Verslag vergadering Commissie voor Onderwijs
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Brouns heeft het woord.
De gevolgen van corona voor de studentenmobiliteit van en naar het buitenland zijn groot. Dat spreekt voor zich. Iets meer dan de helft van de hogescholen ziet een duidelijke tot zelfs forse daling van het aantal buitenlandse studenten. De hogescholen en universiteiten volgen namelijk de reisadviezen van de FOD Buitenlandse Zaken, en die zijn duidelijk wat het buitenland betreft: naar een rode zone reizen is verboden, en wie al ter plaatse is als de zone rood wordt, mag er blijven, maar hoort zich aan de lokale maatregelen te houden. Maar dit geldt ook voor studenten die vanuit het buitenland naar hier komen om te studeren: de inschrijvingen komen laat binnen en dan is het afwachten wie effectief komt. Uit schrik voor quarantaines beslissen studenten daar vaak heel laat over.
Buitenlandse studenten zijn belangrijk voor Vlaanderen, blijkt uit het onderzoek ‘De economische effecten van internationalisering in het hoger onderwijs’ van onderwijseconoom Kristof De Witte. Hij kwam tot de conclusie dat de internationale studenten in het Vlaamse hoger onderwijs onze economie 3 tot 4 miljard euro aan terugverdieneffecten opleveren. Daarnaast zijn ze ook een rechtstreekse bron van inkomsten voor de hogescholen en universiteiten. De Universiteit Hasselt doet er bijvoorbeeld alles aan om het de buitenlandse studenten zo makkelijk mogelijk te maken.
Uit een rondvraag blijkt dat veel studenten last minute zullen beslissen, zoals ik daarnet al zei, afhankelijk van de evolutie van de coronacijfers in Vlaanderen.
Baart de daling van het aantal inkomende en uitgaande studenten u zorgen?
Bent u zich bewust van enerzijds de gemiste opportuniteiten voor de studenten en anderzijds de mogelijke financiële gevolgen voor universiteiten en hogescholen, maar ook voor de economie?
In welke maatregelen voorziet u om de internationale studentenmobiliteit niet volledig te laten stilvallen in deze moeilijke omstandigheden?
Ziet u eventueel opportuniteiten of mogelijkheden om buitenlandse studenten toch over de streep trekken of te stimuleren om naar Vlaanderen te komen, en vice versa Vlaamse studenten naar het buitenland te laten vertrekken?
Minister Weyts heeft het woord.
Die dalende cijfers, dat gaat natuurlijk zowel over de inkomende als over uitgaande studentenmobiliteit. Dat baart zorgen, gelet op het belang van internationale competenties bij onze studenten. Tegelijk kan het natuurlijk niet verrassen dat men minder mobiel is, dat men niet naar het buitenland gaat of niet van het buitenland naar ons komt, of dat men een afwachtende houding aanneemt, gelet op de gezondheidsrisico’s, maar ook de beperkte reis- en transportmogelijkheden. Het is ook zo dat heel wat hogeronderwijsinstellingen zelf beperkingen opleggen aan hun studenten omtrent mogelijkheden voor vertrek.
Zowel op het niveau van de instellingen als op Vlaams niveau proberen wij zoveel mogelijk ondersteuning te bieden. Er is nog altijd een klein percentage studenten die vertrekken. Voor die uitgaande studenten zijn we flexibel in het kader van de beurzen die we aanbieden. We houden rekening met snel wijzigende situaties. Men kan de verplaatsing uitstellen, de duurtijd kan worden aangepast, en als mobiliteit naar een geplande bestemming niet mogelijk is, kan de bestemming altijd worden gewijzigd, dus naar een bestemming waar men dan wel naartoe kan.
Voor inkomende studenten van buiten de Europese Unie worden waar mogelijk de visaprocedures ook prioritair behandeld, om die studenten zo snel mogelijk toe te laten naar België te reizen. Dat kan nu ook omdat er ook op dat vlak een minder grote drukte is, natuurlijk. Onze instellingen zijn ook heel flexibel met betrekking tot de startdatum voor die studenten, en bieden waar nodig ook de mogelijkheid om alvast online, digitaal lessen te volgen, in afwachting van het vertrek richting Vlaanderen. Onze hogeronderwijsinstellingen nemen ook allerlei initiatieven om de studenten te helpen en te ondersteunen bij aankomst, met bijvoorbeeld een ‘welcome village’, waar ook gratis op corona kan worden getest, en het voorzien in de nodige veiligheidsproducten. Er wordt bij dergelijke initiatieven ook dikwijls samengewerkt met de ontvangende stad.
Via de portaalsite www.studyinflanders.be bieden we ook alle informatie aan voor studenten uit het buitenland die naar Vlaanderen willen komen. Van daaruit wordt er ook onmiddellijk doorgelinkt naar de coronapagina’s, zodat men ook vanuit het buitenland goed weet waar men aan toe is met betrekking tot de veiligheid en de beperkingen die bestaan in ons land.
Gelet op dit alles zullen er natuurlijk financiële gevolgen zijn, negatief en positief, voor onze hogeronderwijsinstellingen. Ook gelet op hetgeen ik heb geschetst, heb ik daar nog geen volledig zicht op, omdat we heel flexibel zijn en nog mogelijkheden bieden om alsnog te komen. Eigenlijk hanteren we wel de ratio dat uitstel geen afstel is. We kunnen echter pas aan het eind van de rit bekijken wat de concrete financiële gevolgen zijn.
De heer Brouns heeft het woord.
Minister, dank u wel. We leven vandaag natuurlijk in heel bijzondere tijden door het coronavirus. In die context is het niet evident om die studentenmobiliteit elke dag opnieuw te kunnen realiseren, hoewel die net zo belangrijk is voor de internationale context waarin we leven en waarin men opgroeit. Hebt u wat dat betreft misschien ook bijkomende richtlijnen ten aanzien van het hoger onderwijs, van hogescholen, naar aanleiding van de pandemie, die op dit ogenblik toch groter wordt?
Mevrouw Tavernier heeft het woord.
Ik ben zelf uitwisselingsstudent geweest. Ik heb mijn Erasmus gedaan in Lund, in het zuiden van Zweden en heb dat ervaren als een zeer grote verrijking, zowel op academisch als op persoonlijk vlak. Natuurlijk hebben we nu die wereldwijde uitbraak van het coronavirus, en dat bemoeilijkt heel wat lopende en geplande uitwisselingen. De uitwisselingen zijn namelijk sterk afhankelijk van nationale en internationale reisbeperkingen, en daar kunt u uiteraard weinig aan veranderen, minister.
Bovendien is de context wat hij is. We zijn momenteel zelfs het op een na roodste land in Europa. En ook in de rest van Europa zijn er amper nog groene zones te vinden. Het zou dus onverantwoordelijk zijn, mochten we studenten actief gaan aansporen om nu naar hier te komen en vice versa, hoe jammer we dat ook vinden.
Ik heb over dit thema zelf ook twee schriftelijke vragen aan u gesteld, minister. In uw antwoorden gaf u aan dat onze hogeronderwijsinstellingen flexibel zullen proberen in te spelen op mogelijke moeilijkheden. U hebt dat hier vandaag nogmaals bevestigd. Zo kunnen ze onder andere de optie bieden aan internationale studenten om alvast online te starten, mochten ze niet op tijd fysiek in Vlaanderen aankomen. U verwees in uw antwoord op mijn schriftelijke vragen ook als voorbeeld naar de UGent, die actief aan de slag is gegaan met het zoeken naar flexibele en creatieve oplossingen om de eigen studenten alsnog kansen te bieden om internationale en interculturele competenties te verwerven.
In dat kader vermeldde u ook dat er geregeld overleg is tussen de instellingen onderling, alsook met de Vlaamse Interuniversitaire Raad (VLIR), de Vlaamse Hogescholenraad (VLHORA) en de overheid, om hierover zo goed mogelijk af te stemmen. Kunt u concreter toelichten welke resultaten die gesprekken tot dusver hebben opgeleverd? Is het mogelijk om hier op kortere termijn veel flexibele oplossingen rond op te zetten? Wat zijn de verschillende mogelijkheden?
Minister Weyts heeft het woord.
Ik heb de flexibiliteit geschetst die we aan de dag leggen met betrekking tot onder andere beurzen. Studenten kunnen hun mobiliteit uitstellen. De duur kan ook geregeld worden. Ik denk dus dat er een hoge mate van flexibiliteit aan de dag wordt gelegd, zowel voor de uitgaande studenten als voor de inkomende studenten.
De heer Brouns had ook nog een vraag gesteld, maar dat viel even weg.
Mijn vraag was of u, gezien de bijzonder moeilijke situatie met corona, in contact treedt met de hogeronderwijsinstellingen om de richtlijnen rond studentenmobiliteit te herzien in functie van corona, dus om dat op dit ogenblik veeleer af te raden.
In de praktijk zorgen we er niet voor dat het expliciet wordt afgeraden. Die internationale mobiliteit en internationale competenties blijven natuurlijk belangrijk. Maar we zijn vandaag in een stadium dat dat zelfs niet meer afgeraden hoeft te worden, zelfs al zou je dat willen. Tot op heden, door de periode van relatieve versoepeling, zijn er toch enkele procentjes naar boven gekomen van studenten die effectief naar het buitenland wilden gaan en vice versa, maar die vraag is natuurlijk snel verstomd, gelet op de gewijzigde epidemiologische toestand in dit land.
De heer Brouns heeft het woord.
Bedankt voor uw antwoorden, minister. Het is een heel actueel thema, gezien de context waarin we zitten. Studentenmobiliteit is vandaag geen evidentie, goed wetende hoe belangrijk dat is voor de internationale positie van ons allemaal, maar ook om onze studenten klaar te maken in de wereld die vandaag meer dan ooit geïnternationaliseerd is. Als land in het hart van Europa blijft het voor ons heel belangrijk dat wij zowel in- als uitkomende studenten mogen blijven onthalen. Maar ik ben het natuurlijk met u eens dat dat in de gegeven omstandigheden bijzonder moeilijk is.
Misschien moeten we dan in het post-coronatijdperk extra aandacht hebben voor of een tandje bij steken om de studentenmobiliteit weer een relance te geven. Nogmaals, zoals uit de studie blijkt, is dat sociaaleconomisch gigantisch belangrijk voor Vlaanderen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.