Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw Rombouts heeft het woord.
Collega's, u weet ongetwijfeld dat men in de Kempen creatief en innovatief is op het vlak van zorg. Steeds wordt er gezocht naar een manier waarop men cliënten het beste kan helpen of ondersteunen zodat ze het beste van zichzelf kunnen geven. Zo is het idee van herstelboerderijen ontstaan.
Revalideren gebeurt vandaag in gespecialiseerde centra die goed uitgerust en goed omringd zijn en een goede omkadering hebben. Het moment dat de cliënt meer op eigen benen moet gaan staan en weer op zijn eigen zelfstandigheid is aangewezen, is vaak een abrupte overgang. Ze vallen dan volledig terug op hun eigen thuisomgeving, wat vaak een moeilijk moment is om zich te blijven motiveren voor hun revalidatietraject en om alles op alles te zetten om maximaal te kunnen revalideren.
Het concept van herstelboerderijen biedt cliënten de kans om te revalideren in een dagelijkse, ongedwongen context. Concreet kunnen patiënten op een herstelboerderij in de loop van of op het einde van hun revalidatietraject, de overstap maken naar meer zelfstandigheid in het dagelijks leven, buiten de muren van een ziekenhuis of revalidatiecentrum. Revalidanten herstellen en revalideren aan de hand van ergotherapeutische maar alledaagse handelingen in een landbouwcontext. Het doel is enerzijds het activeren van revalidanten om hun welzijn, gezondheid én functionaliteiten te verhogen, anderzijds het onderzoeken van het concept ‘extramurale postrevalidatie’.
Het project herstelboerderij werd met de steun van verschillende partners zoals Welzijnszorg Kempen, Thomas More Kempen, het revalidatiecentrum Kempen, Landelijke Thuiszorg, ziekenfondsen, Steunpunt Groene Zorg uitgewerkt. Heel wat partners zijn dus betrokken met hun expertise om na te gaan hoe dit het beste kan worden uitgewerkt. Het is mooi om te zien hoe die ergotherapeutische handelingen effectief zijn vertaald naar dagdagelijks handelen op de boerderij. Bijvoorbeeld: welke spieren worden geactiveerd bij het eten geven van dieren? Er is een heel kader uitgewerkt, het is knap om te zien.
Het onderzoeksproject heeft een aantal nadelen gekend van de coronacrisis en is een tijdje stilgelegd. Toch hebben we de eerste resultaten kunnen vernemen. Mensen zullen het ook in de pers hebben gelezen. Er zijn heel positieve resultaten uit voortgekomen. Het algemeen welzijn en het zelfvertrouwen van revalidanten is toegenomen. Mensen zeggen: “Ik durf nu opnieuw thuis zelfstandig meer dingen doen dan ik voordien durfde.”, of “Ik durf opnieuw naar mijn werkplek te gaan.”
Het is een pilootproject met een aantal onderzoeksvragen die zijn gesteld en waarop nog antwoorden moeten komen. Het is alleszins beloftevol. Het zou dan interessant zijn om hiervoor een ruimer kader uit te werken, als we het willen uitrollen over de rest van Vlaanderen. Er komt natuurlijk heel wat bij kijken. De landbouwer moet intensieve begeleiding geven. De overdracht van kennis en ervaring van de revalidatiecentra naar de landbouwer is heel belangrijk. Er zijn heel wat zaken die een kader nodig hebben.
Collega, kom gerust tot uw vragen.
Voorzitter, ik kom tot mijn drie vragen.
Minister, hoe staat u tegenover dit project en het feit dat een revalidatietraject wordt verdergezet buiten de muren van het revalidatiecentrum?
Naast de psychische en sociale voordelen, zoals zelfvertrouwen en algemeen welzijn, die minder in cijfers zijn weer te geven maar door de cliënten zelf duidelijk naar voren worden gebracht, zou het ook een economisch voordeliger traject kunnen zijn. Het uitwerken van een duurzaam financieel model voor deze vorm van revalidatie, lijkt dan ook zeer aantrekkelijk en noodzakelijk voor een brede uitrol. Bent u hiertoe bereid en hoe wilt u dit verder aanpakken?
Om de overstap naar revalidatie op de herstelboerderij goed te laten verlopen, is begeleiding vanuit het revalidatiecentrum belangrijk. In de regelgeving is het vandaag echter strikt gezien niet mogelijk om revalidatie buiten het centrum te doen. Dit vormt een hindernis waardoor artsen onvoldoende vrijheid hebben om eventueel het meest gepaste revalidatietraject voor hun patiënt voor te stellen. Hoe staat u hier tegenover en/of hoe kunnen deze drempels worden weggewerkt?
Minister Beke heeft het woord.
Collega’s, ik wil de initiatiefnemers eerst en vooral bedanken voor het geleverde werk. Het is via dit soort pilootprojecten dat we tot waardevolle inzichten kunnen komen om ons zorgaanbod continu te verbeteren.
Aangezien de Vlaamse overheid zelf niet betrokken was bij het pilootproject, heb ik vandaag nog onvoldoende zicht op de bevindingen van het project om nu al definitieve conclusies te formuleren. In het algemeen vind ik het een zeer positieve evolutie dat het zorgaanbod minder opgesloten wordt in een aanbod binnen de muren van een voorziening. Ik heb dus zeker geen bezwaar tegen klassieke fysieke revalidatie buiten de algemene ziekenhuizen.
Ik vind het wel belangrijk dat er een sluitend kader wordt gecreëerd dat ook de kwaliteit van het zorgaanbod kan waarborgen. De organisatie van dergelijk project vraagt een analyse ten gronde. Welke doelgroepen worden beoogd? Hoe zullen revalidatiedoelstellingen worden geformuleerd en geëvalueerd? Welke criteria zijn nodig voor selectie van de herstel- of zorgboerderijen? Dit zijn maar enkele van de vele vragen die een grondig onderzoek en onderbouwd antwoord vragen. Voor mij is het cruciaal dat een aanbod past in een globale visie op de Vlaamse revalidatie.
Een duurzaam financieel model is alleszins een noodzakelijke voorwaarde alvorens een brede uitrol te overwegen. Ook op dit vlak is verder studiewerk noodzakelijk. Nadenken over een financieel model is bovendien pas zinvol nadat we de herstelboerderijen hebben gepositioneerd binnen het globale revalidatielandschap. Dat zal immers ook bepalen welke middelen we kunnen aanspreken.
Ik zie alvast een aantal elementen die aan bod kunnen komen in het kader van de financiering.
Zoals u weet wordt de klassieke fysieke revalidatie binnen de algemene ziekenhuizen momenteel gefinancierd via de RIZIV-nomenclatuur. Dit project, waarbij een revalidant gerevalideerd wordt in een andere context dan in een klassieke ziekenhuisomgeving, zou via een verschuiving van bestaande middelen kunnen gebeuren. Binnen de huidige bevoegdheidsverdeling zijn dit federale middelen. Er zal dus ook nood zijn aan overleg met de federale overheid.
Steunpunt Groene Zorg, partner in dit pilootproject, ontvangt op vandaag Vlaamse subsidies voor de ondersteuning van zorgboerderijen. Een zorgboerderij is een land- of veebedrijf waar mensen terecht kunnen in het kader van psychosociale ondersteuning. Zij focussen op sociale integratie, ontwikkelen van vaardigheden en attitudes en persoonlijke ontwikkeling.
Het concept van de zorgboerderijen kennen we ook binnen de persoonsvolgende financiering voor personen met een handicap. De samenwerking waarbij een persoonsvolgend budget wordt ingezet, kan verschillende vormen aannemen. Het concept van herstelboerderijen leunt ook aan bij deze zorgboerderijen.
Zoals ik al aangaf, heb ik geen principieel bezwaar om fysieke revalidatie buiten de muren van een revalidatiecentrum te organiseren mits uiteraard de kwaliteit van het zorgaanbod gegarandeerd blijft. De voorwaarden voor het bekomen van een tegemoetkoming worden echter door de federale overheid bepaald. Er zal dus ook een dialoog nodig zijn met de federale bevoegdheid om de voorwaarden te bepalen waarbinnen een verschuiving van deze middelen mogelijk gemaakt kan worden.
Mevrouw Rombouts heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord.
Ik ben blij dat u ook positief kijkt naar het project en naar de innovatieve manier waarop wordt gezocht om alle mogelijke vormen van revalidatie, zelfvertrouwen en algemeen welzijn te verbeteren.
U stipt terecht aan dat we antwoorden moeten hebben op heel wat vragen. De eerste onderzoeksresultaten toonden een positieve trend, maar er zijn natuurlijk nog wel heel wat vragen. De mensen van het project hebben zelf aangegeven dat ze bepaalde zaken nog willen onderzoeken. Hopelijk kan het project worden verdergezet. Het lijkt mij goed om de vragen die er zijn te verzamelen, in overleg te beantwoorden en te zorgen dat ze bij de volgende fase van het onderzoek, effectief aan bod kunnen komen.
Het overleg met de federale overheid is ook een belangrijk punt. Minister, ik begrijp dat u het engagement opneemt en mee de brug wilt vormen om het gesprek aan te gaan. Het is belangrijk om de totaalvisie op revalidatie een kader te geven en op die manier het overleg met de federale overheid te faciliteren.
Ik heb begrepen dat u alle steun wilt geven. Ik ga ervan uit dat we het nog over dit project zullen hebben.
De vraag om uitleg is afgehandeld.