Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening en Energie
Vraag om uitleg over de definitieve bescherming van het Limburgse natuurgebied de Groene Delle
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werden deze vragen om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer De Bruyn heeft het woord.
Ik dacht: laat het ons nog eens over de Groene Delle hebben. We hebben de voorbije jaren vaak iedere wijziging in dit dossier met elkaar en met de minister uitgebreid besproken, dat het me eigenlijk een gemiste kans leek om ook de laatste ontwikkeling in dit dossier niet even met de minister te bespreken.
De beslissing die we hebben kunnen vernemen via de media waarbij de minister na afsluiting van het openbaar onderzoek de plannen voor de watergebonden industriezone in het gebied de Groene Delle van tafel veegt, hebben sommigen misschien wel zien aankomen, maar voor anderen kwam ze wellicht toch als een verrassing. Voor mij zit er wel een lijn in de behandeling van dit dossier. Er werd altijd kritisch naar gekeken en de minister heeft zeker ook aangegeven, in de vragen die we de laatste maanden daaraan hebben besteed, dat het lopend openbaar onderzoek niet zomaar een fait divers was, maar dat dat wel degelijk de gelegenheid was om de bezorgdheden, bekommernissen en aandachtspunten aan te stippen en dat de minister dan nadien een antwoord zou geven. Ik herinner me ook dat sommige collega’s daar nogal verbaasd, zelfs verbouwereerd op reageerden. Ik vond dat altijd een logische benadering. In dat opzicht moeten we, denk ik, de beslissing ook zien. Ik wil toch ook nog even aanstippen dat de logica die wat mij betreft in die beslissing zit, ook al aangegeven was door eerdere beschermingsmaatregelen en milderende maatregelen die waren voorgesteld.
Minister, de vraag aan u blijft natuurlijk wat nu ultiem het afwegingskader is geweest dat u gehanteerd hebt om tot deze beslissing te komen en ook – want we hebben als partij altijd ook gewezen op het belang van de mogelijkheid tot watergebonden industrie langs het Albertkanaal – welke mogelijkheden u daar nu nog ziet, nu het aansnijden van het gebied de Groene Delle, definitief van tafel geveegd is.
De heer De Witte heeft het woord.
Onder druk van het verzet van onderuit wordt alles vloeibaar. Door het massale protest tegen de kap van de Groene Delle hebt u beslist, minister, om dat gebied niet te kappen. Ik herinner me nog bijna 40.000 bezwaarschriften en handtekeningen, stille waken, wandelingen, moties, parlementaire vragen, fietstochten, tal van acties. Ik herinner me ook nog dat u in juni verdedigde dat er toch een goed compromis was tussen natuur en industrie. U zei toen in het parlement: ik ben daarvoor niet over één nacht ijs gegaan. Maar vandaag is de kap van de baan en ik ben daar heel blij om, en ben ook fier op de actievoerders, het actiecomité, op al die burgers die dat mee getrokken en gedragen hebben. Zonder dat protest was deze beslissing wellicht niet genomen en werd een deel van de Groene Delle gebetonneerd.
Maar die Delle moet groen blijven om drie redenen, die u nu ook onderschrijft. Ten eerste: ze heeft een grote ecologische waarde, het is een gebied waar tal van dieren en waardevolle planten zitten. Ten tweede: het is een veengebied; dat is heel belangrijk in de strijd tegen de droogte en de klimaatopwarming. Ten derde: het is een rust- en recreatieoord voor jonge gezinnen, voor ouderen, in de dichte maar ook verdere omgeving.
Zoals ik begrijp, onderschrijft u die argumenten nu, minister. Die argumenten gelden natuurlijk niet alleen voor vandaag, maar ook voor morgen. Mijn vraag is om de Groene Delle ook te beschermen tegen grillen van de volgende regering, want de weinige natuur die ons rest, moeten we beschermen, zeker als er – en daarbij sluit ik aan bij de vorige vraagsteller – voldoende industrieterreinen beschikbaar zijn in de nabije omgeving.
Ik heb drie concrete vragen daarover: gaat u een procedure starten om het gebied op te nemen in het Vlaams Ecologisch Netwerk (VEN)? Gaat u een aanvraag indienen om het gebied te laten opnemen in het Europese Natura 2000-netwerk? Het voordeel is dat die bescherming een hogere juridische waarde heeft.
Welke andere stappen wilt u ondernemen om de Groene Delle een sterkere bescherming te geven in de toekomst?
Minister Demir heeft het woord.
(Slechte geluidskwaliteit)
Het is net of jullie de beslissing genomen hebben inzake de Groene Delle. Ik zal dan maar ‘dank u’ aan jullie zeggen. Het is net de omgekeerde wereld. Ik blijf verdedigen dat we meer vrachtwagens van de weg moeten halen en dat we echt wel gebruik moeten maken van het Albertkanaal. Ik heb dat altijd verdedigd en ik zal dat ook blijven verdedigen. Ik denk dat niemand daartegen kan zijn. Men heeft destijds gezegd, onder paars-groen voor alle duidelijkheid, dat dit een zoekzone is. Jaren later heeft men gezegd: dit wordt het compromis met de werkgevers. Ik heb dat dossier uiteraard vanuit de ecologische afweging aan een openbaar onderzoek onderworpen. Het is ook niet meer dan normaal dat ik de procedure naleef, dat ik dat dossier uit de diepvries haal.
Ondertussen heb ik ook zelf voor het reces nog een Blue Deal gemaakt, waarin we ook het belang van natte natuur hebben onderstreept. Collega’s kunnen mij veel verwijten, maar ik denk wel dat ik probeer consequent een lijn te trekken en in casu gaat het over natuurgebied. Om dat om te zetten in industriezone met hetgeen uit het openbaar onderzoek is gekomen … De belangrijkste elementen – ik heb die ook door de administratie laten bekijken, alle argumenten, de inhoudelijke, en ook de bezwaren – waren de uitzonderlijke natuurwaarde en de complexiteit van deze waarden, het gebied, de rol als stapsteen en de verbindingsfunctie en de nood aan groene ruimte tijdens deze coronatijden, zoals ook blijkt uit het rapport van het maatschappelijk relancecomité. Daarnaast – ik hoef het niet te zeggen – was er vandaag heel weinig draagvlak voor dat dossier.
Jullie weten dat niet, ik hang dat niet aan jullie neus, maar ik ben ook met een aantal experts op het terrein gegaan. Als je een beslissing neemt, moet die weloverwogen zijn, temeer omdat het proces al vijftien jaar duurde. Ik ben met een aantal experts op het terrein gegaan. Men heeft daar toch ook aangegeven dat in het oorspronkelijke milieu-effectenrapport amper of geen sprake was van bijvoorbeeld het feit dat er ook speciale veenpakketten aanwezig waren. Ik heb dat met eigen ogen een hele voormiddag ondervonden. Er zijn ook argumenten uit het openbaar onderzoek naar boven gekomen. Sommigen zijn ook kwaad in dit dossier. De collega’s die in Limburg wonen, weten ook wel dat bepaalde partners heel boos zijn en zich ook zo hebben uitgesproken. Voor mij was het, gezien alle argumenten die ik had, ook na het openbaar onderzoek, belangrijk om de knoop door te hakken en te zeggen: dit gaan we niet doen, maar we gaan wel kijken wat de kansen zijn voor watergebonden bedrijven op andere locaties langs het Albertkanaal.
Collega De Bruyn stelt een aantal vragen. Het Vlaamse vervoersbeleid zet inderdaad in op een ambitieuze modal shift en stelt split-streefcijfers voorop met een beduidende groei van het aandeel van de binnenvaart. Men gaat ook bruggen verhogen. Waar het mogelijk is, worden watergebonden bedrijventerreinen gerealiseerd en uitgerust met kaaimuren, waar de overslag van goederen in bulk, in containers of op paletten kan gebeuren.
Er zijn op dit moment een drietal terreinen in Limburg die een minimale grootte van 5 hectare hebben, gelegen zijn aan het Albertkanaal en reeds voor ontwikkeling in aanmerking komen via De Vlaamse Waterweg, zonder nieuw ruimtelijk uitvoeringsplan. Deze terreinen betreffen onder andere Lanaken en Zolder-Lummen, met de Dosschesite.
In de schoot van het dagelijks bestuur van het Economisch Netwerk Albertkanaal (ENA) zijn reeds de opportuniteiten geïdentificeerd voor de realisatie van bedrijventerreinen op korte en langere termijn. Ik verwijs naar Insteekhaven Lummen, waarvoor wel een beperkte actualisatie van de mobiliteitsstudie nodig is. We bekijken ook Zwaaikom Ranst. En voor Genk Zuid-West, Termien en Kaatsbeek is het Departement Omgeving een startnota aan het uitwerken.
Het dagelijks bestuur van het Economisch Netwerk Albertkanaal is op 21 september 2020 samengekomen en zal nu de nodige stappen ondernemen om te kijken waar er zonder grote ingrepen in waardevol natuurgebied gebruik gemaakt kan worden van terreinen voor watergebonden activiteiten. Ik denk dat dat ook de manier moet zijn waar we in de toekomst naartoe moeten gaan, maar ik denk dat niet iedereen dat al begrepen heeft. Daarom, collega De Witte, ben ik het gebied aan het bekijken en op het kabinet zijn we erover aan het nadenken, samen met een aantal mensen die al heel lang voortrekker zijn en die hun ziel in de Groene Delle als natuurgebied gestoken hebben. Ik denk dat ik wel weet welke richting we moeten uitgaan. Ik zou nu even de rust willen laten terugkeren rond dit dossier, want de gemoederen zijn nog niet bedaard. Ik sluit niet uit dat we zeker gaan nagaan welke mogelijkheden we hebben en welke meerwaarde deze gebieden kunnen betekenen op het vlak van natuur.
Mijnheer De Bruyn, u krijgt het woord. U hebt twee minuten.
Voorzitter, ik zal mij daar zonder probleem aan houden.
Minister, ik wil u bedanken voor de toelichting en voor de duiding rond het ecologische belang van de Groene Delle, zonder de doelstelling om watergebonden industrie langs het Albertkanaal mogelijk te maken, uit het oog te verliezen, want die piste, die uitdaging, moet overeind blijven. U hebt drie sites opgesomd en met een daarvan, de Dosschesite, heb ik een persoonlijke band, omdat ik als student een aantal maanden bij Dossche gewerkt heb. Ik ken die site zeer goed en het is een uitgelezen site om watergebonden industrie te ontwikkelen.
Ik wil ook aanstippen, zoals u duidelijk hebt gemaakt, dat soms de verleiding bestaat om een erfenis gewoon te weigeren of om iets in de diepvriezer te laten zitten, zoals een aantal collega’s hebben gesuggereerd. Ik ben blij dat dat niet gebeurd is, want dan zaten we nog altijd met hetzelfde probleem en met dezelfde maatschappelijke discussie. Door het dossier net wel op tafel te leggen en het opnieuw langs alle kanten te bekijken, is hier een beslissing genomen die in elk opzicht te verantwoorden is.
Ik heb nog een kleine bijkomende vraag. U verwees naar het ENA, dat gevraagd werd om een aantal zaken in kaart te brengen. Staat daar – het mag in grove termen zijn – min of meer een timing op? Wanneer verwacht u een terugkoppeling vanuit het ENA? Dan kunnen wij dat samen met u opvolgen.
De heer De Witte heeft het woord.
Minister, bedankt voor uw antwoord. Bedankt ook voor de complimenten, al zijn die eigenlijk niet voor mij. Als er geen protest was geweest in dit dossier, dan was de beslissing anders geweest, denk ik. Ik erken uw moed in dit dossier. Ik ben heel blij met uw beslissing, maar het is enkel door de druk van onderuit dat dergelijke beslissingen genomen worden. Ik zou dat dus koesteren, want dat is een heel belangrijk deel van onze democratie.
U hebt de alternatieven opgesomd. We hadden die vraag ook gesteld. Er zijn drie alternatieven met aanlegkades die nu beschikbaar zijn. Tijdens de coronacrisis ben ik vijf kilo aangekomen en ik heb een koersfiets gekocht – een oude hobby – en elke week rijd ik op zaterdag van Hasselt naar Maastricht, veertig kilometer langs het Albertkanaal. Welnu, ik ga u iets zeggen: daar ligt nog enorm veel beschikbaar terrein.
Er zijn dus drie beschikbare terreinen met aanlegkades. U hebt het zelf gezegd: Genk Zuid-West/Kaatsbeek, een prachtig terrein, zo groot als de Groene Delle zelf, twee keer zo groot als het stuk dat men wilde kappen. Dus ja, daar is plaats. Er is plaats die we mogen en moeten gebruiken, want de voordelen van watergebonden transport zijn zeer reëel.
Tot slot noteer ik dat u onze vraag in overweging neemt. Ik ben daar zeer blij mee. Ik denk net dat het vanwege die discussie, met de mensen van het Vlaams netwerk van ondernemingen (Voka), VKW Limburg en de mensen die zeggen dat we daarop moeten terugkomen, belangrijk is om deze beslissing te verankeren, zodat we vermijden dat dit debat tijdens een volgende legislatuur opnieuw losbarst. Ik verzoek u met aandrang om dat rond te krijgen.
De heer Danen heeft het woord.
Wat ruimtelijke ordening betreft, is alles onderhevig aan evolutie en ik stel vast dat er voor alles rond natuur en bos nu veel draagvlak is. Ik wil erkennen, minister, dat u moedig bent geweest door dit gebied als natuurgebied te bestemmen of door er in elk geval geen industriegebied van te maken.
Wij zijn hierover al vaak tussengekomen in deze commissie. Ook tijdens de vorige legislatuur, met toenmalig minister Schauvliege, hebben we al vaak het statement gemaakt. Ook toen hebben we gevraagd om het gebied definitief te bestemmen als natuurgebied of er een sterkere Europese bescherming aan te geven. Ik wil die vraag hier graag nog eens stellen. Ik hoop dat u er deze legislatuur in zult slagen, want ik ben ervan overtuigd dat heel veel Limburgers en Vlamingen u daar heel dankbaar voor zullen zijn.
Nu, zoals u wellicht wel weet – ik denk dat u wel goed geïnformeerd bent over het dossier, minister –, is het niet zo dat je via natuurcompensatie zomaar bossen kunt gaan knippen en plakken; zo eenvoudig is het natuurlijk niet, zeker niet met waardevolle bossen. Ik stel ook vast dat de droge zomers tot nieuwe inzichten geleid hebben en mee aan de basis hebben gelegen van deze beslissing.
Ik wil vooral ook de mensen bedanken die al meer dan 14, 15 of 16 jaar mee aan de kar trekken om het dossier plaatselijk blijvend onder de aandacht te houden en op de juiste knopjes blijven duwen om deze beslissing mee te beïnvloeden. Ik ben hen daar zeer erkentelijk voor.
Misschien nog een laatste vraag, minister. Ik heb ook een aantal vragen gesteld over de beschikbaarheid van industrieterreinen, al dan niet naast het kanaal of watergebonden. Ik stel vast dat de informatie daarrond heel rommelig is. Ik zou u toch wel willen vragen om een heel goede en objectieve inventaris te maken van wat al dan niet watergebonden en beschikbaar is. Ik ben net zoals collega De Witte al een aantal keer langs het kanaal gaan fietsen, weliswaar niet samen, en ik heb ook vastgesteld dat er heel mooie gebieden langs het kanaal liggen die niet watergebonden zijn.
Dat begrijp ik eerlijk gezegd dus niet. Ik heb er de provinciale ontwikkelingsmaatschappij (POM) ook om gevraagd, maar zij geven daar ook geen duidelijk antwoord op. Ik neem aan, minister, als u die vraag stelt, dat u wellicht wel een goed antwoord zult krijgen en dat u er wellicht voor zult kunnen zorgen dat dat soort gebieden ook echt voor watergebonden industrie gebruikt zal worden en niet voor iets anders.
De heer Coenegrachts heeft het woord. Bent u ook gaan fietsen?
(Slechte geluidskwaliteit)
Jawel, voorzitter. Ik fiets zelfs zeer regelmatig naar Maastricht, maar voor mij is dat maar 5 kilometer, dus dat is iets minder indrukwekkend dan bij de heer De Witte.
Ik wil even wat afstand nemen van dit heel concrete dossier; want daar zijn redenen voor. Wie heeft die beslissing genomen? Zoals collega Danen terecht aanhaalt, dateert dit dossier al van veertien à vijftien jaar geleden. Ik ken dit dossier van mijn eerste dag in de politiek, dat is ongeveer zo lang geleden. U hebt het over mensen die niet blij zijn met die beslissing. We moeten toch respect hebben voor hun ontgoocheling, omdat er op een bepaald moment een zeker verwachtingspatroon gecreëerd is door de duur van die procedure, door het aanslepen van dat dossier. We moeten er allemaal samen voor zorgen dat die procedures korter worden, dat er rechtszekerheid geboden wordt, dat er ook effectief op het terrein iets kan gebeuren. Ik ben blij dat u naar alternatieven kijkt, maar ook dat mag geen vijftien jaar meer duren. Er moet ook ruimte zijn voor die industriële ontwikkeling naar watergebonden industrie. U hebt zich daarvoor geëngageerd. Ik ben blij dat te horen. Maar ik wou toch bijkomend opmerken dat ik die ontgoocheling begrijp, vooral omdat er op een bepaald moment, na een beslissing genomen te hebben, effectief iets moet kunnen gebeuren en kunnen ontwikkelen en moet kunnen doorgaan. Daar moeten we in Vlaanderen collectief naar onszelf kijken en zorgen dat dat soort dingen sneller kan gebeuren en sneller duidelijk wordt. Dat was eerder een opmerking dan een vraag.
De heer Pieters heeft het woord.
Ik wil mij volledig aansluiten bij alle collega’s. Ter aanvulling wil ik de zaak misschien omdraaien . Wij hadden destijds het ENA-project, maar is er ook nog een ENA-beheer? Daarmee is ook voor mij de vraag dat in een voortschrijdend plan van ENA elk industrieterrein dat ingenomen wordt of elke hectare die ingenomen wordt, ook ingekleurd wordt. Op die manier behouden we het overzicht en kunt u als regering altijd op voorhand zeggen hoeveel hectare er beschikbaar is, in plaats van te zeggen: ‘houden we dat gebied natuur?’ of: ‘ daar ligt nog een stukje natuur’. Dat is dan misschien wel voor uw collega-minister Crevits van Economie, of samen met haar.
Ten tweede ga ik verder op wat collega Danen zei. Er zijn veel terreinen die ingenomen zijn door bedrijven die absoluut niets met water of watertransport te maken hebben, waardoor ook kleine stukjes overblijven die dat wel zouden kunnen doen. Firma’s die watergebonden zijn, zijn echter meestal ook groter van omvang. Zij kunnen niets met kleinere terreinen doen. In welke mate bent u bereid om mogelijk afspraken te maken of in dialoog te gaan met bedrijven die er liggen, die weliswaar in de logistiek bezig zijn, maar absoluut niets met watertransport te maken hebben, om daar een relocatie te doen?
Een ander punt: de heren gaan wel fietsen richting Maastricht, maar beseffen ze dan ook dat ze drie sluizen verder zijn? Dat wil zeggen: als men de scheepvaart wil inlassen in de logistiek, men ook moet kijken naar wachttijden en sluistijden. Men zal uiteraard eerder geïnteresseerd zijn in plaatsen die korter en gemakkelijker bij de haven van Antwerpen liggen. We kunnen Limburg beschouwen als een soort achterhaven, zeker met het hinterland Duitsland. De route moet dus ook interessant en kostenefficiënt blijven.
Ook daar moet het ENA-beheer, waar op voorhand duidelijk is wat nog kan en mag, kijken in welke mate de efficiëntie van de scheepvaart ook in orde is, in dialoog met firma’s die er eigenlijk niets mee te maken hebben.
Minister Demir heeft het woord.
Als je een vergunning verleent, wil je natuurlijk dat het vooruitgaat, dat we niet in allerlei procedureslagen terechtkomen. Daarom vond ik het ook heel belangrijk in dit dossier. Ik heb het echt afgewogen, binnen en buiten gedraaid. Ik heb ook gekeken wat de alternatieven zijn, vooraleer zo’n beslissing te nemen. Er waren een aantal alternatieven waar het snel kan gaan, zonder een nieuw ruimtelijk uitvoeringsplan, voor een aantal terreinen. Voor een paar andere, zoals de insteekhaven Lummen, hebben we een beperkte actualisatie nodig van de mobiliteitsstudie. Voor mij was belangrijk: stel dat je met de Groene Delle doorgaat – dat is ook wat ik aan werkgeversorganisaties meegedeeld heb –, ga je binnen vijf of tien jaar daar nog altijd geen werkgelegenheid creëren. Men moet naar een nieuwe vorm van overleg gaan, men moet echt met alle stakeholders gaan spreken. De tijd is echt wel voorbij van te zeggen: dit is het gebied en dit willen wij. Men gaat veel meer moeten overleggen, zodat men ook snel kan overgaan tot realisatie en vermijden dat men in allerlei procedureslagen terechtkomt; in dit dossier zou het ook wel die richting uitgaan. Ik wil niet verwijzen naar de Noord-Zuidverbinding in Limburg, nog zo’n dossier waar de immobiliteit de afgelopen jaren gigantisch was.
De Groene Delle, dat is dus beslist. We gaan nu verder kijken. Collega’s, u weet dat de bestemming natuurgebied is. De vraag is of we het gebied gaan opnemen in het … (onverstaanbaar) … . Dat staat open. Ik zou nu wel even de rust laten weerkeren in dit dossier. Maar ik spreek er wel over hoe we dat in de toekomst verder moeten doen.
Wat het ENA betreft, was het voor mij belangrijk dat er een alternatief was, dat we voort konden met de watergebonden activiteit. Het moet dan effectief gaan over watergebonden activiteiten, collega Pieters.
Wat de herlokalisatie betreft van de bedrijven die er nu zijn: ik denk dat u die vraag aan mijn collega Crevits moet stellen. Wat we nu doen binnen het ENA: op 21 september zijn we samengekomen en daar is afgesproken dat Agentschap Innoveren en Ondernemen (VLAIO) werk gaat maken van een veel betere en actuele inventaris van vraag en aanbod aan bedrijventerreinen binnen het ENA, in functie van toekomstige besluitvorming.
Collega Danen, het was inderdaad heel moeilijk om aan bepaalde informatie te komen – nog altijd. Tijdens de discussies over de Groene Delle kwam deze leemte ook geregeld aan bod. Die opdracht is dus gegeven. Ik verwacht ook een actuele inventarisatie, want de huidige is te weinig en te verouderd. Het zal ook de besluitvorming in de toekomst ten goede komen.
Ook de frequentie van de opvolging in het ENA wordt verhoogd. Per kwartaal zal ik ook een rapportering maken en voorleggen aan de Vlaamse Regering. Ik verwacht een eerste rapportage in de loop van de maand november. Ik hoop dat heel snel een aantal terreinen in aanmerking komen, die we kunnen gebruiken om watergebonden activiteiten te ontwikkelen. Ik denk dat we het er allemaal over eens zijn, ook collega Coenegrachts, dat we dat moeten doen. Dat is ook belangrijk voor de economische ontwikkeling van de provincie.
Mijn bedoeling is dat we de komende jaren echt wel kunnen realiseren, in plaats van in de symboliek te blijven en in allerlei procedureslagen te gaan. Dat helpt niemand vooruit, dat is ook niet goed voor de economische ontwikkeling. Maar ik heb wel beloofd dat ik heel snel met een nieuw voorstel naar de Vlaamse Regering zal gaan, zodat we er toch snel werk van kunnen maken en dat ook in overleg met alle stakeholders kunnen doen, en zo toestanden als deze zo weinig mogelijk hebben.
De heer De Bruyn heeft het woord.
De vaart die de minister achter het dossier wil zetten, met een eerste terugkoppeling vanuit het ENA in november – heb ik begrepen –, geeft aan dat er wel degelijk gekeken wordt naar alternatieven en dat de ongerustheid wat kan gaan liggen wat betreft het aansnijden van die Groene Delle, en hopelijk voor altijd en definitief kan gaan liggen, maar dat tegelijkertijd ook het vertrouwen van de werkgevers in Limburg blijft bestaan, dat samen met deze minister werk gemaakt kan worden van watergebonden industrie rond en aan het Albertkanaal.
De heer De Witte heeft het woord.
Minister, ik begrijp dat u dus de vraag in overweging neemt. Ik ben ook helemaal overtuigd van de nood aan watergebonden activiteiten. Er zijn veel alternatieven. Maar in tegenstelling tot wat u zegt, denk ik dat het nuttig is dat de actievoerders de acties verder voeren om u te steunen om samen met die alternatieven ook te zorgen dat de Groene Delle een beschermd statuut krijgt en dat grillen van een volgende regering worden uitgesloten. Dat nemen wij wel mee uit deze discussie, want door die druk kunt u ook meer de discussie voeren aan de werkgeverszijde dat dat zeer belangrijk is voor de droogte, voor het klimaat, voor die grote uitdaging waar we voor staan.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.