Verslag vergadering Commissie voor Brussel en de Vlaamse Rand en Dierenwelzijn
Vraag om uitleg over het verbod op nertskwekerijen
Vraag om uitleg over een versnelde afbouw van nertsenfokkerijen
Vraag om uitleg over de versnelde afbouw van nertsenbedrijven bij coronabesmettingen
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werden deze vragen om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw De Vroe heeft het woord.
In 2019 nam het Vlaams Parlement het decreet houdende een verbod op het houden van pelsdieren en op het houden van dieren voor de productie van foie gras door middel van dwangvoedering aan. Krachtens deze regeling wordt het houden van pelsdieren vanaf 1 december 2023 verboden op Vlaams grondgebied. Het was een ethische beslissing waarvoor een groeiend maatschappelijk draagvlak was ontstaan. Er werd wel voorzien om de toenmalige zeventien nertsdierenhouders een vergoeding toe te kennen ter compensatie van de stopzetting of reconversie van hun bedrijven. Dat was voor onze fractie toen cruciaal.
Omdat het houden van pelsdieren een nogal typische bedrijfsuitrusting vraagt, zijn de mogelijkheden tot reconversie niet zo evident. Het duurde nog tot mei van dit jaar vooraleer de Vlaamse Regering het besluit tot regeling van de vergoeding bij de bedrijfsstopzetting en bedrijfsreconversie van de pelsdierhouderijen en de eenden- of ganzenhouderijen kon goedkeuren. Hier wordt een cruciale rol toegedicht aan de Vlaamse Landmaatschappij (VLM), die in overleg met de sector een vergoeding voor het geleden inkomstenverlies, de directe en indirecte kosten en een sloopvergoeding moet bepalen. In totaal hebt u 10 miljoen euro voorzien om deze factuur met de sector te vereffenen.
Algemeen werd aangenomen dat de berekening van de vergoedingen zou gebeuren op basis van de opbrengsten van de zogenaamde KWIN-boeken 2017-2018 (Kwantitatieve Informatie), waarbij er dus rekening zou gehouden worden met de seizoenen 2013-2014, 2014-2015 en 2015-2016.
Dat is van heel groot belang, aangezien de prijsvorming voor de pelsen in de recente jaren beduidend lager lag dan in de periode daarvoor, die overigens ook al werd gekenmerkt door een lagere prijsvorming tegenover de seizoenen daarvoor.
Voor de sloopregeling werd bepaald dat er in een vergoeding van 40 procent zou worden voorzien, om problemen met Europa over de toekenning van staatssteun te vermijden. Minister, naar ik verneem, zijn de gesprekken met de sector nog niet afgerond. De VLM zou helaas terugkomen op de afgesproken parameters, waardoor de aan de sector toegekende vergoedingen opmerkelijk lager zouden liggen. Een van de argumenten die worden ingeroepen, is een onderzoek van Wageningen University & Research (WUR) op vraag van de Nederlandse minister van Landbouw om een actualisatie van de in Nederland afgesproken sloopregeling, die was gepland in het kader van de uitdoving van de pelsdierhouderij tegen 2024, maar die nu door de coronaproblemen in de sector versneld wordt doorgevoerd. Evenwel zijn de KWIN-cijfers langlopende gemiddelden van een groot aantal bedrijven, terwijl die van WUR gebaseerd zijn op gegevens van slechts 7 tot 9 van de 144 pelsdierhouderijen die er in totaal nog waren in Nederland.
Minister, wat is de stand van zaken met betrekking tot het bepalen van de onkostenvergoedingen voor de sluiting en de reconversie? Welk standpunt hebt u ingenomen omtrent die schadevergoedingen voor die sluitingen, of uiteraard ook voor reconversie? Zult u zich houden aan de cijfers van de KWIN-boeken van 2017-2018? Zo ja, wat zijn dan de concrete vergoedingsbedragen voor de inkomstenverliezen? Zo neen, waarom niet, en welke bedragen zullen dan wel worden gehanteerd? Welke regeling zal worden uitgewerkt voor de vergoeding van de restwaarden van de gebouwen en de machines? Zal hiervoor worden gewerkt met een forfaitair bedrag? Zo ja, dan had ik uiteraard ook graag geweten welk bedrag. Hebt u ook al duidelijkheid gegeven aan de pelsdierhouders omtrent het fiscaal regime, met betrekking tot de fiscale behandeling van de vergoedingen die ze ontvangen? Welk regime is van toepassing?
De heer Vandenhove heeft het woord.
Minister, ik sluit me aan bij de vraagstelling van collega De Vroe, die ook heel uitgebreid is ingegaan op een aantal detailvragen. Ik had het algemener gesteld. Ik zal het dan ook daarbij houden. Welke aanpassingen zijn er, na de opmerkingen van de Europese Commissie, gemaakt aan het besluit, en hebben die een effect op de uiteindelijke vergoeding die wordt gegeven, of bepaalde fiscale voordelen, zoals mevrouw De Vroe vroeg? Komt de deadline van 2023 in het gedrang?
Dan is er nog de link met corona. Collega Dochy, we hadden in de commissie Landbouw afgesproken dat we daar inderdaad vragen over zouden stellen. Ik neem dus aan dat er ook zal worden geantwoord op de vragen die nu komen, over het verband met eventuele gevallen in Nederland.
De heer Dochy heeft het woord.
Collega Vandenhove, we hadden inderdaad afgesproken om daar nog verder op in te gaan. Dit is misschien het forum om dat te doen.
Ik sluit me natuurlijk heel uitdrukkelijk aan bij de vragen die collega De Vroe heeft gesteld, die heel pertinent zijn en een correcte schets geven van de problematiek waar we nu voor staan. Er is echter een extra element, namelijk corona. In Nederland zijn er veel meer nertsfokkerijen dan in Vlaanderen. Dat zijn er 140, geloof ik, terwijl het hier over 16 of 17 gaat. In Nederland is deze sector zwaar getroffen door coronabesmettingen. Men heeft er extra middelen uitgetrokken om besmette dieren op te ruimen en de leegstand te vergoeden, en in elk geval ook om de stopzettingen van nertshouderijen in Nederland te versnellen. Oorspronkelijk was er daar een hele discussie, zou er in principe geen vergoeding worden betaald, behalve de sloopkosten voor de stallen. Nu heeft men er echter het geweer van schouder veranderd. Wegens corona heeft men nog in extra middelen voorzien om die stopzetting te versnellen. Die komt er eerder dan 2024, zoals oorspronkelijk voorzien in Nederland.
Ook in Duitsland en Denemarken zijn er coronagevallen bij nertshouderijen, net als in de VS en Spanje.
Minister, zijn er ook controles hier in Vlaanderen op eventuele coronapositieve nertshouderijen? Zijn er staalnames geweest? Hoeveel stalen werden er dan genomen en hoeveel waren er positief? Zijn er positieve gevallen geconstateerd? Hebt u een plan uitgewerkt voor het geval dat we hier met positieve gevallen zouden worden geconfronteerd? Hoe zult u dat aanpakken? Moet er dan ook nog een opruiming worden gedaan, met een opruimingsvergoeding? Kan die leegstand in dezen dan worden versneld?
Wat voor mij ook belangrijk is, is dat eventueel van deze gelegenheid zou worden gebruikgemaakt om te accelereren in dit dossier. Als er één minister is in de Vlaamse Regering die in staat is om te accelereren, dan bent u dat wel, gezien wat u allemaal doet in Onderwijs, hoe u zaken kunt doorduwen wanneer u daar volledig achter staat. Ik denk dat het het moment is om wat de nertshouderijen betreft een versnelling hoger te schakelen, om een versnelde overeenkomst met de sector te maken, want die is echt bereid om dat te doen, zoals collega De Vroe ook vermeldde. Ik denk dat we zelfs 2024 niet moeten afwachten, of 30 november 2023, zoals het bij ons is gepland. Dan hebben we tegelijk een beperking van het risico op coronabesmettingen in deze gevoelige sector en meteen ook duidelijkheid voor deze mensen. Het dierenwelzijn zou in uw redenering ook gebaat zijn bij een versnelde stopzetting.
Mevrouw Sterckx heeft het woord.
Minister, collega’s, ik had deze vraag eerst schriftelijk ingediend, maar aangezien de looptijd al was verstreken, heb ik die laten omzetten in een vraag om uitleg. Die gaat dus ook vooral over de covidbesmettingen die waren vastgesteld in de Nederlandse nertsenbedrijven. Het Federaal Agentschap voor de veiligheid van de voedselketen (FAVV) heeft tot begin september in België geen controles uitgevoerd in onze nertsenbedrijven, terwijl het toch wel duidelijk was dat deze dieren zeer gevoelig zijn voor COVID-19. Pas in de loop van september werd beslist om monsters te laten nemen en analyses te laten uitvoeren door Sciensano.
In Nederland heeft minister Schouten dan ook bekendgemaakt dat het op 21 maart 2021 waarschijnlijk gedaan zal zijn met de nertshouderijen daar. Op die dag zouden alle stallen met nertsenkooien van zo’n 120 bedrijven leeg moeten zijn. Dat is 3 jaar vroeger dan eigenlijk de bedoeling was. Die vervroegde beëindiging is eigenlijk het gevolg van de uitbraak van het coronavirus in veel van deze bedrijven.
Minister, ik heb hierover dan ook enkele bijkomende vragen. Hebt u, nadat er in Nederland besmettingen werden vastgesteld bij de nertsen, er bij het FAVV op aangedrongen om ook in Vlaanderen testen te laten uitvoeren? Zo ja, wanneer is dat gebeurd, en zo neen, waarop hebt u daar niet op aangedrongen? Zult u het voorbeeld van Nederland volgen, dat, als er in de nertsenbedrijven een besmetting wordt vastgesteld, die volledig zal laten ruimen, en het bedrijf dan ook meteen zijn activiteiten niet meer zal mogen voortzetten? Als blijkt dat er veel besmettingen zijn in Vlaanderen, zult u dan ook het initiatief nemen om de nertsenbedrijven vervroegd te laten sluiten?
Minister Weyts heeft het woord.
Wat de vragen over corona betreft: voor alle duidelijkheid, dierengezondheid en de sanitaire aspecten zijn geen Vlaamse bevoegdheid. Dat is federale bevoegdheid en zit dus ook bij het FAVV, dat de controles ter zake doet. Daar hebben wij dus zelfs noch de instrumenten, noch de mogelijkheden toe.
Wat de vrees betreft dat Nederlandse bedrijven zouden komen afzakken naar Vlaanderen: voor alle duidelijkheid, er is een verbod. Er kunnen dus geen nieuwe pelsdierenbedrijven meer worden opgericht in Vlaanderen, en dat is ook goed.
In ons uitvoeringsbesluit van 15 mei van dit jaar hebben we de procedure bij de landcommissie geregeld, net als de berekening van de vergoeding door die landcommissie. De totale vergoeding in geval van bedrijfsstopzetting enerzijds en bedrijfsreconversie anderzijds bestaat uit verschillende onderdelen, met toch duidelijke vergoedingsregels, denk ik.
Zo moet de vergoeding voor het verlies van gebruik van de onroerende goederen en de vergoeding voor het inkomensverlies volgens het uitvoeringsbesluit worden berekend conform de vergoedingsregels die gelden voor onteigening ten algemenen nutte. We hebben dus eigenlijk gebruikgemaakt van een bestaand instrumentarium in het kader van de onteigening.
Verder bedragen de sloopvergoeding en de reconversievergoeding maximaal 40 procent van de investeringskosten. Op basis van deze duidelijke regels opgenomen in het besluit zal de landcommissie, en niet de VLM, voor alle duidelijkheid, een beslissing nemen over de uit te keren vergoedingen. De pelsdierhouders kunnen nu al een aanvraag indienen bij de voor hun provincie bevoegde landcommissie. Die aanvraagformulieren zijn ter beschikking op de website van de VLM, maar ik denk dat men er ondertussen afdoende van op de hoogte is.
De vergoedingsregels zoals opgenomen in het uitvoeringsbesluit moeten worden gevolgd. Het zijn duidelijke regels, waaraan de landcommissies wel praktische invulling moeten geven. Afspraken omtrent de berekening van vergoedingen moeten we dus niet meer maken. Er is ook niet teruggekomen op afspraken door de VLM of door de landcommissies. Er is wel ingegaan op de vraag van de sector om een forfaitaire benadering te bekijken op basis van die Nederlandse KWIN-boeken. Die forfaitaire vergoeding moet natuurlijk aansluiten bij de vergoedingsregels zoals vervat in het besluit.
Volgens de vergoedingsregels van onteigening, zoals opgevat in het besluit, moet er worden gekeken naar de resultaten uit de boekhouding van de laatste drie jaar voorafgaand aan het indienen van een aanvraag voor vergoeding. De resultaten dienen dus bij voorkeur uit de individuele boekhoudingen te worden gehaald, maar de ervaring leert dat dat niet altijd zo eenvoudig is, waardoor er soms moet worden teruggegrepen naar forfaitaire vergoedingen als dat inkomensverlies eigenlijk niet zo eenduidig uit de boekhouding kan worden afgeleid. Dat is dus een soort back-upregeling. Die is goed, denk ik, maar dat betekent dat de landcommissies gebruik kunnen maken van de forfaitaire kengetallen uit die Nederlandse KWIN-boeken. Elke pelsdierhouder kan echter beslissen om zijn inkomensverlies op basis van zijn boekhouding en fiscale aangifte te onderbouwen. Men moet dus niet gebruikmaken van forfaitaire kengetallen. Ik denk dat dat een goed systeem is: de beide opties zijn open.
De vergoeding voor inkomensverlies is, zoals ik al zei, maar één component binnen de totale vergoeding. Daarnaast is er nog een vergoeding voor sloop, overige directe en indirecte kosten en een vergoeding voor het verlies van het gebruik van de onroerende goederen, waaronder het verlies van het gebruik van gebouwen en materiaal. Dat laatste is een vergoeding voor gebouwen en materiaal die door de stopzetting of door de reconversie niet meer kunnen renderen of niet meer ten volle kunnen renderen. Die vergoeding wordt berekend door het verschil te nemen tussen de huidige waarde van de gebouwen en het materiaal en de restwaarde van de gebouwen en het materiaal na het stopzetten van het gebruik als stal voor nertsen. Men gaat ook ter plaatse om de staat van gebouwen en materiaal te kunnen beoordelen en er een waarde op te kunnen kleven.
Ik moet ook benadrukken dat de landcommissies volgens het Landinrichtingsdecreet hun taken volledig onafhankelijk vervullen en buiten het besluit, zoals dat is vastgelegd, dus van geen enkele instantie instructies of bevelen te ontvangen hebben, laat staan van uw nederige en bescheiden dienaar. Welke KWIN-boeken worden gebruikt door de landcommissies, is dus ook hun keuze.
Wat de fiscale behandeling van de vergoedingen betreft: het is aan FOD Financiën om wat duidelijkheid te geven over het fiscaal regime.
Er werden geen aanpassingen gedaan aan het besluit. De deadline van 2023 komt niet in het gedrang. Pelsdierhouders hebben natuurlijk wel de keuze. Ze kunnen zelf kiezen wanneer ze de procedure starten. Ze kunnen nu al een aanvraag indienen bij de landcommissie. Ik ben blij u te kunnen melden dat de eerste aanvraag binnen is. Eindelijk kunnen we werk maken van die uitdoving, volgens het decreet dat is goedgekeurd over de stopzetting van de pelsdierhouderij in Vlaanderen. Die uitdoving is dus gestart.
Mevrouw De Vroe heeft het woord.
Minister, we hebben in 2019 inderdaad een belangrijke beslissing genomen om te stoppen met het kweken van dieren met een grote pels in Vlaanderen. Dat is een belangrijke beslissing geweest. Het is vooral misschien een ethische beslissing geweest. Die intentie hebben we uiteraard volledig onderschreven mits er een deftige vergoeding voor de betrokken bedrijven zou worden uitgekeerd.
Dat is meer dan logisch. Het gaat ook dikwijls over familiale bedrijven, en als die bedrijven moeten stoppen door een keuze die we maken, is het logisch dat ze ook op een correcte manier vergoed worden. Het principe was ook, in het kader van stappen vooruit op het vlak van dierenwelzijn, dat hoe sneller men stopt, hoe meer men ook zou krijgen.
Ondertussen is er al wat tijd verstreken. Er zijn ook ondertussen ook al wat zaken gebeurd. Wat ik verneem, is dat de pelsdierhouderijen nog altijd niet weten waar ze aan toe zijn. Ik heb vernomen, minister, dat er vorige week een overleg is geweest met het kabinet en de pelsdierhouders, maar dat die mensen daar toch wat ontnuchterd zijn buitengekomen. Ze wensen natuurlijk gewoon een correcte vergoeding, en dat gesprek is – naar wat ik heb vernomen – toch niet goed verlopen. Het is belangrijk, zeker als we willen dat ze zo snel mogelijk stoppen, dat er goed overleg en duidelijkheid is en dat de mensen weten waar ze staan en welke vergoeding ze zouden krijgen. Daar is nu toch heel wat onduidelijkheid over gerezen.
Ik ben blij om hier daarnet te horen dat er niet is teruggekomen op afspraken en dat de timing van 2023, zoals u daarnet hebt gesteld, niet in het gedrang komt en dat effectief werk wordt gemaakt van die uitdoving. Ik kan alleen maar vaststellen dat ik bij de pelsdierhouders hoor dat er nog altijd heel veel onduidelijkheid is, dat men nog altijd geen duidelijkheid over die vergoeding heeft. U bent heel blij. U zegt: halleluja, er is een aanvraag binnen en we maken nu effectief werk van die uitdoving. Maar er zijn er natuurlijk zes- of zeventien waar we nog werk van moeten maken. Het is bijna 2021. Er is dus nog heel wat werk aan de winkel. Ik verneem dat toch, minister.
Mijn vraag is heel eenvoudig: wanneer gaat men op een ernstige manier met de sector rond de tafel zitten en een regeling uitdokteren die volgens de geest van de afspraken is, zodat deze bedrijven zo snel mogelijk met een correcte vergoeding hun bedrijf kunnen stopzetten? Ik heb het gevoel dat er spelletjes worden gespeeld. Daar is het dierenwelzijn totaal niet bij gebaat. Vandaar mijn oproep om echt met de sector grondig rond de tafel te gaan zitten om die deftige vergoeding, zoals initieel werd gesteld, met die mensen te bespreken en op in het kader van dierenwelzijn snel stappen vooruit te zetten zodat die bedrijven kunnen stoppen.
De heer Vandenhove heeft het woord.
Dank voor uw uitgebreid antwoord, minister. Ik wil ook aansluitend blijven aandringen op een concrete timing en ook op informatie voor de sector.
De heer Dochy heeft het woord.
Minister, het klopt dat de bevoegdheid bij de landcommissie ligt volgens het Landinrichtingsdecreet. U zegt dat er een dossier binnen is. Ik denk dat er enige verwarring is, want er is een dossier dat getroffen is door de instandhoudingsdoelstelling Programmatische Aanpak Stikstof (IHD-PAS), en in dat kader is dat dossier al ingediend. Maar in het kader van de stopzettingszettingsregeling voor de nertsenhouderij zijn er bij mijn weten nog geen dossiers ingediend, maar dat zou wel heel snel kunnen komen. Dat is iets anders. Het is het moment voor u om daar toch nog eens op aan te dringen.
En u bent een beetje bescheiden over uw invloed. U zegt: wat zou men bij de landcommissie gaan luisteren naar uw nederige dienaar? Die bescheidenheid is u meestal wel een beetje vreemd. Ik begrijp wel dat ze u hier goed van pas komt. Ik wil gewoon maar vragen, minister, om toch een beetje aan te dringen vanuit uw positie. Er is een dubbele opdracht of een dubbele regeling: één, de eerlijke vergoeding die beloofd is en die er moet komen en twee, het nieuwe verhaal dat toch een extra dimensie heeft, namelijk het coronaverhaal en het risico van nertsenkweek in de coronaproblematiek.
Ik denk dat we die problematiek niet aan ons mogen laten voorbijgaan, nu we dat kunnen. Het zou lastig zijn mochten de nertsenhouders nu opnieuw starten, want het is nu wel het moment om de beslissing te nemen om al dan niet volgend jaar nog een extra ronde nertsen te kweken. De duur van het kweken en het opfokken is ongeveer een cyclus van een jaar. Normaal moet men nu beslissen in welke mate de teven effectief nog bevrucht worden om bij wijze van spreken nieuwe jongen te kweken, die dan eind volgend jaar geslacht worden voor de vacht. De komende weken zijn het moment waarop de nertsenhouders moeten beslissen om die ronde al dan niet te beginnen.
Eigenlijk gaat het een beetje tegen de economische redenering in. Gezien het feit dat er in Nederland zoveel nertsenhouderijen stoppen door corona, zijn de pronostieken in het kader van de prijsvorming voor 2021 vrij goed. Dat betekent dat er misschien zelfs een stimulans of een extra overweging is om toch nog het risico te nemen en een extra ronde te starten. Ik denk dat we dat niet willen. De sectorfederatie wil dat ook niet en zegt: laten we maar die stopzetting doen, maar laten we zo snel mogelijk een goede afspraak maken, zoals u zelf hebt gezegd, op basis van die KWIN-cijfers. Dat is een goede basis.
Ik zou graag willen dat u, minister, vanuit die dubbele optiek aandringt bij de landcommissie, bij de VLM, die daar ook bij betrokken is en bij uw collega Demir, die bevoegd is in het kader van deze administratie om versneld een overeenkomst te maken met de nertsenhouders, zodat hun dossiers in de komende weken massaal kunnen worden ingediend en vlot kunnen worden afgehandeld.
Mijn ervaringen met de procedures bij de landcommissie in het kader van IHD-PAS – want dat zijn dezelfde procedures die daar gevoerd worden voor sectoren die vrij goed gekend zijn, laten we maar zeggen: rundvee, varkens en pluimvee, waar heel veel cijfers over zijn – leert dat het heel traag vooruitgaat wegens discussies. Ook in het kader van het decreet en het besluit is er in een procedure voorzien, maar er kan een carrousel opgezet worden die nodeloos tot verlenging leidt. Ik herhaal nogmaals: nu is het moment, de komende twee weken, waarin de nertsenhouders de beslissing zullen nemen of ze al dan niet volgend jaar een ronde nertsen kweken. Het zou goed zijn dat er zo snel mogelijk duidelijkheid komt zodat ze kunnen zeggen dat ze er versneld mee stoppen en in 2021 ook geen dieren meer kweken.
Mevrouw Sterckx heeft het woord.
Minister, u hebt natuurlijk gelijk dat het FAVV gaat over de coronatesten in de nertsenbedrijven en dat het een federale bevoegdheid is. Maar ik ga er toch ook wel van uit dat u, in het belang van die nertsen en van het dierenwelzijn dat ermee gepaard gaat, toch wel degelijk overleg pleegt met het FAVV. Als u laat weten dat de testen in die bedrijven positief zijn, waardoor er overgegaan wordt tot ruiming van de kooien, dan denk ik dat u als minister van Dierenwelzijn een beslissing kunt nemen om vroegtijdig over te gaan tot het stopzetten van die activiteiten. Mijn vraag is of u bereid bent om over te gaan tot het vroegtijdig sluiten van die besmette bedrijven. Of laat u ze opnieuw opstarten en de activiteit voortzetten tot 2023?
Minister Weyts heeft het woord.
Mevrouw Sterckx, ik heb u al proberen diets te maken dat de sanitaire aspecten, de volksgezondheid- en de dierengezondheidsaspecten een federale materie zijn, en u kunt daar de vragen daarover in concreto stellen.
Maar ik denk dat we in de schoot van de Vlaamse Regering een goede regeling hebben uitgewerkt, die correct is en die zelfs – dat mag ik toch zeggen – royaal is, beter dan in Nederland alleszins, dus hoger dan in Nederland.
Ik krijg net bericht dat, in antwoord nog op de vragen van mevrouw Sterckx, ik vanuit het FAVV en ook vanuit de sector melding heb gekregen over besmettingen. Waar u het had over ruimingen, ik denk dat u dat verwart met Nederland. Ik weet niet of u het hebt over ruimingen of over heropstarten, dat is volgens mijn informatie die ik heb ontvangen van het FAVV en van de sector, dus niet het geval. Dat wou ik nog zeggen.
Ik denk dat we in Vlaanderen en in de schoot van de Vlaamse Regering een goede regeling hebben uitgewerkt: een meer dan correcte vergoeding, want hoger dan de Nederlandse. We hebben toch ook in een serieus bedrag van 10 miljoen euro voorzien. We hebben de sector meermaals gezien, dus inderdaad ook vorige week, en dat was een goede meeting met het kabinet. Alle lijnen liggen open. We hebben een heel directe lijn.
Het is natuurlijk wel zo dat de landcommissie een cruciale rol speelt in de beoordeling van elk dossier. Volgens het Landinrichtingsdecreet heeft ze die bevoegdheid. We hebben daar ook niets aan veranderd. Dat was zo, dat is zo en dat blijft zo.
Mijnheer Dochy, ik kan u wel degelijk bevestigen dat het ingediende dossier niet over IHD-PAS gaat, maar er is wel degelijk een dossier ingediend en zelfs meer. Het ingediende dossier maakt geen gebruik van de forfaitaire rekening, dus van de KWIN-boeken, maar gebeurt op basis van de eigen boekhouding. Ik weet niet wat de landcommissie ter zake zal beslissen, maar ik kan u met vreugde bevestigen dat we echt gestart zijn en dat het eerste dossier is ingediend. Er is tijd tot 2023, voor alle duidelijkheid.
Er is nog eens een vraag gesteld over de timing. Maar die timing is toch wel duidelijk. Er is een duidelijk besluit. De voorwaarden liggen vast. De landcommissie beoordeelt en de timing ligt duidelijk vast: tegen 30 november 2023 moet het laatste bedrijf gesloten zijn. Hopelijk is dat vroeger. Men heeft er ook baat bij om dat vroeger te doen, maar het is vanzelfsprekend wel – daarvoor hebben we gekozen – de vrije keuze van elk bedrijf.
Mevrouw Joosen heeft het woord.
We zullen het dossier natuurlijk van dichtbij opvolgen, minister. We vragen gewoon een ernstige aanpak van dit dossier. Het is goed dat er een bevestigd ingediend dossier is om te stoppen, maar er zijn er nog een zestiental te gaan, dus we rekenen op een ernstige manier om met die mensen in overleg te gaan en we vragen dat er een deftige vergoeding wordt overeengekomen om aan die mensen uit te keren.
De heer Vandenhove heeft het woord.
Ik dank u voor het antwoord. We komen er ongetwijfeld op terug.
Minister, ik ben blij dat er een dossier ingediend is. Dat is nieuws voor mij. Ik had de nertsenhouders vorige week ook opgeroepen om dat te doen, maar het is natuurlijk evident dat het niet volgens het forfait is aangezien dat forfait er vandaag nog niet is. Maar onze oproep blijft om een goed forfait te maken, waardoor de landcommissie ontlast wordt van bijkomende taken. Een onderhandeling met de volledige sector kan een oplossing geven voor alle komende dossiers. Als men ervan overtuigd is dat men dat beter doet op basis van een aantal ingediende dossiers, dan zal men waarschijnlijk heel snel ook die dossiers krijgen.
Ik hoop dat er een goede afspraak kan worden gemaakt want het is een specifieke sector, met mensen die die pelzen invriezen en gedurende jaren bewaren. Het is zeer moeilijk om daar bedrijfsgewijs kwalitatief of kwantitatief een beoordeling te maken. Daarom zijn in dezen de cijfers toch wel heel belangrijk.
Ik hoop dat alles goed komt en volg dit samen met mijn collega’s verder op.
Mevrouw Sterckx heeft het woord.
Minister, ik sprak over het ruimen van die kooien naar aanleiding van de vraag of er al dan niet een besmetting zou zijn geweest in de nertsenbedrijven. Ik ben dus wel blij dat wij in deze commissie de bevestiging hebben gekregen van het FAVV dat er geen besmettingen zijn vastgesteld in de nertsenbedrijven. Dat geeft aan dat u een goed contact hebt met het FAVV.
We zullen dit dossier blijven opvolgen, zodat de nertsenbedrijven in 2023 zeker gesloten zullen zijn. We zouden het natuurlijk zeer leuk vinden indien er nertsenbedrijven vroeger zouden sluiten.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.