Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw Jans heeft het woord.
Minister, op maandag 7 september lanceerde u, samen met het Vlaams Instituut Gezond Leven, het online platform www.checkjezelf.be. Dat kadert in het actieplan 'Zorgen voor morgen', een brede strategie om het mentale welzijn van de Vlaming te versterken, zowel op het vlak van de eerstelijnszorg als op het vlak van zelfhulp. Het platform bundelt tips, oefeningen en ervaringen van bekende Vlamingen rond eenzaamheid, angst, stress, verlies, veerkracht en burn-out. Het is zeer veelzijdig en erg toegankelijk. Er werd specifiek voor deze thema’s gekozen omdat net deze aspecten van het mentale welzijn onder druk zijn komen te staan doorheen de coronacrisis.
Ik steun dit initiatief ten zeerste. Het wordt breed gedragen. Ik geloof ook heel erg in de digitalisering van de hulpverlening op het laagste niveau, om de Vlaming weerbaarder te maken op dat vlak.
In uw beleidsnota Welzijn 2019-2024 vermeldt u dit ook bij de strategische doelstellingen toegankelijkheid en innovatie en geeft u aan sterk te willen inzetten op de digitalisering van de zorg, niet enkel op het vlak van de zorgverlener maar ook van de zorgvrager. Ook in de recente Septemberverklaring en elders wordt er enorm hard ingezet op de digitalisering. Maar we konden dat dus alvast lezen in uw beleidsnota.
Minister, op welke manier wilt u de online zelfhulpplatformen evalueren? Welke criteria zijn voor u belangrijk om aan de kwaliteitsbewaking te doen?
De psychologische hulpverlening is ook op het digitale niveau zeer versnipperd. Zijn er reeds initiatieven genomen die ook hier voor stroomlijning zorgen? Bestaat de mogelijkheid om te werken aan één online portaal voor alles wat met psychologische hulpverlening te maken heeft, net om versnippering te voorkomen?
Op welke manier moet dit specifieke platform gemonitord worden? Wat wordt geregistreerd en wat kan ons helpen om te bekijken of dit efficiënt en daadkrachtig is en hoe het moet worden bijgestuurd?
Minister Beke heeft het woord.
In de loop van 2019 is het Centrum voor Geestelijke Gezondheidszorg Kempen (CGG Kempen) gestart met een monitoringonderzoek bij depressiehulp.be, alcoholhulp.be, drughulp.be, cannabishulp.be en gokhulp.be. Daarbij worden de volgende items onderzocht: het aantal en de aard van de aanmeldingen, hoe cliënten en hulpverleners de programma’s gebruiken, de effecten en het verband tussen het concrete gebruik en de ‘outcome’. In eerste instantie kregen de onderzoekers inzage in de geanonimiseerde data uit de database van depressiehulp.be om een zicht te krijgen op de sociale en psychologische kenmerken van de websitebezoekers en de cliënten uit het zelfhulpprogramma en de blended begeleidingen.
De onderzoekers zullen op basis van hun analyses aan het CGG feedback geven over de kenmerken van de cliënten, maar ook over het gebruik van de programma’s in hun organisatie. Verder zullen we nagaan hoe op basis van de verzamelde gegevens de programma’s, trainingen en intervisies kunnen worden verbeterd. Bij depressiehulp.be loopt er ook een onderzoek van het Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg (KCE) om de effectiviteit van blended hulp te vergelijken met de klassieke face-to-facehulp. Dat onderzoek, onder leiding van professor Patrick Luyten, loopt in samenwerking met KU Leuven. Een 35-tal hulpverleners van diverse CGG’s zijn daarbij betrokken.
Zo meteen komen we nog terug op de monitoring die gebeurt bij checkjezelf.be. Op checkjezelf.be zijn ook initiatieven van externe partners te vinden. Het Vlaams Instituut Gezond Leven, dat deze website heeft ontwikkeld, heeft een checklist met criteria opgesteld om te beslissen welke externe initiatieven men opneemt en welke niet. Het is dus zo dat we per zelfhulpplatform aan de projecthouder de opdracht geven om passende criteria te ontwerpen voor de monitoring en evaluatie van het gebruik ervan.
Daarnaast weten we ook dat apps een belangrijke meerwaarde kunnen betekenen in de zorg. Voor Vlaanderen denken we dan aan apps in de preventieve gezondheidszorg, maar ook bijvoorbeeld in de geestelijke gezondheidszorg. Hierover hebben we al gesproken tijdens de commissievergadering van 14 juli. We kondigden toen aan dat onze partnerorganisaties steunpunt Mens en Samenleving (SAM), Steunpunt Geestelijke Gezondheid en Netwerk Onlinehulp Vlaanderen samen een voorstel hadden ingediend bij het Vlaams Agentschap Innoveren en Ondernemen (VLAIO) voor de ontwikkeling van een Vlaamse appstore voor zorg en welzijn. Die aanvraag werd inmiddels goedgekeurd. Het project zal lopen van 1 september 2020 tot 31 augustus 2021.
De CGG-sector heeft eind 2019 een themagerichte werkgroep opgestart binnen Zorgnet-Icuro met ondersteuning door een expert in de online hulp- en dienstverlening. Deze procesbegeleiding richt zich op het bepalen van de visie van de CGG’s op blended hulp en de stappen die in de toekomst moeten worden ondernomen. Vanuit deze werkgroep kunnen prioriteiten en een concreet ambitieniveau worden geformuleerd.
De CGG’s kiezen voor een traject met een duidelijke profilering van het CGG. Dat zal tot één gemeenschappelijke website leiden, die ook als portaalsite voor CGG-hulpverlening zal dienen. De CGG-hulpverlening omvat zowel face-to-facehulpverlening en de zelfhulpplatformen waar we het daarnet over hadden als chatmodaliteiten. Met financiering vanuit het actieplan 'Zorgen voor morgen' werd dit voorjaar een chattool in gebruik genomen door de CGG’s. Die zorgt voor de directe beschikbaarheid van gespecialiseerde hulpverlening qua geestelijke gezondheidszorg voor zorgvragers die in contact staan met de chatlijnen van de nulde en eerste lijn, mocht tijdens die gesprekken blijken dat men nood heeft aan een meer gespecialiseerd aanbod qua geestelijke gezondheidszorg. Het gaat bijvoorbeeld om Awel en de Zelfmoordlijn. Doelstelling is om deze modaliteit ook verder te integreren in de reguliere werking van de CGG’s.
Tijdens de covidcrisis heeft online hulp- en dienstverlening een hoge vlucht genomen. Binnen onze brede beleidsdomeinen moeten we verder bekijken hoe we die evoluties kunnen bestendigen, deel laten uitmaken van de reguliere werking van voorzieningen en kwaliteitsbewaking kunnen organiseren. We zullen daarvoor een beroep doen op onze partnerorganisaties, zoals SAM en het Steunpunt Geestelijke Gezondheid.
Het onlineplatform checkjezelf.be wordt gemonitord op basis van Google Analytics, waarbij gegevens worden gemonitord zoals het aantal gebruikers, sessies, bouncepercentage – dat zijn bezoekers die op één pagina binnenkomen en dan direct de website afsluiten –, de bron – van waar komen de gebruikers? –, het aantal ingevulde oefeningen enzovoort.
De verzamelde cijfers zullen onder andere aangeven rond welke thema’s, gerelateerd aan het mentale welbevinden, burgers informatie opzoeken, welke tools of oefeningen burgers het vaakst gebruiken en naar welke vaardigheden om mentaal welbevinden te verhogen, mensen het meest op zoek zijn.
Checkjezelf.be werd gelanceerd met behulp van een bekendmakingscampagne die gebruikmaakt van verschillende mediakanalen. We weten via welke weg gebruikers op de website terechtkunnen. Die gegevens zullen gebruikt worden om de communicatie en de invulling van de website verder uit te bouwen en te optimaliseren. Zo weten we bijvoorbeeld dat er in de periode na de lancering, van 7 tot 23 september, 42.738 sessies zijn geweest op dit platform.
Mevrouw Jans heeft het woord.
Bedankt voor uw antwoorden, minister. Het verhaal van Google Analytics brengt meteen wat interessante cijfers met zich mee. Het is goed om altijd heel goed te weten wie de mensen zijn die op zoek gaan naar informatie, wat de doorverwijzers zijn, vanwaar ze komen, waar ze op ingaan. Ik ben absoluut een believer, ook ondersteund door heel wat wetenschappelijk onderzoek, van alles wat met digitale hulpverlening te maken heeft. We weten dat we daar nieuwe en andere doelgroepen mee bereiken, ook doelgroepen en mensen die we met de reguliere hulpverlening niet bereiken. Ik vind het dus absoluut belangrijk dat we onze hulpverlening ook online aanbieden, via een app. Ik hoor u spreken over een project via VLAIO, de ‘Vlaamse Appstore voor zorg en welzijn’. Wat we aanbieden, en waar mensen dan mee aan de slag gaan, dat moet absoluut accuraat zijn, ook qua kwaliteit. De kwaliteitsbewaking van online hulpverlening is minstens even belangrijk als van eender andere vorm van zorg- of hulpverlening.
Ik ga het antwoord nog eens rustig nalezen. Ik dank u alvast voor de informatie die u gegeven hebt.
De heer Parys heeft het woord.
Minister, ik heb drie vragen. Tijdens de coronacrisis werd ook het platform De ZorgSamen opgezet, dat psychische ondersteuning biedt aan zorgverleners en mantelzorgers. Hebt u er enig zicht op of dat project de juiste doelgroep heeft bereikt en hoe dat geëvalueerd werd door de mensen voor wie het bedoeld is?
Mijn tweede vraag gaat over de overschakeling naar digitale hulpverlening, waar collega Jans het ook al over had in haar vraag. Wat is de evaluatie daarvan vandaag, zowel bij hulpverleners als bij cliënten?
Mijn derde vraag gaat over de beleidsnota, waarin u zegt dat u één digitaal kader zult ontwikkelen om alle hulplijnen en chatboxen van die hulpverlening aan elkaar te koppelen. Wanneer zal dat er zijn?
Minister Beke heeft het woord.
De ZorgSamen kan globaal genomen als positief worden ervaren. Maar de cijfers zou ik moeten opvragen. Die heb ik niet bij mij, maar ik zal dat zeker doen. Het Steunpunt Geestelijke Gezondheid neemt ook verder de uitbouw en de bekendmaking van De ZorgSamen op zich. En dat doen ze samen met de andere partnerorganisaties, om er op die manier ook een duurzaam verhaal van te maken.
De vraag om uitleg is afgehandeld.