verlaging voor sloop- en heropbouw zo snel mogelijk in te voeren. In afwachting voorzie ik nog in een budget voor 2021 omdat ik niet weet of die maatregel in 2021 of 2022 in werking zal treden. Ik zal ook vragen om de verhoogde investeringsaftrek voor de industrie in te voeren die in lijn is met Nederland, een efficiënte en klantvriendelijke NMBS te bewerkstelligen en een grondige renovatie van het patrimonium dat in handen is van de federale overheid uit te voeren. Ik zal hierover in overleg gaan met de federale overheid om onze doelstelling te maximaliseren en de broeikasreductie te realiseren.
Ik wil even stilstaan bij de inschatting die collega D’Haese hanteert voor de kost van het aankopen van de benodigde kredieten, namelijk 117,5 miljoen euro. Dit is een grote overschatting van het benodigde bedrag om het ingeschatte tekort van 4,7 megaton CO2-equivalenten over de periode 2013-2020 aan te kopen.
Waarom is dat een overschatting? Ten eerste, zal Vlaanderen – maar u weet dat allicht – niet voor het volledige tekort bijkomende kredieten moeten aankopen. Vlaanderen beschikt vandaag immers al over een bufferhoeveelheid aan kredieten van 3,27 miljoen eenheden. Deze buffer moet uiteraard in mindering worden gebracht van het tekort dat nog aangekocht zal moeten worden. Er zal dus op basis van de huidige cijfers en inschattingen maar voor ongeveer 1,5 miljoen ton CO2-equivalenten flexibiliteit moeten worden aangekocht. Deze buffer zal bovendien wellicht volstaan om volgend jaar het tekort af te rekenen voor het jaar 2019.
Bovendien is de prijs die collega D’Haese hanteert – namelijk 25 euro per recht – veel te hoog. Deze inschatting van 25 euro per recht is wellicht gebaseerd op de prijzen van Europese emissierechten in het EU-ETS. In de periode 2013-2020 kunnen lidstaten, onder bepaalde voorwaarden en binnen bepaalde limieten, echter ook kredieten uit projectactiviteiten of bijkomende emissieruimte van andere Europese lidstaten verwerven om hun doelstelling te halen. De marktprijs van deze rechten ligt in de periode 2013-2020 beduidend lager dan de emissierechten in het kader van het EU-ETS. Indien gerekend wordt met een prijs van dergelijke eenheden, zal de kostprijs dan ook veel lager uitvallen dan de 117,5 miljoen euro die mijnheer D’Haese in zijn vraag vermeldt.
Omdat er nog een aantal keuzes gemaakt moeten worden, zoals bijvoorbeeld het type kredieten dat we zullen aankopen, kunnen we vandaag nog geen exacte raming geven van de kostprijs voor de aankoop van de benodigde kredieten. Het zal niet het bedrag zijn dat collega D’Haese naar voren schuift.
Zoals collega Bothuyne terecht aangeeft, voorziet het samenwerkingsakkoord lastenverdeling 2013-2020 ook verschillende mogelijkheden voor intra-Belgische solidariteit voor het realiseren van de klimaatdoelstelling, door gebruik te maken van overschotten die in de andere gewesten gerealiseerd worden. Ik heb hierover al eerste contacten gelegd met mijn collega’s van andere gewesten. Dit wordt verder onderzocht.
We zien in de praktijk echter dat het ingeschatte tekort in Vlaanderen, en de ingeschatte overschotten in de andere gewesten, nog erg afhankelijk is van verschillende parameters, zoals wijzigingen in de berekeningsmethodologie, de impact van COVID-19 en het feit of de komende winter koud of warm zal zijn. Over enkele maanden zullen we dus nog een nauwkeuriger beeld hebben van ons verwachte tekort voor de periode 2013-2020, en zullen we deze gesprekken met de andere gewesten verderzetten.
Dan is er de vraag hoe die aankoop van bijkomende rechten gefinancierd zal worden. De verwerving van bijkomende rechten zal betaald worden met de algemene middelen, net zoals dat gebeurt voor de aankoop van hernieuwbare energie, dus niet via de energiefactuur. Ik ben het met de verschillende vraagstellers eens dat we de middelen uit het Klimaatfonds moeten besteden aan beleid dat de emissies in Vlaanderen doet dalen. Daarom pleit ik er voor 2030 voor om de doelstellingen echt wel te halen in Vlaanderen.
Ook wat betreft een mogelijke aanpassing van de doelstelling, lijkt het mij te voorbarig om nu al in functie van het voorstel van de Europese Commissie overhaast nieuwe maatregelen uit te vaardigen. We moeten duidelijkheid hebben over wat de impact zal zijn voor Vlaanderen van de aanscherping van de Europese klimaatdoelstelling. Hoe zal het Europese beleidskader er binnenkort uitzien voor verschillende sectoren, zoals transport en gebouwen? Hoeveel gaat dat allemaal kosten voor Vlaanderen? Ik denk dat het niet verstandig zou zijn om te handelen zonder eerst de impact te weten. En dat proberen we langs alle kanten te weten te komen. Maar we hebben de informatie nog niet die we moeten hebben. Ik blijf voorlopig dan ook op onze doelstelling die we hebben afgesproken, totdat we antwoorden krijgen op alle vragen. Want het is nog wat koffiedik kijken.
We zullen sowieso titanenwerk moeten volbrengen als we de huidige Vlaamse doelstelling van min 35 procent willen realiseren. Dat wordt ook duidelijk aangetoond via het voortgangsrapport, dat niet goed was. Ik zou de komende tien jaar nu eens eindelijk werk willen maken van die broeikasgasreductie. We moeten dat doen voor de omgeving, voor de biodiversiteit en voor onszelf sowieso.
Ik heb ook het federale regeerakkoord gelezen. Zij mikken op een broeikasgasemissiereductie van 55 procent. Ik ben benieuwd hoe ze dat concreet gaan invullen. Dat is nog even af te wachten. Uit het Nationaal Energie- en Klimaatplan 2021-2030 blijkt immers dat we op Belgisch niveau volgens het prognosescenario met extra beleid in 2030 slechts een reductie van 24 procent ten opzichte van 1990 zouden bereiken.
Dan kom ik bij de vraag van collega Van Rooy over de 22,5 miljoen euro. Ik heb eerder bedragen tot 300 en 400 miljoen euro gehoord. Wij hebben heel de Europese markt bekeken. De bedoeling was natuurlijk om daar zo weinig mogelijk geld aan uit te geven, voor een doelstelling die men in het verleden hoog op de agenda heeft gezet en die men niet heeft gehaald. De overeenkomst met Denemarken voor de aankoop van 1800 gigawattuur aan hernieuwbare energie komt neer op een prijs van 12,5 euro per megawattuur. We hebben natuurlijk onderhandeld met Denemarken, en ook met andere landen. Maar de onderhandelingen met Denemarken verliepen het vlotst. En het werd ook al snel duidelijk dat de prijs bij Denemarken het meest interessant was in vergelijking met andere landen waarmee we aan het onderhandelen waren.
Ik ben ervan overtuigd dat de prijs die we hebben betaald, een goede prijs is, ook voor het type van aankoop, want blijkbaar bestaan er ook verschillende soorten statistieken die je kunt aankopen. Nederland heeft bijvoorbeeld ook aangekocht bij Denemarken en heeft ook 12,5 euro betaald. Luxemburg heeft 15 euro per megawattuur betaald voor een aankoop uit Litouwen. En Malta heeft 20 euro per megawattuur betaald voor de aankoop bij Estland. Ik denk dus dat wij een goede prijs hadden. Ik had natuurlijk het liefst niets betaald, maar het is het gevolg van een doelstelling die men heeft afgesproken en niet heeft gehaald.
Zolang de doelstellingen die Europa ons oplegt, onvoldoende rekening houden met het potentieel aan hernieuwbare energie in een lidstaat, zullen transfers tussen lidstaten nog noodzakelijk zijn om de doelstellingen te realiseren, vandaar ook mijn pleidooi bij Europa om ook echt rekening te houden met de potentie die aanwezig is in een lidstaat. Ook België zal als geheel, met de inspanningen van de verschillende entiteiten, de doelstelling van 13 procent niet halen. Dat is ook niet verwonderlijk. Die doelstelling houdt immers helemaal geen rekening met het potentieel aan hernieuwbare energie in België. Voor alle duidelijkheid, de doelstelling kwam tot stand op basis van het aandeel hernieuwbare energie in 2005 in een lidstaat. Bij dat aandeel hernieuwbare van 2005 werden twee elementen opgeteld. Ten eerste: een standaardverhoging die bij elke lidstaat toegepast wordt. Dus of hier nu zon schijnt of niet, of hier wind is of niet, het is gewoon een standaardverhoging, ongeacht het potentieel. En ten tweede: een verhoging in functie van het inkomen per hoofd in die lidstaat. Ik blijf er dus bij, en ik zal dat ook blijven bepleiten, om toch rekening te houden met de potentie. Het is niet van niet willen. Ik kan gewoon geen zon aanmaken, hoe graag ik dat ook zou willen. Gewoon blindelings zeggen dat men het overal standaard gaat verhogen, zonder rekening te houden met de potentie in een land, de ruimtelijke ordening en de oppervlakte, dat vind ik wat blind. We zullen daar altijd voor blijven pleiten. Maar de doelstelling die we hebben, die wil ik absoluut realiseren.
De heer Bothuyne heeft het woord.
Minister, bedankt voor uw uitgebreide antwoord. We hebben inderdaad heel wat werk voor de boeg, maar het goede nieuws is dat we wel degelijk heel veel potentieel hebben. Als we kijken naar de CO2-uitstoot, zien we dat per capita enkel Luxemburg en Ierland ons voorafgaan. We hebben dus de hoogste uitstoot per inwoner in de Europese Unie, op Ierland en Luxemburg na. Dat duidt wel op een potentieel inzake reductie. Als we kijken naar wat voor soort reductie, komen we inderdaad bij die grote sectoren uit, zoals de gebouwen. Meer dan de helft van onze woningen is ouder dan vijftig jaar.
Ik ben heel blij met het pakket aan middelen en maatregelen dat door deze Vlaamse Regering is voorzien. Dat zijn grote stappen vooruit, denk ik. Ik hoop dat we dat ook snel uitgerold krijgen. En als we dan ook nog eens kunnen samenwerken met de Federale Regering, om bijvoorbeeld die 6 procent btw op de heropbouw van woningen snel te introduceren, dan kunnen we echt wel stappen vooruit zetten, veel meer dan we de voorbije jaren hebben gedaan wat betreft renovatie en energiezuinig bouwen en wonen.
Wat hernieuwbare energie betreft, is er deze week een nieuwe studie van het Planbureau uitgekomen. Daarin wordt geprojecteerd welke rol onder andere waterstof kan spelen in onze energiebevoorrading. Maar er wordt ook in geprojecteerd dat de elektriciteitsvraag zal verdubbelen of verdrievoudigen tegen 2050, afhankelijk van het scenario. We gaan dus al ons potentieel moeten benutten. Dat is in ons eigen voordeel. Ik hoor u zeggen dat het niet altijd even gemakkelijk is om dat in Vlaanderen te doen, maar ik zie toch nog potentieel. 95 procent van de daken in Vlaanderen die zonnepanelen kunnen bevatten, bevatten er nog geen. We hebben daar dus nog heel wat werk voor de boeg. Zonne-energie is wel degelijk rendabel, zoals u weet en zoals u mee hebt helpen bewerkstelligen in Vlaanderen. Daar kunnen we nog heel grote stappen vooruit zetten.
Met betrekking tot onshore wind weten we dat er een bottleneck is bij de vergunningsprocedures. Ook daar hebt u stappen vooruit gezet door bijvoorbeeld de Raad voor Vergunningsbetwistingen beter te bemannen en te bevrouwen. We hebben dus wel degelijk potentieel. Het komt erop aan om het te benutten.
In die zin ben ik blij met het contact dat u plant, zowel met de federale overheid als met de deelstaten. Ik denk dat het interessant is om niet alleen wat betreft uitstootrechten, maar ook wat betreft het beleid, een aantal zaken op elkaar te gaan afstemmen. U kiest dus alleszins de juiste richting.
Wat betreft het optrekken van doelstellingen in de toekomst, denk ik dat we daar effectief proactief over moeten gaan nadenken. Het komt op ons af. Er zijn een aantal randvoorwaarden te stellen. We hebben niet altijd even gemakkelijke kaarten in de hand om hogere doelstellingen te halen. Maar we moeten daar nu wel al mee bezig zijn. Of het nu min 55 of min 60 procent wordt in 2030, dat het een impact gaat hebben op de doelstellingen in België en Vlaanderen, is nu al heel duidelijk. Ik wil u graag oproepen om ook op dat vlak met uw collega’s al na te denken en stappen vooruit te zetten. Hoe gaat u dat concreet aanpakken?
De heer D’Haese heeft het woord.
Bedankt, minister, voor de uitgebreide antwoorden. Ik heb daar nog een aantal vragen en opmerkingen bij.
Ten eerste zegt u: ‘Natuurlijk zijn die cijfers niet goed.’ Ik ben daar wel blij om dat u dat hier zegt. Maar ik vraag me af waarom u in de pers het omgekeerde communiceert. Communicatie is superbelangrijk, ook voor het draagvlak rond klimaatbeleid. Dus in plaats van in de pers te zeggen: ‘Deze cijfers zijn niet goed, in het verleden heeft het beleid van de Vlaamse Regering gefaald en we moeten dat nu rechtzetten’, zegt u: ‘De doelstellingen zijn onhaalbaar’. Ik vind dat een probleem van communicatie van een klimaatminister. Ik denk ergens dat u echt de ambitie hebt om die doelstellingen te halen – en de vraag is dan nog welke doelstellingen – maar waarom ondergraaft u met uw eigen communicatie het draagvlak voor dat klimaatbeleid door te zeggen dat het allemaal onhaalbaar en onrealistisch en weet ik wat nog allemaal is? Waarom communiceert u daar niet anders over?
Er is al veel inkt gevloeid over hoe die 20 miljard euro subsidies zijn toegekend. Opnieuw, daar zijn jullie verantwoordelijk voor en niet wij. Ik heb niet gezegd dat er niet geïnvesteerd is. Ik heb gezegd dat er te weinig geïnvesteerd is. Als je een doelstelling hebt, en je haalt die niet, kun je er toch niet omheen dat je te weinig geïnvesteerd hebt om die doelstelling te halen? Punt aan de lijn. Daar kun je toch moeilijk over discussiëren?
Het is een heel grote vraag of die 20 miljard euro die besteed zijn, op een goede manier besteed zijn. Mijn partij had dat anders gedaan. Dat hebben we vanaf het begin gezegd. Maar jullie zijn toch doorgegaan op de manier waarop jullie ermee vertrokken waren.
Het punt van de potentie van hernieuwbare energie in Vlaanderen vind ik toch wel redelijk problematisch. U zegt dat er geen rekening wordt gehouden met het potentieel daarvoor. Beweert u nu echt dat die 13,5 procent voor België – ik geloof dat het zo’n 10 procent is voor Vlaanderen – onhaalbaar was? Beweert u echt dat het onhaalbaar was om dat soort minimale doelstellingen te halen? Want, zoals collega Bothuyne terecht zegt, is er wel heel veel potentieel. U kunt de zon niet meer laten schijnen, dat is zo. Maar we moeten natuurlijk wel zorgen dat er meer zonnepanelen zijn om de zon die schijnt, op te vangen. In Antwerpen is 3 procent van de geschikte daken bedekt met zonnepanelen. Dat is dus nog 97 procent te gaan. Dan moet u niet afkomen met: ‘Ik kan de zon niet laten schijnen.’ Neen, dan moeten we gaan zoeken hoe we ervoor kunnen zorgen dat iedereen mee kan in die klimaattransitie, om te zorgen dat we die doelstellingen effectief halen.
Een studie van de Vlaamse Instelling voor Technologisch Onderzoek (VITO) heeft aangetoond dat we naar 100 procent hernieuwbare energie kunnen in Vlaanderen tegen 2050. Dat is een potentieelstudie. Hebt u die studie dan niet gelezen? Of vindt u die niet juist? Als een studie van VITO aantoont dat het mogelijk is, waarom komt u hier dan zeggen dat 10 à 13 procent halen, onmogelijk is en dat dat onhaalbare doelstellingen zijn?
De vragen over transport moet ik aan uw collega Peeters stellen. Ik vraag dat elke week aan uw collega Peeters, laat me daar duidelijk over zijn. Maar ik vraag het hier ook aan u, want u bent wel minister van Klimaat. En al die zaken zitten daar natuurlijk mee in. U bent minister van Leefmilieu en u moet dus ons klimaatbeleid vormgeven. Dat zit daar allemaal mee in. Ik zeg niet dat u die bedragen moet vrijmaken, maar ik zeg wel dat het aan u is om op de ministerraad te knokken om ervoor te zorgen dat ons openbaar vervoer vooruitgaat in plaats van achteruit. Investeringen in emissievrije bussen, dat is allemaal zeer goed. Wat mij betreft, kan dat nog wat versneld worden. Maar daarmee gaan we er niet geraken. We moeten meer investeren in de exploitatie van De Lijn, want anders gaan we niet meer reizigers vervoeren. Je kunt met dezelfde bus, of die nu vuil of proper is, niet meer of minder reizigers vervoeren. Bent u bereid om daar bij uw collega Peeters over aan te kloppen?
Wat betreft de kost voor de emissierechten die we moeten gaan aankopen, ben ik heel blij dat we er een beetje naast zaten en dat het minder is. Ik neem aan dat u niet tot op drie cijfers na de komma kunt zeggen hoeveel het zal kosten, maar er moet toch een vork zijn op basis van de voorspellingen of we het gaan halen en welke mogelijkheden er zijn. Kunt u ons de vork meegeven tussen welke bedragen dat zal liggen?
Verder vind ik het heel mooi om te noteren dat de N-VA wel voor een intra-Belgische solidariteit is als het gaat over het niet halen van de eigen doelstellingen. Dat zullen we in de komende debatten over solidariteit binnen België zeker nog bovenhalen.
Ik heb nog twee vraagjes, minister. Ik ben ook heel blij dat u hebt gezegd dat u vindt dat we de middelen van het Klimaatfonds aan klimaatbeleid moeten besteden. Dat lijkt mij een relatief basic uitgangspunt, maar dat is vandaag natuurlijk niet zo. Wil dat dan zeggen dat u maatregelen gaat nemen om te zorgen dat we niet meer, zoals dit jaar, 90 miljoen euro uitgeven aan de energiefactuur van grote vervuilers? Want dat is wat er vandaag gebeurt: 90 miljoen euro uit het Klimaatfonds gaat niet naar klimaatbeleid maar naar het betalen van energiefacturen. Bent u bereid om daar iets aan te doen?
Ik begrijp dat u die nieuwe doelstellingen ook niet tot op drie cijfers na de komma kunt geven in het kader van die Green Deal. Maar de vraag is wat uw ambitie is. En uit alles wat ik hier vandaag hoor is het uw ambitie om die 35 procent te halen, maar niet om hoger te gaan. Heb ik dat juist begrepen? Bent u van plan om vast te houden aan die 35 procent, of zet u de deur open om die ambities te verhogen, en die Belgische doelstelling van 55 procent te halen?
De heer Van Rooy heeft het woord.
Een ding is zeker: het kost geld als men die hernieuwbare doelstellingen niet haalt. Het kost geld aan de belastingbetaler, geld dat veel beter aan andere zaken had kunnen worden besteed. En dan denk ik ook aan zaken buiten het klimaatbeleid. Maar deze hele discussie zullen we helaas nog heel vaak voeren. Ik garandeer u dat wij de steeds hoger wordende doelstellingen die de EU ons oplegt inderdaad niet zullen halen, met alle wil van de wereld.
Minister Demir noemt het een titanenwerk om die min 35 procent te halen. En dat zal dus nog verhogen als wij ons blijven onderwerpen aan de Europese Unie. En dat heeft allemaal te maken met dat geloof in het feit dat CO2 een of ander verschrikkelijk verwoestend gas is. Terwijl het natuurlijk zo is dat wij allemaal CO2 uitademen, en dat het goed is voor de plantengroei. Maar vasthouden aan het dogma dat we tegen 2050 klimaatneutraal moeten zijn? Dat is geen wetenschap wat ik hier hoor zeggen, dat is big business, klimaatbusiness. Ik vind dat te gek voor woorden. Ik heb dat al vaak gezegd, en ik zal het ook blijven herhalen. Minister Demir heeft natuurlijk gelijk als zij bijna letterlijk met de handen in het haar zegt dat zij geen zon kan maken, en dat we er rekening mee moeten houden dat de zon hier veel minder schijnt dan bijvoorbeeld in Spanje of Griekenland. En dat geldt ook voor het waaien van de wind of de beschikbare oppervlakte om zonnepanelen en windmolens te zetten.
Als ik dan dat cijfer van 20 miljard euro hoor dat reeds is geïnvesteerd in hernieuwbare energie, dan kan ik natuurlijk maar een ding denken: wat als dat geld niet in die zogenaamde hernieuwbare energie was geïnvesteerd maar in de nieuwste generatie van kernreactoren? Wat als? Dan zouden wij hier nu niet zitten te debatteren, want dan zou er absoluut geen probleem zijn om die reductie in CO2-uitstoot te halen die wordt opgelegd en waar Vlaanderen zich aan onderwerpt. Dan was er helemaal geen probleem geweest. Maar dat is onvoorstelbaar voor de believers in het CO2-dogma – wat ik uiteraard niet ben, dat weet u – die kernenergie zo blijven verketteren, en die miljarden steeds maar willen blijven investeren in die zogenaamde hernieuwbare energie. Terwijl wij eigenlijk gewoon moeten doen wat Frankrijk in het verleden al heeft gedaan: streven naar bijna 100 procent energievoorziening uit kernenergie. Dan zouden wij die problemen met die verschrikkelijk idiote handel in hernieuwbare energie niet hebben. Dat is toch te gek voor woorden? Probeer dat eens uit te leggen aan de man in de straat dat Vlaanderen geld gaat betalen om op papier hernieuwbare energie te kopen in een land als Denemarken. Ik kan er alleen maar mijn afkeer, mijn afschuw over blijven uitspreken en het blijven aankaarten.
De heer Danen heeft het woord.
Het is bekend dat er in de sectoren transport, gebouwenverwarming maar ook landbouw moet worden ingegrepen, zo hoor ik de minister zeggen. Wallonië is er bijvoorbeeld in geslaagd om de veestapel voor een stukje af te bouwen. Ik denk dat we dat ook moeten doen, naast een aantal andere maatregelen. Want dat er vandaag de dag nog steeds nieuwe megastallen worden gebouwd, onder andere in de buurt van waar ik woon, dat krijg je ook aan niemand uitgelegd. Daar moeten we echt op inzetten, denk ik.
Er wordt steeds gezegd dat een klimaatbeleid heel veel geld kost. Ik zou het eerder willen beschouwen als investeringen, en dat is iets helemaal anders. Maar ik zou toch willen waarschuwen. Want een schoorvoetend en geremd klimaatbeleid leidt niet tot besparingen. Dat is geen politieke ideologie maar een harde realiteit. De Vlaamse Instelling voor Technologisch Onderzoek (VITO) heeft het net nog berekend: door voortdurend op de rem te staan voor een beter klimaatbeleid gaan we enorme kosten doorschuiven naar de toekomst, naar onze kinderen en kleinkinderen. Dat wil toch ook niemand? Het VITO zei dat het in 2050 9,5 miljard per jaar gaat kosten als we nu te weinig doen.
Wat ik ook heel vreemd vind, is dat in ons land en in Vlaanderen een klimaatbeleid heel vaak kommer en kwel is. In sommige andere landen is dat net een bron van innovatie, welvaart, voluntarisme, nieuwe jobs. Ik hoop dat u daar ook een stukje mee die verandering kunt inzetten, minister. Ik zou u willen vragen om ook die kaart te trekken om ervoor te zorgen dat Vlaanderen welvarender wordt als gevolg van een sterk klimaatbeleid. Als u dat wilt doen, zult u in ons de eerste partner vinden.
De heer Gryffroy heeft het woord.
Ik wil een paar punten aankaarten. Ten eerste vind ik het wel mooi wat collega Danen zegt, maar hij vergeet dat als er geen link is tussen de gele en de groene hesjes, je geen energietransitie hebt. Als je die symbiose niet vindt, dan slaagt het niet.
Dat targets soms onvoorstelbaar hoog werden opgesteld is niet nieuw. Het is al vijf jaar dat ik dat zeg. Ik zie nu cijfers van 60 procent, er is zelfs sprake van 65 procent. Ik heb altijd gezegd: doe maar op. De vraag is: wat is de kostprijs daarvan, wat is de impact, wat is onze technische capaciteit? En dan zie je inderdaad dat je op een bepaald moment op je limieten botst. Maar men vond dat leuk. Ik herinner mij nog zeer goed het interfederaal klimaatcommissie waarin men heeft gediscussieerd over een doelstelling. Men heeft daar dagen en maanden gediscussieerd. Ze komen uiteindelijk tot een percentage, tot een formulering, en plots staat iedereen recht en is die klimaatcommissie gedaan. Als ik dan zeg dat we nog twintig pagina’s concrete maatregelen moeten bespreken, krijg ik de opmerking: ‘Dat is toch niet belangrijk? We hebben een doelstelling afgesproken, we hebben een percentage.’ Het gaat dus louter om een percentage, zonder concrete invulling.
Ik ben met andere woorden heel blij dat we nu eindelijk, voor de eerste keer een beleid krijgen waar er echt op relance, op renovatie wordt gewerkt. We gaan werken op onze kilowatturen. En dat is het meest belangrijke. De kilowattuur die je daardoor niet moet uitgeven is de goedkoopste en de groenste.
Het tweede aspect is dat we inderdaad federaal gaan moeten aanvaarden dat je een bottum-up approach krijgt. Ik ga akkoord, collega Bothuyne, ik ben bereid om proactief op een aantal thema’s te werken, maar dan niet als we daarbij telkenmale door een federaal overlegsysteem teruggefloten worden omdat het niet goed genoeg is. Wij nemen in onze volle bevoegdheid onze beslissing als het gaat over het non-ETS-gebeuren en als het gaat over hernieuwbare energie op het land, voor zover we zoveel mogelijk aankunnen. En dan moet het federale niveau dat ook aanvaarden en onze inspanning niet telkenmale proberen aan te vechten door te zeggen dat het onvoldoende is.
Ik heb met andere woorden twee punten: ik ben blij dat we kilowattuur belangrijk vinden, meer dan groene stroom en procenten. En we moeten meer werken aan een bottom-up, proactief beleid.
Minister, ik wil zelf nog namens de sp.a aansluiten bij deze vraag, met de bedenking dat die hele discussie over de verschillende doelstellingen, die te hoog liggen, of waar ze moeten liggen, wel mag gevoerd worden. Het is ook logisch dat we die voeren. Maar wanneer je vaststelt dat we er in Vlaanderen maar in geslaagd zijn om in een niet-ETS-sector gemiddeld 0,2 procent per jaar te dalen, dan heeft een discussie over die doelstellingen niet eens veel nut. Dan kunnen we alleen maar gegeneerd vaststellen dat we ver onder eender welke redelijke doelstelling zijn gebleven, en dat we compleet tekortschieten.
Alle vorige regeringen, met die bedenking dat uw partij en die van de heer Gryffroy in al die vorige regeringen ook zat, zijn daarvoor verantwoordelijk. De discussie over de doelstellingen is eigenlijk naast de kwestie. De echte discussie is waarom wij er maar in slagen 0,2 procent reductie te bereiken in de voorbije 15 jaar. Wij moeten ons daarvoor schamen in plaats van te zeuren over de doelstellingen en wie die ons ook heeft opgelegd. We schieten gewoon te kort. Punt. Het is dan extra gênant vast te stellen dat inderdaad Denemarken en de Deense burgers op dit moment, hoewel zij evenzeer een ontwikkeld en geïndustrialiseerd land zijn met zeer hoge ambities en zeer hoge doelstellingen, de vruchten plukken, in dit geval meer dan 22 miljoen euro van ons, van hun vooruitstrevend en efficiënt beleid. De Vlaamse burgers gaan daarentegen betalen voor het feit dat wij vooral bezig geweest zijn met het behoud van miserie en het ondersteunen van sectoren die niet vooruitgaan op het gebied van CO2-uitstootbeperking. Dat zou de conclusie moeten zijn.
Ik hoor u graag zeggen dat wij de veestapel moeten reduceren. Maar wanneer zal dat gebeuren? Ik hoor u graag zeggen dat wij de renovatie moeten vergroten. Maar met de huidige maatregelen gaan wij er niet komen. Als het concreet gaat over zonnepanelen en windmolens moeten wij misschien eens nadenken over het feit dat er in Vlaanderen nog altijd gemeentebesturen zijn die ermee uitpakken dat er in hun tuin, op hun grondgebied nooit een windmolen zal staan. Misschien moeten wij de 22,5 miljoen euro die wij naar Denemarken moeten dragen, gewoon verdelen over die gemeentebesturen en hen de kost laten betalen. Dat soort van houding is eigenlijk onaanvaardbaar, als je het mij vraagt.
Minister Demir heeft het woord.
We zijn het erover eens dat het resultaat van het beleid in het verleden gênant is. Het is gewoon niet goed. 0,2 procent is veel te weinig, zeker in vergelijking met de andere landsdelen die het toch iets beter hebben gedaan. Wij moeten een doelstelling hebben. Voorlopig is dat die 35 procent, die volgens mij wel haalbaar is mits veel inspanningen en concrete maatregelen tegen 2030. Als ik kijk naar mijn bevoegdheid, Energie met inbegrip van het energetisch renoveren, komt er nu nog 1 miljard bij het al bestaande budget. Dat geeft ons de mogelijkheid om veel te investeren in de komende jaren.
Ik heb met minister Diependaele afgesproken om de woningpremies samen te voegen met de energiepremies en daar 1 loket voor te maken. Voor de mensen wordt het veel gemakkelijker de premies aan te vragen en te krijgen. Ik hoop dat wij in de gebouwensector – voor de overheidsgebouwen hebben wij 20 miljoen extra vrijgemaakt – de broeikasgasuitstoot kunnen verminderen. Ik ga daar breed over communiceren, want dat is goed voor de mensen die hun woning gaan renoveren, voor de bouwsector en voor de vermindering van de uitstoot van broeikasgassen. Minister Diependaele zal wat de gebouwen betreft echt wel met realisaties op het terrein uitpakken ter vermindering van de broeikasuitstoot. Ook wat transport, industrie en landbouw betreft, zullen mijn collega’s initiatieven nemen. Ik ben geen minister van Klimaat, collega Danen. Ik ben bevoegd voor andere zaken. Het is belangrijk dat wij bij het opstellen van het plan trekkers hebben aangesteld. Het is belangrijk te weten wie welke maatregelen trekt en daar verantwoordelijk voor is. Ik zal dat coördineren en op geregeld tijdstippen in de regering aan bod laten komen.
Cijfers die we in het verleden hebben gekend, zijn uiteraard niet voor herhaling vatbaar. Ik wil nu echt gaan voor realisaties op het terrein, met heel concrete maatregelen. Ik vind het eigenlijk een beetje gênant om, als we kijken naar wat we in het verleden hebben gedaan, nu te zeggen dat we de komende tien jaar naar min 60 of min 55 gaan. Laten we alstublieft gewoon realiseren.
Wat gebouwen en energie betreft, zal ik alles op alles zetten. Ik heb dat ook voor de zonne-energie gedaan. Wat de terugdraaiende teller zal geven, is een groot vraagteken. Vanaf volgend jaar is er nog wel ondersteuning voorzien voor heel veel gezinnen die nog zonnepanelen zullen plaatsen. Men zal dat ook doen, als ik de vele mails en reacties zie. Ook leveranciers zeggen dat men er voor volgend jaar naar aan het kijken is. Voor alle duidelijkheid: Vlaanderen is vandaag al de nummer twee aan zonnepanelen per inwoner binnen de EU en nummer drie in onshore-wind per vierkante kilometer.
Collega D’Haese, ik kan nog geen uitspraak doen over wat het zal kosten. Er zal voor ongeveer 1,5 megaton kredieten worden aangekocht. We moeten hierover nog praten met Wallonië en Brussel die een overschot zullen hebben. Hoe die prijs in elkaar zal zitten, is nog koffiedik kijken. Als hun prijs te hoog is, zullen we uiteraard in andere landen of op de internationale koolstofmarkt moeten kopen. Het is logisch dat ik vooral zal kijken waar dit het goedkoopste kan. We zullen afwachten wat Brussel en Wallonië zullen doen.
Collega Bothuyne heeft verwezen naar de studie van het Planbureau. Het totale verbruik van elektriciteit zal in 2050 inderdaad verdubbelen of verdrievoudigen. Een deel daarvan zal van wind en zon komen, maar waterstof zal ook een deel van de toekomst zijn. De interessante studie van het Planbureau bevestigt ook de keuze die we in het regeerakkoord hebben gemaakt. We zullen inzetten op hernieuwbare energie, maar ook op waterstof waarvoor de financiële middelen worden vrijgemaakt bij collega Crevits.
Ook kunnen er nog zonnepanelen worden gezet, vandaar dat ik in financiële ondersteuning voorzie. Het potentieel van wind is wel beperkter door het vinden van geschikte locaties, als we rekening houden met de bevolkingsdichtheid. We zullen de burgemeesters mee in het bad moeten trekken en mee aan de kar laten trekken.
In het kader van de relance trek ik resoluut de kaart van de renovaties om op die manier de broeikasreductie – zeker in gebouwen waar nog heel veel reductie te halen is – te realiseren. Het gaat dan over overheidsgebouwen, de tertiaire sector en de residentiële sector.
Er ligt dus heel wat werk op de plank. We kunnen blijven discussiëren over de doelstellingen, maar het is hoog tijd om te realiseren op het terrein. Voor hernieuwbare energie is er ook nog in 50 miljoen euro extra voorzien in het kader van de relance.
De heer Bothuyne heeft het woord.
Daarnet had een van de collega's het over ‘big business’ als het gaat over klimaat, en dat is helemaal juist. We moeten ook geen Calimero spelen. Het is de bedoeling dat dit de big business van de toekomst wordt en het is al de big business van de toekomst. Op de klimaatconferentie van Parijs sprak John Kerry, de voormalige minister van Buitenlandse Zaken van de Verenigde Staten, over ‘the biggest investment opportunity ever’ als het gaat over klimaatbeleid.
Dat zien we ook al bij ons. Als we onze gebouwen energiezuinig maken, dan hebben we een boost voor de gebouwensector, dan beperken we de factuur van onze mensen, van alle Vlamingen hier. Hetzelfde geldt voor de overschakeling naar emissievrije auto’s als we kijken naar de autofabrieken in Gent en in Brussel. Ze zijn aan het overschakelen of zijn al volledig overgeschakeld op de productie van elektrische auto’s. Van Hool is koploper in de productie van elektrische bussen. Onze industrie heeft dankzij de jarenlange samenwerking met de energiebeleidsovereenkomst heel veel expertise als het gaat over energie-efficiënt produceren. We hebben alle redenen, collega’s, om de zeilen bij te zetten en een juist ondersteuningsbeleid te voeren en van het klimaatbeleid big business te maken. Het kan alleen maar onze economie en onze mensen ten goede komen.
De heer D’Haese heeft het woord.
Mijnheer Van Rooy, ik wist al dat u een rabiate ontkenner was van het overweldigende wetenschappelijke bewijs van de menselijke oorzaak van klimaatverandering, maar ik heb vandaag ontdekt dat u ook gewoon ontkent dat CO2 zorgt voor opwarming. Dat vind ik helemaal maf. Dat kunt u, als u wilt, gewoon zelf in een experiment vaststellen. Dat is niet zo heel moeilijk. Maar goed, dat staat dan ook genoteerd.
Als het gaat over klimaat als big business, begrijp ik wat de heer Bothuyne wil zeggen. Dat investeren in de klimaatomslag, investeren is in een duurzame economie, groene jobs enzoverder. Maar mijnheer Van Rooy, als het gaat over big business, de big business waar het hier vandaag over gaat, is de fossiele industrie. Dat is degene die de olie-, gas- en kolenreserves kost wat kost willen bovenhalen. Dat is de big business waar het hier vandaag over gaat. Dat zijn de miljarden waarom het vandaag draait. Aan wiens kant staat u, mijnheer Van Rooy? Dat is aan de kant van de big business. Dat zijn de belangen die u verdedigt, niet die van de modale Vlaming, niet van de planeet of whatever, maar de belangen van de big business van de fossiele industrie die haar kolen en gas wil bovenhalen ook al steekt ze de wereld in brand.
Mijnheer Gryffroy, u spreekt altijd over de link maken tussen de groene en de gele hesjes. Uiteindelijk ben ik het daarmee eens. Het is trouwens een metafoor die van mijn partij afkomstig is. De groene hesjes, mijnheer Gryffroy, die op straat kwamen, sloegen altijd op twee zaken: ambitie en rechtvaardigheid. Een ambitieus en sociaal rechtvaardig klimaatbeleid. Het is wel interessant om te kijken wat jullie met de N-VA doen om die twee hesjes samen te krijgen. Wat hebben jullie gedaan? Ten eerste als N-VA het openbaar vervoer kapot bespaart zodat mensen steeds meer afhankelijk zijn van hun auto. Dat is wat jullie hebben gedaan. Wat jullie met de N-VA hebben gedaan, is de btw op energie verhogen zodat de mensen meer betalen voor hun energiefactuur. Dat is wat jullie met de N-VA hebben gedaan. Wat jullie met de N-VA doen, is mordicus tegenhouden dat grote vermogens bijdragen aan whatever zodat het altijd de werkende mensen zijn die opnieuw alles mogen betalen. Dat is wat jullie met de N-VA doen. Kom me niet spreken over groene en gele hesjes verzoenen want jullie zijn diegenen die ze doen vechten.
Er wordt hier gezegd dat we kunnen blijven discussiëren over de doelstellingen. Maar natuurlijk zijn de doelstellingen essentieel. Ik ga helemaal akkoord dat de invulling ervan ongelooflijk belangrijk is, maar de doelstelling is essentieel. Als we tegen 2050 op wereldvlak niet klimaatneutraal zijn, dan komt er een enorme ramp op ons af. Dat zeg ik niet. Daar kun je heel veel wetenschappelijke rapporten over nalezen. Dus zeggen dat al die doelstellingen en cijfers er allemaal niet toe doen... Dat doet er uiteraard wel toe. Dat is geen discussie over het geslacht der engelen, maar een discussie over de toekomst van de planeet.
De heer Van Rooy heeft het woord.
Ik zal mijn slotwoord maar aanwenden om de leugens die hier weer worden verklaard in deze commissie over mijn standpunt, de wereld uit te helpen. Ik zal ook voor de tiende keer in dat verband herhalen dat ik de wetenschap omarm dat er nog altijd teveel twijfel is over de impact van de mens op de verandering van het klimaat. Die verandering gebeurt al zolang als de aarde bestaat. Ook nog voor er mensen waren, nog voor er een industriële revolutie was. Ik ontken niet dat de CO2-uitstoot een impact heeft. Dat ontken ik niet, dat lijkt me ook evident. De hamvraag is hoe groot die impact is en vooral hoe bepalend die impact is. En dan is vervolgens de vraag: wat gaan we daaraan doen? Wat is het slimste, het interessantste, het efficiëntste om daaraan te doen? Ons aanpassen aan een veranderend klimaat of gaan we miljarden investeren in de ijdele hoop dat we dat klimaat kunnen sturen? De believers van het feit dat we het klimaat kunnen sturen, dat zijn diegenen die ervoor hebben gezorgd dat onze energiefactuur vandaag tot de hoogste in Europa behoort. Dat is daarvan de oorzaak.
De big business, mijnheer D’Haese, die zit er niet in dat we de olie- of de gasindustrie… U hebt daarnet niet goed geluisterd.
Ik wil ons net onafhankelijk maken bijvoorbeeld van Russisch gas door in te zetten op – ik heb het toch voldoende herhaald, en ik zal het nog maar eens doen voor de slechte hoorders – kernenergie. Dat is onze toekomst: kernreactoren, thoriumreactoren. Dat moet onze toekomst zijn. Dat stoot geen CO2 uit, dat heeft niets te maken met de olie- of de gasindustrie. U zult zien dat als we daarin investeren, onze energie effectief goedkoper zal worden. We hadden dat natuurlijk al lang moeten doen. Ik heb het daarnet gezegd.
Die 20 miljard euro is geïnvesteerd in hernieuwbare energie. Mocht die geïnvesteerd zijn in kernenergie, dan hadden we vandaag een veel lagere energiefactuur, en dan stootten we vooral veel minder CO2 uit. Dan waren we vandaag niet aan debatteren over de doelstellingen die we niet halen, want dan hadden we ze al lang gehaald, die doelstellingen, veel meer dan wat Europa oplegt.
Mijnheer Bothuyne heeft het terecht gezegd. De energievraag zal natuurlijk alleen maar toenemen. Wie gelooft dat we dat zullen kunnen opvangen met alleen maar hernieuwbare energie en niet met kernenergie, die dwaalt, en dat zullen we nog in deze commissie merken de komende jaren en hopelijk – als ik dan nog verkozen ben – de komende decennia.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.