Verslag vergadering Commissie voor Wonen en Onroerend Erfgoed
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer De Meester heeft het woord.
Tijdens het parlementaire debat van 30 september over de Septemberverklaring ging het heel kort over de fluctuerende prijzen op de woningmarkt. U hebt toen verwezen naar een ING-studie die ook in de begroting 2021 vermeld wordt, waar men uitgaat van een daling van de verkoopprijzen met 2 procent ten opzichte van 2019.
Intussen kwamen er cijfers van de notarissen naar buiten over het derde kwartaal van 2020. In de maanden juli, augustus en september lagen de prijzen volgens die cijfers gemiddeld maar liefst 5,5 procent hoger dan de gemiddelde prijzen in 2019. In het debat van 30 september stelde u: “We kunnen de situatie van vandaag niet doortrekken naar de toekomst, dat is te onzeker.” We kunnen ons toch afvragen of zo’n afwachtende houding hier op zijn plaats is. Daarom heb ik de volgende vragen.
Beschikt u over cijfers die de impact van de prijsfluctuaties op de woningmarkt in kaart brengen voor gezinnen en voor de vastgoedsector? Welke types huishoudens worden het meest getroffen? Over hoeveel mensen gaat dit?
Welke maatregelen wilt u eventueel treffen om huishoudens te helpen en te ondersteunen die sinds kort meer dan ooit uit de boot vallen op de woningmarkt?
Hoe reageert u op de recente studie van het Steunpunt Wonen over de verdeling van overheidssteun tussen huurders en eigenaars?
Het lijkt me mogelijk dat de huizenmarkt in de komende maanden verder verhit geraakt. Om te vermijden dat we in de toekomst achter de feiten aan blijven lopen, zou men kunnen overwegen om daarvoor een plan van aanpak met beleidsmaatregelen op te maken, en misschien ook voor andere scenario’s, waarin precies het omgekeerde gebeurt, de huizenmarkt die afkoelt of stagneert. Hebt u daarrond bepaalde projecten?
Minister Diependaele heeft het woord.
Mijnheer De Meester, dank u wel voor uw vraag. Mijn antwoord op de eerste vraag zou heel kort kunnen zijn: neen, ik heb geen cijfers die de impact van de prijsfluctuaties op de woningmarkt in kaart brengen voor gezinnen en voor de vastgoedsector. Die cijfers zijn er momenteel nog niet. Zoals in eerdere antwoorden al gezegd, onder andere op vraag om uitleg nummer 3491, volgen we de evoluties op de voet, maar de officiële cijfers over de woningprijzen zijn op dit moment zelfs enkel beschikbaar voor de eerste helft van het jaar.
Zoals eerder aangegeven, gaan we in de begroting uit van een rapport van ING dat zegt dat de woningprijzen met 2 procent zouden dalen. Dat heeft ook alles te maken met voorzichtig begroten. Laat dat duidelijk zijn. De cijfers van de notarissen wijzen, zoals door u in de inleiding correct aangehaald, op een inhaalbeweging na de lockdownperiode en bijgevolg een prijsstijging. Wat u in uw inleiding niet hebt gezegd, is dat de notarissen in hun persbericht uitdrukkelijk stellen dat het volgens hen om een tijdelijk fenomeen gaat. Ik blijf dan ook bij mijn mening dat dit zich allemaal nog wat moet zetten en dat het nu moeilijk in te schatten is hoe de woningmarkt uiteindelijk uit deze crisis zal komen.
Dat heeft niets te maken met een afwachtende houding, maar wel met het feit dat zowat iedereen die een beetje expertise heeft op het gebied van economie in dit land – waaronder ook de gouverneur van de Nationale Bank gisterenochtend op de radio –, aangeeft dat er zeer veel onduidelijkheid is en dat het zeer moeilijk in te schatten is waar we nu precies naartoe gaan. Dat is a fortiori van toepassing op een markt zoals de woningmarkt, waar het om heel grote bedragen gaat.
Des te moeilijker is het om in te schatten wat de gevolgen voor de gezinnen en voor de sector zullen zijn. Prijsstijgingen kunnen problematisch zijn voor wie op dit moment een woning wil verwerven, terwijl prijsdalingen dan weer een probleem kunnen zijn voor wie recent een woning heeft verworven. Met een oplopende werkloosheidsgraad is dat iets waar ik mij minstens evenveel zorgen over maak.
Of en hoe problematisch de situatie is of zal worden, hangt niet enkel af van de woningprijzen, maar ook van macro-economische ontwikkelingen, zoals de evolutie van de rentevoeten en de inkomens. Wat de inkomens betreft, hebben we veel beter zicht op de problemen die zich op dit moment voordoen, met de toename van de werkloosheid, al dan niet tijdelijk, en de sluiting van ondernemingen, ook al dan niet tijdelijk. Denk maar aan de sluiting van de cafés en restaurants.
Een plotse inkomensdaling kan betaalbaarheidsproblemen geven, en dat brengt me tot uw tweede vraag, want het is vooral op deze problemen dat de huidige maatregelen gericht zijn. Om de onmiddellijke impact op te vangen, hebben we scenario’s met kleurcodes uitgewerkt om de schokken op de markt en het stilvallen van de woningmarkt zoveel mogelijk te vermijden en de toegang tot de verschillende steunmaatregelen te verzekeren. Ik denk dus niet dat we een afwachtende houding aannemen, integendeel. De maatregelen richten zich nu dus op de onmiddellijke impact van de crisis. Naast de onmiddellijke gevolgen kunnen er, zoals u zelf ook aanhaalt, ook structurele en langetermijneffecten optreden met eventuele gevolgen voor de woningmarkt. Daarom zal ik alle evoluties op de voet blijven volgen.
Tot slot wil ik nog meegeven dat het Steunpunt Wonen binnenkort een webinar zal organiseren met binnen- en buitenlandse experten over het thema ‘Wonen na corona’. Daarvoor voeren ze momenteel nog een studie uit die alle beschikbare informatie zal bundelen en op basis van theoretische modellen zal trachten de impact van deze crisis in beeld te brengen. Het zal dan natuurlijk over meer gaan dan enkel de woningprijzen. Nieuwe woonvormen bijvoorbeeld zullen daar ook onder vallen.
De heer De Meester heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. We zien elkaar waarschijnlijk op het webinar.
Mevrouw Moerenhout heeft het woord.
Minister, ik wil me aansluiten bij deze vraag om uitleg omdat ik de bezorgdheid deel. Ongeacht de ING-studie en ongeacht de gevolgen van deze crisis op de woningmarkt, is het voor veel jongeren en jonge gezinnen steeds moeilijker om een woning te kopen als ze geen steun krijgen van ouders, via erfenissen en dergelijke. Dat was wel al een aantal jaren gaande. We zitten met het basismechanisme van een markt met vraag en aanbod en de vraag is gewoon veel groter dan het aanbod. Het is belangrijk om de evoluties heel nauw op te volgen.
Er zijn ook verschillende maatregelen nodig om de markt betaalbaar te houden voor een deel van de mensen. Een maatregel die mijn partij nuttig vindt, is het concept van ‘community land trust’ (CLT), waarbij een publieke actor de gronden in eigendom houdt, maar kopers de woning in eigendom verwerven. Op die manier zijn er geen aankoopkosten voor de grond verschuldigd en wordt wonen goedkoper.
Daar waren in het verleden al een aantal stappen in genomen maar er moeten nog een aantal belangrijke stappen worden gezet, en dat kan ook deze problematiek behelpen. Ik haal dat nu aan omdat daar in de vorige legislatuur toch al wat initiatieven rond zijn genomen door de toenmalige minister en door de meerderheidspartijen.
Minister, bekijkt u hoe dit kan worden gestimuleerd? Bent u daarmee bezig? Een vraag die al een aantal jaar leeft, is de creatie van een duidelijk wettelijk kader over die
CLT’s, omdat dat een belangrijke volgende stap zou zijn die op korte termijn kan worden verwezenlijkt. Mijn heel concrete vraag is dus of u daarmee bezig bent. Zo ja, welke stappen wilt u zetten? Zo neen, kunt u daar in de komende periode dan alsnog een stap in zetten?
Minister Diependaele heeft het woord.
Mevrouw Moerenhout, in alle eerlijkheid: ik heb het concept wel al gehoord en ik ken het wel, maar of daar op dit moment enig initiatief rond loopt, dat denk ik niet. Anders zou ik het wellicht al geweten hebben. Laat mij dat eens verder bekijken, en eventueel kunt u daar een vraag om uitleg over indienen. Dan gaan we daar eens dieper op in.
De vraag om uitleg is afgehandeld.