Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw Verheyen heeft het woord.
Het gaat eigenlijk over netwerkorganisaties die de noodklok luiden over de collectieve schuldenregeling. Dat is een iets andere titel, maar het maakt niet uit.
Wie problemen heeft met het onder controle houden van zijn uitgaven, kan daarvoor in Vlaanderen meestal aankloppen bij het OCMW van zijn of haar gemeente of bij het Centrum Algemeen Welzijnswerk (CAW) in de regio.
Er bestaan vier types van schuldbeheer, en in dit in stijgende lijn van hun ingrijpend karakter. Er is de budgetbegeleiding, budgetbeheer, schuldbemiddeling en tot de slot de collectieve schuldenregeling.
Dat laatste is de gerechtelijke procedure voor personen met structurele schuldproblemen die via de arbeidsrechtbank loopt. In dat geval zal de persoon met structurele schulden zijn of haar inkomen niet meer zelf ontvangen. De schuldbemiddelaar zorgt in de mate van het mogelijke voor de afbetaling van de schulden. Hij of zij zal een deel van het inkomen als leefgeld bestemmen voor de persoon met schulden, geld dat dient om dagelijkse behoeften te betalen, zoals eten, huur, vaste kosten enzovoort. Voor grotere uitgaven moet men de toestemming van de schuldbemiddelaar of zelfs van de rechter vragen.
Het doel van deze regeling is dat men in de mate van het mogelijke zijn schulden kan afbetalen en dat men tijdens de afbetaling nog menswaardig kan leven. Het doel strookt echter niet altijd met de realiteit. Voor wie veel schulden heeft, kan een collectieve schuldenregeling de reddingsboei zijn. Het biedt mensen die hun schuldenlast niet op eigen kracht kunnen afbouwen, toch de mogelijkheid om aan schuldafbouw te doen en een menswaardig bestaan te leiden. Velen ervaren dit echter als een strop om de nek. Ze halen daarbij aan dat schuldbemiddelaars er vaak geen idee van hebben hoe het is om bijna zonder geld te moeten leven of overleven, of wat het is om in armoede te verkeren. Er is namelijk geen verplichte opleiding voor de advocaten die schuldbemiddelaar worden, een opleiding waarin onder meer wordt geleerd hoe je een budget voor levensonderhoud berekent.
Daarenboven is het vaak onduidelijk op welke basis die bemiddelaars worden aangewezen. Meestal zijn het advocaten die per dossier worden betaald en die zonder overkoepelend takenpakket werken. Dat verdienmodel betekent dat het werk voor de bemiddelaars rendabeler wordt als er weinig contact is met de betrokken persoon. Armoedeorganisaties hebben daarom in De Standaard van 16 september de noodklok geluid over de problematieken die zich op het federale niveau afspelen. Een verplichte opleiding en een duidelijke taakomschrijving zouden waarschijnlijk al een slok op een borrel kunnen schelen, aldus de armoedeorganisaties. Met betrekking tot die verplichte opleiding zou Vlaanderen met zijn expertise, zeker wat het preventieve en curatieve aspect van armoedebestrijding en schuldbeheer betreft, een rol kunnen spelen.
Minister, hoe evalueert u zelf deze aangekaarte problematiek? Welke rol kan Vlaanderen hierin proactief spelen? Hoe staat u tegenover het voorstel om, op basis van de expertise die in Vlaanderen aanwezig is, in te zetten op de opleiding van erkende schuldbemiddelaars? Ziet u daarbij een bijzondere rol weggelegd voor, bijvoorbeeld, de CAW’s? Kunt u eventueel contact opnemen met de bevoegde federale collega’s om het probleem aan te kaarten alsook aan te pakken?
Minister Beke heeft het woord.
Collega-gouwgenoot, vanuit het Netwerk Tegen Armoede en vanuit de ervaring van sommige mensen in armoede zijn er vooral klachten over het lage leefgeld en de moeilijke communicatie met hun advocaat-schuldbemiddelaar. Dat is iets dat voorkomt, maar dat niet algemeen zo is voor elke persoon in een collectieve schuldenregeling. We moeten dus toch ook wat nuanceren wat dit betreft. Er zijn ook goede praktijken, waarbij de samenwerking tussen advocaten en hulpverleners en de communicatie en relatie tussen advocaat en cliënt vlot verlopen en goed zijn. Dat neemt niet weg dat er blijvend inspanningen moeten worden geleverd om de klachten te verminderen. Zo nemen advocaten-schuldbemiddelaars, rechters en ook de Orde van Vlaamse Balies op regelmatige basis deel aan regionale dialoogtafels voor een betere afstemming tussen de schuldhulpverlener-maatschappelijk werker en de advocaat-schuldbemiddelaar. Zij maken ook gebruik van tools om de werking te vergemakkelijken.
Advocaten-schuldbemiddelaars worden ook gesensibiliseerd over de precaire situatie van de cliënt in een collectieve schuldenregeling, onder meer via de getuigenissen van ervaringsdeskundigen. Het klopt natuurlijk dat de leefwerelden van enerzijds de advocaat-schuldbemiddelaar en anderzijds de persoon in de collectieve schuldenregeling vaak ver van elkaar liggen. Werken aan goede en duidelijke communicatie tussen beiden is essentieel.
Het is ook belangrijk dat mensen weten wat hun mogelijkheden zijn bij schulden. Hiervoor bestaat er via SAM vzw, het steunpunt Mens en Samenleving, ook de website www.eerstehulpbijschulden.be.
Wat uw tweede vraag betreft: de rechter wijst een collectieve schuldenregeling toe aan een cliënt en kiest daartoe uit een lijst van advocaten-schuldbemiddelaars. Die schuldbemiddelaars zijn via hun eigen opleiding en verplichte bijscholing, met accreditatiepunten, nadien goed geplaatst om een kwalitatieve collectieve schuldenregeling aan te bieden. Vanuit de samenwerkingsverbanden van erkende instellingen voor schuldbemiddeling, ook bekend als BudgetInZicht (BIZ), waarvan de CAW’s de trekker zijn, worden vorming en dialoogtafels georganiseerd en tools ontwikkeld om de communicatie en de samenwerking te verbeteren tussen de hulpverleners van de OCMW’s en het CAW enerzijds en de advocaten-schuldbemiddelaars anderzijds.
Dat initiatief loopt nog altijd. De Orde van Vlaamse Balies ziet er ook het nut van in en heeft zelfs accreditatiepunten toegekend aan die vorming, opleiding en deelname aan dialoogtafels. Uit de beleidsplannen en de jaarplannen van de samenwerkingsverbanden van erkende instellingen voor schuldbemiddeling en de opvolging ervan blijkt dat dit item de nodige aandacht krijgt en in de toekomst ook zal blijven krijgen.
Zoals eerder aangegeven, worden reeds inspanningen geleverd om het cliëntperspectief meer binnen te brengen bij advocaat-bemiddelaars. Wij volgen dat verder op. Ik zal daarover dan ook de dialoog blijven aangaan met de federale collega van Justitie. Ik lees in het federale regeerakkoord dat men de collectieve schuldenregeling wil evalueren en hervormen.
Mevrouw Verheyen heeft het woord.
Bedankt voor het antwoord, minister. Zoals u zei in het begin van uw antwoord, is hier inderdaad toch enige nuancering nodig. Het gaat niet over iedereen.
Ik ben blij dat u zegt dat er de nodige aandacht zal zijn bij de erkende schuldbemiddelaars, maar ik denk dat we allebei goed weten dat hier ook een grotere problematiek aan ten grondslag ligt. Het risico op schuldherval is nog altijd ontzettend groot. Als ik hier uw antwoord hoor, en ook uw antwoord lees op mijn schriftelijke vraag die ik in het verleden over dit thema heb gesteld, merken we dat u dit thema zelf ook heel erg genegen bent. Daarom roep ik in deze commissie nog eens extra op om uw federale collega’s, bevoegd voor dit thema, aan te spreken. U hebt zelf net aangegeven dat u dat ook gaat doen. U bent van plan om in dialoog te gaan, dat te blijven doen en dat op te volgen. Daar ben ik heel tevreden mee.
Ik wil nog even terugkomen op de cijfers, want die liegen er niet om. In 2018 is 23 procent hervallen in schulden. In 2019 zouden meer dan 80.000 personen bij het CAW aangeklopt hebben voor een of andere vorm van budgetbeheer, budgetbegeleiding of schuldbemiddeling. Dat zijn toch wel cijfers die niet min zijn. En dan heb ik het nog niet over de negatieve impact die de covidcrisis waarschijnlijk ook nog zal hebben op deze problematiek.
Ik heb ook nog een bijkomende vraag, minister. Zowel in het regeerakkoord als in uw beleidsnota spreekt u duidelijk over het inzetten op zelfredzaamheid. Daarenboven bevat de beleidsnota een expliciete passage over de gegevensuitwisseling. Ik citeer: “We sluiten protocols met de nationale kamer van de gerechtsdeurwaarders en zorgen we voor de mogelijkheid van een betere gegevensuitwisseling van lokale besturen en CAW’s met nutsvoorzieningen, telecomoperatoren en kredietinstellingen.” Wat is daar de stand van zaken van? Hoever staat u daarmee?
Mevrouw Vandecasteele heeft het woord.
Ik vind het heel goed dat de vraag hier geagendeerd staat. Ik ben het eens met collega Verheyen dat dit echt een groot probleem is.
Minister, u begon met te zeggen dat het nuancering vraagt. Uiteraard ga ik akkoord dat er verschillende advocaat-schuldhulpverleners zijn die zeer goed werk leveren, maar de armoedeorganisaties trekken wel net aan de alarmbel omdat er heel veel verhalen zijn van waar het niet goed loopt. Als u meent dat het in de meerderheid van de gevallen allemaal wel goed gaat, denk ik toch dat we daar cijfermateriaal rond moeten verzamelen. Want volgens wat ik lees bij de armoedeorganisaties en wat ik zelf ook ondervind, is er toch zeer vaak een probleem van communicatie tussen de persoon die schuldhulpverlening moet doen en de advocaat. Ook hebben de mensen die schuldhulpverlening doen, geen zicht op hoe de schulden precies afbetaald worden. Dat is ook een probleem van communicatie. Ik wil heel erg de vraag ondersteunen dat die advocaat-schuldbemiddelaars daar een opleiding voor zouden volgen. We moeten dat systeem monitoren en bijsturen.
U sprak over de vzw SAM, die ook een oogje in het zeil houdt in de schuldhulpverlening, maar ik wil er toch even op wijzen dat u zonet een serieuze besparing hebt doorgevoerd op de vzw SAM, waarbij dat hele deel rond schuldhulpverlening bijna gedecimeerd is. Er zijn nauwelijks nog mensen die zich daarvoor kunnen inzetten. Net door uw besparingen kunnen zij veel minder een rol spelen in het werkveld, wat inderdaad ook een groot effect heeft op de situatie.
Minister Beke heeft het woord.
Herval is effectief een probleem. Het heeft te maken met het feit dat ongeveer één op twee van de mensen die schulden hebben, ook overlevingsschulden hebben. Dat wil zeggen dat hun inkomen te laag is om in hun basisbehoefte te voorzien.
De opleidingen voor schuldbemiddelaars worden gegeven door vzw SAM aan schuldbemiddelaars bij CAW's en OCMW's. De samenwerkingsovereenkomst met SAM is vernieuwd zoals afgesproken. Dit is natuurlijk een algemene problematiek. Ik heb het antwoord gegeven binnen het kader van mijn bevoegdheden.
De collectieve schuldregeling is een werk voor advocaten. Het is vooralsnog geen Vlaamse bevoegdheid. Daarom heb ik verwezen naar de dialoog die we met de federale overheid moeten voeren op basis van wat daarover in het federaal regeerakkoord is opgenomen.
Mevrouw Verheyen heeft het woord.
Er zijn mensen die hun schulden hebben afgelost, die een nieuwe start nemen, die op eigen kracht verder moeten gaan. Ook daar zijn er problemen. Ik heb geen zicht op hoe vaak die mensen worden doorverwezen naar een CAW of een OCMW om toch nog even een begeleiding te hebben. Die mensen worden even bij de hand gehouden omdat het heel moeilijk is om niet terug in hun oude gewoonten te vallen en terug schulden te creëren. We moeten daar aandacht voor hebben en er blijven op inzetten.
Door die mensen nog even vast te houden, krijgen ze een soort budgetbegeleiding. Ze worden nog even opgevolgd en moeten niet onmiddellijk zelf hun plan trekken. Dat zou het risico op herval verminderen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.