Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding
Vraag om uitleg over de evoluties in de gezinsopvang
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werden deze vragen om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw Malfroot heeft het woord.
Op dinsdag 6 oktober ondervroeg ik u reeds over het lage loon van de kinderverzorgsters. De lage lonen werden toen in het kader van de ongelijke en onjuiste subsidiëring uitvoerig aangekaart, alsook de gevolgen voor de sector.
Ik heb er u uitvoerig op gewezen dat de kinderopvang, meer bepaald de trappen T0 en T1, financieel onleefbaar blijken te zijn voor de uitbaters en niet betaalbaar voor de kwetsbare groepen, aangezien de dagprijs per kind te hoog is voor bijvoorbeeld personen zonder job. De uitbaters geraken niet meer uit hun kosten en verdienen nagenoeg niets, ondanks de zware inspanningen die ze dag in dag uit leveren om de kinderopvang pedagogisch hoog en kwaliteitsvol te houden. Met andere woorden, zo stelde ik eerder al: de drang om een kinderopvang te starten, zal steeds kleiner worden. De ouders zullen hun kind niet naar de opvang brengen omdat de opvang in veel gevallen te duur is. Vandaag trekt de sector opnieuw aan de alarmbel. De cijfers tonen dat aan. Vorig jaar sloten 724 opvanginitiatieven de deuren, terwijl er maar 421 nieuwe opengingen.
Minister, in welke steden en gemeenten is de daling van het aantal kinderopvanginitiatieven het hoogst? Hoe groot is de nood aan kinderopvang in de desbetreffende gemeenten? Zijn er cijfers over het tekort aan kinderopvangplaatsen in die gemeenten? Welk effect denkt u dat de 4577 extra T1-plaatsen zullen hebben op het aantal kinderdagverblijven of onthaalouders? Denkt u dat dit een aanzuigeffect zal hebben tot het beroep van kinderverzorg(st)er?
Rekening houdend met deze vaststellingen en de nood aan betaalbare kinderopvang stel ik me de vraag waarom u er geen prioriteit van maakt om opvangplaatsen T1 met voorrang op te waarderen naar T2A. Bent u bereid om tegemoet te komen aan de noden van de sector om een stabiel financieel statuut toe te kennen? Hoe gaat u dit aanpakken?
Onthaalouders kunnen voor de uitoefening van hun job en het verminderen van de lasten, zijnde maaltijden bereiden en poetsen, geen beroep doen op dienstencheques. Bent u bereid om deze regeling te herzien? In welke mate zult u tegemoetkomen aan de financiële en praktische verzuchtingen van de sector?
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Collega's, ik wil graag even ingaan op de vraag van daarnet. Ik ga er niet inhoudelijk op in, maar ik vind het niet kunnen dat we bij het begin van deze vergadering afspreken dat we bij een thema blijven en dat er ondertussen toch weer helemaal wordt afgeweken naar iets helemaal anders. De vraag om uitleg van collega Malfroot ging over contactopsporing en we belanden toch weer bij het testen. Ik kan alleen maar een oproep doen om toch allemaal de afspraken die we daarstraks hebben gemaakt, te honoreren, zodat mensen die vragen hebben ingediend, ook de vragen kunnen stellen en zodat de minister een goed voorbereid antwoord op alle vragen kan geven aan deze commissie.
Mevrouw Schryvers, het is vrij simpel. Ik begrijp ook niet dat we allemaal volwassen mensen zijn en dat er toch collega's zijn die de afspraken niet honoreren. Het zal vrij simpel zijn vanaf volgende week: zodra iemand afwijkt van het onderwerp van de vraag om uitleg, schakelen we hier gewoon de microfoon uit.
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Dat lijkt me goed, voorzitter.
Een keuze van ouders voor gezinsopvang is een keuze voor opvang van hun kinderen in een gezinscontext. Het laat kinderen opgroeien in een huiselijke en kleinschalige omgeving die de nodige geborgenheid biedt. Vanuit CD&V hebben we het steeds belangrijk gevonden om ouders deze keuze van kinderopvang te blijven aanbieden.
Toch is het vandaag niet evident gebleken om gezinsopvang blijvend op de kaart te zetten. Het aantal onthaalouders kent de laatste jaren onafgebroken een dalende trend. Diverse redenen liggen aan de basis daarvan. Zo zijn er heel wat onthaalouders die stoppen vanwege hun leeftijd, anderen die het zien als een tijdelijk engagement, de moeilijkheid voor sommigen om de opvang in de eigen woning te organiseren, de hoge werkdruk, lange werkdagen en inkomensonzekerheid. Bijkomend bleek de coronacrisis voor heel wat onthaalouders een beslissende factor om te stoppen met het organiseren van kinderopvang.
Recentelijk deed het Vlaams Welzijnsverbond een oproep voor meer ondersteuning voor onthaalouders. Daarbij werd verwezen naar meer financiële zekerheid en een stabiel statuut, maar ook naar hulp van pedagogen. Ook meer praktische ondersteuning en verlichting van het logistieke werk zou de job van onthaalouder aantrekkelijker kunnen maken. Gebruik kunnen maken van dienstencheques is daar onderdeel van.
Minister, op 21 december 2018 keurde de toenmalige Vlaamse Regering het actieplan gezinsopvang goed. In antwoord op mijn vraag om uitleg van juni 2020 gaf u toelichting bij enkele reeds genomen maatregelen. Zo steeg de onkostenvergoeding, werden kwalificatietrajecten uitgewerkt en wordt een wervingscampagne gepland. Over het proefproject rond het werknemersstatuut voor onthaalouders zei u dat dit verlengd is tot en met maart 2021. Er zou ook worden gewerkt aan de evaluatie van dit project om te beslissen over de voortzetting ervan.
In tegenstelling tot het dalend aantal onthaalouders gaat het aantal samenwerkende onthaalouders wel in stijgende lijn. Dat is natuurlijk een goede zaak, al blijken er daar nog wat juridische grijze zones te bestaan, vooral in relatie tot het sui-generisstatuut van de aangesloten onthaalouders en het feit dat de opvang niet noodzakelijk plaatsvindt in de eigen woning. Aangezien kunnen samenwerken voor onthaalouders aantrekkelijker blijkt dan helemaal alleen te werken en bovendien in de eigen gezinswoning, lijkt het toch aangewezen snel in te zetten op deze samenwerkende onthaalouders en daar alle bestaande struikelblokken zoveel mogelijk voor weg te werken.
Minister, het proefproject rond het werknemersstatuut voor onthaalouders werd verlengd tot 31 maart 2021. Is deze datum voor een evaluatie haalbaar? Op welke manier wordt die evaluatie gepland en/of uitgevoerd? Kunnen er al conclusies worden getrokken? Zijn er nog concrete acties gepland met betrekking tot de ondersteuning van de gezinsopvang? Wat is uw standpunt met betrekking tot de voorstellen die het Vlaams Welzijnsverbond recentelijk naar voren heeft gebracht om de onthaalouders te ondersteunen? Op welke manier kan er aan de oproep gevolg worden gegeven?
Eerder kwamen de specifieke problemen van de samenwerkende onthaalouders aan bod. Deze vorm van gezinsopvang blijkt wel nog steeds in de lift te zitten. In hoeverre werden de onduidelijkheden omtrent de samenwerkende onthaalouders al verder onderzocht en aangepakt?
Minister Beke heeft het woord.
Als we kijken naar de daling van het aantal locaties gezinsopvang in absolute aantallen, dan zijn er in de loop van 2019 het meest locaties gezinsopvang verloren gegaan in Gent, Antwerpen, Beringen, Brugge, Evergem, Ieper en Sint-Katelijne-Waver. Dat zijn allemaal steden en gemeenten waar er een daling is van het aantal locaties gezinsopvang met meer dan vijf locaties. Veel organisatoren gezinsopvang hebben echter een ruimer werkingsgebied dan de gemeentegrenzen. Als we het per provincie beschouwen, dan is de daling in absolute aantallen locaties gezinsopvang het grootst in de provincies West- en Oost-Vlaanderen.
Enkel kijken naar absolute aantallen, zou echter niet volledig correct zijn, omdat de daling verhoudingsgewijs in een gemeente met in totaliteit minder opvang ook substantieel kan zijn.
In 2019 zijn er in verhouding het meest locaties gezinsopvang verloren gegaan in Aarschot, Ardooie, Beersel, Brakel, Denderleeuw, De Panne, Destelbergen, Eeklo, Erpe-Mere, Gistel, Hoeilaart, Koksijde, Lievegem, Meise, Melle, Nijlen, Sint-Katelijne-Waver, Sint-Pieters-Leeuw, Veurne en Zwijndrecht. Dat zijn allemaal gemeenten waar er een daling is van het aantal locaties gezinsopvang met meer dan 20 procent.
We hebben momenteel nog geen zicht op de werkelijke nood aan kinderopvang in de desbetreffende gemeenten. Het behoefteonderzoek dat Opgroeien in 2018 en 2019 liet uitvoeren, gaf meer inzicht in de totale behoefte aan bijkomende opvang op Vlaams niveau, maar de resultaten daarvan waren niet fijnmazig genoeg om uitspraken te doen tot op gemeenteniveau. We hopen in de toekomst meer zicht te krijgen op die nood, op basis van informatie die de lokale loketten kinderopvang voor hun gemeente verzamelen.
Het budget voor de 4577 extra trap 1-plaatsen is bedoeld om iedere starter die dat wenst, ook de basissubsidie van trap 1 te kunnen geven. Dat moet de leefbaarheid van die initiatieven in haar geheel ondersteunen en moet het aantrekkelijker maken om te starten met kinderopvang, zowel voor groeps- als voor gezinsopvang.
We voorzien deze legislatuur ongeveer 3,7 miljoen euro, zodat 462 plaatsen in opvanglocaties met vrije prijs op korte termijn kunnen omschakelen naar de subsidie voor inkomenstarief trap 2B. Opgroeien heeft hiervoor vorige week donderdag 15 oktober 2020 een oproep gelanceerd.
Daarnaast is er ook een budget van ruim 27 miljoen euro voor 2500 nieuwe trap 2A-plaatsen. We willen met dit budget vooral inzetten op nieuwe plaatsen, maar tegelijkertijd voorzien we wel dat lokale besturen kunnen vragen om een derde van het beschikbare aantal plaatsen dat op basis van de meerjarenprogrammatie naar hun gemeente gaat, in te zetten voor omschakeling van bestaande plaatsen.
We zien dat 40 procent van de aangesloten onthaalouders ouder is dan 50 jaar. Er is onvoldoende instroom van jonge onthaalouders om dit te compenseren. We vernemen van de kinderopvangsector dat er momenteel wel opnieuw meer geïnteresseerden zijn voor een job als aangesloten onthaalouder. We vernemen echter ook dat de meeste jongere kandidaten afhaken vanwege het onzekere inkomen – kostenvergoeding per prestatie – en de onvolledige sociale bescherming in het sui-generisstatuut.
Er loopt een proefproject werknemersstatuut voor de aangesloten onthaalouders. 314 voltijdsequivalenten hebben hierdoor reeds een werknemersstatuut. Maar een volledige uitrol van dit werknemersstatuut naar alle onthaalouders heeft een zeer zware budgettaire impact. Bovendien willen wellicht niet alle huidige sui-generisonthaalouders meteen de overstap maken naar een werknemersstatuut. De huidige fase van het proefproject werknemersstatuut is gestart op 1 januari 2019 en loopt inderdaad tot 31 maart 2021.
Opgroeien heeft hiervoor samen met de sociale partners een evaluatiekader opgezet om de impact op de organisatoren en de kinderbegeleiders, de impact op de dienstverlening aan de gezinnen en de kostprijs voor de overheid in kaart te brengen. Waar 2019 een opstartjaar was, is 2020 vanwege COVID-19 een bijzonder jaar. In die omstandigheden is de geplande evaluatie weinig zinvol.
Bovendien voorziet de Federale Regering een evaluatie van het sui-generisstatuut, heb ik gelezen in het regeerakkoord. Het lijkt me dan ook zinvol om de resultaten daarvan mee te nemen in de verdere besluitvorming over het proefproject.
Ik zal daarom aan mijn collega’s in de Vlaamse Regering voorstellen om het huidige proefproject, in afwachting van de beide evaluaties, Vlaams en federaal, opnieuw tijdelijk voort te zetten. Dat zorgt ook voor de nodige continuïteit bij de onthaalouders in het proefproject.
Behalve het verbeteren van het statuut blijven ook flankerende maatregelen van belang. Zo is er de ondersteuning door de pools gezinsopvang, vanuit hun dubbele subsidieopdracht: organisatoren van de gezinsopvang versterken in hun beleidsvoerend vermogen en niet-gekwalificeerde kinderbegeleiders ondersteunen in hun kwalificerend traject door de inzet van mentoren.
Verder voorziet het Vlaams regeerakkoord het aanhouden van de campagnes ter promotie van gezinsopvang. Afhankelijk van onder andere hoe het proefproject evolueert, wordt een campagne ingepland.
Door de kinderopvangsector werd in het verleden al meermaals aangekaart dat het niet mogelijk is om als onthaalouder een beroep te doen op dienstencheques.
Dienstencheques zijn enkel mogelijk voor privébehoeften en niet voor professionele behoeften. Het gemengde gebruik van de eigen woning bij onthaalouders heeft tot gevolg dat zij op dit ogenblik geen gebruik kunnen maken van dienstencheques. De onthaalouders zijn er echter wel vragende partij voor.
Navraag bij het Departement Werk en Sociale Economie bevestigt dat het niet zo evident is om de dienstencheques uit te breiden. Als algemene regel geldt dat dienstencheques enkel kunnen worden gebruikt voor privédoeleinden en niet in het kader van beroepsactiviteiten, dit onder andere om verdringing van reguliere tewerkstelling te vermijden. Doel van de dienstencheques is immers om jobs te creëren en particulieren hulp aan te bieden voor huishoudelijke taken. De Europese regelgeving inzake staatssteun moet worden nageleefd. Dienstencheques worden beschouwd als een consumentensubsidie. Dit kan niet meer worden aangehouden indien dienstencheques ook voor beroepsmatige doeleinden zouden mogen worden aangewend.
Vorige week is er over deze aangelegenheid overleg geweest tussen mijn medewerkers en het kabinet van minister Crevits. Afspraak is dat Opgroeien en het Departement Werk en Sociale Economie verder onderzoeken wat er wel of niet mogelijk is op dat vlak.
Wij zijn zeker bereid om, binnen de budgettaire mogelijkheden, mee te zoeken naar oplossingen voor de uitdagingen van de gezinsopvang. Daarbij hebben ook de sociale partners een verantwoordelijkheid als er straks prioriteiten moeten worden bepaald in de onderhandelingen over VIA6, meer bepaald over de maatregelen met betrekking tot kinderopvang.
Mevrouw Schryvers, vandaag wordt deze opvang vergund als groepsopvang maar gesubsidieerd als gezinsopvang. Dat is een overgangsmaatregel. Het Vlaams regeerakkoord bepaalt dat het concept samenwerkende onthaalouder verder zal worden uitgeklaard, vooral inzake juridische correctheid. In elk geval zullen er op korte termijn principiële keuzes moeten worden gemaakt over de toekomst van dit soort van kinderopvang, waar vandaag nog groeipotentieel in zit. Ongetwijfeld zal dit ook aan bod komen in de evaluatie die de Federale Regering zal maken van het sui-generisstatuut. Wegens de samenhang is er nu nog geen concrete timing vooropgesteld.
Mevrouw Malfroot heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord, maar u hebt de boodschap duidelijk niet begrepen. De sector luidt de alarmbel en geeft duidelijk aan waar er nood aan is. U zegt zelf dat er onvoldoende instroom is van jonge mensen als gevolg van het onzekere inkomen. U zegt dat zelf, maar blijkbaar hebt u die zin niet begrepen, want u geeft hun het tegenovergestelde van wat ze vragen. Ze vragen erkenning en financiële leefbaarheid. Wat krijgen ze? Ongelijke subsidies, ongelijke lonen, een slecht statuut als onthaalouder en te weinig erkenning.
Ik kan u verzekeren dat die extra T1-plaatsen geen aanzuigeffect zullen hebben, want steeds meer uitbaters denken eraan om te stoppen. Ik krijg hopen klachtmails en ik ben ervan overtuigd dat u die ook krijgt. Helaas gaat u met die mails niet aan de slag, maar legt u ze naast zich neer. De uitbaters werken 11 uur per dag, maar kunnen er financieel niet aan uit. Die ongelijkheid wordt door u verder in de hand gewerkt in plaats van die aan te pakken. Geef die sector toch voldoende financiële zekerheid, zodat ook de uitbaters beloond worden voor hun harde werk. Met een campagne alleen zult u er niet komen.
De nood aan dienstencheques of extra ondersteuning is hoog. U erkent het zelf. Ik kijk dan ook uit naar de resultaten van het Departement Werk en Sociale Economie. We zullen er in de toekomst verder op toezien dat dit wordt uitgevoerd.
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord.
Mevrouw Malfroot, ik begrijp eigenlijk niet hoe u op deze manier kunt uithalen als we het pas nog hebben gehad over niet minder dan zevenduizend extra plaatsen in de kinderopvang deze legislatuur en als er vandaag nog een aankondiging is gedaan van drieduizend extra plaatsen die inkomensgerelateerd kunnen worden. Dat zijn allemaal stappen voorwaarts.
Met betrekking tot de gezinsopvang kennen we het proefproject inzake het werknemersstatuut. Ik denk dat het niet meer dan normaal is dat er van het proefproject een heel goede evaluatie komt. Ik hoop dat u ook erkent dat dit in de gegeven omstandigheden niet eenvoudig is. Als de coronastorm wat gaan liggen is, hoop ik dat dit op een goede manier kan gebeuren.
Minister, u zegt dat u het proefproject zult verlengen. Dat is in de gegeven omstandigheden ook het beste. Hebt u al beslist tot wanneer? Het zou goed zijn dat mensen die in dat proefstatuut zitten, weten tot wanneer het sowieso doorloopt.
Inzake de dienstencheques heb ik in 2016 een vraag om uitleg gesteld aan voormalig minister Muyters. Hij heeft toen ook gezegd dat dit niet mogelijk was en gebruikte dezelfde argumentatie. Ik wil toch blijven oproepen om alle pistes te onderzoeken, want er is natuurlijk wel een groot verschil tussen iemand die een gewone zelfstandige activiteit uitvoert in zijn gezinswoning, dan wel een onthaalouder waar de ruimtes van het gezin echt ook gebruikt worden voor de kindjes, zoals de keuken, de leefruimte en een slaapkamer. Dat is toch een groot verschil en het zou hen zeker helpen.
Met betrekking tot de samenwerkende onthaalouders is er zeker nog potentieel. Laat ons zo snel mogelijk de juridische problemen daaromtrent uitklaren, zodat we van dat groeipotentieel gebruik kunnen maken.
Mevrouw Groothedde heeft het woord.
Minister, hier zijn heel veel punten aangehaald. Ik ben het eens met de N-VA dat T0- en T1-plaatsen niet noodzakelijk heel veel succes zullen hebben, niet zo productief zullen zijn, wegens de voorwaarden voor de werknemers. Dat verrast me wel wat van de N-VA, want die partij is meestal geen voorstander van trap 2A, met duidelijk betere personeelsvoorwaarden, en trap 3, die een sociaal oogmerk heeft. Ik ben heel blij dat we op dat vlak aan één zeel kunnen trekken.
Minister, u zult een uitbreiding doen van trap 2A-plaatsen en dat is een heel goede zaak. Mensen die momenteel in trap 2B personeel hebben, krijgen minder subsidies voor hun personeel. Als zij een uitbreiding doen met mensen in trap 2A, dan moeten zij zelf het verschil bijpassen, want het personeel moet onder gelijke voorwaarden werken. Dat is natuurlijk een enorme investering, terwijl dat het personeel en het aantrekken van krachten wel ten goede zou komen. Bent u van plan om op dat vlak bij te passen, zodat die zevenduizend plaatsen – terecht dat u die vrijmaakt – ook ingevuld geraken?
Mevrouw Schryvers heeft absoluut gelijk dat onthaalouders onder andere stoppen door hun leeftijd. Dat was te voorzien, minister. Ik heb dat voor de crisis ook al aangehaald, maar de crisis en de aanpak ervan zijn echt een katalysator geweest. Ik zei daarnet al dat er schrik is voor vergoedingen. Ook jonge mensen voelen zich niet geapprecieerd. Er is ook het feit dat heel veel onthaalouders zelf onderliggende aandoeningen hebben of kinderen moeten opvangen in een gezinscontext waarin er partners zijn met onderliggende aandoeningen.
Minister, ik wil er bij u sterk op aandringen om drie dingen te doen, want dat zal aantrekkingskracht creëren: betere kind-verzorgratio zodat men werkelijk pedagogisch-sociaal kan werken, een normale vergoeding en normale voorwaarden voor mensen in de kinderopvang, en betere werkvoorwaarden. Gaat u daar werk van maken?
De heer Daniëls heeft het woord
Mevrouw Groothedde, waarom u plots naar de N-VA wijst, is mij een raadsel want nog niemand van mijn partij heeft naar aanleiding van deze vraag gesproken. Het is mij een compleet raadsel waar uw intentieproces plots vandaan komt.
Op 22 september heb ik hier ook een vraag over gesteld. We delen de bekommernis en die is ook opgenomen in het regeerakkoord. We zullen onderzoeken hoe we verder garanties kunnen inbouwen voor een correcte financiering van kindbegeleiders en samenwerkende onthaalouders. Dat is belangrijk. Minister, hoe krijgen die garanties op dit moment verder vorm?
Dan kom ik tot het voldoende aantal plaatsen dat beschikbaar moet zijn. Ik maak samen met u de vaststelling dat we in de gezinsopvang in 2014 31.273 plaatsen hadden en in 2019 nog 25.746 plaatsen. Dat is een daling van 18 procent. De N-VA doet een oproep om de gezinsopvang minstens even sterk te ondersteunen, logistiek maar ook met maatregelen, als de groepsopvang. Dat is niet onbelangrijk.
We moeten er vooral voor zorgen dat we voldoende opvang hebben, flexibel waar het kan en waar het nodig is.
Minister Beke heeft het woord.
Laat me beginnen met te zeggen dat ik daanet heb gesproken over Dendermonde, maar dat moet Denderleeuw zijn. Daar mag geen misverstand over bestaan.
We trekken 58 miljoen euro uit voor kinderopvang. Mevrouw Schryvers heeft er ook naar verwezen. Dat is ongezien. Er zullen in totaal 7000 plaatsen bijkomen. Dat is een bijzonder belangrijke investering in de toekomst.
De onderhandelingen inzake VIA6 lopen nog. U weet dat dat niet alleen gaat over de versterking van de lonen in de woonzorgsector, maar dat het brede onderhandelingen zijn. Ik vermoed dat daar ook in het kader van kinderopvang nog over zal worden gesproken.
We zullen de proefprojecten inderdaad verlengen. De bedoeling is om dit gedurende twee jaar te doen.
Mevrouw Groothedde, vanaf 1 april 2021 is het de bedoeling dat er in principe alleen nog een uitbreiding komt op trap 2A. Het is belangrijk om dat nog eens mee te geven.
Mevrouw Malfroot heeft het woord.
Minister, gebeuren er inspanningen? Ja, maar uw prioriteit ligt verkeerd. Er is geen nood aan nieuwe T1-plaatsen, maar wel aan een upgrade van T1-plaatsen naar T2A-plaatsen. U weet: gelijk loon voor gelijk werk, waar we het al een aantal keren over hebben gehad. Ik nodig u dan ook uit om samen met mij in Ninove een aantal kinderdagverblijven te gaan bezoeken. U kunt dan eens kennismaken met de sector en de bezorgdheden van de sector.
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Minister, ik kijk uit naar zowel de evaluatie van het proefproject als naar de verdere uitwerking in verband met de samenwerkende onthaalouders en de juridische problemen daaromtrent, als naar de evolutie op het vlak van de dienstencheques.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.