Verslag vergadering Commissie voor Buitenlands Beleid, Europese Aangelegenheden, Internationale Samenwerking en Toerisme
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Deckmyn heeft het woord.
Minister-president, de Europese Commissie is van plan om de komende zeven jaar maar liefst 9 miljard euro uit te trekken om Westelijke Balkanlanden klaar te stomen voor de Europese Unie. Dat bleek uit een investeringsplan dat door de Commissie werd gepresenteerd. Deze zes landen – Servië, Montenegro, Albanië, Noord-Macedonië, Bosnië en Kosovo – voldoen echter helemaal nog niet aan de eisen voor toetreding. Twee ervan, Albanië en Noord-Macedonië, kregen ondertussen de goedkeuring om toetredingsonderhandelingen te beginnen, ondanks – dat moet duidelijk worden benadrukt – zwaar verzet van Nederland.
De Europese Commissie wil onder andere helpen met de overgang naar een groene en digitale economie. De bedoeling zou zijn dat deze investeringen ervoor zorgen dat er in die landen hervormingen kunnen worden doorgevoerd die leiden naar een integratie in de Europese Unie.
Het is overduidelijk dat de rechtstaat het in deze landen nog moeilijk heeft. Er valt te horen dat er geen verbetering merkbaar is omdat de politieke wil eenvoudigweg ontbreekt. De vraag is dan ook of Europa dient te investeren in landen waar er zelfs geen politieke wil is om deze investeringen op een goede manier aan te wenden – en vandaar ook deze vraag. In de Commissie-von der Leyen stelde Olivér Várhelyi, een Hongaar die verantwoordelijk is voor de toetredingsgesprekken, immers – ik citeer –: “Geloofwaardige vooruitgang blijft een gigantische uitdaging en dat gaat meestal gepaard met een gebrek aan politieke wil.”
In veel van deze landen staan de persvrijheid en de vrijheid van meningsuiting nog steeds onder druk. Naar aanleiding van de coronapandemie wordt er ook vastgesteld door de Commissie dat er een loopje met de rechtstaat wordt genomen bij het uitvaardigen van bepaalde maatregelen. Diezelfde heer Várhelyi is hier duidelijk over. Zijn rapporten zijn ontluisterend als het gaat over de eerbiediging van de rechtstaat. Ook corruptie is er nog wijdverbreid.
Toch gaat de Europese Commissie, ondanks dit alles, de komende zeven jaar 9 miljard euro uittrekken voor deze landen.
Minister-president, staat de Vlaamse Regering achter deze beslissing?
Werd de Vlaamse Regering hieromtrent rechtstreeks of onrechtstreeks geconsulteerd? Wat waren de eventuele aanbevelingen van de Vlaamse Regering?
Wat is de houding van de Vlaamse Regering ten aanzien van de uitbreiding van de Europese Unie naar die zes Balkanlanden?
Minister-president Jambon heeft het woord.
Mijnheer Deckmyn, u vraagt of de Vlaamse Regering achter die beslissing staat. Als landen zich geëngageerd tonen en duidelijke inspanningen leveren om een aantal hervormingen in lijn met het EU-acquis door te voeren, dan kan daar steun van de EU tegenover staan. Het is immers ook in ons belang dat deze kandidaat-lidstaten hervormingen doorvoeren, hun economieën versterken en de regionale integratie vergroten. Dat moet leiden tot economische, politieke en maatschappelijke stabiliteit rondom de EU, wat op zijn beurt ook opportuniteiten kan bieden voor onze bedrijven en ondernemers.
Europese middelen mogen echter geen blanco cheque zijn. In het verleden hebben wij reeds gehamerd op een versterkte conditionaliteit en ik ben tevreden dat deze mechanismen in de huidige voorstellen dan ook zijn aangescherpt. Landen die vooruitgang boeken moeten daarvoor worden beloond, maar daar waar de hervormingen stagneren of zelfs worden teruggedraaid moet ook de Europese steun worden beperkt of zelfs gestopt.
U vraagt of wij op voorhand werden geconsulteerd en wat onze aanbevelingen waren. Zoals steeds vond er een intra-Belgische overlegvergadering plaats waarbij voor de Vlaamse Regering volgende punten werden onderstreept. De landenrapporten van de Europese Commissie tonen duidelijk aan dat corruptie en staatsinmenging een groot probleem vormen in de Westelijke Balkanlanden. Daarom is controle op de financiële middelen die de EU ter beschikking stelt, essentieel.
De landenrapporten tonen evengoed aan dat de vooruitgang die de Westelijke Balkanlanden boeken richting het EU-pad, niet altijd overtuigend is. In sommige landen kan men zelfs spreken van een ronduit slecht rapport, waarbij de vooruitgang zeer beperkt is. In sommige gevallen werd er zelfs een achteruitgang opgetekend. Vandaar dat ik het principe van de conditionaliteit en een ‘op verdiensten gebaseerde’ aanpak essentieel vind, zoals ik al zei.
In het algemeen kan ik me vinden in de voorstellen van de Commissie om met het plan in te zetten op regionale samenwerking tussen de landen van de Westelijke Balkan onderling en om de financiële steun duidelijk te aligneren op de beleidsprioriteiten van de Europese Unie in haar geheel, met de groene en de digitale agenda op kop. Daarnaast blijven infrastructuurinvesteringen essentieel voor de verdere ontwikkeling van de Westelijke Balkan, hetgeen ook duidelijk naar voren komt in de mededeling. De rechtstaat en de fundamentele rechten staan voor mij centraal.
Tot slot is voor de Vlaamse Regering de versterkte conditionaliteit cruciaal en is het van belang dat die ook geen dode letter blijft. Hierover zal in de toekomst verder moeten worden gewaakt.
U vraagt ten slotte naar onze houding ten aanzien van de uitbreiding van de Europese Unie naar deze zes Balkanlanden. De algemene uitgangspunten van Vlaanderen inzake de verdere uitbreiding van de EU worden duidelijk uiteengezet in de visienota van de Vlaamse Regering over de toekomst van de Europese Unie. In lijn met deze visienota meent de Vlaamse Regering dat – ik citeer – “de EU vandaag niet moet uitbreiden; zij wenst dat de EU focust op hervorming en verdieping. De uitbreidingen in 2004, 2007 en 2013 hebben aangetoond dat de grenzen aan de absorptiecapaciteit van de Unie duidelijk moeten worden gedefinieerd”.
Ik herhaal: dat er steun gaat naar die landen om een aantal evoluties daar te bewerkstelligen die ze meer EU-conform maken dan ze vandaag zijn, vind ik een goede zaak. Dat die steun geconditioneerd is – namelijk: als de doelstellingen niet worden bereikt, wordt de steun ingetrokken – vind ik ook een goede zaak. Maar dit is voor ons absoluut niet het ticket om te zeggen: nu zijn we zeker, het pad naar lidmaatschap is daardoor voor die zes landen ingezet. Absoluut niet.
De heer Deckmyn heeft het woord.
Minister-president, ik dank u voor uw antwoord. Ik stel vast dat u zegt dat, als landen geëngageerd zijn, daar steun tegenover kan staan. Maar dat was natuurlijk de kern van mijn vraag. Ik heb gewezen op die Hongaarse persoon die in de Commissie-von der Leyen heel duidelijk zei dat er een manifest gebrek aan politieke wil was. Dat is een vaststaand feit, het wordt daar gezegd. Men kan dus moeilijk zeggen dat ze echt geëngageerd zijn.
Ik ben natuurlijk blij te horen dat u zegt dat het geen blanco cheque mag zijn en dat die steun moet kunnen worden teruggeschroefd indien zij zich niet echt engageren – wat nu eigenlijk al zo blijkt te zijn.
Minister, ik heb een bijkomende vraag. Zult u er bij de Commissie op aandringen om die steun terug te schroeven indien u echt vaststelt dat men zich niet aan de gemaakte afspraken houdt? Hoe zult u dit doen? Ook dat lijkt mij belangrijk.
Er zijn vaststellingen dat het engagement zeker niet even groot is in alle zes de landen. Dat is een understatement. Ik concludeer dat u er eigenlijk wel voorstander van bent hen steun te verlenen om eventueel later toe te treden tot de Europese Unie, maar dat u tegelijkertijd ook stelt – en dat is een beetje contradictorisch – dat u voorlopig geen extra landen tot de Europese Unie wilt toelaten.
De heer Nachtergaele heeft het woord.
Mijnheer Deckmyn, ik dank u voor uw vraag. Minister-president, ik dank u voor uw antwoord.
Ik ben het met u en de Vlaamse Regering eens dat hervorming en verdieping nu de prioriteit dienen te zijn van de Europese Unie en dat we iedere verdere uitbreiding zeer kritisch moeten kunnen bekijken. Vorige uitbreidingen werden al te makkelijk doorgeduwd met het idee: als ze lid zijn, zullen ze zich wel conformeren aan het acquis. We hebben echter verschillende voorbeelden gezien van landen waar dat niet in het geval was. Ik verwijs naar Roemenië en Bulgarije, landen die helemaal niet klaar waren om toe te treden tot de Europese Unie.
Nu wordt er door Europa de nadruk gelegd op die sterkere conditionaliteit. Dat is zeker een stap in de goede richting. We hebben er altijd op gehamerd: die Europese middelen zijn geen blanco cheque.
Wat deze landen betreft, hebt u terecht gezegd dat vooral corruptie en staatsinmenging nog zorgen baren. Ik hoop dan ook dat we in de toekomst zullen vermijden dat we akkoorden zullen sluiten over deeldossiers, bijvoorbeeld over de rechtstaat of justitie, die dan jaren blijven liggen en waarbij die akkoorden niet meer kunnen worden herzien op het moment dat er eventueel sprake zou zijn van een toetreding.
Ik hoop dus dat we die conditionaliteit heel sterk kunnen blijven opvolgen. Ik reken erop dat u dat vanuit Vlaanderen ook zult blijven doen.
Minister-president Jambon heeft het woord.
Mijnheer Deckmyn, ik wil eerst graag iets rechtzetten. Ik heb mijzelf niet tegengesproken. Ik heb niet gezegd dat het verlenen van die steun de rode loper moet uitrollen naar EU-lidmaatschap. Ik heb gezegd dat we die steun zullen verlenen om ervoor te zorgen dat die landen zich meer EU-like zouden gedragen. Dat kan ik toejuichen, op voorwaarde die conditionaliteit erin zit – en die zit er ook in.
Tegelijkertijd heb ik gezegd dat we voorlopig enkel willen inzetten op verdieping. Er zijn de laatste jaren voldoende uitbreidingen van de EU geweest en het minste dat je kunt zeggen, is dat het nu is aaneengelast tot een coherent geheel. Zeg nooit nooit, maar voorlopig zie ik totaal geen noodzaak om die EU verder uit te breiden. Maar dat landen in de periferie van Europa Europa-like worden gemaakt en aan ons worden gebonden, dat ze zich in hun rechtssysteem, in de bestrijding van fraude enzovoort, als EU-staat gedragen, kan ik alleen maar toejuichen.
En dus: ja – en dat is tegelijkertijd het antwoord op de andere vraag –, onze vertegenwoordiger in Europa heeft mee de opdracht om erop toe te zien dat die steun alleen wordt uitgekeerd als er een positief gevolg wordt gegeven aan de conditionaliteit. We zullen dat mee opvolgen. 9 miljard euro is niet niets, dat is veel geld. Als dat goed wordt besteed, is dat op zich toe te juichen. Die conditionaliteit staat er voor mij niet als dode letter in, maar moet echt actief worden geëvalueerd. In voorkomend geval moet die steunmaatregel worden stopgezet. Dat is tegelijk ook een antwoord op de vraag van de heer Nachtergaele.
De heer Deckmyn heeft het woord.
Minister-president, voor alle duidelijkheid: ook ik zie totaal geen noodzaak om extra landen te laten toetreden tot de EU. Ik ben alvast blij dat u opmerkt dat de vertegenwoordiging van Vlaanderen bij de EU erop zal toezien dat die conditionaliteit wordt gewaarborgd. Dat is belangrijk in het kader van het debat dat we net hebben gevoerd.
De vraag om uitleg is afgehandeld.