Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Vaneeckhout heeft het woord.
Minister, in de coronacommissie van 12 oktober ontvingen we de vertegenwoordigers van Zorgnet-Icuro, mevrouw Margot Cloet en mevrouw Isabel Moens. Die pleitten daar voor een interfederaal pandemieplan voor geestelijke gezondheid. Ik denk dat ik niemand in deze commissie verras als ik zeg dat er daarover grote bezorgdheden zijn op dit moment. De complexe bevoegdheidsverdeling in dit domein maakte in de crisis des te meer dat de afgelopen maanden een helder en effectief beleid in de sector ontbrak. Met het oog op de voortdurende coronacrisis, ook dit najaar en in het voorjaar, is dat niet houdbaar. We moeten daarvoor heel waakzaam zijn.
Steeds meer signalen tonen aan dat we ons grote zorgen moeten maken over de geestelijke gezondheid in Vlaanderen. Er zijn meer gedwongen opnames in de psychiatrie dan ooit. Er zijn zorgwekkende signalen van diensten als Tele-Onthaal. Er is de uitgestelde geestelijke gezondheidszorg van het voorjaar. Daar komen nog eens de donkere, uitzichtloze wintermaanden bij, bovenop de bestaande wachtlijsten. En er is het blijvende taboe op geestelijke gezondheid.
De sector besloot zijn passage in de commissie met een duidelijke vraag naar een versterkte basisfinanciering. Vandaar dat ik deze vragen aan u wil voorleggen. Hoe onthaalt u deze vraag van Zorgnet-Icuro? Was die vraag over het interfederaal pandemieplan u al bekend? Zult u initiatief nemen om tot een dergelijk plan te komen? Welke accenten moeten daarin gelegd worden?
Op welke manier wil Vlaanderen de komende maanden zijn beleid rond geestelijke gezondheid versterken? Zult u binnen de Vlaamse middelen daarvoor extra structurele middelen vrijmaken?
Minister Beke heeft het woord.
De vertegenwoordigers van Zorgnet-Icuro gaven in hun presentatie in de coronacommissie aan dat er nood is aan een helder en effectief beleid voor de geestelijke gezondheidszorg. In het kader van de aanpak van de COVID-19-crisis hebben ze inderdaad een interfederaal pandemieplan voor de sector voorgesteld.
De bevoegdheden over geestelijke gezondheidszorg zijn inderdaad verdeeld tussen de federale overheid en de deelstaten. De huidige staatsstructuur vereist dus overleg tussen de bevoegde overheden.
Dat geldt trouwens voor alles wat met gezondheidszorg te maken heeft, zoals we in deze crisis al meermaals konden vaststellen.
In het nieuwe regeerakkoord is voorzien dat de komende jaren institutionele hervormingen zouden worden voorbereid met als doel een nieuwe staatsstructuur vanaf 2024 met een meer homogene en efficiënte bevoegdheidsverdeling. En op het vlak van gezondheidszorg streeft men een efficiëntere bevoegdheidsverdeling na. In het kader van het federale regeerakkoord zie ik mogelijkheden om de komende jaren een homogenisering van de bevoegdheden voor geestelijke gezondheidszorg voor te bereiden.
Gezien de huidige crisissituatie moeten we ons in eerste instantie focussen op acties die we op korte termijn kunnen realiseren en ons blijven inzetten op een goede communicatie en afstemming tussen de verschillende deelstaten en de federale overheid binnen de overlegorganen die daar al bezig zijn.
Een groot deel van de voorzieningen binnen de geestelijke gezondheidszorg vallen al onder de Vlaamse bevoegdheid. Voor die sectoren gaan we in eerste instantie in overleg met de koepelorganisaties en de sectoren zelf om de dienstverlening te kunnen blijven garanderen in moeilijke periodes. Zo hebben we in onderling overleg voor de revalidatievoorzieningen in eerste instantie een compenserend financieringssysteem uitgewerkt om alternatieve vormen van hulpverlening te kunnen vergoeden en in een budgetgarantie te voorzien.
Door die budgetgarantie te voorzien is vermeden dat de voorzieningen verlies lijden. Voor die voorzieningen werden er de voorbije maanden bovendien richtlijnen en structuren opgezet, zoals dataverzameling en draaiboeken, om de voorzieningen te ondersteunen in het veilig aanbieden van de noodzakelijke hulpverlening. Ook is er beschermingsmateriaal geleverd. De voorzieningen toonden de voorbije maanden een enorme veerkracht en wil om de best mogelijke dienstverlening te kunnen verzekeren. De aanpak van de crisis verloopt momenteel, door de steeds belangrijkere rol van de zorgraden en hun netwerk, meer en meer op lokaal niveau, waarbij er maximaal rekening kan worden gehouden met de lokale situaties.
Voor de voorzieningen die niet geregionaliseerd zijn, zoals de psychiatrische ziekenhuizen, blijven de Vlaamse administraties zich zoveel mogelijk inzetten om een goede afstemming met het federale niveau te verzekeren. Dat gebeurt in het comité Hospital & Transport Surge Capacity in overleg met alle stakeholders en vertegenwoordiging uit de regio’s en de federale overheid.
Ik wil ook verwijzen naar de beslissing van het Overlegcomité. Ik citeer: “Op alle niveaus zullen de ministers die bevoegdheden hebben die impact hebben op het welzijn, verdere initiatieven nemen.” We hebben dat na vrijdag inderdaad ook aan bod gebracht op de interministeriële conferentie (IMC) van maandagmiddag, gisteren dus, en voorgesteld om de interkabinettenwerkgroep (IKW) taskforce geestelijke gezondheidszorg te mandateren om maatregelen met betrekking tot het psychosociaal welzijn vanuit de verschillende deelstaten en de federale overheid te inventariseren. U weet dat we het plan Zorgen voor Morgen hebben, met de verschillende onderdelen. De vraag is dus gesteld om dat te coördineren, te inventariseren en voorstellen te formuleren om het beleid te kunnen versterken.
Naast de afstemming met het federale niveau hebben we het afgelopen half jaar sterk ingezet op de afstemming in de aanpak van de coronacrisis voor de voorzieningen in heel het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin (WVG). Er zijn immers ook heel wat gelijkenissen en links te leggen tussen de voorzieningen voor de geestelijke gezondheidszorg en de voorzieningen binnen jeugdhulp of de gehandicaptenzorg. Zoals u weet, verliep de afstemming met die sectoren via de Vlaamse taskforce.
Binnen het actieplan Zorgen voor Morgen zijn er verschillende maatregelen opgenomen om de geestelijke gezondheid van de Vlaming te ondersteunen en te versterken. Die initiatieven zijn niet alleen gericht op de algemene bevolking, maar ook op specifieke doelgroepen, zoals hulpverleners, kinderen en jongeren, mensen met een psychische kwetsbaarheid, mensen met een sociaal-maatschappelijke kwetsbaarheid en anderen.
Aan de hand van concrete maatregelen willen we de negatieve effecten die de corona-crisis op psychosociaal vlak met zich meebrengt, zoveel mogelijk reduceren en ook oog hebben voor de effecten op langere termijn. De impact op het psychosociaal welzijn van de bevolking zal nog lange tijd bijzonder groot zijn. Dat hebben we afgelopen lente al correct ingeschat. In het actieplan wordt dus onderscheid gemaakt tussen eenmalige maatregelen, gepland uitbreidingsbeleid in de toekomst, dat we versnellen, en recurrente middelen om cruciale werkingen structureel te versterken.
Zo werd de psychosociale begeleiding die vanuit de CAW’s gebeurt, versterkt met 3,4 miljoen euro. Daarnaast is er ook ingezet op het versterken van de basiswerking van de centra voor geestelijke gezondheidszorg (CGG’s). Daarvoor werd 3,3 miljoen euro vrijgemaakt. Daarnaast wordt er op dit moment een extra investering van anderhalf miljoen euro gedaan in de kinder- en jeugdteams van de CGG’s – we hebben het daar daarstraks bij een vorige vraag ook al over gehad – vanuit het geplande uitbreidingsbeleid in de geestelijke gezondheidszorg en bekijken we samen met de sector hoe die bijkomende middelen kunnen worden ingezet daar waar de noden op dit moment het hoogst zijn.
De volgende jaren zal de ambulante geestelijke gezondheidszorg nog bijkomend worden versterkt om de verergering van het ziektebeeld bij mensen met een psychische kwetsbaarheid snel te kunnen aanpakken. Dat uitbreidingsbeleid zal onder andere ingezet worden in de centra voor ambulante revalidatie en de verslavingszorg. De sector wordt ook betrokken bij het in kaart brengen van de regionale noden en krijgt de kans om concrete voorstellen tot uitbreiding in te dienen.
Vlaanderen blijft in tussentijd, in samenwerking met de collega’s van de federale overheid, ook inzetten op vroegdetectie en -interventie. Er zal in de beleidsperiode 2018-2021 ook een extra budget van 9 miljoen euro worden geïnvesteerd aan rechtstreeks toegankelijke jeugdhulp voor de uitbreiding van de samenwerkingsverbanden 1Gezin1Plan. We willen die extra capaciteit al vanaf 2020 mogelijk maken zodat kinderen, jongeren en hun gezinnen bij wie er door de gevolgen van de coronacrisis een ondersteuningsnood is, er ook al op kunnen rekenen.
We leggen vanuit het beleid ook sterk nadruk op de preventieve gezondheid, meer bepaald op geestelijke gezondheidsbevordering en het versterken van de veerkracht. Ook op dit vlak zijn er zowel maatregelen gericht op de algemene bevolking als op specifieke doelgroepen.
In het kader van het actieplan Zorgen voor Morgen heeft Gezond Leven een specifieke toolbox ontwikkeld naar aanleiding van de coronacrisis. Die toolbox wil de Vlamingen stimuleren en ondersteunen om zelf aan de slag te gaan om hun veerkracht te versterken aan de hand van tips, getuigenissen en oefeningen. Dat kun je terugvinden op www.checkjezelf.be. Op 9 november lanceren we een uitbreiding van die website met acht thema’s en een aantal nieuwe functionaliteiten. We zijn ook in de voorbereiding om een nieuwe beheersovereenkomst af te sluiten met een partnerorganisatie voor geestelijke gezondheidsbevordering, met als streefdatum 1 januari 2021. Daarvoor wordt structureel een groter bedrag vrijgemaakt dan voorheen, namelijk 600.000 euro per jaar.
Specifiek gericht op personeel in zorg en welzijn hebben we allerhande ondersteunend materiaal ontwikkeld en ter beschikking gesteld op www.dezorgsamen.be. De uitdaging nu is om de website en het materiaal breed bekend te maken bij dit personeel. Daartoe werkt het Steunpunt Geestelijke Gezondheid een communicatieplan uit in overleg met de werkgeversorganisaties en andere steunpunten. De resultaten van de Zorgbarometer die maandag gepubliceerd werden, tonen nogmaals het belang hiervan aan. De veerkracht van het zorgpersoneel staat ernstig onder druk. Naast de steun van eigen collega’s en leidinggevenden zijn er ook professionele hulpbronnen beschikbaar, die eveneens terug te vinden zijn op www.dezorgsamen.be.
Daarnaast vermelden we in dit kader ook het mobiele aanbod van de CGG’s. De CGG’s kunnen voorzieningen waar de psychische draagkracht ernstig onder druk staat, ter plaatse ondersteunen. Eind oktober evalueren we de uitvoering daarvan en gaan we na of een continuering noodzakelijk is en onder welke voorwaarden. Op dit moment is dat specifieke aanbod nog tot eind dit jaar beschikbaar.
Onze hulplijnen, telefonisch en online, zijn onze frontlinie voor wie een luisterend oor zoekt voor mentaal onwelbevinden en klachten, zoals stress, eenzaamheid, zorgen en angsten. We hebben onze hulplijnen dan ook meteen versterkt in de crisis. Intussen zijn, dankzij die versterking, nieuwe vrijwilligers en beroepskrachten aangetrokken en opgeleid zodat de hulplijnen er stevig staan met een versterkte capaciteit en openingsuren.
We houden de vinger aan de pols wat betreft de monitoringgegevens. We gaan met de hulplijnen op korte termijn in gesprek over de continuering van die ondersteuning. We willen op tijd een plan opmaken zodat hun rol gewaarborgd kan blijven. We kunnen hier verder op inzetten dankzij de middelen uit het Vlaamse relanceplan. We bekijken ook of we de bekendmaking van de verschillende hulplijnen op zeer korte termijn een extra boost kunnen geven.
Tot slot wil ik ook benadrukken dat zorg voor psychosociale noden essentiële dienstverlening is. We gaan er dan ook alles aan doen om die zorg en dienstverlening toegankelijk te houden, ook de komende weken in het kader van de verstrengde maatregelen. Van patiënten en gebruikersgroepen hebben we veel signalen gekregen dat dit onontbeerlijk is. Deze week herbekijken we de richtlijnen van alle sectoren en zal dit mee het uitgangspunt vormen.
De heer Vaneeckhout heeft het woord.
Ik ben het niet helemaal eens met uw laatste statement, namelijk dat zorg voor geestelijke gezondheid essentiële dienstverlening is en dat we dat op die manier moeten valoriseren. Mijn vraag was gericht naar het interfederaal pandemieplan rond geestelijke gezondheid en u start terecht met een institutionele omschrijving van welke uitdagingen er nog zijn in de toekomst.
Maar ik ben blij dat u in het tweede deel van uw antwoord ingaat op concrete maatregelen die al genomen zijn. Die zijn natuurlijk niet nieuw en er is al een en ander gebeurd. Maar ik maak mij toch grote zorgen over wat er dit najaar komt. Ik heb begrepen, onder andere in de coronacommissie maar ook uit mijn contacten in de sector, dat die bezorgdheden heel erg gedeeld worden en dat er op dit moment ook niet zoveel zicht is op algemene cijfers en inzicht in wat momenteel de situatie rond geestelijke gezondheid bij de Vlaming is, en of er voldoende monitoring is. Ik weet niet of u daar een extra initiatief plant. We komen nu wel in een nieuwe situatie, waarvan sommigen gedacht hadden dat we erin zouden terechtkomen, maar velen ook gehoopt dat we er niet in terecht zouden komen. Wat er de komende maanden zal gebeuren, is voor veel Vlamingen een extra domper, die impact heeft op hun mentale gezondheid in de brede zin.
Wat ik nog een beetje mis, is de ambitie om dat ook geïntegreerd te gaan aanpakken over heel wat sectoren. In de komende maanden zal bijvoorbeeld de werkomgeving zeer cruciaal worden. Zeer veel mensen zullen de komende maanden veel thuiswerken, anderen gaan in situaties terechtkomen waar ze heel erg bezorgd zijn, gelijkaardig aan wat er in het voorjaar gebeurd is, maar voor een veel langere periode en met misschien nog meer dramatische cijfers en meer inzicht in wat de risico’s vandaag zijn. Ik weet niet of u erover nadenkt, in overleg met minister Crevits, om rond dat gedeelte van de geestelijke gezondheid een aantal extra maatregelen te nemen. Ook over de combinatie werk-gezin heb ik bezorgdheden: dat zal ook opnieuw een grote uitdaging worden, als we zien welke richting we uitgaan.
Ik denk dat er nog extra kansen liggen als het gaat over het doorbreken van het taboe rond geestelijke gezondheid. In welke mate komen er extra initiatieven die dit taboe, zeker in dit tijdperk, moeten doorbreken?
Minister Beke heeft het woord.
We hebben dit thema ook op de interministeriële conferentie aan bod gebracht. Ik wil ook verwijzen naar de beslissingen die we daarrond genomen hebben; die kunt u ook vinden in het persbericht dat daarover verschenen is. We zullen dat dus zeker verder op een geïntegreerde manier aanpakken.
Wat het mentale welzijn in de algemene zin betreft, bevat ons plan ook verschillende luiken. Dat gaat over het mentale welzijn van iedereen. Ik wil verwijzen naar ‘Check Jezelf’, waar we die bespreekbaarheid willen vergroten. Dit is ook taboedoorbrekend. Er is ook ‘Te Gek!?’ waar we taboedoorbrekend willen werken.
Wat de bedrijven betreft, zijn de preventiediensten op het werk het eerste aanspreekpunt. Dat gaat niet alleen over de fysieke gezondheid en het fysieke welzijn, maar ook over preventie van bijvoorbeeld burn-outs. Zij hebben daar ook een rol in te spelen. Ik ken ook heel wat preventiediensten die dat in de eerste fase al gedaan hebben en die dat volgens mij ook verder kunnen opnemen.
De heer Vaneeckhout heeft het woord.
Het is belangrijk dat het urgentiegevoel voldoende hoog is; ik voel dat op dit moment ook zo aan. We zullen dit uiteraard verder blijven opvolgen. Ik wil toch extra inspanningen vragen rond de situaties in werkomgevingen, waar ik toch zeer veel verhalen hoor over druk van werkgevers om te blijven werken in omstandigheden waarin mensen zich grote zorgen maken, of over mensen die zeer lange tijd thuis moeten werken en daar enorm onder lijden. Er is daar zeer weinig opvolging. Vlaanderen kan daar zeker actiever in zijn; dat is misschien een uitdaging die u samen met minister Crevits kunt opnemen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.