Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw De Rudder heeft het woord.
Het Vlaams Patiëntenplatform heeft een bevraging georganiseerd namelijk: ‘Heeft het coronavirus gevolgen voor jouw zorg?’ Het doel van deze bevraging was om drie zaken in kaart te brengen, namelijk hoeveel zorg werd de afgelopen vier maanden uitgesteld, welke zorg werd de afgelopen vier weken uitgesteld en wat zijn de gevolgen van de uitgestelde zorg? De bevraging werd op 3 april gelanceerd en liep tot 13 april. De doelgroep zijn mensen waarbij de zorg is uitgesteld. In totaal hebben 592 respondenten de bevraging ingevuld. 92 percent van de respondenten lijdt aan een of meerdere aandoeningen.
Het rapport bevat een hele gedetailleerde weergave van cijfers. Belangrijk is natuurlijk de conclusie. De eerste vaststelling is zeker positief. Uit de resultaten blijkt dat in bepaalde gevallen de zorg niet werd uitgesteld. In sommige gevallen vond ze telefonisch plaats of verplaatsten de zorgverleners zich naar de thuisomgeving. Dat was uiteraard mogelijk dankzij de vele inspanningen die geleverd zijn door de zorgverleners en de zorginstanties.
Natuurlijk moeten we het niet onder stoelen of banken steken: in het rapport komt ook duidelijk naar boven dat de zorg bij de meerderheid van patiënten met een chronische ziekte is uitgesteld. Dit heeft uiteraard soms tot zware gevolgen geleid, zeker bij de patiënten waar psychische symptomen weer naar boven komen of toenemen vanwege de coronacrisis.
Minister, hoe interpreteert u de cijfers uit het rapport? Op welke manier is er overleg geweest tussen u en het kabinet enerzijds en de koepelorganisaties van zorgverleners anderzijds? Op welke manier kunnen we ervoor zorgen dat wanneer de ziekenhuizen opnieuw belast worden met coronapatiënten – wat op dit moment al het geval is –, de zorg voor patiënten met chronische aandoeningen toch kan blijven doorlopen? Zijn of worden hierover nog overlegmomenten ingepland?
Minister Beke heeft het woord.
Collega, dat rapport betreft de eerste bevraging door het Vlaams Patiëntenplatform. Deze bevraging vond plaats tijdens de kritieke periode van de coronacrisis, tijdens dewelke alle niet-essentiële zorg werd uitgesteld. Op dat ogenblik was het nodig om alle niet-noodzakelijke zorg uit te stellen, enerzijds om de toevloed aan coronapatiënten in ziekenhuizen te kunnen opvangen en hun de nodige zorg te kunnen geven en anderzijds om een verdere verspreiding van het coronavirus zo veel mogelijk te kunnen inperken. Vanuit de overheden werd er echter steeds de nadruk op gelegd dat alle dringende en noodzakelijk consultaties, onderzoeken en ingrepen wel moesten blijven plaatsvinden. Ook alle lopende levensnoodzakelijke therapieën of noodzakelijke dagelijkse revalidatie dienden te worden voortgezet. Met betrekking tot de zorg voor personen met een probleem qua geestelijke gezondheidszorg werd ook gevraagd om de continuïteit van de zorg zo veel mogelijk te garanderen en mensen die tekenen van psychische kwetsbaarheid vertonen, maximaal te ondersteunen. De zorgverstrekkers hebben in de mate van het mogelijke dan ook die zorg aangeboden en zijn overgeschakeld naar alternatieve vormen van zorgverlening, bijvoorbeeld telefonische consulten, beeldbellen enzovoort.
Anderzijds werd er ook vastgesteld dat de patiënten zelf de zorg uitstelden, mogelijk uit angst om te worden besmet of omdat ze onvoldoende informatie hadden. Met de mediacampagnes hebben de overheden er bij de bevolking steeds op aangedrongen om de nodige zorg niet uit te stellen door de coronacrisis, maar om met hun zorgvraag naar hun zorgverstrekker te gaan. In de periode van deze bevraging zaten we in een uitzonderlijke situatie, waarin alles in het werk werd gesteld om het hoofd te bieden aan de crisis en intussen toch verder de dringende en noodzakelijke zorg te blijven aanbieden. Zodra dat mogelijk was, hebben de zorgverstrekkers hun zorgaanbod opnieuw opgestart.
De maatregelen die werden ingevoerd, werden steeds in overleg met de sector en de koepelorganisaties genomen. Voor de Vlaamse voorzieningen, exclusief de ziekenhuizen, gebeurde dat binnen de Vlaamse taskforce. Voor de ziekenhuizen gebeurde dat binnen het comité Hospital & Transport Surge Capacity (HTSC), met vertegenwoordigers van alle overheden, de ziekenhuiskoepels, het Wetenschappelijk Comité en andere experten. Deze organen komen ook vandaag nog op regelmatige basis samen om de situatie te monitoren en de noodzakelijke maatregelen te nemen.
Vanuit het HTSC-comité werden op 28 september richtlijnen verstuurd naar de ziekenhuizen inzake de organisatie van de piekcapaciteit binnen de ziekenhuissector bij een mogelijke nieuwe golf. De doelstelling van het comité is het spreiden van de belasting van de ziekenhuizen, meer dan dat het geval was tijdens de eerste golf, niet het minst om elk ziekenhuis in een zo laag mogelijke verzadiging te houden zodat de impact op de reguliere werking en de niet-covidpatiëntenzorg zo beperkt mogelijk blijft. Men wil voortaan maximaal de reguliere niet-covidzorg voortzetten. Bovendien moet deze spreiding bijdragen tot het beperken of minstens spreiden van de druk op de gezondheidszorgverstrekkers.
Vanuit het comité wordt nu een maximale spreiding van het aantal COVID-19-patiënten binnen het eigen netwerk, het naburige netwerk of over de provinciegrenzen heen opgelegd, en dit om het electief programma zo lang mogelijk te kunnen aanhouden. Het comité zal de situatie dagelijks monitoren en opvolgen en zal actief tussenbeide komen om de spreiding te realiseren. Het comité zal in functie van de epidemiologische evolutie en de belasting van de ziekenhuissector de nodige maatregelen nemen tot regulatie, zodat alle patiëntenzorg kan worden voortgezet.
Op dit ogenblik zijn er geen specifieke overlegmomenten ingepland, maar zowel de Vlaamse taskforce als het HTSC-comité zet zijn werkzaamheden voort, teneinde de situatie in de voorzieningen en van de zorgverstrekkers en patiënten/cliënten te monitoren en de nodige maatregelen te nemen zodat de zorg maximaal kan worden gegarandeerd.
Mevrouw De Rudder heeft het woord.
Minister, dank u wel voor het uitgebreide antwoord. Ik denk dat iedereen het ermee eens is dat mensen met chronische aandoeningen noodzakelijke zorg moeten krijgen, in de mate van het mogelijke. Uit dit rapport blijkt toch wel dat de voorzieningen inderdaad heel wat goede voorbeelden hebben geleverd inzake het inzetten van teleconsultaties en het thuis laten plaatsvinden van behandelingen. Dat is zeker positief.
Ik wil alleen benadrukken dat ook communicatie een heel belangrijk punt blijft in dit verhaal, communicatie zowel vanuit de ziekenhuizen alsook de algemene communicatie. Er is in het verleden al heel wat ingezet op communicatiecampagnes. Minister, ik wil u toch oproepen om zeker nog te blijven inzetten op die communicatiecampagnes. Ik hoor dat nog heel wat mensen bang zijn om naar het ziekenhuis te gaan. Zij vrezen besmet te geraken. We moeten dat beeld kunnen wegnemen. In de ziekenhuizen wordt er zeer goed voor gezorgd dat de mensen voor hun behandeling zeker niet terechtkomen op afdelingen waar ze niet moeten zijn. Dat wordt zeer goed geregeld. We moeten dat ook in de communicatiecampagnes heel duidelijk maken. Vandaar mijn oproep, minister, om te blijven inzetten op de communicatie.
De vraag om uitleg is afgehandeld.