Verslag vergadering Commissie voor Binnenlands Bestuur, Gelijke Kansen en Inburgering
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw Partyka heeft het woord.
Minister, het interfederaal actieplan tegen racisme is een plan dat al heel lang, al gedurende twintig jaar, wordt aangekondigd. In januari heeft voormalig premier Wilmès die aankondiging gedaan. Dat werd goedgekeurd op het Overlegcomité van 19 februari. Eind september hebt u via sociale media wereldkundig gemaakt dat het was goedgekeurd.
De krijtlijnen kent u beter dan ik: een algemeen en gecoördineerd beleid, optimaliseren van de monitoring, sensibilisering, performante wetgeving en tot slot het aanpakken van cyberhaat. Dat is uiteraard allemaal bijzonder lovenswaardig.
Minister, wat is er afgesproken over het verdere proces en de werkwijze van het interfederaal actieplan? Welke acties ziet u daar op Vlaams niveau aan gekoppeld? Hoe ziet u dat in relatie tot het Vlaamse voorzitterschap volgend jaar? En werd er rekening gehouden met het EU-actieplan ter zake?
Minister Somers heeft het woord.
Mevrouw Partyka, laat me zeggen dat ik eerst en vooral heel blij en trots ben dat we deze startnota eindelijk hebben kunnen maken. We zijn daarmee eindelijk gestart met de opbouw van een nationaal actieplan tegen racisme. Het is immers al twintig jaar geleden dat België zich in Durban internationaal heeft geëngageerd om zo’n actieplan te maken. We worden er geregeld op gewezen dat we dat nog niet hebben. We zijn nu eindelijk zover, ook dankzij wat in ons regeerakkoord staat, namelijk dat we racisme in al zijn vormen verwerpen, dat we er consequent tegen zullen optreden en dat we meewerken aan de interfederale actieplannen in dat verband. We zijn er nu in dit toch complexe land in geslaagd om de startnota te realiseren. Dat is een eerste belangrijke stap.
De totstandkoming van zo’n interfederaal actieplan verloopt in twee fases. De eerste fase is dus die startnota, die is besproken in werkgroepen, en is vervolgens op 25 september goedgekeurd op de Interministeriële Conferentie Racismebestrijding. Nu zijn we gestart met de tweede fase, de organisatie van interfederale technische werkgroepen, met als opdracht het concretiseren van de operationele doelstellingen uit de startnota in concrete acties. Dat gebeurt eerst op administratief niveau. Dan volgt een politieke bespreking binnen de werkgroepen van de interministeriële conferentie. En er is ook overleg gepland met het maatschappelijke middenveld en lokale besturen.
Dat proces wordt gecoördineerd door de federale overheid. Het verwachte resultaat is evident een nationaal actieplan. Het finale actieplan zal ter goedkeuring worden voorgelegd aan de ministerraden van alle bevoegde regeringen en gevalideerd door het Overlegcomité. Dat is de procedure.
U vraagt mij welke krijtlijnen er komen. Dat is de tweede fase, waar we nu aan beginnen. De nadruk ligt hier vooral op het interfederale karakter van het actieplan. De acties zullen dus in de eerste plaats gericht zijn op een samenwerking of afstemming tussen meerdere bevoegdheidsdomeinen. Hate speech en cybercriminaliteit zijn twee voorbeelden van waar Vlaamse of regionale bevoegdheden – in dit geval vooral gemeenschapsbevoegdheden – samenvallen met of dicht komen bij de federale. En daar moeten we samenwerken. Als er eigen Vlaamse beleidslijnen zijn, of van andere gemeenschappen, die sterke praktijken hebben, kunnen die ook ter inspiratie worden meegegeven aan andere partners. Maar de bedoeling is dus niet om een inventaris te maken van uitsluitend Vlaamse bevoegdheden, samen met uitsluitend federale. Waar er wisselwerking is of waar er samenhang moet zijn om tot een effectief antiracismebeleid te komen, daar moeten we ons interfederaal actieplan op enten.
U vraagt wat wij gaan doen. Wel, vanaf midden 2021 hebben we het voorzitterschap. De prioriteiten voor het Vlaamse voorzitterschap zullen dus in de volgende maanden samen met de collega’s worden bepaald. Het kan niet dat, als Vlaanderen het voorzitterschap neemt, we het ineens over een andere boeg gooien. Eigenlijk is het ‘a work in progress’ en dus de volgende maanden gaan de concrete acties worden uitgewerkt. En op dat moment nemen we dan over en gaan we proberen om gedurende die zes maanden zo snel mogelijk zoveel mogelijk resultaat te boeken.
U vraagt of we rekening hebben gehouden met het EU-actieplan tegen racisme. Dat is een terechte vraag. Dat EU-actieplan tegen racisme is net verschenen. Dat is heel nieuw. Het is nu aan de nieuwe federale voorzitter om de opmaak van de ontwerpteksten te begeleiden, om de elementen uit dit EU-actieplan op te nemen. Ook vanuit onze insteek zullen we bekijken welke elementen we kunnen meenemen. Bij de startnota was daar dus eigenlijk nog geen sprake van. We gaan dat nu bij de uitwerking evident integreren.
Tot daar een aantal elementen van antwoord in een proces dat net gestart is en dat nu in een tweede fase gaat voor de uitwerking.
Mevrouw Partyka heeft het woord.
Boeiend, denk ik. Het lijkt me wel een goed proces en een goede manier van werken om er samen werk van te maken. Wat de timing betreft: wanneer wordt er ongeveer gemikt om naar de respectievelijke ministerraden te gaan?
De samenwerking met de administratie, de politieke werkgroepen en de maatschappelijke verantwoordelijken vind ik heel interessant. Misschien is het ook een idee om daar een parlementaire afvaardiging uit de respectieve parlementen over te laten discussiëren, om daar ook een sessie aan te wijden en ook eventueel een input te vragen. Het is maar een voorstel. U doet er uiteraard mee wat u wilt. Het lijkt me wel een interessante manier van werken. Ik herinner me dat het voor klimaat ook gebeurd is dat er vanuit de verschillende parlementen een gemeenschappelijke vergadering is geweest om het over de bezorgdheden te hebben vanuit de verschillende bevoegdheden en verantwoordelijkheden. Het is maar een suggestie. Voor de rest is misschien de vraag welke administraties vanuit Vlaanderen die gesprekken dan voeren in die verschillende werkgroepen.
Minister Somers heeft het woord.
Ik neem de suggestie mee, mevrouw Partyka, over de interparlementaire of de parlementaire begeleiding.
Excuseer, minister, dat is zo met dat digitaal vergaderen. Mevrouw Sminate had het woord gevraagd. Mijn excuses.
Mevrouw Sminate heeft het woord.
Het is een open deur intrappen, maar racisme is verwerpelijk, net als alle andere vormen van discriminatie. Het is uiteraard een heel goede zaak dat daar actie tegen ondernomen wordt. We stellen nu ook vast dat het nieuwe federale regeerakkoord ervoor gekozen heeft om een heel breed actieplan op te maken, dat niet alleen draait om de strijd tegen racisme, maar alle vormen van discriminatie omvat, en daar gaat uiteraard onze voorkeur naar uit. Al hoor ik in de wandelgangen sommige partijen erop aandringen dat er naast dat plan ook een volledig apart plan over racismebestrijding zou worden opgemaakt. Ik wil eens horen of die plannen nog altijd bestaan of dat er effectief alleen wordt gewerkt aan dat brede plan zoals het nu op tafel ligt.
De heer Van Rooy heeft het woord.
Een heel korte vraag maar. Antiracisme, allemaal goed en wel, maar er is natuurlijk een vorm van racisme die altijd onderbelicht blijft, als hij al benoemd wordt – volgens mij wordt hij zelfs nooit benoemd – en dat is het antiblankenracisme. Ik weet niet of u de media vandaag hebt gelezen, maar er is alweer een geval van een blanke schooljongen die in elkaar wordt gemept door Marokkanen, denk ik, als ik het goed kan inschatten – het zijn alleszins Noord-Afrikanen. Dat is niet de eerste keer en het zal ook niet de laatste keer zijn. Dat duikt steeds opnieuw op, dat fenomeen van roedels Marokkanen die hun slachtoffer altijd uitkiezen bij de autochtone, blanke bevolking. Ik denk dat dat een heel grote blinde vlek is die dringend onder ogen moet worden gezien en waar er natuurlijk tegen moet worden opgetreden.
Minister Somers heeft het woord.
Ik dank alle sprekers voor hun bijdrage.
Eén, wat mevrouw Sminate vroeg, ik heb daar geen weet van. Als dat een discussie is die zich op het federale niveau aftekent, dan is dat iets wat men daar op de eerste plaats moet uitklaren. De vraag of er extra plannen zijn, is een verantwoordelijkheid voor het federale beleidsniveau. We hebben een uitdrukkelijk internationaal gevalideerd engagement om een interfederaal actieplan tegen racisme te maken. Ik ben blij dat we daar nu goed mee bezig zijn. De bedoeling is dat het zo snel mogelijk rond zou zijn. Ik kan daar geen juiste datum op kleven. Oorspronkelijk was zelfs gezegd tegen begin volgend jaar, maar dat lijkt me wel erg snel, zeker omdat de regering nu pas gevormd is. Ik denk dat er wel iets meer tijd voor nodig is om dat mogelijk te maken, maar dat komt.
Twee, ik neem de suggestie mee, zoals ik daarstraks ook zei tegen mevrouw Partyka, om na te denken hoe er daarover zo’n interfederaal parlementair debat kan zijn. We hebben dat over het klimaat ook gehad. Dit is misschien ook een heel interessant thema om dat te doen. Ik denk dat het misschien wel mogelijk is.
Drie, collega Van Rooy, ik denk dat elke vorm van geweld te verwerpen valt en dat daar heel kordaat tegen moet worden opgetreden. U kent mijn mening daarover. Dat moet niet gebeuren met onderscheid des persoons. Als er geweld gepleegd wordt tegen mensen, moet men daar kordaat tegen optreden en moet men dat ook bestraffen. Ik denk dat de vorm van geweld waar u naar verwijst, een totaal onaanvaardbare vorm van geweld is waartegen kan worden opgetreden.
Mevrouw Partyka heeft het woord.
Ik wil gewoon zeggen dat ik heel blij ben met het antwoord. Het lijkt me een uitstekende manier van werken. Als we volgend jaar het Vlaamse voorzitterschap hebben, zal dat ongetwijfeld een mogelijkheid zijn om eigen accenten te leggen. Ik kijk ernaar uit om daaraan mee te kunnen werken.
De vraag om uitleg is afgehandeld.