Verslag vergadering Commissie voor Wonen en Onroerend Erfgoed
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw Van Volcem heeft het woord.
Minister, vorige week was ik zeer verheugd over uw communicatie die ik via het nieuws heb mogen vernemen, namelijk dat de Brugse terrassen mogen blijven staan tot begin 2022. De hele Brugse binnenstad is door UNESCO erkend en we hebben ook een aantal stadsgezichten die erbij zijn gekomen, zoals de Markt, de Burg, de Vismarkt. Het was steeds het beleid van Onroerend Erfgoed – een beetje tegen de wil van de Bruggeling en de horeca-uitbaters – dat de terrassen niet mochten blijven staan.
De seizoenen veranderen. Vandaag bijvoorbeeld is het 20 graden en dat gebeurt soms ook zelfs in december. Door de coronatijden is er nu een andere beslissing genomen. Het is wel jammer dat de beslissing er net komt op het moment dat cafés en restaurants niet meer open mogen zijn, maar we zitten nu eenmaal met dit virus.
Ik ben al lang vragende partij om tot een consensus te komen met uw administratie. Zij geven met betrekking tot die stadsgezichten bindende adviezen en zijn daar heel fel in. Zo mocht een zaak op een bepaald Brugs plein de constructie laten staan terwijl een andere zaak die moest afbreken. De reden was dat het beroep van uw administratie één dag te laat kwam. Dat maakt het nog veel moeilijker om uit te leggen waarom de ene het wel mag en de andere niet.
Ik heb nooit echt ingezien – en dat geldt niet alleen voor Brugge maar ook voor andere steden of dorpen – waarom de administratie dergelijke adviezen blijft formuleren. Ik ben een enorme onroerenderfgoedliefhebber. Ik woon zelf in zo'n pand in het hartje van de stad, op 100 meter van de Markt. Het is dus niet dat ik er geen grote voorliefde voor heb, integendeel. Toen ik in een ver verleden schepen van Monumentenzorg was, ben ik op internationale fora gaan praten over wat wel en wat niet kon, over de belemmeringen van UNESCO enzovoort. Een kwalitatieve constructie kan op de lange termijn ook altijd worden weggenomen.
Minister, kunt u de tijdelijke maatregel bestendigen op voorwaarde dat het kwalitatief blijft? Is het een optie om het terrassenbeleid grondig te herzien na een evaluatie van de uitzonderingsperiode? Wat is precies de juridische belemmering? Volgens mij is dat het bindend advies van de administratie. Kunnen zij niet tot een ander advies komen omdat het geen afbreuk doet aan de stadsgezichten? Veel stadsgezichten zijn ook erkend terwijl die constructies daar al vele jaren stonden. Hebt u voor nog andere steden een uitzondering gemaakt? Bestaat er een mogelijkheid om uw beleid te veranderen en de steden en gemeenten te contacteren, zodat er meer mogelijk is en er meer genoten kan worden het hele jaar door?
Minister Diependaele heeft het woord.
Mevrouw Van Volcem, het is de afgelopen maanden in diverse vergaderingen in het Vlaams Parlement al meer dan eens gezegd of geïmpliceerd: bijzondere tijden vragen bijzondere maatregelen. Dat is, wat mij betreft, in dit geval ook zo. Het is natuurlijk een beetje jammer dat er van deze moeilijke tijden dan gebruik zou worden gemaakt om uitzonderingen tot algemene regel te verheffen. Want dat is natuurlijk wat u vraagt. Dit gaat wel degelijk om een uitzondering vanwege corona en de pandemie waarin we zitten.
Mijn beslissing om toe te laten dat de vaste terrasconstructies tot begin 2022 permanent mogen blijven staan, is een zorgvuldige afweging van verschillende aspecten. Ondertussen is de actualiteit ons alweer voor. Op 19 oktober sloot alle horeca verplicht de deuren. Ik wil nu al duidelijk maken dat wanneer de horeca opnieuw open mag gaan, de uitzonderingsmaatregel uiteraard blijft bestaan. Ik hoop van harte dat de ondernemers zo snel als mogelijk de deuren opnieuw mogen openen.
Bij het nemen van deze beslissingen hebben we verschillende belangen af te wegen. U hebt het voortdurend over ‘het agentschap’. Dat is natuurlijk doorslaggevend, maar zij staan niet alleen. Dat is niet de indruk die u mag wekken. U hebt daar geregeld discussies over in de Brugse gemeenteraad. Dan weet u dat er ook nog anderen zijn die datzelfde standpunt verdedigen.
Aan de ene kant heb je de burger, die net als ik uitkijkt naar gezelligheid en een volwaardig sociaal leven. De Vlaming zoekt dat ook op in cafés en restaurants. Alleen, om dat onder de huidige omstandigheden veilig te kunnen doen, moeten we heel veel regels volgen. Bovendien horen we te pas en te onpas dat het besmettingsrisico in de buitenlucht toch lager ligt dan binnen. Dat was ook een beetje de aanleiding voor de uitzonderingen, namelijk dat het eigenlijk veiliger is om buiten op een terras te zitten dan binnen te moeten gaan.
Daarnaast heb je ook de horecaondernemers, die te lijden hebben onder de geldende covidmaatregelen. Als Vlaamse overheid vind ik het ook onze plicht om mee te zoeken naar oplossingen om hen zo veel mogelijk kansen te bieden om te overleven. Zodra de lockdown voor de horeca voorbij is, hoop ik dan ook de Vlaming massaal, met respect voor de dan geldende maatregelen, naar de horeca te mogen sturen.
Ik heb beslist om de terrassen in Brugge langer te laten staan om aan die terechte bekommernissen tegemoet te komen, maar ik wil daar duidelijk in zijn: het zijn uitzonderlijke omstandigheden en daarbij horen uitzonderlijke maatregelen. Dit wordt niet het nieuwe normaal, want ook het onroerend erfgoed – en zeker de door UNESCO erkende binnenstad – heeft zijn rechten. Hetzelfde geldt voor mensen die van dat erfgoed willen genieten zonder terrasconstructies die in het gezichtsveld staan.
Ik vind de tijdelijke verlenging van de termijn dus een aanvaardbaar compromis tussen alle belangen die vandaag op het spel staan. Maar hopelijk evolueren we over enkele maanden weer naar normale tijden. Ik wil er dan op toezien dat de vaste terrasconstructies in 2022 na de kerstvakantie opnieuw enkele maanden worden opgeborgen, zoals voorzien in het terrassenreglement.
Mijn administratie heeft overigens, tijdens de discussie over het huidige terrassenreglement in Brugge, geïnformeerd naar internationale best practices rond het plaatsen van vaste terrasconstructies in erfgoedomgevingen. De respons daarop was erg beperkt. U haalt al eens Venetië en Firenze aan, waar vaste terrasconstructies in werelderfgoedzone wel permanent mogelijk zouden zijn. Ik kan uw uitspraak van hieruit jammer genoeg niet beoordelen, maar in het Italië dat ik mij herinner, leken losse tafels en stoelen met parasol toch de regel. Onder meer Napels en Venetië lijken die indruk te bevestigen, maar ik nodig u graag uit om mij daarover op een later moment meer informatie te bezorgen. Als daar inderdaad in UNESCO-werelderfgoed voorbeelden zijn van vaste terrasconstructies met een bijhorend reglement, dan mag u ons die altijd doorsturen. Wij hebben heel snel een screening gedaan, en het gaat daar alleen over losse stoelen en tafels, al dan niet met een parasol.
Er is geen juridische belemmering. Het gaat om een bewuste en zorgvuldige afweging van belangen, die heeft geleid tot de afspraak met de stad die is verankerd in het nieuwe terrassenreglement. Als het gaat om beschermd erfgoed, en zeker ook om werelderfgoed, is het nu eenmaal ook aan Vlaanderen om mee de grenzen uit te zetten. Ik wil dat zoveel mogelijk samen met de betrokken steden en gemeenten doen, zoals ook in Brugge is gebeurd. Ik ben erg blij om vast te stellen dat de stad Brugge een uniform terrassenplan aan het finaliseren is naar het model op onder meer de Vismarkt. Die constructies zijn een stuk lichter: parasols, losstaande elementen, verwarmingselementen verwerkt in de parasols enzovoort. Dat is een mooi staaltje van constructieve benadering, een constructieve samenwerking tussen het agentschap en de diensten van Brugge. We zijn heel blij dat er in Brugge op die manier wordt gewerkt. Maar opnieuw: voor beschermd erfgoed is het tot nader order zo dat Vlaanderen een doorslaggevende stem heeft.
Onroerend erfgoed is geen wiskunde of fysica, met regels en uitkomsten die overal in de wereld dezelfde zijn. Het ene stads- of dorpsgezicht is gewoon het andere niet. Er zijn dus ook geen uniforme of pasklare oplossingen. Daarom lijkt het mij niet zinvol om alle Vlaamse steden en gemeenten te contacteren met aankondigingen die ik niet altijd zal kunnen waarmaken. Maar net zoals de Vlaamse steden en gemeenten de afgelopen maanden bijzonder actief en creatief zijn geweest in het aanpakken van de gezondheidscrisis, zijn ze ook niet bij de pakken blijven zitten om hun horecaondernemers te ondersteunen.
Er zijn dus veel vragen gekomen om terrassen tijdelijk te mogen uitbreiden, om tenten te mogen plaatsen of om beperkende voorwaarden tijdelijk te herbekijken, waardoor terrassen of constructies die beschutting bieden, langer konden blijven staan.
Bij het behandelen van al die vragen was mijn administratie zich zeer bewust van de huidige crisis, en van de gevolgen ervan op onze maatschappij en onze manier van leven. Ik stel vast dat Onroerend Erfgoed in die context een grote bereidheid heeft getoond om mee na te denken over ad-hocoplossingen om de impact van de covidcrisis tijdelijk te helpen opvangen.
Ik wil ook benadrukken dat andere Vlaamse kunststeden er wel in geslaagd zijn om samen met het agentschap een oplossing te vinden voor vaste winterterrassen. Hierbij verwijs ik naar Antwerpen als voorbeeld, ook een beschermd stadsgezicht en ook erkend door UNESCO als werelderfgoed. Ons agentschap heeft zich zeer constructief opgesteld in deze dossiers. De regeling die er zou komen op basis van een voorstel van het Brugse stadsbestuur voor de hele binnenstad, is hier ook een mooi voorbeeld van.
Ik merk tijdens mijn bezoeken trouwens keer op keer dat de lijnen tussen de erfgoedconsulenten en de steden en gemeenten die ze opvolgen, heel kort zijn en dat het overleg heel constructief verloopt. Dat kunnen we alleen maar toejuichen.
Mevrouw Van Volcem heeft het woord.
Minister, ik heb onthouden dat er geen echte juridische belemmeringen zijn vanuit de UNESCO en dat het hier vooral gaat om Vlaams beleid. Dat is uw recht, maar dat moet dan ook duidelijk worden gezegd. Het moet niet worden voorgehouden alsof dat allemaal met UNESCO te maken heeft.
Ik weet heel goed waarom Brugge door de UNESCO is erkend. Dat komt door het unieke dakenpatroon, de padenstructuur, materialen in de structuur van het grondplan en de aanwezigheid van de Vlaamse Primitieven in het culturele verleden.
Over terrassen en zonnepanelen en dat soort zaken spreekt men zich niet uit omdat dat allemaal tijdelijke zaken zijn. Hetzelfde voor wat de kleuren van schilderwerken betreft. Dat is zuiver beleid. Ik zeg niet dat ik daar voorstander van ben, maar in de geschiedenis waren er tendensen van kleuren. In een bepaalde periode was dat lichtblauw, in een andere periode was dat beige, dan ging men meer naar donkere kleuren. Dat had veel te maken met de economie en de sfeer die er heerste. Soms lijkt het alsof men alles moet historiseren, maar dat dat volgens nieuw beleid, nieuwe visie en nieuwe tendensen niet meer kan. Dit even terzijde.
Wat de terrassen betreft: dat kunt u misschien niet altijd goed inschatten, maar u kunt niet geloven hoe blij de mensen waren met uw uitzonderlijke maatregel. We hebben gezien op sociale media welk enthousiasme er is. Dat komt niet alleen van mensen met een horecazaak, maar vooral van de mensen die hier op bezoek komen, die hier wonen, en die het een beetje stom vinden dat je die constructies acht maanden kunt hebben en dat je die dan moet afbreken en vier maand stockeren om ze daarna terug uit te halen en op te zetten. Dat wordt niet echt begrepen. Mocht men ze langer laten staan, daarom niet permanent maar bijvoorbeeld vier of vijf jaar, dan zou men tot kwalitatievere constructies kunnen komen. Dat is de weg die we moeten kunnen bewandelen. Ik ben voor kwaliteit, ik ben voor schoonheid, maar als het acht maanden kan, waarom kan het dan geen twaalf maanden?
Minister, u spreekt over een strijd. Ik denk dat in Brugge 99 procent van de mensen graag zou willen dat de terrassen er altijd staan. Een kleine 1 procent vindt misschien dat dat niet past in een UNESCO-werelderfgoedstad. Maar dat bestaat wel in andere steden. Ik zal mee helpen zoeken, hoewel dat niet mijn taak is, maar ik zal toch proberen aan de terrasreglementen te geraken waar men dat wel toepast. Ik ken bijvoorbeeld een plein in Firenze – dat weet ik wel zeker – waar dat wel zo is. Daar zijn grote en mooie terrasconstructies, transparant en in lichte metalen.
Kunt u tot de bijkomende vraag komen?
Minister, kunt u toch niet in overweging nemen om de tijdelijkheid van die maatregel – u hebt anderhalf jaar de tijd om bijkomend onderzoek te doen – minstens uit te breiden, om op die manier … (onverstaanbaar)
Minister Diependaele heeft het woord.
Ik denk dat zowat alles al in mijn antwoord zat. Misschien alleen nog de bedenking dat het niet puur met UNESCO op zich te maken heeft. Dat heb ik ook nergens gezegd. Het is wel zo dat er een visitatie geweest is van UNESCO nadat er klachten geweest waren vanuit Brugge zelf. Dat enkel ter verduidelijking.
Mevrouw Van Volcem heeft het woord.
Dat had wel niet met terrassen te maken, maar met nieuwe gebouwen die in de stad zijn opgedoken, onder andere een concertgebouw en gebouwen inzake nieuwe architectuur, zoals een stadsarchief. Een aantal erfgoedverenigingen waren eigenlijk tegen die nieuwbouwprojecten en op die manier is UNESCO erop afgekomen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.