Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Wetenschap en Innovatie
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw Claes heeft het woord.
Voorzitter, de gevolgen van de maatregelen om het coronavirus in te dijken, hebben een grote impact op onze maatwerkbedrijven gehad. De Vlaamse Regering heeft tal van maatregelen genomen om de maatwerkbedrijven uit de wind te zetten. Dat was een noodzakelijke ingreep, want ik herinner me dat in april 2020 bijna vier op vijf doelgroepmedewerkers in tijdelijke werkloosheid zaten. De afgelopen maanden hebben we gemerkt dat de maatwerkbedrijven voor heel wat uitdagingen stonden om het personeel opnieuw op een veilige manier aan het werk te zetten.
Wat we hebben gezien, is dat we tijdens de lockdown massaal aan het opruimen zijn gegaan. Dat is het bewijs dat uitstel geen afstel is. De mensen hebben hun huis opgeruimd, hebben hun grote lenteschoonmaak gehouden en hebben hun kleerkasten opgeruimd. Terwijl de Vlaming in zijn kot zat, heeft hij massaal opgeruimd.
Dat is heel goed nieuws voor onze kringloopwinkels, maar het is op dit moment ook nog steeds een uitdaging.
De kringwinkels kunnen niet langer volgen, de toevloed van materiaal zorgt voor een uitpuilende opslagplaats en de wachttijden voor het ophalen van de spullen worden steeds langer. Het personeel werkt ijverig verder terwijl de opdrachten alsmaar toenemen.
De kringloopwinkels zijn hip met het oog op duurzaamheid, sociale tewerkstelling en ook het ecologische aspect motiveert mensen om naar kringloopwinkels te gaan en tweedehandsspullen te kopen. Momenteel zijn er meer dan 5800 mensen aan het werk in de winkels en toch hebben ze handen te kort om het stijgend succes aan te kunnen. Sommigen kampten reeds met een onderbezetting, maar door de coronamaatregelen zouden VDAB en de OCMW’s amper volgen met de toeleiding.
In de media pleit De Kringwinkel samen met HERW!N, het collectief van de sociale circulaire ondernemers, voor een versoepeling van de aanwervingsregels en bijkomende investeringen in de sociale circulaire economie. Dat kan op termijn tot 100.000 extra jobs opleveren. Iedere bijkomende plaats vergt echter een bijkomende investering.
Minister, hoe evalueert u de toeleiding vanuit VDAB, de OCMW’s of eventueel andere organisaties naar maatwerkbedrijven? Is er de afgelopen maanden een achterstand opgelopen? Waar ziet u mogelijke verbeterpunten?
In 2020 wordt er in een groeipad voor het collectief maatwerk voorzien. Kunt u een tipje van de sluier lichten over de verdere procedure voor de toekenningen en eventuele resultaten?
Welke mogelijkheden zijn er om doelgroepwerknemers tijdelijk uit te wisselen aan andere maatwerkbedrijven waar er nood is aan extra werkkrachten? Wat is uw standpunt daarover?
Minister Crevits heeft het woord.
Collega’s, ik ken de grote belangstelling voor en betrokkenheid bij het collectief maatwerk en bij de sociale economie in het algemeen van sommige leden.
De coronacrisis heeft VDAB gedwongen tot een meer digitale aanpak. De arbeidsbemiddeling zelf liep daardoor een stuk vertraging op. De grote lockdown bij de start van de coronacrisis maakte het onmogelijk om gedurende een bepaalde periode mensen fysiek te ontvangen voor een concrete screening in het kader van maatwerk. We zien dan ook een daling in de cijfers van het aantal toegekende adviezen ‘Maatwerk’ tijdens de lockdown. In februari waren er dat 202, in maart 242, in april 183, in mei 132 en dan opnieuw een stijging in juni tot 184. Het dieptepunt heeft te maken met de concrete omstandigheden.
De toeleiding op zich is een goed verhaal, in die zin dat het aantal openstaande vacatures beduidend lager is dan vóór de coronacrisis. Er is wel een correlatie met het lager aantal ontvangen vacatures. Ik heb ook nog de cijfers bij over de ontvangen en openstaande vacatures. Ik zal ze aan de commissiesecretaris bezorgen. Er is daarin een effect te zien, maar op zich was de evolutie… Ik zal toch een voorbeeld geven. Het aantal vacatures in april was 47, wat niets is. In februari waren er dat nog 350 en in juli opnieuw 195. Ook daar is dus een heel diepe dip te merken.
Het is logisch dat, net zoals bij de reguliere bedrijven, ook de sociale-economiebedrijven veel voorzichtiger zijn in het plaatsen van nieuwe vacatures als gevolg van corona, maar we hebben natuurlijk ook steunmaatregelen genomen.
In de schoot van het administratief-technisch comité werd een technische werkgroep opgericht inzake bemiddeling en toeleiding, waarin zowel VDAB, het departement als de werkgevers, meer bepaald HERW!N en Groep Maatwerk, overleggen over knelpunten die men ervaart op het terrein. Ik vind het echt van belang dat dit intens wordt opgevolgd en dat men op die manier probeert vooruit te geraken.
Dan uw tweede vraag: we hebben het plan opgevat om in lijn met het relanceplan van de Vlaamse Regering een groeipad voor collectief maatwerk uit te werken en dit te verbinden aan de verduurzaming van onze economie. Ik vind dat die twee aan elkaar gelinkt moeten worden. We kiezen er dus voor om prioritair te investeren in groei, maar zoals met andere relance-investeringen zouden we die groei ook willen verbinden aan de circulaire, duurzame economie. Dat is van belang.
Wat uw derde vraag betreft: ik ben er voorstander van om bestaande schotten te doorbreken. Zo staat het ook in mijn beleidsnota WSE. Via enclavewerking kunnen doelgroepwerknemers tijdelijk gaan werken bij andere maatwerkbedrijven die nood hebben aan extra werkkrachten. Ik heb trouwens al een bezoek gebracht aan zo’n enclavewerking, jullie wellicht ook al. Enclavewerking is trouwens al een courante praktijk in de sector, een goede praktijk ook.
Ook het systeem van de tijdelijke terbeschikkingstelling is een interessante mogelijkheid, maar dat is een techniek die niet zo evident is in de sociale economie, omdat mensen die daarin tewerkgesteld zijn, vaak begeleiding nodig hebben.
Samenwerking of tijdelijke uitwisseling van arbeidskrachten tussen maatwerkbedrijven heeft vaak ook te maken met ‘onbekend is onbemind’. Dat heb ik tijdens de coronacrisis ervaren. Het is echt geen eenvoudige klus om werknemers uit te wisselen tussen verschillende sectoren. Dat is moeilijk tussen maatwerkbedrijven onderling, ook al is er daar wel ervaring, maar ook tussen maatwerkbedrijven en ondernemingen in lokale diensten, waar nochtans handen te kort waren, bijvoorbeeld in de landbouw- of zorgsector. Het is heel moeilijk om mensen van de ene sector naar de andere sector te laten switchen. Daar moeten we zeker in investeren. Door de coronacrisis hebben we dat geleerd. Papier is gewillig, maar het gaat over mensen die ook begeleiding nodig hebben.
Tot hier een voorlopige stand van zaken.
Mevrouw Claes heeft het woord.
Minister, bedankt voor de uiteenzetting. Ik ben blij dat u de situatie vanop de voet volgt en dat u ook die technische werkgroep hebt, die heel nauw wordt opgevolgd en waar de knelpunten gemeld worden. Het concept van de kringloopwinkel is eenvoudig maar geniaal, omdat daar verschillende doelstellingen worden gerealiseerd: de sociale tewerkstelling, de afbouw van de afvalberg door het hergebruik van oude spullen, goedkopere spullen en de nabijheid van het concept bij de burger.
Nu, uit de studie van het Steunpunt Circulaire Economie blijkt dat de Vlaming via de formele kanalen, zoals de kringloopwinkel, maar ook via het informele, bijvoorbeeld via het doneren van kledij of spullen aan familie en vrienden, jaarlijks 33,8 kilogram spullen hergebruikt. Ik had interessante cijfers gevonden. Bijna de helft van de jongeren kocht vorig jaar iets tweedehands aan. Bij 55-plussers is dat een op de drie. 77 procent doet dat uit economische overwegingen, vier op de tien omwille van het milieu.
Zoals ik al zei, stellen de kringloopwinkels dat er een enorm groeipotentieel is, maar geven ze aan dat er vaak niet kan worden ingegaan op vragen van gemeenten of intergemeentelijke samenwerkingsverbanden. Persoonlijk vind ik dat jammer, want we moeten ervoor zorgen dat zo’n succesverhaal vermenigvuldigd kan worden. Ik zie daar ook een rol weggelegd voor kringloopwinkels om verder te gaan experimenteren, verder te denken over nieuwe samenwerkingsverbanden. De overheid kan daarin een voorzet geven, en dan komen voor mij ook de lokale besturen en de intergemeentelijke samenwerkingsverbanden in het vizier. Er bestaan al tal van interessante samenwerkingsverbanden tussen sociale-economieondernemingen en lokale en intergemeentelijke samenwerkingsverbanden, en dat is duidelijk een win-winsituatie.
Daarom had ik nog twee bijkomende vragen. Welke oplossingen ziet u om over het muurtje te gaan kijken door het concept van de kringloopwinkels uit te breiden en samenwerkingen aan te gaan? En zijn er in deze context mogelijke drempels of ligt de bal volledig in het kamp van de lokale besturen?
Minister Crevits heeft het woord.
Eerst en vooral, collega, juich ik uw pleidooi voor de kringsloopwinkels in elk geval zeer hard toe, maar ik vind het ook van belang dat kringloopwinkels durven te innoveren. We voorzien met de relancemaatregelen ook in middelen om te innoveren en te digitaliseren. Ik heb al een voorbeeld gegeven van een project dat ik zeer waardevol zou vinden, namelijk de digibanken waar computers gerefurbisht worden en mensen in kwetsbare posities een opleiding krijgen om met een computer te leren werken. Je kunt die ook uitlenen, er zijn heel veel mogelijkheden. Dat is een vernieuwend initiatief waar de kringloopwinkels op zouden kunnen springen. Ik zeg niet dat het zal gebeuren, want dat is een concept dat we nog aan het uitwerken zijn, maar dat kan wel veel helpen.
Mevrouw Claes heeft het woord.
Ik ben blij dat u de lijn kunt volgen die ik wil duidelijk maken, namelijk dat de kringloopwinkels echt wel een succesverhaal zijn. Zoals u weet – of misschien nog niet – is het zaterdag Dag van de Kringwinkel. Dan gaan de 162 kringloopwinkels hun winkel in de verf zetten. Ze geven spullen niet alleen een tweede leven, maar ze geven ook kansen aan mensen die zich verder van de arbeidsmarkt bevinden. Ik had ook gezien dat zij vorig jaar 6,5 miljoen klanten over de vloer hebben gekregen, dus het is zeker een sector om te blijven opvolgen en te ondersteunen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.