Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening en Energie
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Gryffroy heeft het woord.
Minister, in het samenwerkingsakkoord van 12 februari 2018 betreffende de verdeling van de Belgische klimaat- en energiedoelstellingen voor de periode 2013-2020 werd de bindende Belgische doelstelling van 13 procent hernieuwbare energie omgerekend naar een ingeschatte absolute hoeveelheid hernieuwbare energie die in 2020 dient te worden opgewekt. Die absolute hoeveelheid werd vervolgens verdeeld over de verschillende gewesten en de federale overheid. Voor Vlaanderen werd een doelstelling van 2,156 megaton of 25.074 gigawattuur hernieuwbare energie in 2020 afgesproken. Eerder had u al laten verstaan dat Vlaanderen die doelstelling niet zou halen voor 2020.
Kunt u een stand van zaken geven met betrekking tot het verwachte tekort voor Vlaanderen voor 2020 inzake de hernieuwbare-energiedoelstelling die vastgelegd werd in het samenwerkingsakkoord rond ‘burden sharing’? Welke impact heeft de coronacrisis op dat verwachte tekort? En welke stappen hebt u reeds gezet of zult u zetten om het tekort weg te werken?
Minister Demir heeft het woord.
Ondanks onze gigantische inspanningen om hernieuwbare energie uit te rollen in Vlaanderen, zullen we onze doelstelling voor 2020 van 25.000 gigawattuur niet halen. Dat was eigenlijk al duidelijk dat Vlaanderen die doelstelling niet zou halen, onder meer door het beperkte potentieel voor hernieuwbare-energieopwekking in het dichtbevolkte Vlaanderen. En de covidcrisis heeft ervoor gezorgd dat het tekort nog hoger oploopt dan eerder voorzien.
Door de coronacrisis is het energiegebruik in de transportsector sterk gedaald. Voor onze broeikasgasuitstoot is dat natuurlijk een goede zaak, maar het heeft ook een invloed op de invulling van de Vlaamse hernieuwbare-energiedoelstelling, omdat er dan ook minder biobrandstoffen werden verbruikt in transport. De federale overheid heeft voor biobrandstoffen ook een nieuwe inschatting gemaakt en als we daar rekening mee houden, dan wordt het tekort voor de Vlaamse doelstelling hernieuwbare energie ingeschat op circa 1800 gigawattuur.
Toen ik vorig jaar Vlaams minister van Energie werd, was het mij ook al snel duidelijk dat Vlaanderen hernieuwbare-energiestatistieken zou moeten aankopen in het buitenland indien wij onze afspraken uit het intra-Belgische samenwerkingsakkoord lastenverdeling 2013-2020 wilden nakomen. Dat is een akkoord dat mijn voorgangers gemaakt hebben. Ik ben ook vrij snel geconfronteerd met de vraag of we dat al of niet zouden halen. Ik heb toen gereageerd dat we het, op basis van de gegevens die ik op dat moment had, niet zouden halen. Ik denk dat dat zeer correct geantwoord was.
Op mijn vraag heeft mijn administratie daarom vorig jaar reeds Europese lidstaten gecontacteerd om te kijken wie een overschot te verwachten had. Met een aantal geïnteresseerde lidstaten werden dan ook onderhandelingen gevoerd. Hier in het parlement werd gezegd – ik weet niet meer door wie – dat we straks nog in Wallonië zouden moeten gaan aankopen. Ik heb toen ook bedragen gehoord van honderden miljoenen. Ik heb altijd gezegd: rustig, ik ga dat op een goede manier proberen aan te pakken. We hebben verschillende gesprekken gehad en recent is er dan een overeenkomst met Denemarken gesloten voor de aankoop van hernieuwbare energie ter waarde van 22,5 miljoen euro voor de aankoop van 1800 gigawattuur hernieuwbare-energiestatistieken. Die hoeveelheid zullen we ook zeker nodig hebben.
Daarnaast is in de overeenkomst met Denemarken ook een optie opgenomen tegen dezelfde gunstige prijs. Want die prijzen werden ook duurder en duurder. We hebben met verschillende lidstaten onderhandeld, maar dit was qua prijs-kwaliteit het beste dat we konden halen. We hebben dus een optie genomen. Een dergelijke optie was aangewezen, omdat het tekort ten opzichte van de Vlaamse doelstelling momenteel wordt geschat op 1800 gigawattuur. Maar de finale cijfers zullen pas in de tweede helft van 2021 beschikbaar zijn. Door die opties in de overeenkomst kunnen we flexibel inspelen op het feit dat het exacte tekort al dan niet zal afwijken van die 1800 gigawattuur.
Daarnaast zijn we met die opties uit de overeenkomst ook voorbereid op een eventuele Vlaamse bijdrage aan het bijkomende tekort op Belgisch niveau. Dat bijkomende tekort op Belgisch niveau is het gevolg van het feit dat België niet aan de opgelegde doelstelling van 13 procent hernieuwbare energie raakt, zelfs wanneer elke entiteit haar doelstelling uit het samenwerkingsakkoord realiseert.
Voor alle duidelijkheid: ik had het bedrag van 22,5 miljoen euro liever in Vlaanderen geïnvesteerd, maar de engagementen werden gemaakt door mijn voorgangers, en als je engagementen aangaat, zijn er ook verplichtingen. Daarom ben ik er ook altijd voorstander van, beste collega’s, om haalbare doelstellingen in te schrijven en niet in overdrive te gaan. Men kan mij nu verwijten dat ik zot ben of weet ik wat allemaal, maar dit zijn engagementen uit het verleden. Het is wat het is. Ik denk dat ik het beste heb gedaan om dat bedrag zo laag mogelijk te houden. Ik heb gigantische bedragen gehoord, van zelfs honderden miljoenen.
Aan de andere kant blijft het belangrijk om te investeren in hernieuwbare energie. We gaan dat ook doen vanaf 2021, met een nieuwe PV-premie tot 1500 euro als alternatief voor de terugdraaiende teller, die eind dit jaar stopt, met een call middelgrootte PV en wind en met een versterkte call groene warmte en restwarmte. Ik voorzie volgend jaar voor die drie maatregelen minstens 92 miljoen euro uit de energiebegroting en in het kader van het Vlaamse relancebeleid: 32,4 miljoen euro voor de PV-premie, 25 miljoen euro voor de call middelgrootte PV en wind en minstens 25 miljoen euro voor de call groene en restwarmte. Andere technologieën kunnen natuurlijk gebruik blijven maken van de reeds bestaande exploitatiesteun.
Toch zal Vlaanderen wellicht nog enkele jaren afhankelijk blijven van de statistieken om zijn hernieuwbare-energiedoelstelling te realiseren. Dus: liefst zoveel mogelijk hier realiseren wat we kunnen realiseren en het geld hier insteken, maar we zitten met een verleden waar ik helaas mee zit.
De heer Gryffroy heeft het woord.
Minister, ik krijg buikpijn, maar ik weet niet of het is van de honger of door het onthutsende antwoord dat een bevestiging is van wat ik al lang in deze commissie heb bepleit. Als ik sprak over haalbare doelstellingen die betaalbaar moeten zijn, dan werd er altijd meesmuilend naar mij gekeken en gedacht ‘daar is hij weer’.
Straks hebben we 20 miljard euro over de hele lijn van hernieuwbare energie geïnvesteerd en eigenlijk slechts 1 miljard in energie-efficiëntie. U maakt nu de omslag, zeker met het relanceplan. Ik juich dat toe, want ik ben altijd een freak van energie-efficiëntie geweest. Wat men niet verbruikt, is het meest groene kilowattuur en ook het meest goedkope. Zo simpel is het.
Ook al is het misschien maar 22,5 miljoen euro, ik krijg toch buikpijn. Ik leid uit uw antwoord ook af dat dit evenveel is als de call voor de grote zonnepanelen en de winst voor volgend jaar. De drie calls die u wilt organiseren, zullen ook 25 miljoen euro kosten. Met andere woorden, wat we betalen aan Denemarken is gelijk aan de ondersteuning die u wilt geven via de calls of is gelijk aan de ondersteuning die u wilt geven voor de call groene warmte en restwarmte. Sorry, maar dat is spijtig genoeg verloren geld.
Die 1800 gigawattuur – ik heb snel even een berekening gemaakt – is het equivalent van 200 extra windmolens. Luister goed, mensen, 200 extra windmolens onshore, dus op het land in Vlaanderen. We hebben er in totaal al 543 gezet. Niemand moet mij dus proberen te vertellen dat er nu nog plots op een paar maanden tijd 200 windmolens rechtgezet zullen worden. Ik blijf er dus bij dat we moeten blijven hameren op de haalbaarheid van doelstellingen. Europa spreekt over 55 procent. Het parlement zegt dat we naar 60 procent moeten gaan. Ik heb gisteren in een amendement op het Europees Comité van de Regio's zelfs 65 procent gezien. Wel, wie biedt meer? Opbod is toch plezant als men daarmee in de pers kan komen. Maar welke analyses zitten erachter? Wat kunnen we technisch aan qua capaciteit? Dat verhaal mocht ik nooit vertellen en nu krijgen we de factuur.
Ik zie de heer Van Rooy al glimlachen. Hij zal er zeker op inpikken – daar ben ik van overtuigd –, maar ik heb gelukkig nog de eindrepliek. Ik ben geen klimaatontkenner, maar ik ga voor energie-efficiëntie.
De heer Danen heeft het woord.
Op zich is dit een debat waar we een hele commissie aan zouden kunnen wijden, want op zich zijn de cijfers hallucinant.
Minister, u bent niet verantwoordelijk voor de plannen of de doelstellingen. Dat weet ik ook wel. Het is wel zo dat de vorige regering die plannen heeft gemaakt en die doelstellingen heeft vooropgesteld. Trouwens, wij vonden het nog te weinig. Ik stel vast dat het belendende beleid vaak tekortschiet. Er worden vaak belemmeringen opgebouwd voor hernieuwbare-energieprojecten en dat betreur ik.
Ik zou er een willen aanhalen. Ik begrijp dat u de bevoegdheid om windmolens te gunnen aan de gemeentes wilt delegeren. Daar kan op zich iets voor te zeggen vallen, maar ik vrees dat dan heel erg het nimby-effect zal spelen. Ik zou toch willen vragen om dit te herbekijken, want ik vind het niet zo'n goed idee.
Ik wil proberen te kijken welke doelstellingen we delen. Ik ben natuurlijk voor de roep om energie-efficiëntie van de heer Gryffroy. Als we de noemer kunnen verkleinen, dan is het op zich gemakkelijker om de doelstellingen te halen. Dat debat hebben we al vaak gevoerd, maar ik ben het daar helemaal mee eens. Laten we inderdaad proberen om energie-efficiëntie te verhogen.
Ik stel met u vast dat een aantal grote bedrijven inspanningen doet en gedaan heeft en ze staan heel vaak klaar met grote verklaringen en brieven aan de minister, de regering en het parlement, maar als puntje bij paaltje komt, zijn er toch een aantal die het minimale doen. Op dat vlak valt er nog heel veel winst te halen. Ik hoop dat u ook dit in uw beleid zult stimuleren en faciliteren en als bedrijven daar niet het nodige voor willen doen, dat u ze zult straffen. U hebt daartoe de instrumenten, zoals de supercap, maar ook andere instrumenten waarmee u ze financieel kunt raken als ze niet doen wat ze behoren te doen. Maak die analyse en probeer op dat vlak winst te halen, want als de noemer daalt – het is misschien wat technisch –, dan kunnen we relatief gemakkelijker de doelstelling realiseren. Dat is de verantwoordelijkheid van ons allemaal. We moeten aan hetzelfde zeel trekken als we die zaken ten goede willen keren.
De heer Van Rooy heeft het woord.
Mijnheer Gryffroy, voor alle duidelijkheid, als u mij lichtjes zag glimlachen, dan was het natuurlijk een groene lach. Want waarmee heeft deze Vlaamse Regering ons toch opgezadeld? Ik verwijs naar mijn eerste tussenkomst, naar aanleiding van dat Energiedecreet. Als je je onderwerpt aan zo’n EU, aan een dolgedraaid Europees Parlement, als je je onderwerpt aan zo’n Green Deal, als je je onderwerpt aan het klimaatalarmisme, ja, dan word je geconfronteerd met waar u ons nu op wijst: we kunnen het niet aan, en het is te onrealistisch, en het gaat altijd maar verder. Ja, natuurlijk, mijnheer Gryffroy! Wat had u nu verwacht? Hoelang volgt u de EU en het Europees Parlement al?
Ik kan misschien een mooi citaat aan u voorleggen van een ex-Europees parlementslid, Hans Jansen, een slimme man, helaas overleden. Hij zei over het Europees Parlement, en ik zal het even in het Engels doen: “The European Parliament. It’s not European and it’s not a parliament. It’s a museum, in which various forms of socialism are being preserved. Green socialism, vegan socialism, Trotskist socialism.” Dat is het Europees Parlement in een notendop. Het is een waanzinnig, door ecosocialisme gedreven instituut. Vlaanderen moet zich daaraan ontworstelen. Doen we dat niet, dan zult u nog veel van dit soort tussenkomsten kunnen houden, waarbij u het met de handen in het haar uitschreeuwt dat het allemaal niet meer kan en te onrealistisch is, waar u natuurlijk gelijk in hebt, mijnheer Gryffroy.
En tot slot, u bent een ingenieur, net zoals ik. U bent dus geschoold in het logisch en wetenschappelijk denken. Ik zou u toch met aandrang – dat doe ik hier vaker maar er wordt nooit op ingegaan – willen vragen om niet meer de term ‘klimaatontkenner’ of ‘klimaatnegationist’ te gebruiken voor mensen zoals ik die, samen met heel veel wetenschappers, twijfelen – de basis van goede wetenschap is twijfel – aan de grootte en de aard van de impact van de mens op het veranderende klimaat. Dat is wat ik ben. Ik ben iemand die daaraan twijfelt. Ik ontken het niet, ik ontken niet dat het klimaat verandert. Het verandert al zolang de aarde bestaat, ook voor er mensen waren, ook voor er een industriële revolutie was. Maar hoe groot is de impact van de mens daarop? Dat is de ultieme vraag, en die is wetenschappelijk gezien nog altijd niet beantwoord. Het is een wetenschappelijke houding, om dat zo te zeggen en om daar zo naar te kijken. En dat heeft niets met het ontkennen van het klimaat te maken.
Minister Demir heeft het woord.
Verschillende tussenkomsten, met elk een eigen ingeving. Ik denk dat we er sowieso werk van moeten maken, daar waar het haalbaar en betaalbaar is, als het gaat om de klimaatdoelstelling. Ik ben ook ambitieus, maar ik vind het ook belangrijk, collega’s, ook de collega’s van Groen want ik weet dat jullie de lat zeer hoog leggen, dat we doelstellingen halen. Dat mis ik wel beleidsmatig. Ook als we naar het verleden kijken. De Groenen vonden dat biomassa een geweldige oplossing was en dat er met biomassa veel groene energie kon worden gemaakt. Vandaag veranderen jullie, denk ik, van standpunt, maar jullie vragen wel dat we de doelen halen. Dan moet u mij eens zeggen hoe dat moet gebeuren.
Als minister zet ik ook wel in op de hernieuwbare energie, weliswaar op een haalbare manier. Er is ook de oversubsidiëring, die zeer hard aanwezig was in de sector. Ook daar hebben we op een goede manier stappen gezet. Grote stappen, tegen de zin van de sector in. Maar ik denk dat het belangrijk was om dat te doen.
Dus, ja, hernieuwbare energie. En ja, de CO2-uitstoot zoveel mogelijk beperken. We zien het effect van de CO2-uitstoot op mens en natuur. We moeten daar inspanningen leveren. Ik denk dat dat ook wel een algemene tendens is. Maar het moet natuurlijk niet overdreven zijn. Het moet nog haalbaar en betaalbaar zijn.
En dat zijn voor mij de twee belangrijkste zaken, ook als het gaat over de doelstellingen die Europa nu absoluut wil, die 55 procent. Ik heb daar heel veel vragen bij. Ik heb dat op de Directie-generaal Europese Zaken en Coördinatie (DGE) gezegd, waar de verschillende niveaus zitten: Wallonië, Brussel enĀ het federale niveau. Zolang men niet kan zeggen hoe men dat gaat halen, vind ik dat problematisch. Ik vind gewoon dat we in de praktijk die 35 procent moeten halen. Dat is al een hele, hele, hele stap voorwaarts. Ik heb ambitie, maar ik wil dat niet in allerlei plannen en doelstellingen, enzovoort. Ik wil dat op het terrein realiseren, natuurlijk op een zeer betaalbare manier. Ik denk dat dat een gezonde manier is om de grote uitdaging waarvoor we staan te bekijken.
De heer Gryffroy heeft het woord.
In mijn eindrepliek wil ik toch nog even de twee puntjes aankaarten die ik belangrijk vind.
22,5 miljoen euro is minder dan eventueel voorspeld was, maar het is nog altijd een hallucinant bedrag. Gelukkig hebben we in het relanceplan nog heel wat kunnen goedkeuren, waardoor er toch minstens 82 miljoen euro per jaar zal worden geïnvesteerd. Maar die 22,5 miljoen euro had ik wel liever op een andere manier besteed gezien. En dat kon enkel doordat, beste collega Danen, de discussie over het mogen benoemen van de noemer vroeger altijd meesmuilend werd onthaald door partijen als de uwe. Dit mocht niet gedaan worden. Ik moest spreken over de doelstellingen, de doelstellingen. Dat was de God, bij manier spreken, het Walhalla van het geheel.
Collega Van Rooy, onderwerpen wij ons? Weet u wat het verschil is tussen u en mij? Ik ben dagelijks in debat met de mensen. Ik heb maandagnamiddag een debat gevoerd met Frans Timmermans. Ik heb mijn gedacht gezegd. Dan voel je dat die man geleidelijk aan zijn visie moet bijstellen. Ik heb dinsdagvoormiddag hetzelfde gedaan via het Comité van de Regio’s. Ik heb morgen een belangrijke vergadering met Duitsland en Nederland. Ik zet mij dus in het debat en ik voer het debat, evidencebased. Wat u doet, is aan de kant zitten en roepen. Dat is uw visie, maar niet de mijne.
Ik spreek met de kiezers en de Vlamingen, mijnheer Gryffroy. Ik zit niet in een ivoren toren.
Collega’s, ik geef het woord als ik aan iemand het woord wil geven. Collega Gryffroy, u hebt wel daarnet de naam van collega Danen genoemd. Ik zal hem even laten repliceren.
De heer Danen heeft het woord.
Wij hebben altijd het adagium gehuldigd: eerst proberen energie niet te gebruiken, energie-efficiëntie dus, en dan pas hernieuwbare energie produceren. U kunt alles nakijken wat ik ooit heb gezegd, dat is altijd de drietrapsraket die ik en mijn partij hebben gevolgd. Wij willen volop inzetten op energie-efficiëntie. Dat zullen wij ook blijven doen.
De heer Gryffroy heeft het woord.
Het is correct dat u dat misschien wel zegt, maar het einddoel, de einddoelstelling, de targets waren voor u altijd belangrijker dan de concrete impactanalyse op die doelstelling.
De vraag om uitleg is afgehandeld.