Verslag vergadering Commissie voor Wonen en Onroerend Erfgoed
Vraag om uitleg over de schuldenlast van sociale woonmaatschappijen
Vraag om uitleg over de sociale huisvestingsmaatschappij ABC die onder financiële curatele werd geplaatst
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werden deze vragen om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw Smeyers heeft het woord.
Minister, de sociale huisvestingsmaatschappij ABC, die meer dan tweeduizend woningen in beheer heeft in Antwerpen en in Gent, is door de Vlaamse overheid onder financiële curatele geplaatst. Ze mag geen enkele aankoop of ontwikkeling van vastgoed meer doen zonder goedkeuring van de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen (VMSW). Dat is toch niet min wat we hier moeten vaststellen. Verder moet ze inzage geven in al haar lopende gunningsdossiers.
Dat is een opmerkelijke maatregel, die er komt omdat ABC, ondanks een krappe kas en een torenhoge schuldenlast, de voorbije jaren tientallen miljoenen euro’s heeft geïnvesteerd in de bijkomende aankoop van gronden en de bouw van huurwoningen. Daardoor is haar financiële gezondheid nog meer aangetast.
ABC is gelukkig een buitenbeentje in de wereld van de sociale huisvestingsmaatschappijen, maar het is ook een buitenbeentje in die zin dat het een van de weinige coöperatieve huisvestingsmaatschappijen in Vlaanderen is. Ruim 90 procent van de aandelen is in handen van de bewoners. In 2018 kreeg ABC een onafhankelijk comité van experts op bezoek, de zogenaamde visitatiecommissie, om de werking en de financiële gezondheid van de maatschappij door te lichten. Dat leverde een zeer kritisch rapport op met een groot aantal verbeterpunten. Volgens ingewijden dreigt ABC zich echter failliet te kopen. Dat hebben we al geschetst.
Zo stonden er eind 2019 maar liefst 26 nieuwbouwprojecten, goed voor minstens 561 huurappartementen of een bedrag van 62 miljoen euro, op stapel. Door een samenloop van omstandigheden kan deze miljoenenfactuur echter nog verder oplopen.
Uw voorganger, huidig parlementsvoorzitter Homans, legde ABC al eens een verbeterplan op. Dat werd vorig jaar in april ingediend en afgekeurd – het gaat van kwaad naar erger – met de vraag om een concreter en meetbaarder plan uit te werken. In september laatstleden diende ABC hierop een nieuw plan in. Hierop plaatste u ABC proactief onder financiële curatele.
Verdere stappen zoals het onder voogdij plaatsen van de maatschappij door een bestuurder ad hoc aan te stellen, een verplichte fusie of zelfs de intrekking van de erkenning worden niet uitgesloten.
In februari van dit jaar stelde ik u een schriftelijke vraag over de financiële situatie van de sociale huisvestingsmaatschappijen (SHM’s). U verklaarde toen dat er in totaal negen SHM’s, waaronder ABC, in 2019 een financieel begeleidingsplan volgden.
Minister, hoe worden SHM’s concreet opgevolgd en beoordeeld inzake financiële gezondheid en al dan niet verplichte begeleiding? Hoe evolueren alle SHM’s die momenteel in begeleiding zitten? Welke maatregelen hebt u desgevallend voor hen in petto?
Mevrouw Van Volcem heeft het woord.
Het dossier van ABC sleept al een tijdje aan. In 2018 eiste de minister een verbeterplan na het bezoek van een visitatiecommissie. Die stelde dat er problemen waren inzake financiële leefbaarheid van die sociale huisvestingsmaatschappij en dat die door diverse oorzaken verzwakt is. In heel Vlaanderen liepen heel wat bouwvergunningen vertragingen op omdat er heel wat kosten worden gemaakt. Ook een proces met inspraak en gewijzigde visie in de stad kan voor heel wat vertraging zorgen, en dat is niet altijd de schuld van een sociale huisvestingsmaatschappij, die tamelijk voluntaristisch is en de zaken wil vooruithelpen.
Minister, er kwam in april een verbeterplan, zo lazen we in de krant, maar dat plan kreeg een onvoldoende van u. Kunt u het voorgestelde verbeterplan van ABC toelichten? Waarom schoot dit te kort? Werd er intussen nog een tweede plan voorgesteld en welke termijn kreeg ABC hiervoor? Kende de bouwmaatschappij de voorbije jaren ook opvallend meer klachten bij de Dienst Toezicht Wonen? Op welke manier werd hiermee omgegaan?
Dikwijls zien we dat opflakkeren, bijvoorbeeld naar aanleiding van het profiel van de huurders die de sociale huisvestingsmaatschappijen hebben. Zijn er nog SHM’s met liquiditeitsproblemen of is dat een uitzondering in het Vlaamse landschap? Is de impact van de coronacrisis reeds merkbaar op de liquiditeitsproblemen van sociale huisvestingsmaatschappijen? Is de impact bijvoorbeeld voelbaar op de inkomsten en de huurachterstallen?
Mevrouw Blancquaert heeft het woord.
Het is natuurlijk niet de eerste maal dat deze sociale huisvestingsmaatschappij de sociale huursector in een slecht daglicht stelt. Herinner u de melding in de media in oktober 2018 over de wantoestanden binnen ABC. Collega Van dermeersch heeft toen in de plenaire vergadering van 10 oktober 2018 een actuele vraag over dit onderwerp gesteld aan de toenmalig bevoegde minister van Wonen, Liesbeth Homans.
Minister, als derde in de rij zal ik hier niet alles herhalen. U bent op de hoogte van alle stappen die sindsdien werden ondernomen. Ik wil wel de cijfers aanhalen die De Tijd op zaterdag 10 oktober online plaatste, en die zijn hallucinant: ABC kan wel terugvallen op een krappe buffer van 16 miljoen euro, maar daartegenover staat een schuldenberg van 148 miljoen euro.
Minister, u gaf aan na de grondige evaluatie verdere stappen niet uit te sluiten. Hoe ver staan u en uw administratie met de grondige evaluatie van het laatste verbeterplan van ABC sinds de indiening halverwege september? Hebt u al een idee welke piste zal worden gevolgd in deze zaak, met name onder voogdij plaatsen, een fusie, een intrekking van de erkenning of verkopen van gronden en woningen? Hebt u daarnaast weet van nog andere maatschappijen die het financieel moeilijk hebben zoals de Vereniging van Vlaamse Huisvestingsmaatschappijen (VVH) beweert? Welke maatregelen zult u nemen om soortgelijke situaties in de toekomst te vermijden?
Minister Diependaele heeft het woord.
Dit dossier volgen we van heel nabij op. Het is belangrijk om eerst de keuze van de decreetgever te benadrukken om SHM’s als autonome vennootschappen te beschouwen die taken uitvoeren van algemeen belang. Een SHM is geen overheidsafdeling of onderafdeling of wat ook, het is een autonome vennootschap. Aan die autonomie is ook een zekere verantwoordelijkheid verbonden, en dat vormt een belangrijk uitgangspunt om de taakstelling van en het toezicht op SHM’s goed te begrijpen.
SHM’s voeren de opdrachten die hun krachtens de Vlaamse Wooncode worden opgedragen, zelfstandig uit en daarvoor kunnen ze een beroep doen op een aantal voordelen, zoals subsidies om sociale woningen te realiseren. De erkenning van elke SHM is toevertrouwd aan de Vlaamse Regering en de sanctioneringsmogelijkheden zijn limitatief opgesomd in artikel 48 van de Vlaamse Wooncode. Enkel naar aanleiding van een prestatiebeoordeling ben ik door de Vlaamse Regering gemachtigd om een aantal van die sancties te nemen.
Om er zeker van te zijn dat SHM’s op een goede manier uitvoering geven aan de erkenningsvoorwaarden en de andere uitvoerende regelgevende bepalingen laat de Vlaamse Regering zich ondersteunen door drie actoren, namelijk de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen (VMSW), de Toezichthouder en de Visitatieraad. Elk van die actoren speelt een verschillende rol in de opvolging en ondersteuning van de SHM’s op financieel vlak.
De VMSW ondersteunt de SHM’s op alle mogelijke vlakken, maar financiert ook de sociale woningbouwprojecten van de SHM’s. De combinatie van die twee activiteiten zorgt ervoor dat de VMSW in belangrijke mate inzet op financiële ondersteuning en begeleiding van SHM’s. De VMSW heeft als financier van de SHM’s een goed zicht op hun financiële situatie en volgt die op. Belangrijk hierbij is dat de VMSW de financiering van projecten kan weigeren als de financiële situatie van een SHM hierdoor in moeilijkheden komt.
De afdeling Toezicht van het agentschap Wonen-Vlaanderen is bevoegd voor het algemeen toezicht op de SHM’s en dus ook op de financiële aspecten. Omdat deze afdeling de bevoegdheid heeft om beslissingen van SHM’s te vernietigen, heeft deze afdeling een belangrijke rol in het controleren van de afspraken die de VMSW maakt met een SHM in financiële moeilijkheden.
De derde actor is de Visitatieraad, die de prestaties van SHM’s beoordeelt, ook op financieel vlak. Op basis van het resultaat van een visitatie neem ik een beslissing over de eventuele maatregelen die naar aanleiding van de prestatiebeoordeling moeten worden getroffen. Omdat het visitatiesysteem er onder andere op gericht is om SHM’s in staat te stellen hun eigen prestaties te verbeteren, is het de bedoeling dat die SHM’s na een visitatie aangeven op welke manier ze aan dat verbetertraject zullen werken.
In de meeste gevallen zijn de verbeterpunten beperkt en geeft de SHM er ook blijk van inzicht te hebben in een goede aanpak om tot de noodzakelijke verbetering te komen. Ik neem de samenvatting daarvan telkens door en de overgrote meerderheid doet zijn werk wel degelijk heel goed.
De maatregelen die ik neem naar aanleiding van een visitatie zijn dan ook vooral bedoeld om meer zekerheid te hebben dat er effectief werk wordt gemaakt van de verbetering. Wanneer echter blijkt dat de SHM niet zelfstandig in staat is om tot de nodige prestatieverbetering te komen, kan dat ook consequenties hebben voor haar erkenning.
Ik zal nu toelichten hoe de opvolging en beoordeling concreet gebeurt door deze drie actoren.
De VMSW gebruikt drie instrumenten om de kredietwaardigheid van de SHM’s in te schatten, de financiële gezondheidsindex (figi), de rekening-courantanalyse en de financiële planning.
De figi is een kengetal dat de financiële gezondheid weergeeft op basis van de afgelopen drie jaarrekeningen. De figi-score wordt berekend op basis van dertig kengetallen die betrekking hebben op de vier belangrijkste financiële gezondheidsaspecten, met name de liquiditeit, de solvabiliteit, de rendabiliteit en de kostenbeheersing.
De rekening-courantanalyse volgt alle verrichtingen op die via de rekening bij de VMSW verlopen.
De financiële planning bevat een prognose van de toekomstige kasstromen van de sociale huisvestingsmaatschappijen.
De opvolging die de VMSW biedt aan SHM’s met een financieel risico is gebaseerd op deze drie instrumenten en wordt sinds 2016 structureel geregeld door het Reglement van de Begeleidingscommissie. Het financieel risico wordt geschaald aan de hand van de volgende vier categorieën: een negatief saldo op RC VMSW van het boekjaar x-1; een negatief saldo op RC VMSW van het boekjaar x-2; een kwetsbare financiële situatie, zoals blijkt uit de financiële planning; een financiële gezondheidsindexscore lager dan 20 op 60.
Opname in categorie 1 of 2 impliceert het strengere opvolgingsregime van verplicht financieel overleg, bijkomende opvolging door de begeleidingscommissie en bindende afspraken inzake financieel beheer. Zo is het mogelijk dat SHM’s in begeleiding hun projecten moeten realiseren met een lager ‘prijsplafond’ dan andere maatschappijen, omdat ze bijvoorbeeld geen investeringen mogen doen boven de subsidiabele prijsplafonds. Een andere maatregel is dat ze voorafgaand een bevestiging van financiering moeten vragen voor elk onroerend goed dat ze aankopen.
Bij opname in categorie 3 en 4 geldt een verplicht financieel overleg. Indien een SHM tot meerdere categorieën behoort, wordt ze opgevolgd conform de categorie die het hoogste financiële risico aangeeft. Het Vastleggingscomité van de VMSW kan de automatische toewijzing op basis van categorie overrulen indien het oordeelt dat de toegewezen opvolging niet in verhouding staat met het risicoprofiel van de SHM. Dus als het Vastleggingscomité, op basis van zijn ervaring, het risico dat een SHM in de financiële problemen kan komen hoger inschat, dan kan het de opvolging van de SHM in kwestie verzwaren. Tot daar het eerste deel, de VMSW.
Het tweede deel is de afdeling Toezicht bij het agentschap Wonen-Vlaanderen. De toezichthouder maakt voor een gedetailleerde beschrijving van de financiële gezondheid van een SHM in het verslag van een globaal onderzoek eveneens gebruik van de figi, zoals ik daarnet omschreven heb, samen met een beschrijving van de evolutie van enkele bijkomende ratio’s uit de financiële planning zoals de vrije cashflow, de investeringscashflow en de toestand van de liquide middelen op 31 december.
Deze gegevens worden zeer aanschouwelijk voorgesteld in het verslag zodat de raad van bestuur van de SHM een duidelijke spiegel wordt voorgehouden over haar financiële gezondheidstoestand. De toezichthouder licht zijn conclusies ook steeds uitgebreid toe op de raad van bestuur waarop het verslag van het globaal onderzoek wordt gepresenteerd en besproken zodat de bestuurders ook volop de kans hebben om vragen te stellen en meer inzicht te verwerven in een eventuele problematiek.
SHM’s met een figi-score lager dan 20 op 60 en ook alle andere SHM’s die in verstrengde begeleiding zijn bij de VMSW, worden door Toezicht opgenomen in een procedure ‘verhoogd financieel toezicht’. Dit impliceert dat de notulen van de beslissingen van de raad van bestuur en directiecomité rigoureus worden nagelezen, in het bijzonder met betrekking tot de verwervingen van onroerende goederen en alle andere beheersaspecten met implicaties op financieel vlak. De aldus gedetecteerde verwervingen worden vervolgens steeds voorgelegd aan de begeleidingscommissie van de VMSW. Toezicht vraagt hierbij expliciet aan de VMSW of zij op de hoogte is van die verwervingen en goedkeuring kan geven voor die aankopen. De beslissing tot aankoop van onroerend goed door een SHM in verstrengde begeleiding bij de VMSW, kan desgevallend door Toezicht worden geschorst en na het beoordelen van opgevraagde bijkomende informatie vernietigd. Voor de SHM’s in lichte begeleiding bij de VMSW zal Toezicht, indien mogelijk, een bijkomende actie ondernemen voor een bepaald aspect van de financiële gezondheid, zoals dit beschreven staat in de motivering van de begeleidingscommissie of het vastleggingscomité van de VMSW om de SHM in lichte begeleiding te plaatsen.
De kwaliteit van de boekhouding en de gerapporteerde financiële gegevens spelen hierin natuurlijk een belangrijke rol. Dit wordt opgevangen door het uitgeoefende basistoezicht financieel beheer. Wanneer een foutieve boeking of een fout in de rapportering een wezenlijke invloed heeft op een indicator van de figi, dan wordt hiervan melding gemaakt in het verslag van de toezichthouder zodat dit voor de toekomst rechtgezet kan worden.
Het derde deel is de visitatiecommissie. Tenslotte is de financiële leefbaarheid van een SHM ook een expliciete doelstelling die door de visitatiecommissie wordt beoordeeld. Ze gaat daarbij na of de SHM financieel evenwichtig wordt geëxploiteerd. Net zoals de VMSW en de Toezichthouder, vormt ook voor de visitatiecommissie de figi-score, en de tien subindicatoren daarvan, een vertrekpunt voor de beoordeling. In haar eindoordeel houdt de visitatiecommissie ook rekening met de toekomstige financiële leefbaarheid én de normstelling die bij de berekening van de figi wordt gebruikt. De berekende figi-score wordt met andere woorden genuanceerd en geïnterpreteerd op basis van de gekende relevante contextelementen. Dit laat toe om te besluiten of er al dan niet sprake is van een evenwichtige financiële exploitatie.
Belangrijk nog om te verduidelijken is dat het beoordelingsaspect financiële leefbaarheid slechts 1 van de 17 doelstellingen is die een visitatiecommissie beoordeelt, en dat dit aspect bij een visitatie vooral belangrijk is omdat het steeds in samenhang met de andere doelstellingen van een SHM wordt bekeken. Financiële leefbaarheid is met andere woorden geen doel op zich, maar wordt vooral bekeken in functie van het realiseren van alle doelstellingen die aan SHM’s worden opgelegd. De doelstelling bestaat er immers in om een goede financiële leefbaarheid te realiseren in combinatie met het voldoen aan alle andere vereisten die aan SHM’s worden opgelegd. Dat is natuurlijk in sociale woningen voorzien voor behoeftigen, voor mensen die daar recht op hebben.
Hoe evolueren alle SHM’s die momenteel in begeleiding zitten? Er worden in 2020 twaalf SHM’s begeleid door de VMSW. Vijf van deze SHM’s vallen onder het zware opvolgingsregime. Dat is niet omdat ze in de afgelopen jaren met een negatieve rekening-courant hebben afgesloten, maar omdat de VMSW dit aangewezen acht op basis van de negatieve financiële vooruitzichten. De diensten van de VMSW verwachten dat er ook in 2020 geen SHM zal zijn die het jaar afsluit met een negatieve rekening-courant.
Verder is het moeilijk om een algemene evolutie te becijferen omdat de financiële situatie van de SHM’s te specifiek is om te veralgemenen. In het recente verleden is het wel regelmatig gebeurd dat een SHM na een paar jaar in begeleiding financieel weer gezond kon worden verklaard. Dat is natuurlijk ook de bedoeling van de begeleiding.
Welke maatregelen heb ik desgevallend voor hen in petto? De VMSW neemt in de begeleidingscommissie steeds een ondersteunende rol op, maar wel binnen een bindend afsprakenkader: naast de verplichte overlegmomenten impliceert dit ook afspraken inzake financieel beheer en periodieke rapportering. Indien de SHM de afspraken niet naleeft, kan de VMSW beslissen om geen financiering meer toe te kennen. Het dossier van deze SHM zal in desbetreffend geval intensief opgevolgd worden in onderlinge coördinatie door VMSW en Toezicht, waarbij de beslissing en coördinatie van bijkomende acties bij Toezicht komt te liggen.
De toezichthouder plaatst de SHM’s met een figi lager dan 20 steeds in verhoogd financieel toezicht. De werkwijze van toezicht heb ik in mijn antwoord op de eerste vraag al uitvoerig beschreven. Met het oog op een goede opvolging van die SHM’s wordt alle informatie waarover Toezicht beschikt en waarvan het kennis krijgt en die relevant is voor de financiële gezondheid van de SHM, steeds gedeeld met de Begeleidingscommissie van de VMSW.
Wanneer de maatregelen van de begeleidingscommissie en het optreden van de toezichthouder niet voldoende zouden blijken, kan de toezichthouder of ikzelf de Vlaamse Regering verzoeken om verregaandere maatregelen te nemen, zoals voorzien in artikel 48 van de Vlaamse Wooncode.
Ik kom tot de vragen van mevrouw Van Volcem.
Het verbeterplan dat ABC mij begin 2020 heeft voorgelegd, werd beschouwd als een aanzet, maar het was niet voldoende om er te kunnen van uitgaan dat ABC naar aanleiding van de eerstvolgende reguliere prestatiebeoordeling minstens één goede prestatie op alle geldende prestatievereisten zou kunnen aantonen. Daarvoor moest het verbeterplan meer specifieke en bovendien meer resultaatsgericht geformuleerde doelstellingen bevatten, die qua haalbaarheid beter gemotiveerd moesten worden. Uit wat voorgelegd was, bleek ook een gebrek aan coherentie tussen de verbetervoorstellen onderling. In mijn beslissing van 10 april 2020 heb ik de SHM gewezen op deze algemene gebreken, ondersteund door voorbeelden uit het voorgelegde verbeterplan, die betrekking hebben op de door de visitatiecommissie als ‘voor verbetering vatbaar’ en als ‘onvoldoende’ beoordeelde prestaties van ABC.
Ik ontving het tweede verbeterplan van ABC op 20 september laatstleden. Omdat het voorgelegde verbeterplan niet alle elementen bevatte waarnaar ik had gevraagd, heb ik de SHM op 12 oktober om bijkomende informatie gevraagd, waarvoor ik de SHM één maand de tijd heb gegeven. Ik kom straks, bij de achtste vraag, nog terug op de inhoudelijke elementen van die bijkomende informatie.
Naast klachten over de algemene werking van een SHM behandelt de afdeling Toezicht ook verhalen van kandidaat-huurders. Dit is een vorm van administratief beroep tegen een beslissing van de SHM en biedt kandidaat-huurders de mogelijkheid om een beslissing van de SHM waarmee zij het niet eens zijn en die toch verstrekkende gevolgen voor hen heeft zoals schrapping van de wachtlijst of verlies van de huursubsidie, te herroepen.
Ook het aantal ontvangen verhalen door Toezicht is een sterke indicator voor het functioneren van een SHM, in het bijzonder over de manier waarop de SHM omgaat met de talrijke bekommernissen die er leven bij haar kwetsbaar doelpubliek. Het is dus geen puur financiële benadering. Trouwens, die financiële benadering is gericht op het goed uitvoeren van haar taken ten aanzien van het kwetsbare doelpubliek.
Mijn administratie heeft een mooie tabel voorbereid, en de cijfers spreken eigenlijk voor zich. Beide cijfers kenden de afgelopen jaren een gevoelige stijging, die sterker is dan de gemiddelde stijging in de sector. Het aantal klachten was in 2016 0, in 2017 9, in 2018 23, in 2019 17 en in 2020 20. Het aantal verhalen was voor dezelfde jaren respectievelijk 6, 8, 25, 53 en 76. Het aantal klachten en verhalen gaat dus in stijgende lijn.
Daar waar er in 2016 nog 0 klachten waren over ABC, steeg dit aantal de jaren nadien sterk en staat de teller dit jaar al op 20. Die 20 klachten over ABC staan voor 18 procent van het totaal aantal ontvangen klachten over actoren. Het aantal ontvangen verhalen steeg nog sterker: van 6 in 2016 naar 76 tot op vandaag. Daar waar in 2016 minder dan 2 procent van de verhalen betrekking had op ABC, is dit vandaag meer dan 22 procent. Concreet betekent dit voor de afdeling Toezicht op dit ogenblik een werklast van 1 vte om deze verhalen allemaal nauwgezet te kunnen beoordelen.
De sterke stijging van het aantal verhalen en klachten bij ABC is uiteraard niet onopgemerkt gebleven en was ook mee de aanzet voor een aantal bijkomende inspecties in 2019 en voor het uitrollen van een verhoogd toezicht in 2019. Ik wil dat er absoluut aan toevoegen om duidelijk te maken dat wij geen harteloos puur boekhoudkundig toezicht houden op de SHM’s. We houden wel degelijk rekening met wat binnenkomt aan klachten en verhalen van de kwetsbare doelgroep. In dit geval heeft dat zeker meegespeeld in de bijkomende inspecties en het verhoogd toezicht.
Alle SHM’s die opgevolgd worden door de begeleidingscommissie van de VMSW zijn SHM’s die zich in een kwetsbare financiële situatie bevinden. De financiële kwetsbaarheid wordt onder andere uitgedrukt in een liquiditeitspositie uit het verleden, het heden en de toekomst. Geen van deze SHM’s ondervond in het recente verleden acute structurele liquiditeitsproblemen. Er wordt ook niet verwacht dat dit in de nabije toekomst het geval zal zijn. De VMSW probeert via de begeleiding proactief te voorkomen dat SHM’s met een potentieel kwetsbare liquiditeitspositie in acute structurele liquiditeitsproblemen komen. De begeleiding wijst het bestuur van de SHM erop dat voorzichtigheid geboden is.
Uit een bevraging van de sector die door ongeveer 38 procent van de SHM’s met huuractiviteit werd beantwoord, blijkt niet dat er beduidend meer huurachterstal was in 2020 dan in 2019. Het aantal huurders dat de huur niet betaalde in 2020, kent zelfs een dalend verloop bij de respondenten. De huuroverschotten die maandelijks worden doorgestort naar de rekening-courant van de VMSW zijn overigens ook niet afgenomen in 2020.
Er zijn momenteel geen cijfers die aantonen dat de coronacrisis een substantiële negatieve impact heeft op de liquiditeitspositie van de SHM’s en de VMSW verwacht dat deze impact eerder beperkt zal blijven. Voor een concreet cijfermatig onderbouwd antwoord is het wachten tot de jaarrekeningen van 2020 beschikbaar zijn voor verdere analyse.
Mevrouw Blancquaert, zoals ik al zei, heb ik in opvolging van het door ABC op 20 september 2020 overgemaakte aangepaste verbeterplan, op 12 oktober 2020 beslist om naar aanleiding van deze tweede versie bijkomende gegevens bij ABC op te vragen. De aldus bijkomend opgevraagde gegevens moeten mij toelaten om de uitvoerbaarheid van het ABC-verbeterplan na te gaan. Gelet op de precaire financiële toestand van ABC en het relatief grote personeelsverloop bij die SHM, is dit mijns inziens een dwingende noodzaak. Het financiële plan dat de SHM heeft voorgelegd, is weliswaar doorgesproken met de VMSW in het kader van de begeleidingscommissie, maar de SHM heeft niet aangetoond op welke manier alle verschillende maatregelen uit het verbeterplan verwerkt zijn in dat financiële plan.
Omdat de SHM met bijzonder grote uitdagingen geconfronteerd wordt, vind ik het belangrijk zeker te zijn dat de financiële middelen en de personeelscapaciteit van de SHM voldoende zijn om alle verbeterpunten effectief te kunnen opnemen. Enkel die bijkomende middelenanalyse laat mij immers toe om met kennis van zaken een uiteindelijke beslissing te nemen over de mate waarin ik het ABC-verbeterplan haalbaar en voldoende beschouw.
Heb ik al een idee welke piste zal gevolgd worden in deze zaak? Neen, en net omdat ik nog niet over alle noodzakelijke informatie beschik. Dat neemt niet weg dat u samen met mij kunt vaststellen dat er zeker reden tot ongerustheid is. De signalen die mij recent hebben bereikt vanuit de toezichthouder en de VMSW en die ik hier vandaag met u deel, verzwaren in zekere mate de conclusies van de visitatiecommissie.
Op dit moment wil ik dus zeker niets uitsluiten, maar wel opmerken dat de maatregelen die u in uw vraagstelling opsomt, zeer drastisch en verregaand zijn. Mijn taak bestaat erin om te bewerkstellingen dat de door mij desgevallend te nemen of voor te stellen maatregelen, het beoogde doel effectief dienen en vanuit die optiek effectief gemotiveerd en bovendien daadwerkelijk proportioneel zijn.
Zoals gesteld, heb ik recentelijk bijkomende gegevens bij ABC opgevraagd. Zodra die worden aangeleverd, kan ik met kennis van zaken een weloverwogen, gemotiveerde en bovendien effectief proportionele beslissing nemen of een voorstel van beslissing voorleggen aan de Vlaamse Regering.
Alle SHM’s die opgevolgd worden door de begeleidingscommissie zijn SHM’s waarvan de VMSW oordeelt dat ze zich in een kwetsbare financiële situatie bevinden. Zij worden ook verder opgevolgd in nauwe samenwerking met de toezichthouder, zoals ik in antwoord op de eerste vragen al uitvoerig heb beschreven.
Op basis van de feiten mag duidelijk zijn dat de huidige maatregelen in belangrijke mate volstaan om de situatie te beheersen. De samenwerking tussen de begeleidingscommissie van de VMSW en de toezichthouder draagt hiertoe zeker bij.
SHM’s zijn daarnaast ook autonome vennootschappen die zelf een erg belangrijke verantwoordelijkheid moeten opnemen over hun eigen functioneren, niet het minst op financieel gebied. Wanneer er signalen zijn dat die verantwoordelijkheid in onvoldoende mate wordt opgenomen, kan en zal ik optreden. Op basis van de al opgevangen signalen heb ik de nodige maatregelen genomen en dat zal ik in de toekomst ook blijven doen.
De werkwijze om signalen te capteren en concrete situaties aan te pakken, is onderhevig aan voortdurende evaluatie en verandering. Zo heeft de VMSW in de loop van 2020 de werkwijze op basis waarvan de SHM’s op financieel vlak opgevolgd worden, verder verfijnd. Elke SHM zal hierdoor jaarlijks op basis van een kredietwaardigheidsanalyse in een financiële risicocategorie ingedeeld worden met aangepaste opvolging. Deze verfijning wordt nog dit jaar juridisch vertaald in een aangepast reglement ‘beheer rekening-courant’ in overleg met de toezichthouder en de sector, waarna de verfijnde werkwijze van toepassing zal zijn vanaf het boekjaar 2021.
Het is een terechte vraag of we dit in de toekomst kunnen vermijden, maar om er een antwoord op te kunnen geven, moet ik de situatie goed bekijken. Het gaat om autonome vennootschappen die zelf hun beslissingen nemen, maar ze werken natuurlijk met enorm veel overheidsgeld voor het bouwen van sociale woningen. Dus, we hebben er wel toezicht op. Je kunt ervoor pleiten om dit helemaal onder de overheid te plaatsen, maar dat is niet onze visie. De mate van toezicht en de manier waarop dat gebeurt, hangt natuurlijk af van de unieke positie dat het om autonome vennootschappen gaat die werken met zeer veel overheidsgeld. Naar mijn aanvoelen draait de situatie op dat punt wel goed, al zal er natuurlijk altijd een zeker risico zijn. We zijn er heel snel bij om wantoestanden, zowel inzake de financiële toestand als met betrekking tot de klachten, van dichtbij op te volgen. Ik denk dus niet dat daar het probleem zit.
Mevrouw Smeyers heeft het woord.
Minister, ik heb niet veel bijkomende vragen. U hebt zeer uitvoerig geantwoord. Uit uw antwoord blijkt volgens mij dat het financieel opvolgingssysteem zijn vruchten afwerpt en goed werkt. De samenwerking tussen de VMSW, de toezichthouder en de begeleidingscommissie is van cruciaal belang en zorgt ervoor dat slechts een kleine minderheid een dergelijk financieel opvolgingssysteem nodig heeft. Er zijn slechts twaalf huisvestingsmaatschappijen die zo opgevolgd moeten worden en er staan er slechts vijf onder zeer zware begeleiding.
Minister, is de situatie bij ABC dan wel zeer slecht? Dat is wel pessimistisch en negatief, maar ik denk ook realistisch. Het tweede verbeterplan voldeed ook niet. Ik denk dat enige bezorgdheid – en dat is dan nog mager uitgedrukt – wel nodig is en dat er met een vergrootglas naar moet worden gekeken. Als u zegt dat 18 procent van de klachten die bij het toezicht toekomen, over ABC gaan, zegt dat eigenlijk genoeg. Dit moet van heel nabij opgevolgd worden. Ik vind het erg dat dergelijke cowboys dan heel veel aandacht krijgen en het hele functioneren van alle Vlaamse sociale huisvestingsmaatschappijen bezoedelen. We moeten daar heel dicht op zitten.
Mevrouw Van Volcem heeft het woord.
Minister, er is veel controle en toezicht, maar hebt u al de optie overwogen dat er, zoals je ook in de private sector hebt als het allemaal verkeerd loopt, bijvoorbeeld een soort voorlopig bewind of een sekwester ad hoc zou komen, totdat de problemen worden opgelost?
Mevrouw Blancquaert heeft het woord.
Bedankt voor uw zeer uitgebreide antwoord, minister, maar ook voor de stappen die u al ondernomen hebt. Ik begrijp dat het afwachten zal zijn op die bijkomende analyse. Wij zullen dat ook blijven opvolgen.
Ik heb nog een kleine aanvullende vraag. U zei daarnet kort hoe deze overheid dergelijke situaties in de toekomst kan vermijden. U hebt ongetwijfeld ook het interview van een tweetal weken geleden in Het Laatste Nieuws met Björn Mallants gelezen, directeur van de Vlaamse Vereniging van Huisvestingsmaatschappijen. Hoe staat u tegenover dergelijke uitlatingen? Dat is toch wel een belangrijke gesprekspartner. Hij gaf aan dat hij er al jaren voor waarschuwt dat verschillende sociale huisvestingsmaatschappijen hun spaarpot aan het opeten zijn. En dat zou volgens hem het gevolg zijn van de steeds hogere doelstellingen die de Vlaamse overheid oplegt inzake nieuwbouw en renovatie, wat dan weer extra investeringen vergt, terwijl de huurprijzen verhogen.
Minister Diependaele heeft het woord.
Ik wil een klein beetje nuanceren, want er wordt gesproken over ‘zeer slecht’ en ‘cowboys’ en dergelijke meer. Daar wil ik toch wat afstand van nemen. Ik denk dat we er vooral zeer vroeg bij zijn. En dat is ook het sterke van het controlesysteem, dat zeer uitgebreid is. Dat is ondertussen wel duidelijk aangetoond. Maar vooralsnog heeft ook ABC geen liquiditeitsproblemen. Zij hebben behoorlijk veel eigen middelen. Ze hebben wel een dalende solvabiliteit. Maar we gaan dat ook niet overroepen. Cowboys, dat wil ik zeker niet gezegd hebben. Maar we volgen het wel op.
Wat betreft die andere sociale huisvestingsmaatschappijen: we zitten er gewoon zeer kort op. We spelen heel kort op de bal, en dat is een positieve zaak. We mogen het ook niet heel negatief gaan percipiëren. Dat kan ook niet de bedoeling zijn. Maar in dit geval is er wel degelijk reden tot ongerustheid, zeker wat betreft de klachten en verhalen zoals ik u die geschetst heb. Daar was er zeker een teken aan de wand dat de opvolging en het toezicht zeer terecht zijn.
Mevrouw Blancquaert, ik begrijp de uitspraken van de heer Mallants zeer goed. Het heeft natuurlijk ook veel te maken met de huurprijzen. Zij hangen voornamelijk af van de huurprijzen. En dat is de hervorming die we begin dit jaar doorgevoerd hebben, waar zeer veel commotie rond geweest is en waar we ook een kleine bijsturing in hebben gedaan. Dat was op basis van een nota die de sociale huisvestingsmaatschappijen in 2016 of 2018 – ik weet het niet precies meer – hadden opgesteld. De titel was ‘Het hellend vlak’. Dat ging over het feit dat de financiering van sociale huisvestingsmaatschappijen onder druk stond door de teruglopende huurprijsinkomsten, vandaar dat de vorige minister van Wonen die huurprijsberekening herzien heeft. En wij hebben die begin dit jaar ingevoerd. Daar is redelijk wat commotie rond geweest, maar ik denk dat die nieuwe huurprijsberekening, zoals we die nu kennen, uiteindelijk een heel goede, rechtvaardige en correcte zaak is geweest. Die geeft ook net iets meer ademruimte aan die sociale huisvestingsmaatschappijen.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.