Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening en Energie
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Ceyssens heeft het woord.
Minister, helaas is mijn vraag al een beetje achterhaald door de actualiteit. De horeca is immers dermate zwaar getroffen, dat de vraag op dit moment jammer genoeg achterhaald is, maar ik ga ze toch stellen, want ik hoop dat de vraag vroeg of laat toch weer naar boven komt.
Door de grote impact die er is geweest en die er nu opnieuw is op de horeca, hebben we met heel veel gemeentebesturen aan uitbaters de mogelijkheid gelaten om tijdelijke constructies op te richten, om op die manier gemakkelijker anderhalve meter afstand te kunnen houden tussen de verschillende tafeltjes. Er zijn vergunningen verleend voor innames van het openbaar domein. Dat ging allemaal vrij vlot, minister, omdat in de pop-upregeling die dingen ook vrijgesteld zijn van een vergunningsaanvraag.
Ondertussen breekt de winterperiode aan en zal het op de meeste terrassen te koud worden. Die overkapping is dus meer dan ooit nodig. Nogmaals, op dit moment is dat helaas niet aan de orde, maar mijn vraag is dan ook voorwaardelijk, minister. Wat als we weer kunnen openen en die periode van vier maanden is verstreken?
Kan een terrasoverkapping genieten van de vrijstelling van vergunningsplicht op grond van een tijdelijke constructie? Is een mogelijke vrijstelling gebonden aan bijkomende voorwaarden buiten de wettelijk gangbare modaliteiten?
Indien terrasoverkappingen niet kunnen genieten van de vrijstellingsplicht, zult u dan stappen ondernemen om ook in de wintermaanden tijdelijke terrasmogelijkheden aan te bieden, gelet op de beperkende coronamaatregelen in de sector? Natuurlijk, als de horeca dit jaar niet meer opengaat – laten we hopen dat dat niet zo is – is mijn vraag helemaal achterhaald, want dan beginnen we aan een nieuw jaar. Maar we moeten er toch van uitgaan dat het opnieuw zal kunnen en dat de cijfers ten goede keren. En dan moeten we dit probleem ook proberen op te lossen.
Minister Demir heeft het woord.
Collega Ceyssens, ik heb het antwoord op uw vragen ook voorbereid in de veronderstelling dat de horeca nog open zou zijn. Maar ik zal het antwoord meegeven. Hopelijk, als de cijfers beter zijn, zijn we er dan toch iets mee.
Heel wat steden en gemeenten hebben in overleg met de horecasector gezocht naar pragmatische oplossingen om bijkomende terrasruimte te voorzien op het openbaar domein. Ze hebben daarvoor ook de voorwaarden en modaliteiten voor het plaatsen van niet-overdekte terrassen op openbaar domein aangepast, en vaak ook een korting toegestaan op de retributie voor die terrassen. Ik vind echt dat lokale besturen zich enorm meedenkend hebben opgesteld, waarvoor mijn dank.
De niet-overdekte seizoensgebonden terrassen op openbaar domein zijn trouwens vrijgesteld van een omgevingsvergunning. De regelgeving beperkt het seizoen niet tot de zomermaanden. Ook in de wintermaanden zal men dus zonder vergunning een niet-overdekt terras kunnen plaatsen. Uiteraard zal nog steeds de toelating van de beheerder van het openbaar domein noodzakelijk zijn.
Voor overdekte terrassen of afgesloten winterterrassen bestaat ook een tijdelijke vrijstelling. Op basis van artikel 7.2. van het Vrijstellingenbesluit kan men een tijdelijke constructie plaatsen voor een periode van maximaal vier maal dertig dagen per jaar. Dit geldt uiteraard ook voor overdekte terrassen, terrasoverkappingen of afgesloten winterterrassen. Het antwoord op uw eerste vraag is dan ook positief, collega Ceyssens. Dit kan op private eigendom maar ook op openbaar domein, hoewel hier natuurlijk ook nog eventuele gemeentelijke reglementen voor de inname van openbaar domein van toepassing zijn. Niets belet uiteraard dat een horecazaak een vergunning aanvraagt voor een permanente overkapping of afgesloten terras. Dit betekent dus concreet dat men vanaf nu tot het einde van het jaar nog een overdekt terras of afgesloten winterterras kan plaatsen zonder vergunning. Ook in 2021 zal men dit opnieuw vier maal dertig dagen kunnen doen.
Ik besef dat er ook horecazaken zijn die in de eerste helft van het jaar reeds hun vrijstelling hebben opgebruikt doordat hun overdekt terras is blijven staan in de periode dat ze niet konden openen. In dit geval reken ik toch wel op het gezond verstand en op begrip voor de moeilijke situatie van de horeca toen, maar ook nu.
Voor de zaken die in de problemen komen, zal maximaal een pragmatische oplossing gezocht worden. Ik heb mijn administratie de opdracht gegeven om te bekijken of het Vrijstellingenbesluit of het Meldingenbesluit in samenspraak met de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG) op dit punt kan worden aangepast.
De heer Ceyssens heeft het woord.
Minister, de gemeentebesturen hebben aangetoond dat ze in deze periode heel pragmatisch kunnen werken. Heel veel gemeentebesturen hebben dat gedaan. Ik denk niet dat de gemeentebesturen van plan zijn om te zeggen: ‘Kijk, uw vier maanden zijn opgebruikt en nu houdt het op.’ We moeten ervoor zorgen dat die ondernemer rechtszekerheid heeft. In dit geval vervalt het natuurlijk doordat de horeca opnieuw dicht is. We hopen natuurlijk dat ze zo snel mogelijk opnieuw kunnen openen. Maar het moet maar zijn dat er in die buurt toch maar iemand vindt dat het na die vier maanden lang genoeg heeft geduurd met die pop-upregeling en daar geen vrede mee neemt en klacht indient. Dan moet je als gemeentebestuur die man ook de nodige rechtszekerheid kunnen geven. Ik zou het dus toejuichen dat samen met de VVSG nog eens dat Vrijstellingenbesluit wordt bekeken. Kan er een inschatting van de timing worden gegeven? Want als de horeca opnieuw opengaat, dan zal blijken dat het heel erg dringend is.
De heer Pieters heeft het woord.
Mijn collega heeft het over de horeca. Maar er zijn natuurlijk ook winkels die een uitbreiding aan de inkom maken om de spreiding van het cliënteel te organiseren. Zij mogen natuurlijk ook niet uit het oog worden verloren. Ook daar denk ik dat vergunningen zeker tijdens de coronaperiode vrij moeten zijn.
Minister Demir heeft het woord.
Collega’s, we moeten in deze tijd beseffen hoe moeilijk de situatie is, ook voor de horeca of voor de winkels. We moeten begrip opbrengen. De aanpassing van het Vrijstellingenbesluit zal hopelijk tegen het begin van volgend jaar uitwijzen welke richting we uitgaan.
Maar dat is, zegt men mij, een moeilijkere oefening omdat je daar de discussie over de MER-plicht (milieueffectrapportage) van dat besluit hebt. We zullen bekijken hoe we dat zo snel mogelijk kunnen doen. De opdracht is gegeven. Het is zoals collega Ceyssens zegt: begin 2021 zal het probleem zich opnieuw stellen.
De heer Ceyssens heeft het woord.
In tijden van nood moet er gedoopt worden. We moeten dus proberen om dat zo snel mogelijk te laten vooruitgaan. Het zal een horeca-uitbater maar overkomen dat een lastige buur zegt dat hij het gelijk aan zijn kant heeft en dat hij er korte metten mee maakt. Het is een sector in nood.
En ja, collega Pieters, er zijn ook de winkels. Ik ben het daar helemaal mee eens. We moeten onze schouders daaronder zetten om het zo snel mogelijk te laten vooruitgaan.
De vraag om uitleg is afgehandeld.