Verslag vergadering Commissie voor Wonen en Onroerend Erfgoed
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer D'haeseleer heeft het woord.
De winter is in aantocht. De verwarming in de huizen wordt weer aangezet en de kachels en open haarden worden opnieuw aangestoken. Het risico is dan ook groot dat de stille killer, zijnde CO-vergiftiging, op veel plaatsen weer toeslaat.
Uit cijfers, opgevraagd door uw partijgenoot en Brussels parlementslid Mathias Vanden Borre, blijkt dat CO-vergiftiging in Brussel steeds meer slachtoffers eist. Er waren in 2019 153 niet-dodelijke slachtoffers, dat is maar liefst een verdrievoudiging tegenover 2017. Er waren ook twee dodelijke slachtoffers te betreuren.
Om soortgelijke cijfers in Vlaanderen te vermijden, kondigde u vorig jaar op 11 november een preventiecampagne aan over CO-vergiftiging. Het door iedereen gekende filmpje met de gasmaskers was zeker een gesmaakte campagne. Ook de checklist die beschikbaar is op de internetsite van Wonen-Vlaanderen om het risico op mogelijke CO-vergiftiging in je woonst te kunnen bepalen, is zeker een pluspunt.
De laatste cijfers die we toen hadden, toonden aan dat er in Vlaanderen per jaar 500 slachtoffers vallen bij 250 incidenten, met nog 11 dodelijke slachtoffers te betreuren.
Minister, in de plenaire vergadering van 13 november 2019 op een actuele vraag van collega Smeyers, gaf u aan dat u doelbewust niet inzette op het verplichten van CO-melders en meer nut zag in het overtuigen van de mensen om goed te ventileren. Dat is ook in deze coronatijden geen overbodige maatregel.
U gaf onder andere in een antwoord op een schriftelijke vraag van collega Brusselmans aan dat er dit najaar een grote sensibiliseringscampagne komt over de woningkwaliteitsnormen van de Vlaamse Wooncode. Een eventuele herneming van de sensibiliseringscampagne rond CO-vergiftiging zou misschien ook geen overbodige luxe zijn als je de cijfers van Brussel bekijkt, waar er onvoldoende sensibilisering is gebeurd.
Minister, wat zijn de meest recente cijfers aangaande CO-vergiftiging in Vlaanderen inzake incidenten, slachtoffers en eventueel dodelijke slachtoffers? Merkt u een positief effect van de campagne van vorig jaar? Zult u die campagne eventueel hernemen en zo ja, op welke manier? Mochten de cijfers onvoldoende gedaald zijn of zelfs gestegen, overweegt u om toch nog in te zetten op CO-melders? Zo ja, op welke manier? Zult u dan ook meer inzetten op handhaving in navolging van de sensibilisering?
Minister Diependaele heeft het woord.
Dit is inderdaad een belangrijk onderwerp, dat de komende maanden weer heel actueel zal zijn. De campagne van vorig jaar was inderdaad geslaagd, maar zo'n campagne vraagt natuurlijk een aanhoudende inspanning. We gaan daar dan ook nog verder mee aan de slag gaan in het kader van woningkwaliteit. We hernemen dat met golven, het is dus misschien niet voor onmiddellijk.
Wij houden zelf geen cijfers bij over het aantal CO-incidenten, dat behoort tot het takenpakket van het Antigifcentrum. Uit een vergelijking van de CO-jaarrapporten van 2017 en 2019 van het Antigifcentrum blijkt dat in Vlaanderen het aantal ongevallen licht gedaald is, het aantal intoxicaties sterker gedaald is, maar het aantal dodelijke slachtoffers licht gestegen is.
Het aantal ongevallen in 2017 bedroeg 185, in 2019 waren er dat 182. Het aantal intoxicaties in 2017 bedroeg 422, in 2019 waren er dat 392. Die twee zijn dus gedaald. Het aantal dodelijke slachtoffers is van 2017 naar 2019 van 7 naar 12 gegaan. Dat is 5 meer, en dat is te betreuren.
Merken we een positief effect van die campagne en zullen we die hernemen? De sensibiliseringscampagne rond CO-vergiftiging is heel zichtbaar geweest. We hebben er veel mensen mee bereikt en ik ben ervan overtuigd dat de bewustwording rond risico’s op CO-vergiftiging erdoor is gegroeid. Maar het is niet mogelijk voor ons om te weten wat nu te danken is aan de campagne. Alleen al als het iets warmer is in de winter, is er minder verwarming nodig en zullen er minder intoxicaties of minder ongevallen zijn. Het is dus zeer moeilijk om te zeggen wat nu het gevolg van die campagne is en wat niet. Ik denk wel – maar dat is een aanvoelen, ik kan dat niet onderbouwen – dat, zoals u zelf aangeeft, het een zeer goede campagne was, met de nodige humor ook. Als je voelt dat die bekend is geraakt, kun je redelijkerwijze aannemen dat die ook wel effecten gehad heeft. Maar om nu te zeggen dat er een een-op-eenrelatie is, een causaal verband, met cijfers, dat kan ik niet beweren.
Uw derde vraag betrof de CO-melders. Het is niet mogelijk om de campagne ter preventie van CO-vergiftiging op korte termijn te hernemen, aangezien we binnenkort starten met een grote sensibiliseringscampagne over de minimale normen voor veilig, gezond en kwaliteitsvol wonen van de Vlaamse Wooncode. Dat heb ik daarnet gezegd: we doen dat een beetje in golven, om de verschillende thema’s aan bod te laten komen. Het risico op CO-vergiftiging zal in deze campagne ook wel aan bod komen, want dat is een belangrijk aandachtspunt in het kader van de Vlaamse Wooncode, maar het zal dus passen in een ruimer plaatje. Alle informatie van de CO-preventiecampagne is uiteraard nog steeds beschikbaar op de website.
Ik blijf erbij dat we de CO-melders in de campagne kunnen meenemen, maar om dat te gaan verplichten, daar zie ik minder de noodzaak van in, omdat de oorzaken van CO-vergiftiging ook verschillend kunnen zijn, afhankelijk van welke verwarming men gebruikt. Ik ben altijd voorstander geweest, ook op het moment dat ik nog parlementslid was, van de verplichting voor rookmelders, maar altijd vanuit het volle besef dat de controle erop natuurlijk veel minder is. Het is vooral het signaal dat we moeten geven. Het is vooral de campagne, de sensibilisering die het onder de aandacht moet brengen. Daar was die verplichting een element van het onder de aandacht brengen, wat het sterkste moet zijn. Dat geldt ook voor CO. Trouwens, ook technisch zijn er wat betreft de CO-melders heel wat verschillende zaken op de markt en niet alles is zeer nuttig, waardoor het niet altijd even nuttig is om dat te gaan verplichten.
De heer D’haeseleer heeft het woord.
Ik leer uit uw antwoord dat de cijfers inderdaad van het Antigifcentrum moeten komen en dat we toch een aantal dodelijke slachtoffers te betreuren hebben dat vijf eenheden hoger ligt dan de vorige cijfers. Gelukkig zijn er ook een aantal dalingen wat incidenten betreft.
U zegt dat die campagne rond CO-vergiftiging in een ruimere campagne zal kaderen. Ik begrijp dat. Ik begrijp dat verschillende aspecten van de woonkwaliteitsnormen aan bod moeten komen in dergelijke campagnes en men niet altijd mag focussen op hetzelfde, het is natuurlijk ruimer dan dat. Ik begrijp ook dat het eigenlijk moeilijk te meten is, het uiteindelijke effect van die campagnes, maar ik stel toch wel vast dat er naast de sensibilisering toch ook wel nood is aan effectieve handhaving. U hebt trouwens ook, vorig jaar, op een vraag van collega Smeyers aangekondigd dat er meer gecontroleerd worden. Mijn vraag is dan ook: hoever staat dat ermee? Zijn er inderdaad extra woningcontroleurs aangeworven? Is het aantal controles opgevoerd? Met andere woorden, zijn er acties gevolgd na uw woorden vorig jaar op gebied van handhaving? Ik denk ook dat men niet mag onderschatten dat vooral het volgende problematisch is – ik ondervind dat ook bij de vele huisbezoeken die ik maandelijks afleg: voor de mensen die financieel zwakker zijn, voor heel veel mensen die het nu heel moeilijk hebben, is het plaatsen van rookmelders niet de eerste prioriteit als ze financiële keuzes moeten maken. Hetzelfde argument geldt trouwens ook voor het onderhoud van ketels en dergelijke meer.
Een tweede argument dat ik zou willen aanhalen, is toch dat de handhaving zou moeten worden opgevoerd bij de zogenaamde huisjesmelkers, die het niet alleen niet zo nauw nemen met de regelgeving op rookmelders, maar ook met de regelgeving rond woonkwaliteitsnormen in het algemeen. Ik denk dat we daar toch wel meer moeten op inzetten en nu moeten overschakelen, zeker wat die doelgroepen betreft, op handhaving. Ik ben al blij dat de CO-vergiftiging deel zal blijven uitmaken van een campagne die op stapel staat.
Minister, ik hoop dat u zult kunnen zeggen dat u die controles inderdaad hebt opgevoerd, zodat we kunnen inzetten op de probleemgezinnen en op de problematiek van huisjesmelkers en de gevolgen die eraan vasthangen, om daar kordaat tegen op te treden.
Mevrouw Smeyers heeft het woord.
Minister, dank u voor uw antwoord, en collega D’haeseleer, dank u wel dat u via uw vraag om uitleg interesse toont voor deze toch wel belangrijke problematiek, de stille doder genoemd, de CO-vergiftiging.
Ik concludeer eigenlijk dat er een evenwicht gezocht wordt tussen sensibiliseren, via de mediacampagne die de minister aangekondigd heeft, en anderzijds controleren, sanctioneren, handhaven. De heer D’haeseleer heeft wel een punt, het ene kan niet zonder het andere gaan, maar ik denk dat de minister zeker ook wel gelijk heeft dat het niet zijn hoofdbevoegdheid is. De Vlaamse Wooninspectie kan strafrechtelijk optreden tegen de meest ernstige vormen van krotverhuur – daarmee bedoelt de heer D’haeseleer, denk ik, die huisjesmelkers. Er is ook de procedure ongeschikt- of onbewoonbaarverklaring via de burgemeesters, maar de controle op het verplichte onderhoud van een centraleverwarmingsinstallatie is niet de bevoegdheid van de Vlaamse Wooninspectie en kan hier dus niet voor worden ingezet. Ze maakt ook geen deel uit van de administratieve procedure tot ongeschiktverklaring of onbewoonbaarverklaring; het is de bewoner – huurder of eigenaar – die als gebruiker van een ketel zelf verantwoordelijk is voor het regelen van het jaarlijks professioneel onderhoud. Ik zeg jaarlijks, omdat ik toch wel denk dat het jaarlijks is, of misschien soms vaker. Preventie en mediacampagnes helpen dus wel en de minister heeft daar wel de juiste piste voor gekozen. Hij heeft op een recente schriftelijke vraag van mij trouwens geantwoord dat hij in november die nieuwe sensibiliseringscampagne zal lanceren. Ik denk dat dit hand in hand gaat, maar dat het niet de hoofdbevoegdheid is van de minister om hier te sanctioneren, te controleren. Daar zijn wel al andere bestaande middelen voor. Het is in eerste instantie een kwestie van sensibiliseren om het aantal doden te reduceren, hopelijk tot nul.
Minister Diependaele heeft het woord.
Ik denk dat we eigenlijk allemaal een beetje op dezelfde lijn zitten. We moeten die sensibilisering blijven doen. Dat gaat dus een beetje in golven, omdat campagnes heel veel geld kosten – we moeten daar niet flauw over doen –, maar dat betekent niet dat we er de aandacht niet op moeten blijven houden.
Mijnheer D’haeseleer, wat uw vraag rond die controles betreft, eerst en vooral: er zou op het terrein meer moeten worden gecontroleerd, en daar werken we ook aan. Ik heb van in het begin aangegeven dat dat blijkbaar een werk van lange adem is, en dat staat ook omschreven in de beleids- en begrotingstoelichting (BBT) die we binnenkort in de commissie bespreken. Daar staat ook in dat we nu effectief starten. Het komt er eigenlijk op neer dat we nu ook private ondernemers die controles laten doen. Daar staat ook in dat we dat doen om meer zelf te kunnen inzetten op de huisjesmelkers. Het is wel degelijk de bedoeling dat wij ons veel meer gaan focussen op de krotverhuur en de ergste gevallen.
Een derde punt is dat het natuurlijk een beetje over een gedeelde bevoegdheid gaat. Het is zo dat het federale niveau verantwoordelijk is voor keuringen en dergelijke meer, van verwarmingstoestellen en zo, maar wij zijn ook wel verantwoordelijk voor de woningkwaliteit. Dat heeft ook een link met CO: is er voldoende verluchting in de woning aanwezig, zijn de aansluitingen goed en dergelijke meer. In die zin is het dus een beetje een gedeelde bevoegdheid. CO is niet één probleem, maar het kan zich voordoen in verschillende zaken. Voor de toestellen zelf zal de keuring dan eerder federaal zijn, maar wij zijn wel verantwoordelijk om de verluchting in de gaten te houden.
Het agentschap Wonen-Vlaanderen stelt bovendien in meer dan tien procent van alle gecontroleerde woningen een ernstig risico op CO-vergiftiging vast. Het is het meest vastgestelde gebrek aan woningen. Dus ook bij onze woningcontroles is dat een van de grootste problemen die we tegenkomen.
De heer D’haeseleer heeft het woord.
Minister, om te besluiten wil ik toch aandringen op een sterker handhavingsbeleid. Ik ben dan ook blij dat u meer controles aankondigt en dat u daarbij focust op de huisjesmelkers. Ik vind dat een heel goede evolutie. Ik vind het een goede piste dat u ook de privésector zult inschakelen om die controles te doen.
Mevrouw Smeyers, de controles op de ketels heb ik aangehaald omdat mensen die het financieel moeilijker hebben, prioriteiten moeten stellen. Los van de bevoegdheid stel ik vast dat controle op ketels en het plaatsen van rookmelders dikwijls niet tot hun prioriteiten behoort, als ze op het einde van de maand de eindjes aan elkaar moeten zien te knopen. Er is op dat vlak nog heel veel werk aan de winkel.
Minister, ik moet toegeven dat uw antwoord mij tevredenstelt, zeker als u de focus zult leggen op huisjesmelkers en dat u daar de woningcontroleurs voor zult inschakelen. Ik zal het in ieder geval blijven opvolgen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.