Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Verslag
Mevrouw Rombouts heeft het woord.
Collega’s, ik wil even stilstaan bij het zwemwater dat ons ter beschikking staat in Vlaanderen. Dat er daar een tekort aan is, dat is door iedereen hier in deze commissie ook geweten.
De laatste behoeftestudie van WES-KU Leuven-Mulier is van 2016 en sprak op dat moment over een moeilijke, dramatische toestand, in de zin dat ook heel wat zwemwater eerder nog achteruit ging dan vooruit. We weten dat dat een uitdaging is: vooral de hoge exploitatiekosten of eventuele renovatiekosten van de oudere zwembadinfrastructuren, en het gewijzigde zwemgedrag van bezoekers. We weten dat als parlement, we weten dat ook vanuit de Vlaamse Regering. In die zin is er in het regeerakkoord ook een heel duidelijk engagement opgenomen, namelijk dat de Vlaamse Regering inzet op investeringen in sportinfrastructuur, waaronder ook de zwembaden. Vlaanderen ondersteunt via het Vlaams sportinfrastructuurbeleid de bouw of renovatie van zwembaden financieel. In het decreet Bovenlokale Sportinfrastructuur kunnen aanvragen voor nieuwbouw of renovatie van zwembaden worden ingediend en gesubsidieerd.
Het is dus al een uitdaging om voldoende zwemwater ter beschikking te hebben, in eerste instantie voor schoolgaande kinderen omdat leren zwemmen toch een basisbehoefte is waaraan we moeten kunnen voldoen. Het is ook opgenomen in de eindtermen.
We zitten in bijzondere tijden met de hele corona-uitdaging erbovenop. Dat zorgt ervoor dat het uitbaten van zwembaden er niet gemakkelijker op is geworden. Heel veel zwembaden hebben de hele periode de deuren moeten sluiten. Er zijn ook zwembaden die de keuze hebben gemaakt om de deuren nog wat langer gesloten te houden. We weten dat de infrastructuur rendabel uitbaten sowieso moeilijk is, maar als het nu moet gebeuren aan 30 procent capaciteit, dan wordt die uitdaging alleen nog maar groter. We voelen de dualiteit waarmee uitbaters worden geconfronteerd: moeten ze het zwembad openhouden of sluiten, want de rentabiliteit staat echt onder druk en dus ook de financiële draagkracht van uitbaters.
Er is een heel divers palet aan uitbaters. Er is gemeentelijke infrastructuur, er is Vlaamse zwembadinfrastructuur, er zijn publiek-private samenwerkingen en er zijn volledig private uitbaters. Ik besef dus heel goed dat we met een heel divers palet aan uitbaters zitten, maar ze staan wel allemaal voor de grote uitdaging om ons voldoende zwembadwater ter beschikking te stellen.
Minister, hoe kijkt u naar deze evolutie? Is er mogelijkheid voor extra ondersteuning? Wat is de stand van zaken in Vlaanderen? Hebt u zicht op het aantal zwembaden dat de deuren gesloten houdt of overweegt ze te sluiten? Welke gevolgen heeft dat voor het schoolzwemmen? Zetten scholen zelf nog de stap om te gaan zwemmen, want ik ervaar ook daar schrik om buitenschoolse activiteiten goed onder controle te kunnen houden? Hoe wordt het schoolzwemmen veiliggesteld?
Is er overleg geweest met de sector en lokale besturen om te peilen naar hun behoeften om ze te stimuleren om te openen of om op langere termijn de draagkracht te kunnen behouden om dat zwembadwater ter beschikking te houden? Wat waren hun behoeften en hoe kon u dit opvangen?
Welke maatregelen nam u om hen in coronatijden te ondersteunen? Welke maatregelen neemt u op structurele basis om het tekort aan zwemwater op te vangen en weg te werken? Op welke termijn mogen we die maatregelen verwachten?
Minister Weyts heeft het woord.
De zwembaden zijn de afgelopen maanden herhaaldelijk een bron van discussie geweest. Eerst heb ik een slag verloren om er vervolgens een te winnen.
In de aanpak van de hele coronacrisis is er voortschrijdend inzicht, maar bij de problematiek van de zwembaden tekende zich dat nogal scherp af. Ik zal het nogal lapidair stellen. Aanvankelijk zag men de zwembaden als bron van mogelijke verspreiding en zelfs als een superbron. Vanuit virologisch oogpunt was men de mening toegedaan dat zwembaden de eerste waren om te sluiten. Ik denk dat we er nu in geslaagd zijn om de virologen zover te brengen dat ze ervan overtuigd zijn dat de zwembaden als laatste moeten sluiten en als eerste opnieuw open moeten. Dat is echt wel voortschrijdend inzicht. We zijn daarin geslaagd door de eigen sportartsen in te schakelen. Ik kom daar zo dadelijk op terug.
Sinds 1 juli mogen zwembaden opnieuw open. Door de strikte veiligheidsmaatregelen zijn er wel wat beperkingen en is er terughoudendheid bij de exploitanten om al dan niet te openen. Vanuit de sector heb ik toch signalen gekregen dat zo goed als alle zwembaden ervoor hebben gekozen om opnieuw open te gaan, wat goed is.
In de loop van de zomer was er de beslissing van de zwembaden van Blankenberge, Aalter en Eeklo om terug te sluiten, maar samen met de Vlaamse Zwemfederatie zijn we opnieuw de dialoog aangegaan en hebben we gewezen op de virologische voortschrijdende inzichten. Men heeft dan de beslissing genomen om toch terug te openen. We hebben dat goed aangepakt en ook de Vlaamse Zwemfederatie heeft op dat vlak haar verdiensten.
Als minister van Sport heb ik er in overleg met de sector alles aan gedaan om een kader, een protocol, uit te werken dat de mogelijkheid biedt om in de meest veilige omstandigheden te kunnen gaan zwemmen waardoor het aantal plaatsen in een zwembad natuurlijk beperkt is. Tijdens de zomermaanden moest men een plekje reserveren en ik heb gezien dat dat systeem vrij goed werkte. De grote zomerdrukte is nu echter achter de rug en dat schept ruimte voor schoolzwemmers en zwemverenigingen. Het staat scholen vrij te beslissen om al dan niet te gaan zwemmen.
Zoals bij de meeste genomen beslissingen tijdens de voorbije maanden heb ik de sector altijd samengebracht in een brede groep. In Onderwijs is dat iets moeilijker omdat je daar met veel meer partners aan tafel zit. In de sportsector is dat iets gemakkelijker omdat er een piramidale structuur is met een overkoepelende vereniging die alle sportfederaties vertegenwoordigt. Dat is wel even makkelijker spreken. Wie zat er aan tafel? De Vlaamse Sportfederatie (VSF), het Vlaams Instituut voor Sportbeheer en Recreatiebeleid (ISB), Gezond Sporten Vlaanderen, de Vereniging voor Sport- en Keuringsartsen, de FitnessOrganisatie, Sport Vlaanderen, ikzelf en mijn kabinet. Dat was het eigenlijk zowat en maakte het iets gemakkelijker om te schakelen. We hebben zelfs in de vakantiemaanden elkaar heel dikwijls geconsulteerd via digitale weg, maar dat is altijd betrekkelijk goed gegaan.
Aan de hand van een leidraad en protocollen voor specifieke sportcontexten hebben we met deze klankbordgroep aan federaties, clubs, sportcentra, evenementorganisatoren en iedereen die sport aanbiedt, duidelijkheid verschaft over de fase van de corona-epidemie waarin we ons bevinden. Er is een volledige kleurencode uitgewerkt, zoals men dat nu op maatschappelijk niveau wil doen. We hebben dat al enkele maanden geleden gedaan voor zowel het onderwijs als de sportsector. Dat is een ‘work in progress’. Soms brengen we daar wel wat verfijningen in aan, zoals nu ongetwijfeld ook het geval zal zijn.
We hebben dus ook een protocol voor zwembadexploitanten uitgewerkt. We hebben algemene draaiboeken en kleurcodes uitgewerkt om die vervolgens te specifiëren via protocollen voor zowat alle sporttakken. Ik denk zelfs dat dit het geval is voor biljart en andere. Voor darts bijvoorbeeld was er ook nog de interferentie met de horeca.
We hebben dus in detail een en ander kunnen uittekenen omdat er ongelooflijke vraag naar is. Men vraagt houvast. Regels worden altijd ter discussie gesteld, maar men vraagt regels. Geloof mij, men vraagt regels. De clubs en federaties vragen wat ze moeten doen en vragen naar een kader. Vervolgens is er wel kritiek op de regels en dat is ook niet erg, maar er is absoluut nood aan houvast zodat zij ook kunnen communiceren naar hun leden.
Het ISB zorgde voor een basisontwerp voor het protocol voor zwembadexploitanten en pleegde vanuit zijn rol als kenniscentrum voor zwembadbeheer hierover overleg met de zwembadexploitanten. Naast de protocollen vanuit het Vlaamse sportbeleid nam ook de Vlaamse Regering extra maatregelen via het coronafonds. We hebben het er daarnet al over gehad. We hebben 265 miljoen euro vrijgemaakt om verschillende getroffen sectoren te ondersteunen. We hebben het ook al gehad over die 87 miljoen via de gemeenten. Het lokale bestuur is dikwijls exploitant van een zwembad en de lokale zwemclubs en scholen zijn regelmatige gebruikers. Gemeenten zitten er vaak het dichtste op omdat ze in vele gevallen zelf de exploitant zijn. Ze hebben ook de middelen gekregen om daar desgewenst op in te zetten.
Daarnaast komt er 10 miljoen euro uit het Noodfonds Sport voor federaties, beleidspartners en eventorganisatoren. Ook de zwemfederatie en -clubs staat het vrij om er een beroep op te doen, zoals ik daarstraks al zei.
Wat betreft structurele steun, is er sinds 2014 jaarlijks via het Vlaams sportinfrastructuurbeleid in de mogelijkheid voorzien tot financiële ondersteuning voor de bouw of renovatie van zwembaden. In 2015 en 2016 werd 20 miljoen euro exclusief voor zwembaden voorbehouden. Er is dus al een serieuze inhaalbeweging gebeurd. Sinds 2017 is het decreet Bovenlokale Sportinfrastructuur van kracht waarbinnen ook aanvragen voor nieuwbouw of renovatie van zwembaden kunnen worden ingediend en bijgevolg gesubsidieerd.
Zo is er in de vorige en huidige beleidsperiode intensief ingezet op zwembaden en voor een totaal van iets meer dan 30 miljoen euro naar zwembadinvesteringen gegaan. Vlaanderen heeft daarmee 56 zwembadprojecten helpen renoveren of bouwen.
In het kader van de economische relance ben ik aan het onderzoeken hoe we nog middelen kunnen mobiliseren om alsnog een inhaalbeweging te realiseren, maar dat is ‘work in progress’.
Mevrouw Rombouts heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord.
Hoe kunnen we de zwembaden na de sluiting opnieuw veilig openen? In het begin was er dus zeker wat vrees voor wat een virus met een zwembad doet. Ik kan begrijpen dat daar vragen over waren maar ik ben toch heel blij dat het uitgeklaard is en dat de nodige protocollen er zijn, uitgewerkt in goed overleg met de sector. Ze hebben ervoor gezorgd dat men effectief opnieuw kan gaan zwemmen.
Minister, u zegt dat u heel nauw overleg hebt gehad met de sectoren Onderwijs en Sport. De sector Sport is goed georganiseerd met sportfederaties, fitnessorganisaties, Gezond Sporten Vlaanderen enzovoort. In het lijstje dat u opsomde, miste ik wel de groep van uitbaters. Ik begrijp dat er met de groep gebruikers overleg is geweest, maar ik ga ervan uit dat er voor de protocollen ook overleg met de uitbaters is geweest. Maar voor de economische toestand en voor de manier waarop we kunnen verzekeren dat zwembaden in de toekomst duurzaam kunnen worden uitgebaat en dat de draagkracht gegarandeerd blijft, vraag ik me toch af of het niet zinvol zou zijn om met de uitbaters te overleggen. Het virus is nog niet weg en we gebruiken vandaag nog maar 30 procent van de capaciteit van de zwembaden. Het ziet ernaar uit dat dat zo nog het hele jaar zal zijn en we weten niet wat het in 2021 zal zijn.
Ik hoor dat de federale maatregelen, zeker voor private en publiek-private uitbatingen, een beetje ademruimte hebben gegeven om de uitbating duurzaam te kunnen uitbouwen, maar dat is natuurlijk beperkt. Ik ben dus wel bezorgd over hun draagkracht en ik vraag u of het zinvol is om ook met hen nog te overleggen en na te gaan wat extra mogelijk is.
Kunt u afronden?
U stipt het coronafonds aan waarmee we ook aan gemeenten terecht ondersteuning hebben gegeven. Ik ga er dan ook van uit dat zij de middelen naar de verenigingen brengen en dat ze niet expliciet bedoeld zijn voor de uitbating van het zwembad. Ik vrees anders dat we heel wat budget tekortkomen. Dan is er vooral een ongelijkheid tussen gemeenten die wel hun verantwoordelijkheid nemen om een zwembad te hebben versus de andere. Ik hoop niet dat dit in concurrentie komt met elkaar.
De heer Van Dijck heeft het woord.
Minister, ik ga het niet over corona hebben. Ik wil wel nog mijn waardering uitdrukken voor het feit dat uw voorganger en uzelf de weg blijven bewandelen van de ondersteuning voor de renovatie en de bouw van zwembaden. U bent ook minister van Onderwijs, en in de eindtermen is het een belangrijk element in de beleidsdoelstellingen die we voor jongeren hebben.
Zoals u zelf zegt, is er de voorbije periode toch 30 miljoen euro beschikbaar voor 56 zwembadprojecten. Ik zou zeggen: ‘Hou dit aan’. Het is nodig, zeker voor renovatie omdat de kwaliteitsnormen ook toenemen. Het is een debat dat we ook in het verleden al hebben gehad. Ik wou die waardering nog even uitspreken.
Minister Weyts heeft het woord.
Ik wil nog even zeggen dat zwemmen ook is opgenomen in de eindtermen van het lager onderwijs. Velen weten het niet, maar elk kind heeft recht op één jaar gratis zwemmen. De school moet niet enkel de toegang maar ook het vervoer garanderen. Voor alles wat men extra doet, kan men een vergoeding vragen, maar dat valt dan weer onder de maximumfactuur.
Collega Rombouts, ik denk dat we serieuze inspanningen hebben gedaan. We kunnen niet alles vergoeden en dat geldt zowel voor de gemeenten als voor andere private zwembadexploitanten. We hebben inderdaad de gemeenten de vrije keuze gegeven om die pot van 87 miljoen euro naar eigen inzichten te besteden. Ze kunnen dat geld ook toekennen aan zwembaden, al dan niet in eigen beheer, maar het is een vaststelling dat we niet elk exploitatieverlies kunnen dekken.
U spreekt over 30 procent, maar ik weet niet of het overal het geval is dat maar 30 procent van de capaciteit wordt benut. Ik zie wel dat de zwembaden betrekkelijk goed draaien en dat men het goed georganiseerd krijgt. Ik hoop vooral dat we dat kunnen handhaven. Dat is mijn eerste bezorgdheid in deze barre tijden.
Mevrouw Rombouts heeft het woord.
Minister, ik ben het met u eens dat de zwembaden goed draaien, in de zin dat ze zeer veilig zijn en alle maatregelen nemen om het op een goede manier te organiseren. Het blijft wel zo dat men met een beperktere capaciteit moet werken. Het is al een grote uitdaging om voldoende zwembaden te hebben; ik hoop dat er niemand sluit na corona. Vandaar mijn suggestie om het nauwlettend op te volgen en in overleg te gaan met alle uitbaters omdat het ernaar uitziet dat corona nog niet onmiddellijk verdwenen zal zijn. Ik dank u dat u het zeker wilt opnemen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.