Verslag vergadering Commissie voor Onderwijs
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Veys heeft het woord.
Begin september schreef de pas afgestudeerde scholier Joris Nitelet een open brief aan u, minister, om de moeilijke omstandigheden waar lgbtqia+-leerlingen mee te maken krijgen op school aan te kaarten. Zo stelt hij dat op dit moment die leerlingen nog steeds te veel genegeerd worden in het onderwijs. Het bespreekbaar maken van de seksuele geaardheid hangt nog steeds te veel af van die ene leerkracht met goede bedoelingen. Dat kan niet de bedoeling zijn in het Vlaanderen van 2020. Het welzijn van de leerling die worstelt met zijn of haar seksuele geaardheid is nog geen of onvoldoende een prioriteit in het onderwijs vandaag. Dat was het sentiment dat Joris uitte in zijn brief.
De aanleiding voor die brief was de bevraging van çavaria, waaruit bleek dat nog steeds 41 procent van de lgbtqia+-leerlingen zich onveilig voelt op school. Het meer bespreekbaar maken van het onderwerp zou de moeilijke weg die velen van hen ondergaan, makkelijker maken. Vaak weten leerkrachten niet hoe hiermee om te gaan, want een op de twee keren blijkt dat een negatieve opmerking ten opzichte van een lgbtqia+-leerling geen gevolg krijgt van de leerkracht.
Minister, hebt u de brief van eind augustus gelezen en beantwoord?
Welke stappen hebt u reeds gezet om lgbtqia+ in het onderwijs beter bespreekbaar te maken? Welke verdere initiatieven zult u hieromtrent nemen?
De heer De Gucht stelde hier in juni al een vraag over. Zijn er ondertussen vorderingen gemaakt in het Vlaams Actieplan ter Bestrijding van Seksueel Geweld of in het Horizontaal integratie- en gelijkekansenplan waar u toen naar verwees?
Hebt u reeds samengezeten met de middenveldorganisaties om te bekijken hoe het welzijn van deze leerlingen verbeterd kan worden?
Zult u werk maken van een structureel diversiteitsbeleid voor alle scholen, opdat leren omgaan met diversiteit niet afhangt van de willekeur van één leerkracht of school?
Bent u van plan om op regelmatige basis via uw administratie te peilen naar het welbevinden van die leerlingen in het leerplichtonderwijs om een zo’n correct mogelijk beeld te hebben?
Ik had nog een vraag over de ondersteuning van de projecten van çavaria, maar daar hebt u al op geantwoord in juni. U zei dat u wou inzetten op gratis nascholing en coaching. Kunt u ons daar wat meer over vertellen? Via welke weg wilt u dat doen? U verwees naar Klasse. Welk budget staat daarvoor te beschikking?
Ondersteunt u het initiatief van PAARS.today om de Internationale Dag Tegen Holebi- en Transfobie (IDAHOT) ingang te doen vinden in alle scholen in Vlaanderen om het thema nog meer op de kaart te zetten?
Tot slot, ‘show, don’t tell’ is ook heel belangrijk. Heel veel partijen nemen deel aan de Pride. Ik kijk daarvoor naar het Noorden, net zoals de regering. In Nederland neemt het Ministerie van Onderwijs daaraan deel. Dat zou een heel krachtig signaal kunnen zijn. Staat u daarvoor open? Zult u het departement Onderwijs aansporen om deel te nemen aan de volgende Pride?
Minister Weyts heeft het woord.
Het is een druk seizoen van open brieven geweest. Deze open brief heb ik wel gelezen.
Het is natuurlijk betreurenswaardig dat de betrokken thematiek soms weinig tot niet aan bod komt op onze scholen, of dat dit aldus wordt ervaren.
Het gaat uiteindelijk om het al dan niet zorgvuldig omspringen met eindtermen. Minstens voor secundair onderwijs staat seksuele geaardheid – en dit al enkele jaren – expliciet in de vakoverschrijdende eindtermen voor secundair onderwijs. Overheid en samenleving verwachten dus dat daaraan doorheen de lessen gewerkt wordt. De nieuwe eindtermen voor de eerste graad secundair onderwijs hebben deze verplichting nog aangescherpt. Via de ‘competenties op het vlak van lichamelijk, geestelijk en emotioneel bewustzijn/gezondheid’ wordt ingezoomd op onder andere seksuele oriëntatie, identiteit en gender. Nu zijn we bezig met de nieuwe eindtermen tweede en derde graad secundair. Daar wordt op voortgebouwd. Op basis daarvan kan ik toch duidelijk stellen dat we voor het lgbtqi-thema de nodige aandacht verankerd hebben, zodat dit voor iedereen aan bod komt.
Inzake onderzoek durf ik te stellen dat iedere minister van deze Vlaamse Regering aandacht heeft voor het welbevinden en de veiligheid van jongeren, onder meer in het kader van onderzoek. Daarbij zijn er naast Vlaamse en federale onderzoeken ook verschillende jaarverslagen of surveys van diverse instanties die ons momenteel reeds heel wat informatie kunnen verschaffen. Een belangrijk handvat zal ook het Vlaams Horizontaal Integratie- en Gelijkekansenbeleidsplan zijn, dat aandacht zal hebben voor het welbevinden van lgbtqi+.
Als minister van Onderwijs werk ik structureel samen met çavaria en de studiedienst KLIQ vzw omtrent genderbewuste en lgbtqi+-vriendelijke scholen. De vzw ontvangt daartoe een nominatumsubsidie van ongeveer 70.000 euro per schooljaar en één voltijdse gedetacheerde. Scholen kunnen er aankloppen voor begeleiding bij hun traject om het welzijn en de veiligheid van alle leerlingen, vooral ook van de betrokken doelgroep, ouders en personeelsleden, te verzekeren. De samenwerking met KLIQ vzw loopt al enkele jaren en biedt de belangenkoepel de mogelijkheid om expertise op te bouwen.
De campagne PAARS is een lovenswaardig project dat reeds een paar jaar loopt in het onderwijs en van onderuit is gegroeid. Het lijkt me aangewezen om als Vlaamse overheid deze goede praktijk mee onder de aandacht te brengen, maar ik moet me ervoor hoeden die van bovenaf op alle scholen te introduceren. Dat zou de lokale dynamiek wel eens kunnen fnuiken.
Dan vroeg u nog naar het engagement van het departement. In het kader van de Internationale Dag tegen Homofobie, Bifobie en Transfobie brengen de diensten via communicatiekanalen als Klasse, de aandacht op de situatie van lgbtqi+. In die week, maar ook daarbuiten, maakt het ministerie daarmee zijn engagement zicht- en tastbaar.
De heer Veys heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik denk dat Joris niet ontevreden zal zijn met uw antwoord. Ik denk dat hij eerder blij zal zijn, maar niet tevreden. Niet tevreden waarom? In de vraag van de heer De Gucht in juni ging het er ook over. We staan op de tweede plaats op het vlak van wetgeving omtrent regenboogthema's, maar maatschappelijk hebben we nog een lange weg af te leggen. Ik denk dat we het er allemaal over eens zijn dat tolerantie en verdraagzaamheid belangrijke waarden zijn in Vlaanderen en dat we ook willen dat alle toekomstige Vlamingen, in se de leerlingen in het leerplichtonderwijs, die uitdragen. Dat is zeer belangrijk. Ik vind het goed dat u hier aandacht voor hebt.
U verwees in juni naar twee interfederale nationale actieplannen. Ik heb in het federale regeerakkoord ook gelezen dat er een zekere ambitie is omtrent de aanvaarding van mensen uit de regenbooggemeenschap. Dat is misschien gemakkelijker dan continu het acroniem te gebruiken.
Hoe staat u daartegenover? Ik neem aan dat u daar welwillend aan wilt meewerken, het zijn immers dezelfde doelstellingen, maar ik had graag geweten hoe u daarnaar kijkt.
De heer De Gucht heeft het woord.
Minister, u hebt al op heel wat zaken geantwoord. Het is inderdaad betreurenswaardig dat, hoewel wij bijzonder ver staan op beleidsvlak en we enkel Malta moeten laten voorgaan, vandaag nog altijd heel wat jongeren daarmee worden geconfronteerd, ook in onze schoolomgevingen. Het is daarom heel belangrijk dat dit op school wordt meegenomen; u verwees terecht naar de eindtermen.
U verwijst naar de nominatimsubsidie van 73.000 euro – u hebt het over 70.000 euro, dat ligt daar niet zo heel ver vanaf – die u hebt uitgetrokken. Daarnaast zegt u dat er daarop een voltijds gedetacheerd medewerker wordt ingezet. Ik vraag me af: binnen de huidige coronamaatregelen en de begeleiding van jongeren, wordt er daar nog verder op ingezet of komt dat op dit moment in het gedrang?
Hoe lopen de andere interfederale initiatieven op dit moment? Ik besef dat de afgelopen maanden voor u bijzonder hectisch zijn geweest. Maar op welke manier is er verder ingezet op dat horizontale gelijkekansen- en integratiebeleidsplan dat u samen met collega Somers op stapel hebt staan? U haalde dat daarnet even aan, maar welke verdere stappen zijn er daarin concreet genomen?
Mevrouw Krekels heeft het woord.
Voorzitter, vanuit onze fractie willen wij graag benadrukken dat de school een veilige haven moeten zijn voor al onze jongeren. Het is dus terecht dat er de nodige aandacht wordt gegeven aan het creëren van een klimaat waarin alle moeilijkere of ietwat andere zaken bespreekbaar zijn en iedereen zichzelf kan zijn. Dat is voor iedereen toch een heel belangrijk gegeven.
In die zin mag ik een beetje hopen dat de geschreven brief geen algemeenheid is. U verwijst terecht naar de eindtermen, er zou voldoende aandacht aan moeten worden besteed. De enquête van çavaria lijkt mij een belangrijke toetssteen om dat op te volgen. De cijfers van çavaria, waarnaar wordt verwezen in de vraag van collega Veys, zijn al vier jaar oud, en dateren dus van het schooljaar 2016-2017. Ik meen toch te mogen zeggen dat er de voorbije vier jaar binnen de maatschappij en – zo hoop ik toch – ook binnen het onderwijs – veel aandacht is geweest voor die lgbtqia+-jongeren.
Ik kijk uit naar de cijfers van de volgende enquête, want op de website wordt aangegeven dat zij die enquête om de vijf jaar wensen te voeren. Dat betekent dat er volgend jaar wellicht een nieuwe enquête komt. Ik hoop dat die cijfers een beter beeld zullen geven van dit gegeven.
Minister, in uw antwoord geeft u aan dat u structureel samenwerkt met çavaria en zijn vormingsdienst KLIQ. Gebeurt die samenwerking vraaggestuurd of aanbodgestuurd? Hoe werkt çavaria daaromtrent?
Hebt u er kennis van op welke manieren çavaria scholen probeert te bereiken die er minder voor openstaan om te werken rond genderbewustzijn en de lgbtqia+-jongeren?
Mocht er iemand een andere benaming vinden voor die lgbtqia+-jongeren, dan zou ik daar eigenlijk wel heel blij mee zijn. Maar dit terzijde.
Er komt binnenkort nog iets anders achter. (Gelach)
Dank u wel, mijnheer De Gucht, dan wordt het nog moeilijker.
De heer Danen heeft het woord.
Het is een evidentie: niemand zou zich zorgen mogen of moeten maken over wie hij of zij is. Er zou daarrond een veiligere omgeving moeten worden gecreëerd, daarover zijn we het allemaal eens.
Je kunt dat ook koppelen aan het diversiteitsbeleid van een school of een lerarenkorps. Het is nog niet eens zo lang geleden dat een lerarenkorps bijzonder homogeen was: allemaal blanke mannen. Ondertussen is dat al wat meer divers. Maar natuurlijk is zo’n lerarenkorps nog altijd helemaal niet de afspiegeling van de klas. En daar zouden we meer naar moeten streven.
Ik heb daar ook geen pasklare oplossingen voor, voor alle duidelijkheid. Maar het is wel belangrijk dat we ook op dat vlak meer diversiteit krijgen in het lerarenkorps, dat kinderen of jongeren ook voorbeelden zien in het lerarenkorps, bij de mensen van wie ze les krijgen. Ik denk dat er heel wat voorbeelden zijn op andere vlakken. Wanneer kinderen of jongeren voorbeelden zien in het lerarenkorps, zal dat hen vooruithelpen. Ik vind dat we het hele gebeuren rond lgbtqia+ – een heel moeilijke naam is dat – moeten kunnen verankeren in het brede diversiteitsbeleid.
Minister, ik verwacht geen pasklaar antwoord, maar wel een grote gevoeligheid om met dit thema aan de slag te gaan.
Minister Weyts heeft het woord.
Wat betreft de concrete werking in deze coronatijden van de betrokken gedetacheerde en de interfederale initiatieven: daar heb ik geen zicht op. Ik zou moeten navragen hoe de betrokkene aan de slag gaat. Mocht hij zich op het terrein begeven, dan zit je met die discussie over de essentiële derden. Wij hebben opgesomd wie essentiële derden zijn. Wij hebben dat heel bewust heel limitatief opgesomd. Dat is nu een voorbeeld waarbij je zegt: ‘Ah ja, daar hebben we niet aan gedacht.’ Dat maakt dat je opnieuw een beroep moet doen op het gezond verstand. Bijvoorbeeld stagebegeleiders zaten ook niet in die opsomming gevat. Ik heb schriftelijk moeten bevestigen aan instellingen die erom vroegen dat effectief stagebegeleiders als essentiële derde kunnen worden aangemerkt.
De cijfers van çavaria zijn al wat ouder. Ik hoop dat er wat beterschap is, gelet op de eindtermen van de eerste graad, die daarin vervat zouden moeten zitten. Je kunt verschillende cijfergegevens samenbrengen. Soms zijn ze wel hoopgevend, anders niet. Er zijn ook cijfers van de diversiteitsbarometer van Unia waaruit bleek dat 50 procent van de leerkrachten van het secundair onderwijs een lgbti-thema niet bespreekbaar maakt in de lessen. In het basisonderwijs is dat zelfs 60 procent. Daarnaast heb je de klimaatsurvey bij Vlaamse lgbt-jongeren van 2016-2017. Dit weekend las ik in de krant nog dat de resultaten werden bekendgemaakt van de bevraging bij meer dan duizend jongeren uit de eerste graad van 23 scholen. Dat is de Global Early Adolescent Study, onder meer met de Universiteit Gent. De titel was: ‘Genderstereotypen spelen ook jongeren parten’.
Het varieert dus. In de eindtermen tweede en derde graad secundair onderwijs en in de lerarenopleiding moet diversiteit nadrukkelijker aan bod komen. In het Vlaams Horizontaal integratie- en gelijkekansenbeleidsplan, dat geagendeerd wordt op de Vlaamse Regering, staat onder andere dat diversiteit in de beeldvorming de norm moet zijn. Er staat ook expliciet in dat iedereen in Vlaanderen zich goed moet kunnen voelen. We zetten in op het welbevinden van lgbtqi+. Dat wordt weldra een heel alfabet, maar het is wel belangrijk dat dit heel uitdrukkelijk wordt meegenomen.
Er is wel een interfederaal actieplan rond seksuele oriëntatie en genderidentiteit. Begin volgend jaar zal dat worden goedgekeurd op het niveau van de gemeenschappen en vervolgens ook van de federale overheid.
De heer Veys heeft het woord.
Collega’s en minister, ik denk dat het zeer duidelijk is dat we op de goede weg zijn maar dat we nog een lange weg af te leggen hebben. Dat blijkt helaas pijnlijk duidelijk uit de praktijk. Ik ga daar niet veel meer over zeggen. Ik weet wel dat u geen keizerlijke ambities hebt en dat u dat niet van bovenaf wilt opleggen, maar ik wil er toch nog op aandringen dat u actief PAARS.today zou promoten. Dat zou toch een mooie extra inspanning zijn. Idem voor de deelname aan de Pride.
Het ministerie van Onderwijs heeft de boot gewonnen op de Amsterdam Pride vorig jaar. Dat was toch wel een zeer mooi signaal naar de regenbooggemeenschap – mevrouw Krekels, dat is een alternatief woord dat we kunnen gebruiken: een mooi concept, alles onder één vlag, zoals Vlaanderen zou moeten zijn.
De vraag om uitleg is afgehandeld.