Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Wetenschap en Innovatie
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
We weten allemaal dat deze regering een aantal belangrijke stappen heeft gezet op het vlak van tijdelijk werklozen die zich inschrijven bij de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding (VDAB), ook al is tijdelijke werkloosheid geen nieuw fenomeen: in 2019, nog voor er sprake was van enig coronavirus en toen de economie nog op volle toeren draaide, waren er ook al meer dan 100.000 tijdelijk werklozen.
Tijdelijke werkloosheid moeten we beter gaan gebruiken, bijvoorbeeld voor opleiding en vorming of voor tijdelijke jobs. Zo was er het initiatief van Randstad op de luchthaven van Brussel om tijdelijk werklozen toe te leiden naar andere tijdelijke functies. Er is het initiatief van onze ministers Beke en Crevits rond de zorgsector. En er zijn de brieven en mails met een aanbod aan opleidingen, tijdelijke jobs en loopbaanbegeleiding die VDAB heeft uitgestuurd naar 120.000 tijdelijk werklozen. Uiteindelijk schreven 2300 tijdelijk werklozen zich bij VDAB in voor een opleiding of voor begeleiding en iets meer dan 20.000 bezochten de site van VDAB.
Dit was maar de eerste ronde, want er komen nog rondes waarbij VDAB grote groepen zal aanschrijven, om hun dienstverlening zo tot bij de mensen te brengen.
Hoe evalueert u de eerste poging om tijdelijk werklozen te bereiken en hen kennis te laten maken met het aanbod van VDAB?
Wat zijn de factoren die het inschrijvingsniveau nog kunnen optrekken? 2300 is per slot van rekening geen bijzonder hoog aantal.
Persoonlijk denk ik dat we moeten nagaan of we geen automatisme kunnen creëren, waarbij tijdelijk werklozen die een aantal dagen per maand tijdelijk werkloos zijn, automatisch bij VDAB worden ingeschreven om zich dan via een opt-outsysteem te kunnen uitschrijven, een omkering van de logica dus. Hoe staat u daartegenover? Hebt u hieromtrent reeds contact gehad met het federale niveau?
Minister Crevits heeft het woord.
Voorzitter, het versturen van mails en brieven naar tijdelijk werklozen maakt deel uit van een drietrapsraket. Ik weet dat de voormalige minister van Werk een grote fan van drietrapsraketten was, en nu begin ik daar ook al over.
Tijdens de eerste fase is ingezet op een brede communicatiecampagne op sociale media om het aanbod van VDAB en zijn partners in de kijker te plaatsen. Zo is onder andere het e-leren gepromoot.
Tijdens een tweede fase, die in september 2020 is ingegaan, zijn we gestart met het aanschrijven van de tijdelijk werklozen. VDAB doet proactief een aanbod aan de tijdelijk werklozen, want er is uiteraard nog geen inschrijvingsplicht bij VDAB. Met de communicatie die wordt verspreid, wordt de tijdelijk werkloze gestimuleerd om de speciale landingspagina te bezoeken en een kijkje te nemen in het aanbod. Wie zich dan bij VDAB wil inschrijven, kan dat doen. Indien een tijdelijk werkloze kosteloos via VDAB een opleiding wil volgen, moet hij zich effectief als tijdelijk werkloze inschrijven. Daar zit zeker een incentive.
In totaal zijn in september en oktober 2020 178.000 tijdelijk werklozen met een mail of een brief aangeschreven. Ongeveer 2500 tijdelijk werklozen hebben zich ingeschreven. Is dat veel? Het is een begin. Ik wil een paar kanttekeningen plaatsen om aan te tonen waarom het er niet meer zijn.
Ten eerste is het voor een tijdelijk werkloze pas sinds kort mogelijk zich in ‘Mijn Loopbaan’ zelf in deze categorie in te schrijven. Ik wist dat niet, maar dat is nog maar sinds kort mogelijk.
Ten tweede is een groot gedeelte van de tijdelijk werklozen die we aanschrijven slechts beperkt werkloos en dus ook slechts beperkt beschikbaar voor een opleiding of een loopbaanbegeleiding. Ik geef een voorbeeld. Van de bijna 170.000 Vlaamse tijdelijke werklozen in augustus 2020 was bijna de helft, 83.000 personen, een tot en met vier dagen tijdelijk werkloos. Dat was maximaal een dag per week. Verder waren er 44.000 tussen vijf en negen dagen werkloos. Het aandeel echte, bijna voltijds tijdelijk werklozen bedroeg ongeveer 43.000 personen. Zij waren meer dan tien dagen tijdelijk werkloos. Het is heel belangrijk die cijfers in ogenschouw te nemen als we dit tegen de 2500 inschrijvingen afzetten. We kunnen iemand die maar een dag per maand tijdelijk werkloos is, niet vragen zich in te schrijven. Daar moet een balans in zitten. Ongeacht het aantal dagen dat iemand werkloos is, is elke tijdelijk werkloze er uiteraard eentje te veel. Die mensen zijn onvrijwillig werkloos, want niemand vraagt erom tijdelijk werkloos te worden. In die twee laatste groepen zit het grootste potentieel.
Dit maakt naadloos de overgang naar de laatste fase van de drietrapsraket. In deze fase zetten we, samen met de sectoren die door de coronacrisis zwaar zijn getroffen en die veel tijdelijk werklozen tellen, in op een sectorspecifieke communicatie, met aandacht voor een opleidingsaanbod op maat van hun noden en tijdelijke jobs in andere sectoren. VDAB werkt dit uit, samen met de desbetreffende sectoren, zoals de horeca, de industrie, de luchtvaart, het toerisme, de evenementensector en de zorgsector.
Mijnheer Bothuyne, wat uw suggestie betreft, kan ik meedelen dat de werkloosheidsreglementering hier tot nu toe niet in voorziet. Wie vanwege overmacht door de coronacrisis tijdelijk werkloos is, is momenteel niet verplicht zich in te schrijven. Indien dat wel zo zou zijn, zou dat ons uiteraard een aantal communicatieacties besparen. Ze zouden automatisch het aanbod van VDAB en zijn partners leren kennen. Als we de mensen aanschrijven die tijdelijk werkloos zijn, moeten we zeer goed balanceren hoe we dat doen, want anders worden de werkgevers of de werknemers kwaad. Het is op dit ogenblik een gevoelige snaar. Ik vind het van belang dat mensen, zeker zij die kortgeschoold zijn, veel intenser over hun carrière en over de bestaande opleidingskansen nadenken. Er is meer samenwerking tussen de sectoren.
Ik heb in het federaal regeerakkoord gelezen dat de Federale Regering werkgevers en werknemers zal aansporen om lange periodes van tijdelijke werkloosheid aan te wenden om een opleiding te volgen. Ik vind het een goede zaak dat de Federale Regering de deelstaten hierbij wil betrekken. Ondertussen zoeken minister Dermagne, de nieuwe bevoegde federale minister, en ikzelf een datum om elkaar op een veilige wijze niet digitaal, maar fysiek te zien.
Minister, ik dank u voor uw antwoord en de drietrapsraket. We moeten dat samen met de federale collega bekijken om te zien of we de trappen wat kunnen inkorten. We willen tot een systeem komen waarbij mensen die meer dan tien dagen tijdelijk werkloos zijn, automatisch worden ingeschreven bij VDAB, zonder uiteraard actieve beschikbaarheid om jobs te aanvaarden, en waarbij elke opleiding die wordt aangeboden, op vrijwillige basis moet gebeuren. Zo kunnen we een aantal administratieve stappen overslaan en meteen tot een volwaardig aanbod van opleiding en vorming komen voor de betrokkenen.
Dat ligt inderdaad in lijn met het federale regeerakkoord, vandaar dat ik hoop dat bij uw eerste ontmoeting met federaal minister Dermagne dit onderwerp meteen op de agenda staat. We kunnen hier allemaal bij winnen, zowel de werknemers als de werkgevers, en VDAB kan kosten besparen door die administratieve stappen over te slaan. Dit zal voor heel veel tijdelijk werklozen het verschil maken en hen versterken in hun positie op de arbeidsmarkt.
Ik heb nog een bijkomende vraag, minister. Er zijn – zoals aangehaald in mijn inleiding – een aantal initiatieven die lopen om werkervaring te koppelen aan een periode van tijdelijke werkloosheid. Dat is onder andere het initiatief van Randstad op en rond de luchthaven van Zaventem om mensen in tijdelijke werkloosheid voor langere tijd een andere functie te laten vervullen. Er is het idee van minister Beke om mensen in de zorgsector in te schakelen. Hoe staat u tegenover die initiatieven? Welke rol ziet u daar voor VDAB?
De heer De Witte heeft het woord.
Minister, het idee van activering van tijdelijk werklozen vinden wij op zich niet slecht. Mensen kunnen langdurig tijdelijk werkloos zijn, u maakte het onderscheid in uw uiteenzetting, maar er zijn ook zeer kortstondig tijdelijk werklozen en dan is het absurd. Langdurig tijdelijk werklozen elders inschakelen waar er noden zijn: op zich staan wij daarachter.
Ik ben wel bang voor de verplichting. Mijnheer Bothuyne nuanceert dat nu. In uw vraag stond het iets explicieter: een verplichting na tien dagen. Ik heb signalen gekregen van tijdelijk werkloze werknemers van VCST in Limburg en van Van Hool in Antwerpen, die zo’n brief hebben gekregen. Er is een heel debat bezig in die bedrijven. Wat die mensen willen, is natuurlijk tewerkgesteld worden in hun huidige job, met een volledig loon. Ze willen echt wel werken. Het debat gaat over arbeidsduurvermindering, herinschakelen van tijdelijk werklozen met minder uren, een betere verdeling van het werk. Als we hen verplichten om na tien dagen tijdelijke werkloosheid – dat ligt aan een economisch of ander probleem – ergens anders te gaan werken, krijgen we een heel andere situatie. Daar zijn we echt volstrekt tegen. Een aanbod? Oké, maar eerst moet er communicatie zijn. Die brieven zijn bij veel mensen in het verkeerde keelgat geschoten. Dat wil ik toch graag meegeven. Een verplichting kan zeker niet.
De heer Ronse heeft het woord.
Ik heb een belangrijke vraag. De voorzitter heeft magische krachten, want de vraag om uitleg was al ingediend voor bekendgemaakt werd hoeveel mensen zich hadden ingeschreven. De voorzitter was voor ons op de hoogte. We hadden ook graag een vraag daarover ingediend, maar we zijn het pas te weten gekomen na de deadline.
2300 mensen vind ik persoonlijk zeer teleurstellend, op 120.000 mensen is dat zeer weinig, vooral omdat veel van die mensen al een hele tijd werkloos zijn. Wij hebben een fantastisch aanbod aan opleidingen, aan tijdelijke werkervaringen elders. Als daar maar 2300 mensen op ingaan, dan is dat echt heel weinig.
Dat aantal lag in de lijn van onze voorspellingen. Het feit dat we hen uitsluitend per mail of per brief mochten contacteren, zal daar ongetwijfeld voor iets tussen zitten. Ik denk dat we die mensen persoonlijk moeten contacteren, vooral omdat er meerdere wins in zitten, ook voor die mensen zelf. Alle arbeidseconomen zeggen immers dat hoe minder lang iemand inactief is, hoe makkelijker het is om die persoon te heroriënteren en opnieuw aan een job te helpen. Daarnaast zijn er ook elders noden. Vandaag nog heeft minister Beke aangegeven dat hij veel van die mensen kan gebruiken in de woonzorgcentra omdat daar veel mensen uitvallen. Ik heb daar een vraag om uitleg over ingediend omdat we het toch nog eens moeten hebben over dat uitleensysteem. Tot slot is er ook een budgettaire en zelfs sociale win, want voor elke tijdelijke werkloze die elders aan de slag is, moet geen uitkering meer worden betaald, waardoor die middelen kunnen worden gebruikt voor wie ze echt nodig heeft.
Dus we moeten echt op zoek gaan naar een nieuwe formule, een nieuwe manier om meer mensen in dat aanbod te krijgen. Ikzelf stel me ter beschikking om samen met u, minister, te zoeken naar een nieuwe manier. Ik denk dat we daar niet lang mee mogen wachten. Het versterken van die werklozen staat zeker in de top drie van de belangrijkste zaken die de Vlaamse Regering nu kan doen in het kader van de coronacrisis en de impact daarvan. Ik hoop dat we daar gezamenlijk heel kort op de bal kunnen spelen.
De heer Ongena heeft het woord.
Ik wil nog even verwijzen naar de uitspraken van minister Beke gisteren over hoe we tijdelijk werklozen kunnen inschakelen in de noden van de zorg. We hebben het daar al over gehad en ik heb daar ook een vraag over ingediend en hoop dat we daar volgende week misschien een wat grondiger debat over kunnen voeren.
2300 is niet veel, maar alle begin is misschien moeilijk. Het is wel duidelijk dat er extra inspanningen nodig zijn om meer tijdelijk werklozen te bereiken. Minister, plant u nog extra inspanningen richting die tijdelijke werkzoekenden? Ik denk dat het belangrijk is dat we naar een zo individueel mogelijke aanpak gaan. Er is nu een algemene brief uitgestuurd naar iedereen, dat is een belangrijke eerste stap, maar het zal er nu echt op aankomen om te bekijken, bijna individueel, over welke mensen het gaat, hoe lang zij al in de tijdelijke werkloosheid zitten. Hoe langer zij daarin zitten, het is al door de collega’s gezegd, hoe belangrijker het is dat VDAB hen meer aanklampt. Zijn er plannen om naar een meer individuele aanpak te gaan?
Minister Crevits heeft het woord.
Het is ook voor mij een lange dag, ik ben al om 8 uur begonnen met het Overlegcomité dat een stukje de vragen van vanochtend heeft overlapt. Iedereen blijft alert om vragen te stellen en dus zal ik ook maar alert blijven om een zo goed mogelijk antwoord te geven.
Wat administratieve vereenvoudiging betreft, vind ik de automatische inschrijving van tijdelijk werklozen een heel goede zaak, maar ik heb daar wel een aantal bezorgdheden over. Vandaar dat ik vandaag nog niet voluntaristisch ‘ja’ kan antwoorden.
De automatische inschrijving betekent niet dat we extra informatie hebben van de werkzoekenden. We zullen nog altijd een brief moeten sturen om het dossier van de werkzoekende te verrijken. Een goed dossier is ook de start van een goede dienstverlening. Als je in orde bent met al je loopbaangegevens, dan kan VDAB goed met die competenties aan de slag. De inschrijving is volgens mij ook een startpunt van een soort rechten en plichten. Ik vind dat een belangrijk moment. Het is een symbolisch moment: ‘Je bent ingeschreven bij VDAB en we gaan nu samen een traject lopen.’
We krijgen sowieso nog altijd maar een beperkte dataset van de RVA. Ook als het zou automatisch gaan, kunnen wij nog geen gerichte matching doen. We hebben bekeken of het al mogelijk zou zijn. Stel dat, in de plaats van dat we de namen krijgen, iedereen automatisch zou ingeschreven zijn bij VDAB, dan moeten wij toch nog een pak zaken doen. We leven in digitale tijden. Er worden middelen vrijgemaakt voor digitalisering. Op zich vind ik het niet slecht om daarover te blijven overleggen en om te bekijken wat we toch al beter kunnen doen.
Ik wil wel meegeven – en dat ligt mij een beetje zwaar op de maag, zeker bij diegenen die vinden dat dat maar een triestig effect is, en ik kijk naar collega Ronse – dat ik het als minister heb mogelijk gemaakt dat we überhaupt die data krijgen. Want voor de goedkeuring van dat decreet was het niet mogelijk, dan hadden we niets. VDAB was geen loopbaanregisseur. Ik weet, collega Ronse, wat u straks gaat zeggen, maar u mag niets meer zeggen! Dan zal ik maar zeggen wat ik denk dat u straks zult zeggen. U zult zeggen dat u mij niet viseert en dat we alles doen wat we moeten doen en dat we de juiste keuze maken. Dat is ook zo, maar het zijn wel 2500 mensen die al extra ingeschreven zijn. Het kan zeker beter, maar je moet ooit eens de eerste stap zetten. Als je natuurlijk de eerste stap in het ravijn gooit als zijnde onbeduidend, dan ga je geen tweede en geen derde stap zetten. Vandaar dat ik eventjes op het gaspedaal druk.
Ik wil dus zeker voortwerken aan die automatische inschrijving.
Ik ben wel een beetje misnoegd – en dat is een tweede oorzaak van mijn iets hogere stemgeluid. Op de laatste briefing die verstuurd is in Limburg kwam er commentaar van werkgevers van het Verbond van Katholieke Werkgevers (VKW).
Collega De Witte kwam er even op. Ik ben niet misnoegd tegen u, van mening verschillen moet je kunnen.
Het VKW vond dat dat geen goede brief was, enzovoort. Op de eerste brief was er al commentaar van de socialistische vakbond. Ik heb zo een beetje het gevoel dat men niet wil dat er ergens een mechanisme is waardoor mensen die tijdelijk werkloos zijn gestimuleerd worden om een opleiding te volgen. Ik ben het daar fundamenteel mee oneens.
Ik zie u knikken, mijnheer De Witte. U hebt dat niet gezegd.
Ik vind dat je, als je een voltijds contract hebt, elke dag dat je onvrijwillig niet kunt werken omdat er een economische toestand is of een toestand van overmacht in een bedrijf, de kans moet krijgen om bij te leren. Ik vind dat het eigenlijk enorm zou moeten worden toegejuicht dat VDAB daarover een brief stuurt. Kun je discussiëren over de manier waarop die brief is opgesteld? Ja, absoluut. Dat is nieuw voor VDAB. Ik heb die tweede brief nu ook gelezen. Ik vind dat op zich geen slechte brief. Maar mensen die zeer gevoelig zijn zouden daar kunnen uit afleiden dat tijdelijk werkloos zijn een goed moment is om een andere job te zoeken. Terwijl dat natuurlijk niet de finaliteit is van tijdelijke werkloosheid. Het is evident, collega’s, dat als je tijdelijk werkloos bent het de bedoeling is dat je terug bij je werkgever voltijds aan de slag gaat. Maar je kunt die periode wel gebruiken om eens na te denken over je loopbaan, om een opleiding te volgen. En van de sectoren waar er heel veel tijdelijke werkloosheid is, zou ik het toch appreciëren mocht er intersectoraal samengewerkt worden, zodat mensen die kwetsbaarder worden doordat er veel tijdelijke werkloosheid is, misschien al opgeleid worden om eens over de oever te kijken naar een andere sector en daar een andere job te vinden. Daarover wil ik met de sectoren in overleg gaan.
Al wat wij doen met VDAB, doen wij om mensen te versterken. Ik wil dat toch benadrukken. Je kunt discussiëren over taal en stijl, maar mijn enige bedoeling is proberen mensen in een versterkte arbeidscontext te brengen, en ook in een omstandigheid dat ze kunnen bijleren. Zeker bij kortgeschoolden is dat echt een probleem. Elke maand – en in die zin volg ik wel collega Ronse – waarin je werkloos bent na een periode van tijdelijke werkloosheid kost de overheid veel en ben je ook kwetsbaar: je bent uit het circuit en uit de regelmaat. Je kunt door proactief te werken daar een stukje soelaas in bieden.
Dan komen we, mijnheer De Witte, bij uw vraag over de verplichting. Voor mij is competentieversterking via een opleiding het allerbelangrijkste. VDAB is een loopbaanregisseur. Het is voor mij dus heel belangrijk dat alle mensen het aanbod van VDAB, maar ook het aanbod van alle partners leren kennen. Nadat ik hierover een tweet verstuurde, kreeg ik vanuit de uitzendsector een bericht dat ik hen toch ook moest meenemen als partner omdat zij ook veel doen. Ook het onderwijs is een belangrijke partner. Hoe meer je het aanbod om bij te leren leert kennen, hoe beter.
Moet dat een verplichting worden? Ik heb het onderscheid gemaakt tussen mensen die heel lang of heel vaak tijdelijk werkloos zijn en mensen die tussen een tot acht dagen tijdelijk werkloos zijn. Je voelt aan je kleine teen dat het hier over een groot verschil gaat. Persoonlijk heb ik geen probleem met een verplichte inschrijving voor mensen die heel vaak tijdelijk werkloos zijn. Je kunt dat ook sectoraal oplossen. We hebben op dat vlak nog wel wat werk aan de winkel. We moeten daarbij ook iedereen ervan overtuigen dat intersectoraal opleiden relevant is.
Dan zijn er de vragen over het overleg dat nu gaande is tussen de evenementensector en de zorgsector. Minister Beke heeft gisteren hierover uw vragen in het parlement beantwoord. Terwijl hij daarmee bezig was, zat men op mijn kabinet te vergaderen.
Ik wil toch meegeven dat we hierover gisteren een heel intens gesprek met de evenementensector hebben gehad. Waarom die sector? Daar is de tijdelijke werkloosheid nog altijd zeer, zeer hoog. We hebben met hen een intens traject gelopen. In de zorgsector is men heel bang dat men mensen zal verliezen en het water staat hun intussen aan de lippen. Uiteraard kunnen we mensen uit de eventsector niet holderdebolder tot verpleegkundigen omscholen, maar we zien wel taken in zorginstellingen die door andere mensen kunnen worden uitgevoerd en waarbij zij een grote toegevoegde waarde kunnen zijn.
Gisteren hadden we hierover een langdurig overleg. Als ik zo’n overleg meemaak, sta ik eigenlijk versteld over hoeveel werk er nog is om intersectorale bruggen te bouwen zodat men snel kan schakelen als het nodig is. We zijn nu nog een aantal praktische zaken aan het bekijken: wat is bijvoorbeeld het barema van de werkloosheidsuitkering die je in de eventsector krijgt en hoe verhoudt dit bedrag zich tot het loon dat je zou krijgen als je gaat werken. Het moet natuurlijk wel voordelig zijn om aan de slag te gaan. Die zaken lijsten we nu op in de hoop om een goed platform te kunnen maken.
Mijnheer Ronse, u mag niet vergeten dat we ook voor de landbouwers al zo’n initiatief hebben genomen, ‘Help de oogst’, waarbij mensen die tijdelijk werkloos waren, gevraagd werd om onze boeren te helpen om te oogsten. Je kunt zeggen dat dat geen succes was, maar ik vond dat wel een succes. Het is de eerste keer dat we dat gedaan hebben.
Mijnheer Ongena, met de sectoren leveren we maatwerk. Dat is voor mij belangrijk. Er zijn drie trappen zoals ik al zei: de eerste trap is algemeen, de tweede trap is de persoonlijke brief die je krijgt, en de derde trap zou eigenlijk op maat moeten zijn. Het Verbond van Kristelijke Werkgevers en Kaderleden (VKW) maakte hierover een terechte opmerking. Zij vroegen of we niet meer op maat van de sector konden communiceren, en daar ben ik het mee eens. Ik heb daarvoor wel de hulp van de werkgevers nodig. In de sector van de industriële schoonmaak zijn nu bijvoorbeeld veel tijdelijk werklozen omdat de kantoorgebouwen leegstaan. Ik kan die mensen perfect tijdelijk toeleiden naar andere sectoren, zoals de zorgsector.
Ik zie dus wel opportuniteiten, maar we moeten ook de regelgeving op punt zetten zodat mensen gestimuleerd worden om kansen te grijpen.
Dit was alweer een lang antwoord, maar jullie waren ook enthousiast met vragen.
Dank u wel, voor het lange en duidelijke antwoord. Als we hier later op terugkijken, zullen we kunnen zeggen dat de Vlaamse Regering hier echt wel belangrijke stappen heeft gezet, die ook structureel het verschil kunnen maken. Tijdelijke werkloosheid zal nooit meer zijn zoals tijdens de voorbije jaren en decennia, namelijk een verloren periode.
We zullen vanaf nu tijdelijke werkloosheid altijd gebruiken om mensen in de richting van een vorming, een opleiding, de versterking van hun competenties of eventueel een tijdelijke andere job te leiden. Ik ben daar heel blij om, minister. Ik ben er ook van overtuigd dat dat nog beter en efficiënter kan, daarom ook mijn voorstel van die automatische inschrijving. Als men daarover duidelijk communiceert, hoeven de betrokkenen niet bang te zijn dat daar sancties aan gekoppeld zullen worden. Het is een positief verhaal, een verhaal waarin ook een stukje voluntarisme speelt, zowel van u, van VDAB als van de tijdelijk werkloze zelf. Ik denk dat we dat ook op een positieve manier moeten benaderen. De eerste stappen zijn gezet, waarvoor dank, en we kijken allen uit naar de volgende stappen, zowel wat de vorming en opleiding betreft, als het uitlenen van personeel aan de landbouwsector en de zorgsector.
Bedankt, en dit wordt vervolgd.
De vraag om uitleg is afgehandeld.