Verslag vergadering Commissie voor Brussel en de Vlaamse Rand en Dierenwelzijn
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Vandenhove heeft het woord.
Ik kan er ook niets aan doen dat dit de eerste commissievergadering is na het parlementair reces.
Ik had die vraag eerst gesteld aan uw collega van Landbouw.
Ik moet u niet zeggen dat we ondertussen in woningen heel wat doen om huisdieren niet alleen te redden uit branden, maar dat het bijvoorbeeld ook gesignaleerd wordt via alle mogelijke zaken. Er zijn een aantal gemeenten die initiatieven nemen om dat te signaleren voor het raam of op de gevel van huizen, maar natuurlijk, als het gaat over stalbranden, dan gaat het telkens over heel veel dieren.
Recent zijn we nog geconfronteerd met een aantal voorvallen, onder andere in Moerkerke, maar ook dichter bij mij, in een kippenboerderij in Voeren. Uiteraard lijden landbouwdieren bij een stalbrand ook verschrikkelijk, niet meer of niet minder dan huisdieren die daarmee geconfronteerd worden of huisdieren van mensen wier woning door brand getroffen wordt.
Ik heb daarover een vraag gesteld aan de minister van Landbouw, die me in één regeltje zei, wat ik een beetje spijtig vond, dat ze geen zicht had op het aantal getroffen dieren. Nochtans heb ik een vraag teruggevonden uit 2011 waarbij Kris Peeters toen wel duidelijk een aantal cijfers gegeven heeft vanuit Vlaanderen.
Het is duidelijk dat door de industriële wijze waarop deze dieren gekweekt worden en de manier waarop ze in stallen zitten, bijvoorbeeld in groepskooien, kraamkooien of dekstallen, de dieren niet kunnen ontsnappen en massaal sterven. Ik vind dan ook dat daar iets aan gedaan moet worden, misschien op de eerste plaats bewustmakend en preventief. Ik me dus genoodzaakt om die vraag aan de minister van Dierenwelzijn te stellen. Bij mijn weten is elk dier gelijk, of het nu al dan niet terechtkomt in het commerciële circuit.
Welke vereisten zijn er opgenomen in een omgevingsvergunning voor stallen over brandveiligheid? De brandveiligheid raakt hier natuurlijk het dierenwelzijn.
Gezien de frequentie van de stalbranden, kunnen die vereisten niet aangescherpt worden?
Is het niet mogelijk dat in afspraak met de lokale besturen en brandweerkorpsen de instellingen en de installaties ook regelmatig gecontroleerd zouden worden op brandveiligheid, zeker als het gaat over bijvoorbeeld industriële kwekerijen, waarbij die dieren echt kort op elkaar zitten?
Minister Weyts heeft het woord.
Stalbranden zijn natuurlijk een voorwerp van bezorgdheid op het vlak van dierenwelzijn. Ik heb ook al aan de Vlaamse Raad voor Dierenwelzijn gevraagd om die problematiek onder de loep te nemen. Dat is al verschillende keren gebeurd. Het blijft wel een probleem dat er geen accurate cijfers beschikbaar zijn en dus ook geen gegevens over de oorzaak en de omstandigheden van branden waarbij dieren betrokken zijn.
Boerenbond heeft zich geëngageerd om bewustmakingsacties op te zetten, waarvoor echt dank, omdat die bij uitstek geschikt is om het doelpubliek te kunnen bereiken. Ter voorbereiding daarvan heeft Boerenbond ook verzekeringsmaatschappijen geraadpleegd en aangegeven dat die belang hechten aan brandpreventie en brandveiligheid en ter zake de nodige eisen opleggen.
We hebben ook contact gelegd met Netwerk Brandweer Vlaanderen, met de expliciete vraag om stalbranden en de oorzaken daarvan in hun inventarisatie op te nemen. Dat is gemakkelijker gezegd dan gedaan. Men wil dat bekijken. Het is al goed dat het Netwerk Brandweer Vlaanderen zegt dat het dat wil bekijken, maar het voegt er onmiddellijk aan toe dat het gezien de omvang en de complexiteit van deze materie een traject zal zijn van langere duur. Het is dus nog niet voor morgen.
Ten gronde wat de regelgeving betreft, behoren natuurlijk noch de brandweer noch de omgevingsvergunning en de voorwaarden ervoor tot mijn bevoegdheid. Op het vlak van de regelgeving is het zo dat er enerzijds in het Vlaams reglement betreffende de milieuvergunning (VLAREM) verplichtingen zijn opgenomen over brandveiligheid en dat anderzijds een stal een industriegebouw is waarvoor een attest van de brandweer nodig is op grond van het besluit en waarbij dus ook op regelmatige basis inspectie dient plaats te vinden.
De heer Vandenhove heeft het woord.
Minister, ik ben blij dat u zegt dat u al een aantal initiatieven hebt genomen, maar ik wil daar nog twee dingen aan toevoegen. Ten eerste, controleert de brandweer dat nog regelmatig, laten we eerlijk zijn, eenmaal de vergunning is afgeleverd? Ze controleren zelfs woningen niet meer, dus ze gaan zeker geen stal controleren. Laat dat duidelijk zijn.
Ten tweede zou ik willen vragen dat u als minister van Dierenwelzijn een initiatief neemt om samen te zitten met de minister van Landbouw en eventueel de minister van Omgeving om te kijken hoe er horizontaal iets kan worden gedaan, los van de preventieacties.
Die zijn inderdaad een goede zaak, net als de bewustmaking en de verzekeringsmaatschappijen. Op die manier kan men nagaan in welke mate daar bijkomend – regels zijn het eigenlijk niet – het aspect dierenwelzijn hetzij in de wetgeving over de omgevingsvergunning hetzij in andere decretale bepalingen zou kunnen worden opgenomen. Ik dank u alvast voor het antwoord.
Minister Weyts heeft het woord.
Ik heb niets toe te voegen aan mijn eerdere verklaring.
De vraag om uitleg is afgehandeld.